12.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 168/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/763 VAN DE COMMISSIE

van 23 april 2021

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van de toezichtrapportage en openbaarmaking van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 430, lid 7, vijfde alinea, en artikel 434 bis, vijfde alinea,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (2), en met name artikel 45 decies, leden 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het geharmoniseerde minimumniveau van de nadere kenmerken van het totale verliesabsorberend vermogen (“TLAC”) (Total Loss-Absorbing Capacity Term Sheet — “TLAC-norm”) voor mondiaal systeemrelevante instellingen (“MSI’s”) (“het TLAC-vereiste”) is in Uniewetgeving opgenomen bij Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 (3). De instellingsspecifieke opslagfactor voor MSI’s en het instellingsspecifieke vereiste voor niet-MSI’s, ook wel het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) genoemd, zijn vastgesteld via gerichte wijzigingen van Richtlijn 2014/59/EU die bij Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn ingevoerd. Rapportage- en openbaarmakingsvereisten voor zowel de TLAC-standaard als het MREL zijn nu opgenomen in, respectievelijk, Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2014/59/EU.

(2)

Aangezien de TLAC-standaard en het MREL dezelfde doelstelling nastreven — ervoor zorgen dat in de Unie gevestigde instellingen en entiteiten voldoende verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit hebben — moeten de beide vereisten elkaar aanvullende onderdelen van een gemeenschappelijk raamwerk zijn. Daarom dient een reeks templates te worden vastgesteld voor de rapportage en openbaarmaking van geharmoniseerde informatie over het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor MSI’s en voor dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s (TLAC) en over het instellingsspecifieke MREL dat voor alle instellingen geldt.

(3)

Overeenkomstig artikel 434 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt met de door de Europese Bankautoriteit (EBA) te ontwikkelen ontwerpen van technische uitvoeringsnormen gestreefd naar het behouden van consistentie van de openbaarmakingsformats met de internationale standaarden voor openbaarmakingen, om zo aan de vergelijkbaarheid van informatie bij te dragen. Het Bazelse Comité van bankentoezichthouders (BCBS) maakte in december 2018 geactualiseerde derde-pijler-openbaarmakingsvereisten bekend, waaronder vereisten inzake TLAC-openbaarmakingen. De openbaarmakingsformats en de daarmee samenhangende instructies die in deze verordening worden uiteengezet, moeten dus consistent zijn met die geactualiseerde openbaarmakingsvereisten van het Bazelse Comité.

(4)

Om te vermijden dat compliancekosten voor instellingen niet onredelijk stijgen en dat de datakwaliteit gehandhaafd blijft, moeten rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen maximaal onderling worden afgestemd wat betreft de inhoud, maar ook wat betreft de frequentie ervan. Bovendien wordt een afstemming van de technische uitvoeringsnormen voor rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen ten behoeve van het TLAC en het MREL uitdrukkelijk opgelegd door artikel 45 decies, lid 5, derde alinea, en artikel 45 decies, lid 6, derde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU. Daarom dienen standaarden die voor zowel rapportage als openbaarmaking van het TLAC en het MREL van toepassing zijn, in één verordening te worden opgenomen. Terzelfder tijd moet de fijnmazigheid en frequentie van zowel rapportage als openbaarmaking voor zover nodig worden bijgesteld, met het oog op de vereisten vermeld in, respectievelijk, Verordening (EU) nr. 575/2013 en Richtlijn 2014/59/EU en de noodzaak ervoor te zorgen dat instellingen te allen tijde aan die vereisten voldoen.

(5)

Richtlijn 2014/59/EU verlangt dat MREL-informatie aan zowel bevoegde autoriteiten als afwikkelingsautoriteiten wordt gerapporteerd. Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangt dat TLAC-informatie uitsluitend aan bevoegde autoriteiten wordt gerapporteerd. Echter, overeenkomstig artikel 45 quinquies, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU omvat het MREL van een af te wikkelen entiteit die een (deel van een) MSI is, het TLAC-vereiste en eventuele aanvullende opslagfactoren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat afwikkelingsautoriteiten TLAC-informatie van MSI’s ontvangen in het kader van hun MREL-rapportage. Een en ander laat regelingen onverlet die bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten zijn aangegaan om datastromen zo veel mogelijk te beperken.

(6)

Artikel 45 decies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU verlangt dat de EBA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ontwikkelt tot nadere bepaling van een gestandaardiseerde manier om, ter wille van de vergelijkbaarheid en rechtszekerheid, informatie te verstrekken over de rangorde van eigen vermogen en bail-inbare passiva die van toepassing is in nationale insolventieprocedures in elke lidstaat. Gestandaardiseerde informatie over de insolventiehiërarchieën in elke lidstaat, en de tijdige bijwerking daarvan, moet dus door de betrokken afwikkelingsautoriteiten beschikbaar worden gesteld aan instellingen die onder hun jurisdictie vallen. Die informatie moet een gestandaardiseerde presentatie van de insolventiehiërarchieën volgen.

(7)

Wat betreft bail-inbare passiva die onder de wetgeving van een derde land vallen, verlangt artikel 45 decies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU ook dat de door de EBA te ontwikkelen technische uitvoeringsnormen een gestandaardiseerde manier van informatieverstrekking bepalen die derde landen vermeldt waarvan de wetgeving op die passiva van toepassing is en voor elk genoemde derde land de vraag of voor die passiva een contractuele bepaling is opgenomen die erkent dat die passiva aan de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden op grond van die richtlijn kunnen worden onderworpen. Omdat verder moet worden nagegaan hoe fijnmazig de rapportage van die elementen moet zijn, zal de EBA de desbetreffende instructies en templates ontwikkelen en te zijner tijd afzonderlijk bij de Commissie indienen, zodat zowel bevoegde autoriteiten als afwikkelingsautoriteiten op regelmatige basis toegang tot deze informatie hebben. Het feit dat deze beperkte aanvullende elementen ontbreken, doet niet af aan, noch vertraagt het de toepassing van de in deze verordening vastgestelde rapportagevereisten.

