30.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 274/32 |
VERORDENING (EU) 2021/1231 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 juli 2021
tot wijziging van Verordening (EU) 2019/833 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) tijdens haar 41e en 42e jaarvergadering, in 2019 respectievelijk 2020, een aantal juridisch bindende besluiten voor de instandhouding van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden vastgesteld. |
(2) |
Deze besluiten zijn gericht tot de verdragsluitende partijen bij de NAFO, maar bevatten tevens verplichtingen voor exploitanten (bijvoorbeeld de kapitein van het vaartuig). Er zijn nieuwe instandhoudings- en handhavingsmaatregelen (conservation and enforcement measures — CEM) van de NAFO in werking getreden die bindend zijn voor alle verdragsluitende partijen bij de NAFO. Zij moeten in het Unierecht worden opgenomen voor zover het Unierecht er niet reeds in voorziet. |
(3) |
Verordening (EU) 2019/833 moet daarom worden aangepast om de NAFO-normen inzake maaswijdte toe te passen, de door de NAFO gebruikte definitie van “vissersvaartuig” in te voeren om de controle- en handhavingsautoriteiten van de Unie in staat te stellen in overeenstemming met de andere verdragsluitende partijen bij de NAFO te werken, en om de informatiestroom tussen de autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de uitvoerend secretaris van de NAFO te verbeteren. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad (4) bestaat de opdracht van het Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC) er onder meer in de operationele coördinatie van de visserijcontroles en -inspecties van de lidstaten voor de uitvoering van internationale controle- en inspectieprogramma’s zoals de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling van de NAFO te organiseren, en de lidstaten bij te staan bij de verslaglegging over de visserijactiviteiten en de controles en inspecties aan de Commissie en aan derden. Het is derhalve passend het EBVC aan te stellen als het orgaan dat van de lidstaten informatie over controle en inspectie, zoals rapporten van inspecties op zee en kennisgevingen van de regeling van controlewaarnemers, ontvangt en aan de uitvoerend secretaris van de NAFO doorzendt. |
(5) |
De CEM-procedure voor verdragsluitende partijen om informatie naar de monitoring-, controle- en surveillancewebsite (“MCS-website”) van de NAFO door te zenden, bestaat er thans in de te verstrekken informatie aan de uitvoerend secretaris van de NAFO toe te zenden. Daarom moeten de desbetreffende bepalingen in Verordening (EU) 2019/833 die wijziging weerspiegelen en verduidelijken welke kanalen door de lidstaten moeten worden gebruikt om de relevante informatie door te zenden. |
(6) |
Tevens is het noodzakelijk de bepalingen van de CEM voor de bescherming van Groenlandse haai (Somniosus microcephalus) te introduceren, de bepalingen inzake charterovereenkomsten op die van de CEM af te stemmen en nader te bepalen dat de toestemming van de verdragsluitende havenstaat vereist is voor het inzetten van inspecteurs van een andere verdragsluitende partij. |
(7) |
Sommige bepalingen van de CEM zullen waarschijnlijk tijdens de jaarvergaderingen van de NAFO worden gewijzigd als gevolg van de invoering van nieuwe technische maatregelen met betrekking tot de wijzigende biomassa van de bestanden en de herziening van de gebiedsbeperkingen voor bodemvisserijactiviteiten. Daarom moet, teneinde de toekomstige wijzigingen van de CEM snel, vóór het begin van het visseizoen, in het recht van de Unie op te nemen, aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de regulering van maaswijdten, sorteerroosters en kettingen voor het bevestigen van de klossenpees (toggle chains) in de visserij op Noordse garnaal; en met betrekking tot gebiedsbeperkingen voor de bodemvisserijactiviteiten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (5). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(8) |
