11.10.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 359/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1783 VAN DE COMMISSIE
van 2 juli 2021
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de technische reguleringsnormen met een modeldocument voor samenwerkingsovereenkomsten met derde landen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (1), en met name artikel 26, lid 2, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vereist dat de bevoegde autoriteiten van lidstaten waar nodig samenwerkingsovereenkomsten aangaan met toezichthoudende autoriteiten van derde landen met betrekking tot informatie-uitwisseling en het afdwingen van de nakoming van verplichtingen voortvloeiend uit die verordening in derde landen. Samenwerkingsovereenkomsten voor informatie-uitwisseling kunnen slechts worden aangegaan wanneer met betrekking tot de verstrekte gegevens ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het beroepsgeheim gelden als die in artikel 27 van die verordening, en een dergelijke informatie-uitwisseling moet bestemd zijn voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten. |
(2) |
Artikel 25, lid 8, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014 vereist dat bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 26 van die verordening waar mogelijk samenwerkingsovereenkomsten aangaan met regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten. |
(3) |
Bij het aangaan van nieuwe samenwerkingsovereenkomsten en het bijwerken van bestaande samenwerkingsovereenkomsten met autoriteiten van derde landen gebruiken de bevoegde autoriteiten waar mogelijk het overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 2014/596 vastgestelde modeldocument. |
(4) |
Teneinde een beschermingsniveau voor persoonsgegevens te bieden dat in overeenstemming is met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (2), moet elke doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen met volledige inachtneming van die verordening gebeuren. Voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen bevoegde autoriteiten en toezichthoudende autoriteiten van derde landen kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van administratieve regelingen met passende waarborgen in de zin van artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679, die voor natuurlijke personen afdwingbare en effectieve rechten met betrekking tot hun persoonsgegevens bevatten. Voor de doorgifte van persoonsgegevens tussen financiële toezichthoudende autoriteiten van binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en financiële toezichthoudende autoriteiten van buiten de EER, is een dergelijke administratieve regeling opgesteld door de Internationale organisatie van effectentoezichthouders (Iosco) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) (3) waarover het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) (4) een positief advies heeft uitgebracht. Alle financiële toezichthoudende autoriteiten van binnen de EER en een aantal financiële toezichthoudende autoriteiten van buiten de EER hebben de administratieve regeling tussen ESMA en Iosco ondertekend. Gezien de brede institutionele consensus over de waarborgen voor persoonsgegevens in de administratieve regeling tussen ESMA en Iosco, vormt deze regeling een model voor toekomstige vergelijkbare regelingen voor de doorgifte van persoonsgegevens tussen bevoegde autoriteiten en toezichthoudende autoriteiten van derde landen die geen partij zijn bij de administratieve regeling tussen ESMA en Iosco. Autoriteiten van lidstaten die gebruikmaken van het model van de administratieve regeling tussen ESMA en Iosco, zouden overeenkomstig artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679 nog steeds om toestemming van de gegevensbeschermingsautoriteit moeten verzoeken. |
(5) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die ESMA aan de Commissie heeft overgelegd. |
(6) |
ESMA heeft geen open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, en evenmin de potentiële kosten en baten geanalyseerd die gerelateerd zijn aan de invoering van dergelijke normen, aangezien dit buiten verhouding zou hebben gestaan tot het toepassingsgebied en het effect van die normen, rekening houdend met het feit dat de adressaten van de normen enkel de bevoegde nationale autoriteiten in de lidstaten zouden zijn en geen marktdeelnemers. |
(7) |
ESMA heeft het advies ingewonnen van de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten (5), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Samenwerkingsovereenkomsten
Het modeldocument dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar mogelijk moeten gebruiken voor samenwerkingsovereenkomsten krachtens artikel 26, lid 1, of artikel 25, lid 8, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014 is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Doorgifte van persoonsgegevens