(8)

Entiteiten die informatie openbaar maken, moeten, wanneer zij nagaan of informatie wezenlijk is, bedrijfsgevoelig of vertrouwelijk als bedoeld in artikel 432 van Verordening (EU) nr. 575/2013, rekening houden met de betrokken richtsnoeren die de EBA heeft bekendgemaakt.

(9)

De in artikel 430, lid 1, onder b), artikel 437 bis en artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgestelde verplichting om TLAC-informatie te rapporteren en openbaar te maken, is, overeenkomstig artikel 3, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2019/879, sinds 27 juni 2019 van toepassing. Bijgevolg moeten MSI’s en dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s, nadat deze verordening in werking is getreden, onmiddellijk TLAC-informatie openbaar maken aan de hand van de templates en volgens de instructies die in deze verordening zijn vastgesteld. Daarentegen moet rapportage voor het TLAC-vereiste overeenkomstig deze verordening pas vanaf 28 juni 2021 aanvangen, om instellingen en bevoegde autoriteiten voldoende tijd te geven de betrokken vereisten te implementeren.

(10)

Wat betreft het MREL zijn de in Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde rapportageverplichtingen uiterlijk vanaf 28 december 2020 van toepassing. Om dezelfde redenen als voor het TLAC, moeten alle instellingen echter vanaf 28 juni 2021 MREL-informatie rapporteren aan de hand van de templates en volgens de instructies die in deze verordening zijn vastgesteld. Daarentegen moet de toepassingsdatum van MREL-openbaarmakingsverplichtingen samenvallen met het einde van de overgangsperiode overeenkomstig artikel 45 quaterdecies, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU, d.w.z. ten vroegste op 1 januari 2024.

(11)

Omdat instellingen, bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten hun rapportage en elektronische systemen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten moeten aanpassen, moet voor data met betrekking tot de referentiedatum 30 juni 2021 de inleverdatum voor de kwartaalrapportage uiterlijk 30 september 2021 zijn.

(12)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA bij de Commissie heeft ingediend.

(13)

De EBA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEZICHTRAPPORTAGE

Artikel 1

Rapportagereferentiedata

Entiteiten die op individuele of geconsolideerde basis aan rapportagevereisten voor het totale verliesabsorberende vermogen (“TLAC”) en het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) onderworpen zijn (“rapporterende entiteiten”), dienen bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten informatie in zoals die op de volgende rapportagereferentiedata beschikbaar is:

a)

voor kwartaalrapportage: 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december;

b)

voor halfjaarlijkse rapportage: 30 juni en 31 december;

c)

voor jaarlijkse rapportage: 31 december.

Artikel 2

Inleverdata

1.   Rapporterende entiteiten dienen bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten informatie in aan het eind van de werkdag van de volgende inleverdata:

a)

voor kwartaalrapportage: 19 mei, 18 augustus, 18 november en 18 februari, met uitzondering van data met betrekking tot de referentiedatum 30 juni 2021, waarvoor de inleverdatum uiterlijk 30 september 2021 is;

b)

voor halfjaarlijkse rapportage: 18 augustus en 18 februari;

c)

voor jaarlijkse rapportage: 18 februari.

2.   Wanneer de inleverdag in de lidstaat van de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit waarbij de in lid 1 bedoelde informatie moet worden ingediend, op een feestdag of op een zaterdag of zondag valt, wordt die informatie aan het eind van de eerstvolgende werkdag ingediend.

3.   Rapporterende entiteiten mogen cijfers indienen waarvoor geen controleverklaring is afgegeven door een externe accountant (ongecontroleerde cijfers). Wanneer cijfers die zijn gecontroleerd door een externe accountant die een controleverklaring heeft afgegeven (gecontroleerde cijfers), afwijken van ingediende, ongecontroleerde cijfers, dienen rapporterende entiteiten onverwijld de herziene, gecontroleerde cijfers in.

4.   Rapporterende entiteiten dienen alle overige correcties onverwijld in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten.

Artikel 3

Format en frequentie van rapportage op individuele basis door af te wikkelen entiteiten

1.   Af te wikkelen entiteiten zonder dochterondernemingen die, overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU, aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op individuele basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:

a)

de in kolom 0010 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in kolom 0010 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

c)

de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

d)

de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

2.   Af te wikkelen entiteiten dienen per kwartaal bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten op individuele basis de in template 6 van bijlage I opgevraagde informatie over de uitsplitsing van eigen vermogen en passiva naar insolventierangorde in, volgens de instructies in punt 3.2 van deel II van bijlage II.

3.   Naast de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie, dienen af te wikkelen entiteiten die, overeenkomstig artikel 6, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013, op individuele basis aan het in artikel 92 bis van die verordening bepaalde vereiste onderworpen zijn, bij afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten op individuele basis als volgt informatie in:

a)

de in kolom 0020 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in de kolommen 0020 en 0030 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

Artikel 4

Format en frequentie van rapportage op geconsolideerde basis door af te wikkelen entiteiten

1.   Af te wikkelen entiteiten die aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU onderworpen zijn, dienen overeenkomstig artikel 45 sexies van die richtlijn op geconsolideerde basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:

a)

de in kolom 0010 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in kolom 0010 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

c)

de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

d)

de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

2.   Naast de in de lid 1 bedoelde informatie, dienen af te wikkelen entiteiten die, overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013, op geconsolideerde basis aan het in artikel 92 bis van die verordening bepaalde vereiste onderworpen zijn, bij afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten op geconsolideerde basis als volgt informatie in:

a)

de in kolom 0020 van template 1 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over kernmaatstaven wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in de kolommen 0020 en 0030 van template 2 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.1 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

Artikel 5

Format en frequentie van rapportage op individuele basis door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten en door dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s

1.   Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn en die, overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, op individuele basis aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op individuele basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:

a)

de in kolom 0010 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

c)

de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

2.   Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, dienen de in template 5 van bijlage I opgevraagde informatie over de uitsplitsing van eigen vermogen en passiva naar insolventierangorde op individuele basis per kwartaal bij bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten in volgens de instructies in punt 3.1 van deel II van bijlage II.

