11.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/77


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/941 VAN DE COMMISSIE

van 10 juni 2021

tot vaststelling van een specifieke procedure voor de identificatie van zware bedrijfsvoertuigen die als werkvoertuigen zijn gecertificeerd maar niet als zodanig zijn geregistreerd en het aanbrengen van correcties in de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant teneinde met die voertuigen rekening te houden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/53/EG van de Raad (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om zware bedrijfsvoertuigen die als werkvoertuigen zijn gecertificeerd maar niet als zodanig zijn geregistreerd te identificeren, moeten de gegevens worden gebruikt die door de fabrikanten en de lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn gerapporteerd.

(2)

Om de discrepanties in de overeenkomstig Verordening (EU) 2018/956 gerapporteerde gegevens over certificatie en registratie op te lossen, moeten de lidstaten en de fabrikanten opmerkingen kunnen plaatsen bij informatie of in voorkomend geval nieuwe informatie kunnen verstrekken om de eerder gerapporteerde informatie te corrigeren.

(3)

Deze correcties, die voortvloeien uit situaties waarin zware bedrijfsvoertuigen als werkvoertuigen zijn gecertificeerd maar niet als zodanig zijn geregistreerd, en die worden toegepast op de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van fabrikanten, moeten evenredig en afschrikkend zijn om juiste en nauwkeurige gegevensverwerking te stimuleren en een foutieve toewijzing van CO2-emissies van dergelijke voertuigen, zij het opzettelijk of als gevolg van nalatigheid, te voorkomen.

(4)

Indien de Commissie van oordeel is dat een voertuig als werkvoertuig had moeten worden geregistreerd, moet zij de door de lidstaten gerapporteerde gegevens dienovereenkomstig corrigeren en het voertuig voor de toepassing van artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1242 als werkvoertuig beschouwen.

(5)

Voor de berekening van de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant worden foutief ingedeelde zware bedrijfsvoertuigen daarom in aanmerking genomen met de CO2-emissies die zijn bepaald op basis van de missieprofielen bij gebruik als werkvoertuig, die hoger zijn dan de CO2-emissies die zijn bepaald op basis van missieprofielen bij gebruik als voertuig voor bezorgingen en dus minder gunstig zijn voor de fabrikant, alsof het voertuig van begin af aan juist was gecertificeerd als een bezorgingsvoertuig.

(6)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Identificatie van zware bedrijfsvoertuigen die als werkvoertuigen zijn gecertificeerd maar niet als zodanig zijn geregistreerd

1.   De Commissie stelt een lijst op van zware bedrijfsvoertuigen die op basis van de door de fabrikant krachtens artikel 5 van Verordening (EU) 2018/956 gerapporteerde gegevens als werkvoertuigen zijn gecertificeerd in de zin van artikel 2, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1242, maar die niet als werkvoertuig zijn geregistreerd op basis van de door de lidstaten krachtens artikel 4 van Verordening (EU) 2018/956 gerapporteerde gegevens.

2.   De Commissie verstrekt de relevante delen van de in lid 1 bedoelde lijst aan de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/956 bedoelde bevoegde instanties en aan de overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening door de fabrikant aangewezen contactpunten.

3.   De bevoegde instanties en de fabrikanten kunnen de Commissie binnen een maand nadat zij de lijst overeenkomstig lid 2 hebben ontvangen, verduidelijkingen verstrekken over de juistheid van de overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Verordening (EU) 2018/956 gerapporteerde gegevens.

4.   Nadat de Commissie de verduidelijkingen heeft ontvangen of nadat de in lid 3 bedoelde periode van een maand is verstreken, beoordeelt zij de in lid 1 bedoelde lijst van zware bedrijfsvoertuigen op basis van de overeenkomstig lid 3 verstrekte verduidelijking, de argumenten van de partijen en eventueel nader onderzoek.

5.   Indien de Commissie op basis van het resultaat van de in lid 4 bedoelde beoordeling concludeert dat overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde zware bedrijfsvoertuigen terecht niet als werkvoertuigen zijn geregistreerd, brengt zij overeenkomstig artikel 2 correcties aan in de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant teneinde met die voertuigen rekening te houden.

6.   De Commissie kan op basis van de technische kenmerken van de desbetreffende voertuigen de aanvankelijk gerapporteerde certificering als werkvoertuig vervangen door een certificering van hetzelfde zware bedrijfsvoertuig in voertuiggroep 4, 5, 9 of 10 van tabel 1 in bijlage I bij Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie (3), die door de fabrikant opnieuw wordt berekend op basis van de technische kenmerken ervan. In dat geval brengt de Commissie de correcties als bedoeld van de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant teneinde met die voertuigen rekening te houden, zoals bedoeld in artikel 2, niet aan, maar worden de voertuigen meegenomen in de bepaling van de specifieke CO2-emissies van een fabrikant volgens de bepalingen van Verordening (EU) 2019/1242, met name als de fabrikant op basis van de informatie die op het tijdstip van de verklaring beschikbaar was de redelijkerwijs te verwachten maatregelen heeft genomen om het voertuig op correcte wijze als werkvoertuig aan te duiden.

7.   Indien de Commissie op basis van het resultaat van de in lid 4 bedoelde beoordeling concludeert dat overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde zware bedrijfsvoertuigen als werkvoertuigen hadden moeten worden geregistreerd, brengt zij correcties aan in de door de lidstaten krachtens artikel 4 van Verordening (EU) 2018/956 gerapporteerde gegevens en stelt zij de lidstaat waar die zware bedrijfsvoertuigen zijn geregistreerd, van die correctie op de hoogte.

Artikel 2

Aanbrengen van correcties in de gemiddelde specifieke CO2 -emissies

Indien zware bedrijfsvoertuigen overeenstemmen met de bepalingen van artikel 1, lid 5, worden de jaarlijkse gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant als volgt gecorrigeerd:

(avgCO2sg)corr = (Vsg × avgCO2sg + Σv CO2Vv ) / (Vsg + Vocsg),

waarbij:

avgCO2sg = de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant als gedefinieerd in punt 2.2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2019/1242;

Vsg = het aantal nieuwe zware bedrijfsvoertuigen van de fabrikant in de voertuigsubgroep (sg), met uitzondering van werkvoertuigen, overeenkomstig artikel 4, punt a), van Verordening (EU) 2019/1242;

Σv = de som van alle zware bedrijfsvoertuigen van de fabrikant in de voertuigsubgroep (sg) die overeenstemmen met de bepalingen van artikel 1, lid 5;

CO2Vv = het gemiddelde van de CO2-emissies in g/tkm van het werkvoertuig in alle verschillende combinaties van missieprofielen, belastingstoestanden en brandstoftypen, gerapporteerd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/956;

Vocsg = het aantal zware bedrijfsvoertuigen van de fabrikant in de voertuigsubgroep (sg) die overeenstemmen met de bepalingen van artikel 1, lid 5.

De gecorrigeerde gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant ((avgCO2sg)corr ) vervangen de gemiddelde specifieke CO2-emissies van de fabrikant (avgCO2sg ) voor de toepassing van Verordening (EU) 2019/1242.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juni 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 198 van 25.7.2019, blz. 202.

(2)  Verordening (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende de monitoring en de rapportering van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van nieuwe zware bedrijfsvoertuigen (PB L 173 van 9.7.2018, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2017/2400 van de Commissie van 12 december 2017 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de bepaling van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van zware bedrijfsvoertuigen betreft, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie (PB L 349 van 29.12.2017, blz. 1).