Wanneer bevoegde autoriteiten passende waarborgen verlangen voor de doorgifte van persoonsgegevens aan toezichthoudende autoriteiten van derde landen in de vorm van een administratieve regeling in de zin van artikel 46, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679, maakt die regeling als bijlage een integrerend deel uit van de overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 596/2014 aangegane samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 juli 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(3) Administratieve regeling voor de doorgifte van persoonsgegevens tussen elk van de in aanhangsel A genoemde autoriteiten van binnen de Europese Economische Ruimte (“EER”) en elk van de in aanhangsel B genoemde autoriteiten van buiten de EER, beschikbaar op https://www.esma.europa.eu/sites/default/files/administrative_arrangement_aa_for_the_transfer_of_personal_data_between_eea_and_non-eea_authorities.pdf
(4) Advies 4/2019 inzake het ontwerp van administratieve regeling voor de doorgifte van persoonsgegevens tussen financiële toezichthoudende autoriteiten van binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en financiële toezichthoudende autoriteiten van buiten de EER, beschikbaar op https://edpb.europa.eu/our-work-tools/our-documents/opinion-board-art-64/opinion-42019-draft-aa-between-eea-and-non-eea_en
(5) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
BIJLAGE
Modeldocument voor samenwerkingsovereenkomsten betreffende de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van lidstaten en autoriteiten in derde landen en de handhaving van uit Verordening (EU) nr. 596/2014 voortvloeiende verplichtingen in derde landen
1. Inleiding
Beschrijving van de rechtsgrondslag van elk van de ondertekenende autoriteiten voor de uitwisseling van informatie om hun taken uit hoofde van hun wet- en regelgeving inzake marktmisbruik te kunnen uitoefenen.
Verklaring dat de ondertekenende autoriteiten krachtens de wet- en regelgeving die de rechtsgrondslag vormt voor de uitwisseling van informatie en voor de samenwerkingsovereenkomsten, elkaar wederzijdse bijstand op basis van wederkerigheid kunnen verlenen.
2. Definities
Passende lijst van definities van in de overeenkomsten gebruikte termen
3. Inhoud van de te verlenen bijstand
Beschrijving van het soort bijstand dat wordt verleend overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1):
(a) |
het verkrijgen van informatie in de dossiers van de ondertekenende autoriteit die het verzoek ontvangt; |
(b) |
het verkrijgen van verklaringen of informatie van personen; |
(c) |
het verkrijgen van documenten van personen of entiteiten, onder meer via inspecties ter plaatse; |
(d) |
het verkrijgen van overzichten van dataverkeer, voor zover toegestaan door het nationale recht, en, indien van toepassing, met de hulp van de bevoegde gerechtelijke autoriteit, afhankelijk van de uitvoering van artikel 23, lid 2, punt h), van Verordening (EU) nr. 596/2014 of van een gelijkwaardige bevoegdheid krachtens de wetgeving van het betrokken derde land; |
(e) |
het verkrijgen of helpen verkrijgen van bevriezing van en/of beslaglegging op activa overeenkomstig artikel 23, lid 2, punt i), van Verordening (EU) nr. 596/2014 of een gelijkwaardige bevoegdheid krachtens het recht van het betrokken derde land; |
(f) |
het verkrijgen of helpen verkrijgen van de tijdelijke beëindiging van elke praktijk die volgens de bevoegde autoriteit indruist tegen de wet- en regelgeving inzake marktmisbruik, overeenkomstig artikel 23, lid 2, punt k), van Verordening (EU) nr. 596/2014 of een gelijkwaardige bevoegdheid krachtens het recht van het betrokken derde land. |
4. Algemene bepalingen — weigering van bijstand
Gevallen waarin verzoeken om samenwerking kunnen worden geweigerd:
(a) |
het verzoek is niet in overeenstemming met de overeenkomsten ingediend; |
(b) |
door het verzoek zou de ondertekenende autoriteit die het verzoek ontvangt, moeten handelen op een wijze die in strijd is met het nationale recht; |
(c) |
de mededeling van de relevante informatie zou de veiligheid van het betrokken rechtsgebied, en in het bijzonder de bestrijding van terrorisme of andere vormen van ernstige criminaliteit, negatief kunnen beïnvloeden; |
(d) |
ingaan op het verzoek zou het eigen onderzoek van de ontvangende autoriteit, haar handhavingsactiviteiten of, indien van toepassing, een strafrechtelijk onderzoek negatief kunnen beïnvloeden; |
(e) |
voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen is reeds een gerechtelijke procedure ingeleid bij de autoriteiten van het betrokken rechtsgebied; |
(f) |
in het betrokken rechtsgebied is met betrekking tot dezelfde personen voor dezelfde feiten reeds een definitieve uitspraak gedaan. |
De bijstand zal niet worden geweigerd op basis van het feit dat het soort onderzochte gedragingen geen inbreuk zou vormen op de wet- en regelgeving inzake marktmisbruik van de autoriteit die het verzoek ontvangt.