3.   Naast de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie, dienen entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die overeenkomstig artikel 6, lid 1 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op individuele basis aan het vereiste van artikel 92 ter van die verordening onderworpen zijn, bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten per kwartaal op individuele basis de in kolom 0020 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie in over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 6

Format en frequentie van rapportage op geconsolideerde basis door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten en door dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s

1.   Entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn en die, overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, op geconsolideerde basis aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn onderworpen zijn, dienen op geconsolideerde basis als volgt informatie in bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten:

a)

de in kolom 0010 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

b)

de in template 4 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over de financieringsstructuur van in aanmerking komende passiva wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 2.3 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd;

c)

de in template 7 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie over instrumenten die onder het recht van derde landen vallen, wordt per kwartaal, volgens de instructies in punt 4 van deel II van bijlage II bij deze verordening, gerapporteerd.

2.   Naast de in de lid 1 bedoelde informatie, dienen entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op geconsolideerde basis aan het vereiste van artikel 92 ter van die verordening onderworpen zijn, bij bevoegde autoriteiten en bij afwikkelingsautoriteiten per kwartaal op geconsolideerde basis de in kolom 0020 van template 3 van bijlage I bij deze verordening opgevraagde informatie in over het bedrag en de samenstelling van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, volgens de instructies in punt 2.2 van deel II van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 7

Formats voor data-uitwisseling en informatie over aan te leveren informatie

1.   Rapporterende entiteiten leveren overeenkomstig deze verordening informatie in de door hun bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten vastgestelde formats voor data-uitwisseling en -presentatie aan, en volgens de definities van datapunten uit het Data Point Model (DPM) en de validatievoorschriften in bijlage III bij deze verordening.

2.   Bij het aanleveren van informatie overeenkomstig deze verordening nemen rapporterende entiteiten het volgende in acht:

a)

bij het aanleveren van data wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten;

b)

numerieke waarden worden als volgt aangeleverd:

i)

datapunten van het datatype “Monetair” worden met een minimale nauwkeurigheid van eenheden van duizend gerapporteerd;

ii)

datapunten van het datatype “Percentage” worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt;

iii)

datapunten van het datatype “Geheel getal” worden zonder cijfers achter de komma en tot op de eenheid nauwkeurig gerapporteerd;

c)

instellingen worden uitsluitend geïdentificeerd aan de hand van hun “identificatiecode voor juridische entiteiten” (Legal Entity Identifier — LEI). Rechtspersonen en tegenpartijen die geen instellingen zijn, worden geïdentificeerd aan de hand van hun LEI (voor zover beschikbaar).

3.   Informatie die rapporterende entiteiten overeenkomstig deze verordening aanleveren, gaat van de volgende informatie vergezeld:

a)

rapportagereferentiedatum en referentieperiode;

b)

rapportagevaluta;

c)

standaard voor financiële verslaglegging;

d)

LEI van de rapporterende instelling;

e)

consolidatiekring.

Artikel 8

Gestandaardiseerde presentatie van insolventierangen

1.   Afwikkelingsautoriteiten verzamelen informatie over de rangorde van items in hun nationale insolventieprocedures in het in bijlage IV bepaalde gestandaardiseerde format. Zij werken die informatie onverwijld bij wanneer zich veranderingen voordoen.

2.   Afwikkelingsautoriteiten maken de in lid 1 bedoelde informatie bekend zodat deze beschikbaar komt voor instellingen die aan hun toezicht zijn onderworpen.

TITEL II

OPENBAARMAKING DOOR INSTELLINGEN

Artikel 9

Frequentie van de openbaarmaking en openbaarmakingsdata

1.   De in artikel 10, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden op kwartaalbasis plaats. De in artikel 10, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats.

2.   De in artikel 11, lid 1, en artikel 14, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats. De in artikel 11, lid 2, en artikel 14, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden jaarlijks plaats.

3.   De in artikel 12, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden op kwartaalbasis plaats. De in artikel 12, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats.

4.   De in artikel 13, lid 1, bedoelde openbaarmakingen vinden halfjaarlijks plaats. De in artikel 13, lid 2, bedoelde openbaarmakingen vinden jaarlijks plaats.

5.   De in artikel 15 bedoelde openbaarmakingen vinden als volgt plaats:

a)

halfjaarlijks wanneer de openbaarmakende entiteit een grote instelling is;

b)

jaarlijks wanneer de openbaarmakende entiteit geen grote instelling of kleine en niet-complexe instelling is.

6.   Bij de openbaarmaking nemen de openbaarmakende entiteiten het volgende in acht:

a)

jaarlijkse openbaarmakingen worden gepubliceerd op dezelfde datum als de datum waarop instellingen hun financiële overzichten publiceren, of zo spoedig mogelijk nadien;

b)

halfjaarlijkse en kwartaalopenbaarmakingen worden op dezelfde datum gepubliceerd als de datum waarop instellingen hun financiële verslagen voor de desbetreffende periode publiceren, in voorkomend geval, of zo spoedig mogelijk nadien;

c)

vertragingen tussen de datum van publicatie van de krachtens deze titel vereiste openbaarmakingen en de betrokken financiële overzichten zijn redelijk en mogen in geen geval termijnen overschrijden die door de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 106 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn vastgesteld.

Artikel 10

Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van kernmaatstaven voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva en de vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

1.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de EU KM2-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

2.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de EU KM2-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 11

Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva

1.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a), c) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangde openbaarmakingen en de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmaking van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva overeenkomstig de EU TLAC1-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

2.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen van de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva overeenkomstig de EU TLAC1-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 12

Openbaarmaking van kernmaatstaven en intern verliesabsorberend vermogen door entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten

1.   Entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de volgende openbaarmakingen overeenkomstig de EU ILAC-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening:

a)

openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 437 bis, punten a), c) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

b)

openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU;

d)

openbaarmakingen betreffende de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU.

