25.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/1


AANBEVELING VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

van 15 december 2020

tot wijziging van Aanbeveling ESRB/2020/7 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de COVID-19-pandemie

(ESRB/2020/15)

(2021/C 27/01)

DE ALGEMENE RAAD VAN HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's (1), en met name artikel 3, lid 2, onder b), d) en f), en de artikelen 16 tot en met 18,

Gezien Besluit ESRB/2011/1 van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 januari 2011 houdende goedkeuring van het reglement van orde van het Europees Comité voor systeemrisico’s (2), en met name artikel 15, lid 3, onder e), en de artikelen 18 tot en met 20,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de aanvang van de COVID-19-pandemie erkende het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) de noodzaak voor financiële instellingen om een robuust niveau van eigen vermogen aan te houden om systeemrisico’s te beperken en bij te dragen tot economisch herstel. Te dien einde heeft het ESRB Aanbeveling ESRB/2020/7 uitgebracht betreffende de beperking van uitkeringen tijdens de COVID-19-pandemie (3), die erop gericht was ervoor te zorgen dat alle financiële instellingen die een risico voor de financiële stabiliteit kunnen vormen, hoge kapitaalniveaus in stand houden door de betrokken autoriteiten te vragen de financiële instellingen te verzoeken zich te onthouden van het doen van uitkeringen voor de duur van de COVID-19-pandemie en in elk geval tot 1 januari 2021.

(2)

De COVID-19-crisis is nog steeds gaande in Europa en in de hele wereld, en er blijft onzekerheid bestaan over de toekomstige gevolgen voor de economie en de financiële instellingen, met het risico dat de gezondheids- en economische omstandigheden verder verslechteren. De markten en autoriteiten beschikken niet over informatie over de langetermijneffecten van de crisis op de financiële sector en kredietmarkten. Ook financiële instellingen blijven sterk afhankelijk van overheidssteun. Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat het financiële stelsel naar behoren blijft functioneren. Een uitzonderlijke uitbreiding van de uitbetalingsbeperkingen om rekening te houden met de onzekerheid over de toekomstige macro-economische ontwikkeling dient deze doelstelling, door financiële instellingen in staat te stellen een voldoende hoog kapitaalniveau te handhaven om systeemrisico’s te beperken en bij te dragen tot economisch herstel. Tegelijkertijd erkent het ESRB de vooruitgang die autoriteiten en financiële instellingen hebben geboekt bij de aanpak van de gevolgen van de pandemie. Het ESRB is zich ook bewust van het belang van uitkeringen voor financiële instellingen met het oog op het aantrekken van extern kapitaal, aangezien het belonen van beleggers voor hun belegging van cruciaal belang is voor de houdbaarheid van financiële instellingen en markten op lange termijn. Niettemin roept het ESRB op tot uiterste voorzichtigheid met betrekking tot uitkeringen, opdat zij de stabiliteit van het financiële stelsel en het herstelproces daardoor niet in gevaar brengen. Ook is het ESRB van mening dat de distributieniveaus aanzienlijk lager moeten zijn dan in de laatste jaren voorafgaande aan de COVID-19-crisis.

(3)

Aanbeveling ESRB/2020/7 bestrijkt ook de centrale tegenpartijen (CTP’s), gelet op hun systeemrelevante rol bij de clearing van financiële markttransacties. Het beoogde resultaat was om te voorkomen dat aandeelhouders en senior medewerkers het overschot aan kapitaal van CTP's aanspreken door middel van uitkeringen op een moment waarop het operationele risico — dat CTP’s met eigen middelen dekken in plaats van bijdragen van clearingleden — op zijn hoogste niveau is, mede rekening houdend met de beperkingen op de aanwezigheid van personeel in de kantoren van de CTP’s. De stresstests ten aanzien van CTP’s in de Unie die de Europese Autoriteit voor effecten en markten naar aanleiding van de uitbraak van de COVID-19-pandemie heeft uitgevoerd, bevestigde echter de algehele operationele veerkracht van CTP’s in de Unie tegen gemeenschappelijke schokken en meervoudige wanbetalingen voor stressgerelateerde krediet-, liquiditeits- en concentratierisico’s (4). Bovendien is er op tot heden geen bewijs voor systeem- of procesuitval. De doeltreffendheid van de maatregelen die door CTP’s worden genomen om het operationele risico te beperken, duidt erop dat het niet langer nodig is CTP’s in het toepassingsgebied van Aanbeveling ESRB/2020/7 op te nemen.

(4)

De maatregelen waarop Aanbeveling ESRB/2020/7 betrekking heeft, zijn van tijdelijke aard en het ESRB zal blijven toezien de impact ervan op financiële instellingen en hun vermogen om bij te dragen tot economisch herstel. Wanneer het ESRB besluit of en wanneer deze aanbeveling moet worden gewijzigd, is het ESRB gehouden om rekening houden met onder meer macro-economische ontwikkelingen en nieuwe gegevens over de stabiliteit van het financiële stelsel.

(5)

Afdeling 2, punt 5, van Aanbeveling ESRB/2020/7 bepaalt dat de Algemene Raad kan besluiten of en wanneer Aanbeveling ESRB/2020/7 moet worden gewijzigd. Wijzigingen kunnen onder meer betrekking hebben op de verlenging van de periode waarvoor aanbeveling A geldt.