5. Toezending en verwerking van verzoeken om bijstand
Beschrijving van de procedure voor de toezending en verwerking van verzoeken om bijstand
6. Toegestaan gebruik van informatie
Beschrijving van de regels inzake het toegestane gebruik van de informatie overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 596/2014, en met name dat de verstrekte informatie bestemd moet zijn voor de vervulling van de taken van de ondertekenende autoriteiten om de naleving en handhaving van de wet- en regelgeving inzake marktmisbruik te waarborgen. De uitgewisselde informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de in het verzoek om bijstand genoemde doeleinden.
Wil een ondertekenende autoriteit die een verzoek indient, de in het kader van de regeling verstrekte informatie gebruiken voor andere dan de in dit punt genoemde doeleinden, dan moet zij daartoe vooraf toestemming verkrijgen van de ondertekenende autoriteit die het verzoek ontvangt.
7. Beperkingen inzake vertrouwelijkheid
Beschrijving van de regels inzake vertrouwelijkheid van bekendgemaakte, ontvangen, uitgewisselde of doorgegeven informatie. De beschrijving moet het volgende omvatten:
(a) |
alle in het kader van de overeenkomsten tussen de ondertekenaars uitgewisselde informatie die betrekking heeft op commerciële of operationele voorwaarden en andere economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt onder de vereisten van het beroepsgeheim, behalve wanneer de autoriteit die de informatie verstrekt, op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, verklaart dat de informatie openbaar mag worden gemaakt, of wanneer deze openbaarmaking in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is; |
(b) |
het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de ondertekenaars of bij een andere autoriteit of onderneming op de markt waaraan een van de ondertekenaars zijn bevoegdheden heeft gedelegeerd, met inbegrip van auditeurs en deskundigen die door de ondertekenaars zijn aangesteld. Informatie die onder het beroepsgeheim valt, mag aan geen enkele andere persoon of autoriteit worden verstrekt, behalve op grond van in het Unierecht of het nationale recht vastgelegde bepalingen, of op grond van bepalingen in het recht van het betrokken derde land die ten minste gelijkwaardig zijn aan die bepalingen. |
De uitgewisselde informatie mag niet aan een andere autoriteit of entiteit worden bekendgemaakt zonder voorafgaande toestemming van de ondertekenaar die ze oorspronkelijk heeft verstrekt.
8. Algemene bepalingen — aanwijzing van een contactpunt
Om de samenwerking in het kader van de overeenkomsten te vergemakkelijken, worden door de ondertekenende autoriteiten contactpunten aangewezen.
9. Algemene bepalingen — herzieningsclausule
De werking en de doeltreffendheid van de samenwerkingsovereenkomsten worden door de ondertekenende autoriteiten periodiek herzien om de reikwijdte of de werking van de overeenkomsten uit te breiden of te wijzigen mocht dit noodzakelijk worden geacht.
10. Overige bepalingen — diversen
(1) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).