2.   Entiteiten niet zijnde dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de volgende openbaarmakingen overeenkomstig de EU ILAC-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening:

a)

openbaarmakingen vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, punten a) en c), van Richtlijn 2014/59/EU;

b)

openbaarmakingen betreffende de samenstelling van het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva vereist overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU.

Artikel 13

Openbaarmaking van de rangorde van schuldeisers door entiteiten niet zijnde af te wikkelen entiteiten

1.   Entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn en die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC2a-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

2.   Entiteiten niet zijnde dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC2b-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen ervoor kiezen template EU TLAC2a te gebruiken in plaats van EU TLAC2b om overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU vereiste informatie openbaar te maken over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures.

Artikel 14

Openbaarmaking door af te wikkelen entiteiten van de rangorde van schuldeisers

1.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, doen de in artikel 437 bis, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC3a-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

2.   Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die geen MSI zijn of geen deel van een MSI, doen de in artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU verlangde openbaarmakingen over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures overeenkomstig de EU TLAC3b-template van bijlage V bij deze verordening en de desbetreffende instructies in bijlage VI bij deze verordening.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen ervoor kiezen template EU TLAC3a te gebruiken in plaats van EU TLAC3b om overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU vereiste informatie openbaar te maken over het looptijdprofiel en de rangorde in normale insolventieprocedures.

Artikel 15

Openbaarmaking van de belangrijkste kenmerken van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Als af te wikkelen entiteiten aangemerkte entiteiten die een MSI of deel van een MSI zijn, en entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU-MSI’s zijn die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, doen de in artikel 437 bis, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 verlangde openbaarmakingen overeenkomstig de in artikel 434 bis van die verordening bedoelde uitvoeringshandeling.

Artikel 16

Algemene openbaarmakingsvoorschriften

1.   Wanneer openbaarmakende entiteiten één of meer openbaarmakingen overeenkomstig artikel 432 van Verordening (EU) nr. 575/2013 mogen weglaten, kunnen de desbetreffende rijen of kolommen van de in deze verordening vastgestelde templates of tabellen worden opengelaten en wordt de nummering van de daarop volgende rijen of kolommen niet gewijzigd.

2.   Openbaarmakende entiteiten markeren in de betrokken template of tabel duidelijk de lege rijen of kolommen en geven aan waarom de betrokken openbaarmaking is weggelaten.

3.   De kwalitatieve beschrijvende en andere noodzakelijke aanvullende informatie waarvan kwantitatieve openbaarmakingen overeenkomstig artikel 431 van Verordening (EU) nr. 575/2013 vergezeld gaan, moeten voldoende duidelijk en omvattend zijn, zodat de gebruikers van informatie de kwantitatieve openbaarmakingen kunnen begrijpen, en moeten worden aangebracht naast de templates die zij beschrijven.

4.   Openbaarmakende entiteiten nemen het volgende in acht bij de openbaarmaking van numerieke waarden:

a)

kwantitatieve monetaire data worden met een minimale nauwkeurigheid van eenheid van miljoen openbaar gemaakt;

b)

als “Percentage” openbaar gemaakte kwantitatieve data worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt.

5.   Openbaarmakende entiteiten laten de openbaar gemaakte informatie vergezeld gaan van het volgende:

a)

openbaarmakingsreferentiedatum en -referentieperiode;

b)

openbaarmakingsvaluta;

c)

naam en, in voorkomend geval, de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de openbaarmakende entiteit;

d)

standaard voor financiële verslaglegging (in voorkomend geval), en

e)

consolidatiekring (in voorkomend geval),

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Titel I is van toepassing vanaf 28 juni 2021.

Titel II is van toepassing vanaf 1 juni 2021 wat betreft de openbaarmakingen overeenkomstig artikel 437 bis en artikel 447, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 en, wat betreft openbaarmakingen overeenkomstig artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU, vanaf de datum van toepassing van de openbaarmakingsvereisten overeenkomstig artikel 3, lid 1, derde alinea, van Richtlijn (EU) 2019/879.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(3)  Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).

(4)  Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 296).

(5)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(6)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE I

RAPPORTAGE OVER HET MINIMUMVEREISTE VOOR EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA - INSTRUCTIES

MREL- en TLAC-TEMPLATES

Template-nummer

Template-code

Naam template / groep van templates

Verkorte naam

 

 

BEDRAGEN: KERNMAATSTAVEN MREL EN TLAC

 

1

M 01.00

Kernmaatstaven MREL en TLAC (af te wikkelen groepen /entiteiten)

KM2

 

 

SAMENSTELLING EN LOOPTIJD

 

2

M 02.00

MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen / entiteiten)

TLAC1

3

M 03.00

Interne MREL en interne TLAC

ILAC

4

M 04.00

Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva

LIAB-MREL

 

 

RANGORDE SCHULDEISERS

 

5

M 05.00

Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit)

TLAC2

6

M 06.00

Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteiten)

TLAC3

 

 

CONTRACTSPECIFIEKE INFORMATIE

 

7

M 07.00

Onder recht derde land vallende instrumenten

MTCI


M 01.00 – Kernmaatstaven MREL en TLAC (af te wikkelen groepen /entiteiten)

 

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

0010

0020

 

Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf

0100

TOTAAL RISICOPOSTEN (TREA)

 

 

0110

TOTALE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (TEM)

 

 

 

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0200

EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA

 

 

0210

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

0220

Waarvan onder het recht van een derde land vallend

 

 

0230

Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

 

 

 

Andere bail-inbare passiva

0250

ANDERE BAIL-INBARE PASSIVA

 

 

0260

Waarvan onder het recht van een derde land vallend

 

 

0270

Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

 

 

0280

Resterende looptijd van < 1 jaar

 