(6)

Derhalve moet Aanbeveling ESRB/2020/7 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

WIJZIGINGEN

Aanbeveling ESRB/2020/7 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In Afdeling 1 wordt aanbeveling A vervangen door:

Aanbeveling A — Beperking van uitkeringen

Aanbevolen wordt dat de betrokken autoriteiten de onder hun toezichthoudende bevoegdheid vallende financiële instellingen (*1) verzoeken om zich ten minste tot en met 30 september 2021 te onthouden van het nemen van een van de volgende maatregelen:

a)

het doen van een dividenduitkering of een onherroepelijke toezegging doen om dividend uit te keren;

b)

het terugkopen van gewone aandelen;

c)

het creëren van een verplichting om een variabele beloning te betalen aan een materiële risiconemer,

met een vermindering van de kwantiteit of de kwaliteit van het eigen vermogen tot gevolg, tenzij de financiële instellingen uiterst voorzichtig zijn bij het uitvoeren van een van deze maatregelen en de daaruit voortvloeiende vermindering de door hun bevoegde autoriteit vastgestelde conservatieve drempel niet overschrijdt. Bevoegde autoriteiten wordt aanbevolen besprekingen te voeren met financiële instellingen voordat financiële instellingen overgaan tot een van de onder a) of b) genoemde maatregelen.

Deze aanbeveling is van toepassing op het niveau van de EU-groep (of op het individuele niveau indien de financiële instelling geen deel uitmaakt van een EU-groep) en, in voorkomend geval, op gesubconsolideerd of individueel niveau.

(*1)  Dit omvat niet de bijkantoren van financiële instellingen.”."

2.

Afdeling 2, onder 1, punt 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

“b)

“bevoegde autoriteit”: de bevoegde of toezichthoudende autoriteit als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of in artikel 13, lid 10, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en van de Raad (*2), naargelang het geval;

(*2)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1)."

b)

punt c) wordt vervangen door:

“c)

“financiële instelling”: een van de volgende ondernemingen die hun hoofdkantoor of statutaire zetel in de Unie hebben:

i)

een instelling: een instelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 3), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii)

een verzekeringsonderneming als gedefinieerd in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG;

iii)

een herverzekeringsonderneming als gedefinieerd in artikel 13, punt 4, van Richtlijn 2009/138/EG;”;

c)

punt d) wordt vervangen door:

“d)

“materiële risiconemer”: een lid van een personeelscategorie wiens beroepswerkzaamheden een materiële impact hebben op het risicoprofiel van de financiële instelling, met inbegrip categorieën van medewerkers als bedoeld in artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU of artikel 275, lid 1, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (*3), naargelang het geval;

(*3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).”."

3.

In afdeling 2, punt 3, wordt het volgende punt ingevoegd:

“1 bis.

Bij het kalibreren van de conservatieve drempel moeten de bevoegde autoriteiten naar behoren rekening houden met:

a)

de doelstellingen van deze aanbeveling, met name de noodzaak voor financiële instellingen om een voldoende hoog kapitaalniveau te handhaven — onder meer rekening houdend met hun kapitaaltraject — om systeemrisico’s te beperken en bij te dragen tot economisch herstel, rekening houdend met de risico’s van een verslechtering van de solvabiliteitspositie van ondernemingen en vanwege de pandemie;

b)

de noodzaak ervoor te zorgen dat het totale niveau van de uitkeringen van onder hun toezichthoudende bevoegdheid vallende financiële instellingen aanzienlijk lager is dan in de laatste jaren voorafgaande aan de COVID-19-crisis;

c)

de specifieke kenmerken van elke onder hun bevoegdheid vallende sector.”

4.

Afdeling 2, punt 4, wordt vervangen door:

“4.   Tijdschema voor opvolging

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1092/2010 moeten de geadresseerden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het ESRB mededeling doen van de maatregelen die zij naar aanleiding van de aanbevelingen hebben genomen en een motivering verstrekken ingeval geen actie wordt ondernomen. Elke geadresseerde wordt verzocht uiterlijk op 15 oktober 2021 een verslag over de uitvoering van aanbeveling A in te dienen.”.

5.

Afdeling 2, paragraaf 5, wordt als volgt vervangen:

“5.   Wijziging van deze aanbeveling

De Algemene Raad zal vóór 30 september 2021 besluiten of en wanneer deze aanbeveling moet worden gewijzigd, daarbij onder meer rekening houdend met macro-economische ontwikkelingen en nieuwe gegevens over de stabiliteit van het financiële stelsel.”.

6.

Aan afdeling 2, punt 6, over “Toezicht en beoordeling” wordt het volgende punt toegevoegd:

“3.

Het ESRB-Secretariaat zal de geadresseerden bijstaan en aldus gecoördineerde rapportage verzekeren en toepasselijke templates verstrekken en, waar nodig, de procedure en het tijdschema voor opvolging nader uiteenzetten.”.

7.

De bijlage met als titel “Mededeling van de maatregelen die naar aanleiding van deze aanbeveling zijn ondernomen” wordt geschrapt.

Gedaan te Frankfurt am Main, 15 december 2020.

Hoofd van het ESRB-secretariaat,

namens de Algemene Raad van het ESRB,

Francesco MAZZAFERRO


(1)  PB L 331 van 15.12.2010, blz.1.

(2)  PB C 58 van 24.2.2011, blz.4.

(3)  Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico's van 27 mei 2020 betreffende de beperking van uitkeringen tijdens COVID-19-pandemie (PB C 212 van 26.6.2020, blz. 1).

(4)  Zie het persbericht van ESMA: “ESMA’s Third EU-Wide CCP Stress Test Finds System Resilient to Shocks”, beschikbaar in het Engels onder: https://www.esma.europa.eu/press-news/esma-news/esma%E2%80%99s-third-eu-wide-ccp-stress-test-finds-system-resilient-shocks