Verordening (EU) 2019/833 moet derhalve worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/833
Verordening (EU) 2019/833 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
in artikel 6, lid 1, worden de punten d) en e) vervangen door:
|
4) |
in artikel 7, lid 2, worden de punten a) en b) vervangen door:
|
5) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 9 bis Kabeljauw in sector 3M 1. Onderstaande controlemaatregelen zijn van toepassing op vaartuigen met meer dan 1 250 kg aan kabeljauwvangsten uit sector 3M aan boord:
2. Elke lidstaat inspecteert vaartuigen met minder dan 1 250 kg aan kabeljauwvangsten uit sector 3M aan boord op basis van een risicobeoordeling. 3. De Commissie of een door haar aangewezen orgaan zorgt ervoor dat de informatie als bedoeld in lid 1, punt c), onverwijld wordt toegezonden aan de uitvoerend secretaris van de NAFO, zodat deze op de MCS-website kan worden gepost.”; |
6) |
artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
aan artikel 12 worden de volgende leden toegevoegd: “9. Het is verboden een gerichte visserij op Groenlandse haai (Somniosus microcephalus) te bedrijven in het gereglementeerde gebied. 10. Onder de vlag van een lidstaat varende vaartuigen verrichten alle redelijke inspanningen om incidentele vangst en sterfte tot een minimum te beperken en zetten Groenlandse haaien, indien levend, terug op een wijze die zo min mogelijk schade veroorzaakt.”; |
8) |
artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
in artikel 14 wordt het volgende lid ingevoegd: “3 bis. Vissersvaartuigen die gericht trawlvissen op kabeljauw in sector 3M gebruiken sorteerroosters met een afstand van minstens 55 mm tussen de staven om de vangst van kleinere kabeljauwexemplaren te beperken. Het sorteerrooster wordt in het bovenste zijpaneel van de trawl voor de kuil geplaatst.”; |
10) |
artikel 18 wordt vervangen door: “Artikel 18 Gebiedsbeperkingen voor bodemvisserijactiviteiten 1. Tot en met 31 december 2021 verricht geen enkel vaartuig bodemvisserijactiviteiten in een van de gebieden die zijn geïllustreerd in figuur 3 van de CEM (bedoeld in punt 14 van de bijlage bij deze verordening), en die worden afgebakend door de coördinaten die zijn gespecificeerd in tabel 5 van de CEM (bedoeld in punt 15 van de bijlage bij deze verordening) met elkaar te verbinden in volgorde van nummering en terug tot coördinaat 1. 2. Tot en met 31 december 2021 verricht geen enkel vaartuig bodemvisserijactiviteiten in het gebied van sector 3O dat is geïllustreerd in figuur 4 van de CEM (bedoeld in punt 16 van de bijlage bij deze verordening), en dat wordt afgebakend door de coördinaten die zijn gespecificeerd in tabel 6 van de CEM (bedoeld in punt 17 van de bijlage bij deze verordening) met elkaar te verbinden in volgorde van nummering en terug tot coördinaat 1. 3. Tot en met 31 december 2021 verricht geen enkel vaartuig bodemvisserijactiviteiten in de gebieden 1-13 die zijn geïllustreerd in figuur 5 van de CEM (bedoeld in punt 18 van de bijlage bij deze verordening), en die worden afgebakend door de coördinaten die zijn gespecificeerd in tabel 7 van de CEM (bedoeld in punt 19 van de bijlage bij deze verordening) met elkaar te verbinden in volgorde van nummering en terug tot coördinaat 1.”; |
11) |
artikel 23 wordt vervangen door: “Artikel 23 Charterovereenkomsten 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “charterende verdragsluitende partij” verstaan de verdragsluitende partij die houder is van een toewijzing als vermeld in bijlage I.A en bijlage I.B bij de CEM, of de lidstaat die houder is van een vangstmogelijkhedentoewijzing, en onder “verdragsluitende vlaggenstaat” de verdragsluitende partij of de lidstaat waar het gecharterde vaartuig is geregistreerd. 2. De visserijtoewijzing van een charterende verdragsluitende partij kan geheel of gedeeltelijk worden geoogst met behulp van een gecharterd gemachtigd vaartuig (“gecharterd vaartuig”) dat onder de vlag van een andere verdragsluitende partij vaart, onder de volgende voorwaarden:
3. Alle door het gecharterde vaartuig overeenkomstig de charterovereenkomst gedane vangsten en bijvangsten worden toegerekend aan de charterende verdragsluitende partij. 4. De verdragsluitende vlaggenstaat machtigt het gecharterde vaartuig niet om, wanneer het visserijactiviteiten verricht in het kader van de charterovereenkomst, de toewijzingen van de verdragsluitende vlaggenstaat te benutten of om tegelijk in het kader van een andere charterovereenkomst te vissen. 5. Er vindt geen overlading op zee plaats zonder voorafgaande machtiging van de charterende verdragsluitende partij, die waarborgt dat de overlading plaatsvindt onder toezicht van een waarnemer aan boord. 6. De verdragsluitende vlaggenstaat stelt de uitvoerend secretaris van de NAFO schriftelijk in kennis van zijn instemming met de charterovereenkomst voordat deze ingaat en verstrekt aan het gecharterde vaartuig een kopie van de door de uitvoerend secretaris van de NAFO afgegeven kennisgeving met de details van de chartering. 6 bis. Wanneer het gecharterde vaartuig een vissersvaartuig van de Unie is, stelt de vlaggenlidstaat de Commissie schriftelijk in kennis voordat de charterovereenkomst ingaat. Wanneer de Commissie van oordeel is dat aan de in de CEM vastgestelde relevante voorwaarden is voldaan, stelt zij de uitvoerend secretaris van de NAFO in kennis van de instemming met de charterovereenkomst. 6 ter. De charterende verdragsluitende partij verstrekt, vóór de datum waarop de charterovereenkomst van kracht wordt, de volgende informatie schriftelijk aan de uitvoerend secretaris van de NAFO en aan het gecharterde vaartuig, dat te allen tijde een kopie aan boord bewaart:
6 quater. Wanneer de charterende verdragsluitende partij de Unie is, stelt de charterende lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis van de in lid 6 ter bedoelde informatie voordat de charterovereenkomst van kracht wordt. Wanneer de Commissie van oordeel is dat aan de in de CEM vastgestelde relevante voorwaarden is voldaan, zendt zij de informatie door aan de uitvoerend secretaris van de NAFO. 7. Wanneer het gecharterde vaartuig een vissersvaartuig van de Unie is, stelt de vlaggenlidstaat de Commissie onverwijld in kennis wanneer zich een van de volgende gebeurtenissen voordoet:
8. De verdragsluitende vlaggenstaat houdt een afzonderlijk register bij van de vangst- en bijvangstgegevens van alle visserijactiviteiten overeenkomstig elke charterovereenkomst van een onder zijn vlag varend vaartuig en rapporteert ze aan de Commissie, die ze doorzendt aan de charterende verdragsluitende partij en aan de uitvoerend secretaris van de NAFO.”; |
12) |
artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
artikel 45 wordt vervangen door: “Artikel 45 Waarneming en inspectie van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen in het gereglementeerde gebied Elke lidstaat of, indien passend, het EBVC, met een inspectie- en/of surveillanceaanwezigheid in het gereglementeerde gebied waarvoor machtiging is verleend in het kader van de gezamenlijke inspectie- en surveillanceregeling die een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij waarneemt dat visserijactiviteiten in het gereglementeerde gebied verricht:
|
21) |
aan artikel 50, lid 2, worden de volgende punten toegevoegd:
|
22) |
de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2021.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
D.M. SASSOLI
Voor de Raad
De voorzitter
A. LOGAR
(1) PB C 429 van 11.12.2020, blz. 279.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 23 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 juli 2021.
(3) Verordening (EU) 2019/833 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1627 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2115/2005 en (EG) nr. 1386/2007 van de Raad (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 18).