 

0285

Resterende looptijd van ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

0290

Resterende looptijd van ≥ 2 jaar

 

 

 

Vrijstellingen ratio’s en achterstelling

0300

EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA ALS TREA-PERCENTAGE

 

 

0310

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

0320

EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA ALS TEM-PERCENTAGE

 

 

0330

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

0340

Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling)

 

 

0350

Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de in artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bepaalde achterstellingsdiscretie wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %)

 

 

0360

Aandeel totale niet-achtergestelde passiva opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

 


M 02.00 – MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen / entiteiten) (TLAC1)

 

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC

0010

0020

0030

0010

EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA

 

 

 

0020

(In aanmerking komend) eigen vermogen

 

 

 

0030

Tier 1-kernkapitaal

 

 

 

0040

(In aanmerking komend) aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

0050

(In aanmerking komend) tier 2-kapitaal

 

 

 

0060

In aanmerking komende passiva

 

 

 

0070

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen

 

 

 

0080

waarvan: in aanmerking komende passiva beschouwd als structureel achtergesteld

 

 

 

0090

In aanmerking komende passiva achtergesteld aan uitgesloten passiva

 

 

 

0100

In aanmerking komende passiva-instrumenten rechtstreeks uitgegeven door de af te wikkelen entiteit (zonder grandfathering)

 

 

 

0110

In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep (zonder grandfathering)

 

 

 

0120

In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven vóór 27 juni 2019

 

 

 

0130

Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover deze niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt

 

 

 

0140

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva

 

 

 

0150

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond)

 

 

 

0160

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond)

 

 

 

0170

Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen (zonder grandfathering)

 

 

 

0180

Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen bestaande uit vóór 27 juni 2019 uitgegeven bestanddelen

 

 

 

0190

(-) Aftrekkingen

 

 

 

0200

(-) Blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen

 

 

 

0210

(-) Beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten

 

 

 

0220

Van in aanmerking komende passiva af te trekken bedrag dat in aanmerking komende passiva overschrijdt (af te trekken van tier 2-kapitaal)

 

 

 

PRO-MEMORIEPOSTEN

0400

Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

 

 

 

0410

Gecombineerd buffervereiste (%)

 

 

 

0420

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

 

 

 

0430

waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer

 

 

 

0440

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

 

 

 

0450

waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer)

 

 

 

0460

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen

 

 

 

0470

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van MSI’s

 

 

 

0480

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s

 

 

 

0490

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen

 

 

 

0500

Uitgesloten passiva

 

 

 


M 03.00 – Interne MREL en interne TLAC (ILAC)

 

Interne MREL

Interne TLAC

0010

0020

0010

Toepassingsniveau

 

 

 

Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf

0100

Totaal risicoposten (TREA)

 

 

0110

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

 

 

 

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0200

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

 

0210

In aanmerking komend eigen vermogen

 

 

0220

Tier 1-kernkapitaal

 

 

0230

In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

0240

In aanmerking komend tier 2-kapitaal

 

 

0250

In aanmerking komende passiva en garanties

 

 

0260

In aanmerking komende passiva (met uitsluiting van garanties)

 

 

0270

Garanties afgegeven door de af te wikkelen entiteit en toegestaan door de afwikkelingsautoriteit

 

 

0280

Pro-memorieposten: Gedekte deel van de garantie

 

 

0290

(-) Aftrekkingen of gelijkwaardig

 

 

 

Ratio’s van in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0400

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

 

 

0410

waarvan toegestane garanties

 

 

0420

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

 

 

0430

waarvan toegestane garanties

 

 

0440

Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

 

 

 

Pro-memorieposten

0500

Gecombineerd buffervereiste (%)

 

 

0510

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

 

 

0520

waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer

 

 

0530

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

 

 

0540

waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer)

 

 

0550

Andere bail-inbare passiva

 

 

0560

waarvan onder het recht van een derde land vallend

 

 

0570

waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

 

 

0580

Resterende looptijd van < 1 jaar

 

 

0590

Resterende looptijd van ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

0600

Resterende looptijd van ≥ 2 jaar

 

 

0610

Uitgesloten passiva

 

 


M 04.00 – Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva (LIAB-MREL)

 

Voor MREL / interne MREL in aanmerking komend bedrag

0010

0100

IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA

 

0200

Deposito’s, niet gedekt en niet preferent ≥ 1 jaar

 

0210

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0220

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0230

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0300

Niet door zekerheden gedekte passiva ≥ 1 jaar

 

0310

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0320

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0330

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0400

Structured notes ≥ 1 jaar

 

0410

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0420

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0430

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0500

Niet-achtergestelde ongedekte passiva ≥ 1 jaar

 

0510

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0520

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0530

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0600

Niet-achtergestelde niet-preferente passiva ≥ 1 jaar

 

0610

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0620

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0630

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0700

Achtergestelde passiva (niet aangemerkt als eigen vermogen) ≥ 1 jaar

 

0710

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0720

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0730

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 

0800

Andere voor MREL in aanmerking komende passiva ≥ 1 jaar

 

0810

waarvan: resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

0820

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

 

0830

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

 


M 05.00 – Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit) (TLAC2)

Rang bij insol-ventie

Type schuld-eiser

Beschrijving rang bij insolventie

Passiva en eigen vermogen

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

 

waarvan: uitgesloten passiva

 

waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL

 

waarvan: met een resterende looptijd van

waarvan: eeuwig-durende effecten

≥ 1 jaar

< 2 jaar

≥ 2 jaar

< 5 jaar

≥ 5 jaar

< 10 jaar

≥ 10 jaar

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


M 06.00 – Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteiten) (TLAC3)

Rang bij insolventie

Beschrijving rang bij insolventie

Passiva en eigen vermogen

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

 

waarvan: uitgesloten passiva

 

waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen

 

waarvan: met een resterende looptijd van

waarvan: eeuwigdurende effecten

≥ 1 jaar

< 2 jaar

≥ 2 jaar

< 5 jaar

≥ 5 jaar

< 10 jaar

≥ 10 jaar

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


M 07.00 – Onder het recht van een derde land vallende instrumenten (MTCI)

Uitgevende entiteit

Identificatiecode contract

Toepasselijk recht (derde land)

Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettings-bevoegdheden

Door regelgeving voorgeschreven behandeling

Bedrag

Rang bij normale insolventieprocedures

Looptijd

(Eerst mogelijke) Datum van aflossing

Regulatory call (J/N)

Naam

Code

Type code

Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva

Type instrument

Toepasselijk recht

Rang bij insolventie

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

RAPPORTAGE OVER HET MINIMUMVEREISTE VOOR EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA — INSTRUCTIES

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

1.   Structuur en conventies

1.1.   Structuur

1.

Dit raamwerk voor MREL- en TLAC-rapportage omvat vier groepen templates:

(a)

bedragen: kernmaatstaven van MREL en TLAC;

(b)

samenstelling en looptijd;

(c)

rangorde schuldeisers;

(d)

contractspecifieke informatie.

2.

Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elke reeks templates en instructies voor specifieke posities zijn te vinden in dit deel van de verordening.

1.2.   Gebruik van nummering

3.

Het document volgt de in de punten a) tot en met d) beschreven conventies voor verwijzingen naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van die numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften die overeenkomstig bijlage III zijn vastgesteld.

(a)

de volgende algemene notatie wordt gehanteerd: {Template;Rij;Kolom};

(b)

voor verwijzingen binnen een template wordt de template zelf niet vermeld: {Rij;Kolom};

(c)

ingeval templates slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen: {Template;Rij};

(d)

een asterisk geeft aan dat de verwijzing geldt voor de gehele rij of kolom.

1.3.   Gebruik van tekens

4.

Een bedrag dat het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva, de risicogewogen posten, de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio of de vereisten doet toenemen, wordt als een positieve waarde gerapporteerd. Daarentegen wordt een bedrag dat het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva, de risicogewogen posten, de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio of de vereisten doet afnemen, als een negatieve waarde gerapporteerd. Als er een minteken (-) voor het label van een item staat, wordt er voor dat item in de rapportage geen positieve waarde verwacht.

1.4.   Afkortingen

5.

De volgende afkortingen worden in de bijlagen bij deze verordening gebruikt:

(a)

“MREL”: het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU (1);

(b)

“TLAC”: de vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor mondiaal systeemrelevante instellingen (“MSI’s”) overeenkomstig artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 (2);

(c)

“Interne TLAC”: het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(d)

“Interne MREL”: het MREL voor entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU.

DEEL II: INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES

1.   Bedragen: M 01.00 — Kernmaatstaven voor MREL en TLAC (KM2)

1.1.   Algemene opmerkingen

6.

De kolom voor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC).

1.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom-men

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

Artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU.

0020

MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

Artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.


Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0100 — 0120

Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf

0100

Totaal risicoposten (TREA)

Artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

0110

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

Artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

0200 — 0230

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0200

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

MREL

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC), is het in artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde bedrag, dat bestaat uit:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0210

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

Het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten zijn in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn;

(iii)

passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU zijn opgenomen in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

0220

Waarvan onder het recht van een derde land vallend

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0230

Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0250 — 0290

Andere bail-inbare passiva

Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van de informatie in de rijen 0250 tot en met 0290. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie op vrijwillige basis in deze template te rapporteren.

0250

Andere bail-inbare passiva

Het bedrag aan bail-inbare passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71, van Richtlijn 2014/59/EU die niet zijn opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van die richtlijn.

Dat bedrag stemt overeen met het verschil tussen de niet van bail-in uitgesloten passiva zoals gerapporteerd in {r0300, c0090} van template Z 02.00 vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie (3) en de in aanmerking komende passiva zoals gerapporteerd in {r0200} van deze template.

0260

Waarvan onder het recht van een derde land vallend

Het bedrag van andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0270

Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

Het bedrag aan andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0280 — 0290

Uitsplitsing andere bail-inbare passiva naar resterende looptijd

0280

Resterende looptijd van < één jaar

0285

Resterende looptijd van ≥ één jaar en < 2 jaar

0290

Resterende looptijd van ≥ 2 jaar

0300 — 0360

Vrijstellingen ratio’s en achterstelling

0300

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 0200 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

0310

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achterstelde in aanmerking komende passiva dat in rij 0210 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

0320

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 0200 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

0330

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

In deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat in rij 0210 wordt gerapporteerd, uitgedrukt als een percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

0340

Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling)

Deze rij wordt alleen gerapporteerd door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC-vereiste) geldt.

Wanneer de afwikkelingsautoriteit toestaat dat passiva overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 als in aanmerking komende passiva-instrumenten worden aangemerkt, vult de rapporterende entiteit in kolom 0020 “Ja” in.

Wanneer de afwikkelingsautoriteiten niet toestaat dat passiva overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 als in aanmerking komende passiva-instrumenten worden aangemerkt, vult de rapporterende entiteit in kolom 0020 “Nee” in.

Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij niet ingevuld indien de rapporterende entiteit {r0350} heeft ingevuld.

0350

Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de in artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bepaalde achterstellingsdiscretie wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %)

Totale bedrag aan niet-achtergestelde passiva dat, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met toestemming van de afwikkelingsautoriteit is aangemerkt als in aanmerking komende passiva-instrumenten ten behoeve van het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC), of dat overeenkomstig artikel 494, lid 3, van die verordening is aangemerkt.

Tot en met 31 december 2021 is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag na toepassing van artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (2,5 %-plafond).

Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij niet ingevuld indien de rapporterende entiteit in {r0340,c0020} “Ja” heeft ingevuld.

0360

Aandeel totale niet-achtergestelde passiva opgenomen in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Deze rij wordt alleen gerapporteerd door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC-vereiste) geldt.

Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling van artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, rapporteren entiteiten:

(i)

het bedrag aan uitgegeven passiva dat dezelfde rang (pari passu) heeft als in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva en in het in rij 0200 (na toepassing van het plafond) gerapporteerde bedrag is opgenomen,

(ii)

gedeeld door het bedrag aan uitgegeven passiva dat dezelfde rang heeft als in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva en dat in rij 0200 zou zijn opgenomen indien het plafond niet was toegepast.

2.   Samenstelling en looptijd

2.1.   M 02.00 — MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen en entiteiten) (TLAC1)

2.1.1.   Algemene opmerkingen

7.

Template M 02.00 — MREL- en TLAC-capaciteit en -samenstelling (af te wikkelen groepen en entiteiten) (TLAC1) bevat nadere gegevens over de samenstelling van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

8.

De kolom voor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL) wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC).

2.1.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

Artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU.

0020

MSI-vereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

Artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0030

Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC

Deze kolom wordt alleen ingevuld door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) geldt.

Deze kolom geeft het verschil weer tussen bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die, overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU, aan het vereiste van artikel 45 van die richtlijn voldoen, en het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die aan het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen.


Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

EIGEN VERMOGEN EN IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

MREL

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt gerapporteerd als de som van:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat voor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC) meetelt, is het in artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde bedrag, dat bestaat uit:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0020

(In aanmerking komend) eigen vermogen

Artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij en in de rijen 0040 en 0050 opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

0030

Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0040

(In aanmerking komend) Aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0050

(In aanmerking komend) tier 2-kapitaal

Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0060

In aanmerking komende passiva

MREL

In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU; in het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0070

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen

MREL

In aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU; in het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die voldoen aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0080

Waarvan: in aanmerking komende passiva aangemerkt als structureel achtergesteld

MREL

Passiva die aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU voldoen omdat zij zijn uitgegeven door een af te wikkelen entiteit die een holding is en omdat er geen in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva zijn met eenzelfde rang als of een lagere rang dan de in aanmerking komende passiva-instrumenten.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

Deze rij omvat ook in aanmerking komende passiva die in aanmerking komen als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

TLAC

Passiva die:

a)

voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, en met name het vereiste van artikel 72 ter, lid 2, punt d), iii), van die verordening, doch niet de vereisten van punt d), i) of ii), van dat lid, of

b)

voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van die verordening, van de afwikkelingsautoriteiten als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt.

Deze rij omvat ook in aanmerking komende passiva die in aanmerking komen als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0090

In aanmerking komende passiva achtergesteld aan uitgesloten passiva

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn, en passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn opgenomen. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt.

0100

In aanmerking komende passiva-instrumenten rechtstreeks uitgegeven door de af te wikkelen entiteit (zonder grandfathering)

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit zijn uitgegeven. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteiten zijn uitgegeven.

Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van die verordening.

0110

In aanmerking komende passiva-instrumenten uitgegeven door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep (zonder grandfathering)

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en die in overeenstemming met artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het MREL worden opgenomen. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en, overeenkomstig artikel 88 bis van die verordening, in aanmerking komen om te worden opgenomen in de geconsolideerde in aanmerking komende passiva-instrumenten van een entiteit.

Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van die verordening.

0120

In aanmerking komende passivabestanddelen uitgegeven vóór 27 juni 2019

MREL

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

b)

achtergestelde in aanmerking komende instrumenten zijn in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van Richtlijn 2014/59/EU;

c)

overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgenomen zijn in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

d)

in het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, voldoen aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

b)

voldoen aan artikel 72 ter, lid 2, punt d), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0130

Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover zij niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt

Artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 575/2013.

Deze rij omvat het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar. Alleen het bedrag dat niet in het eigen vermogen is opgenomen, maar voldoet aan alle criteria van artikel 72 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 om in aanmerking te komen, wordt in deze rij gerapporteerd.

In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

0140

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva

MREL

Passiva die voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU en die niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die, overeenkomstig artikel 72 ter, leden 3 of 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva zijn aangemerkt. Wanneer artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, is het bedrag dat wordt gerapporteerd, het bedrag nadat het in dat artikel vastgestelde plafond is toegepast.

0150

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond)

MREL

Passiva die voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter, leden 1 tot en met 3, van Richtlijn 2014/59/EU en die niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten zouden mogen worden aangemerkt of die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt.

Indien artikel 72 ter, lid 3, of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag gerapporteerd, zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast.

Deze rij omvat geen bedragen die overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op overgangsbasis als in aanmerking komend kunnen worden aangemerkt.

0160

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond)

MREL

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

b)

voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter, leden 1 tot en met 3, van Richtlijn 2014/59/EU en niet volledig achtergesteld zijn aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien;

c)

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

b)

voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en in aanmerking komende passiva zijn die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten zouden mogen worden aangemerkt of die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van die verordening, als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt;

c)

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Indien artikel 72 ter, lid 3, of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag gerapporteerd, zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast.

0170

Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen (zonder grandfathering)

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 — met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening — voldoen, na toepassing van artikel 72 ter, leden 3 tot en met 5, van die verordening, met uitsluiting van de overeenkomstig de in artikel 494 ter, lid 3, van die verordening bedoelde grandfathering opgenomen passiva.

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, en tot en met 31 december 2021, is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag nadat artikel 494, lid 2, van die verordening is toegepast (plafond van 2,5 %).

0180

Na toepassing plafond artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 in aanmerking komende bedragen bestaande uit vóór 27 juni 2019 uitgegeven bestanddelen

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

b)

voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening, na toepassing van artikel 72 ter, leden 3 tot en met 5, van die verordening;

c)

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, en tot en met 31 december 2021, is het in deze rij gerapporteerde bedrag het bedrag nadat artikel 494, lid 2, van die verordening is toegepast (plafond van 2,5 %).

0190

(-)

Aftrekkingen

0200

(-)

Blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen

TLAC

Deze kolom geeft de aftrekkingen van blootstellingen tussen MPE af te wikkelen MSI-groepen weer, die overeenstemmen met direct, indirect of synthetisch bezit aan eigenvermogeninstrumenten of in aanmerking komende passiva-instrumenten van één of meer dochterondernemingen die niet tot dezelfde af te wikkelen groep behoren als de af te wikkelen entiteit, overeenkomstig artikel 72 sexies, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0210

(-)

Beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten

TLAC

Entiteiten rapporteren de aftrekking van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 sexies, leden 1 tot en met 3, en de artikelen 72 septies tot en met 72 undecies van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij het van in aanmerking komende passiva-bestanddelen af te trekken bedrag wordt bepaald overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 5 bis, afdeling 2, van die verordening.

0220

Van in aanmerking komende passiva af te trekken bedrag dat in aanmerking komende passiva overschrijdt

In aanmerking komende passiva kunnen niet negatief zijn, maar de aftrekkingen van in aanmerking komende passiva kunnen wel hoger uitkomen dan de in aanmerking komende passiva. Wanneer dit het geval is, moeten de in aanmerking komende passiva gelijk zijn aan nul, en moeten de daarboven uitgaande aftrekkingen, overeenkomstig artikel 66, punt e), van Verordening (EU) nr. 575/2013, van tier 2 worden afgetrokken.

Op deze manier wordt gewaarborgd dat de in rij 0060 gerapporteerde in aanmerking komende passiva nooit minder dan nul zijn.

0400 — 0500

Pro-memorieposten

0400

Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU (4) is voldaan, en het hoogste van:

a)

in voorkomend geval het in artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgestelde MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC-vereiste), indien berekend overeenkomstig lid 1, punt a), van dat artikel,

b)

het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU, indien berekend overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van die richtlijn.

Het tier 1-kernkapitaal wordt uitgedrukt als percentage van het in rij 0100 van template M 01.00 gerapporteerde totaal van de risicoposten.

Het gerapporteerde cijfer is hetzelfde in zowel de MREL-kolom als de TLAC-kolom.

Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van de risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met het gecombineerde buffervereiste van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden.

0410

Gecombineerd buffervereiste (%)

Artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EG.

Het gecombineerd buffervereiste wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal van de risicoposten.

0420

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer.

0430

waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake contracyclische buffer.

0440

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake systeemrisicobuffer.

0450

waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer)

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake MSI- of ASI-buffer.

0460

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen

De in deze rij en in de rijen 0470 tot en met 0490 gerapporteerde posities worden bepaald aan de hand van de beginselen die zijn uiteengezet in artikel 72 nonies van Verordening (EU) nr. 575/2013 (netto lange posities, doorkijkbenadering).

0470

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van MSI’s

Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van instrumenten overeenkomstig artikel 72 ter, leden 3 tot en met 5, van die verordening, die door MSI’s worden uitgegeven.

0480

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s

Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die door ASI’s worden uitgegeven.

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van ASI’s die tegelijkertijd MSI’s zijn, worden niet in deze rij gerapporteerd, maar alleen in rij 0470.

0490

Beleggingen in achtergestelde in aanmerking komende passiva van andere instellingen

Bedrag aan gehouden in aanmerking komende passiva-instrumenten, als bedoeld in artikel 72 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, die worden uitgegeven door instellingen niet zijnde MSI’s of ASI’s.

0500

Uitgesloten passiva

Artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.2.   M 03.00 — Interne MREL en interne TLAC (ILAC)

2.2.1.   Algemene opmerkingen

9.

Template M 03.00 geeft eigen vermogen en in aanmerking komende passiva weer ten behoeve van:

a)

het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU (interne MREL), en

b)

het niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat geldt voor dochterondernemingen van wezenlijk belang van MSI’s uit derde landen overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 (interne TLAC).

10.

De kolom voor het interne MREL wordt ingevuld door entiteiten waarvoor het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva overeenkomstig de artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU geldt. Alleen de entiteiten die het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren items met betrekking tot het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC).

2.2.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom-men

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Interne MREL

Artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU.

0020

Interne TLAC

Artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.


Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Toepassingsniveau

Indien de entiteit aan het interne MREL onderworpen is en, in voorkomend geval, de toepasselijke TLAC, op individuele basis, vermeldt zij “individueel”.

Indien de entiteit aan het interne MREL onderworpen is en, in voorkomend geval, de toepasselijke TLAC, op geconsolideerde basis, vermeldt zij “geconsolideerd”.

0100 — 0110

Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf

0100

Totaal risicoposten (TREA)

Artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

0110

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

Artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

0200 — 0270

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0200

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Interne MREL

De som van in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en garanties die mogen meetellen voor het interne MREL overeenkomstig artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

Het in deze rij gerapporteerde bedrag is het bedrag na aftrekkingen of gelijkwaardig, vereist overeenkomstig de methode die is beschreven in de in artikel 45 septies, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde gedelegeerde verordening.

Interne TLAC

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die, overeenkomstig artikel 92 ter, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mogen meetellen voor het interne TLAC.

0210

In aanmerking komend eigen vermogen

De som van tier 1-kernkapitaal, in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal en in aanmerking komend tier 2-kapitaal.

In het geval van het interne MREL worden de in artikel 89, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instrumenten opgenomen in deze rij en in de rijen 0230 en 0240, indien die alinea van toepassing is. Instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden in deze rij en in de rijen 0230 en 0240 alleen opgenomen indien zij aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

0220

Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0230

In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Interne MREL

Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

Interne TLAC

Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen.

0240

In aanmerking komend tier 2-kapitaal

Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Interne MREL

Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

Interne TLAC

Instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen.

0250

In aanmerking komende passiva en garanties

0260

In aanmerking komende passiva (met uitsluiting van garanties)

Interne MREL

In aanmerking komende passiva die aan de voorwaarden van artikel 45 septies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

Interne TLAC

Het bedrag aan in aanmerking komende passiva wordt overeenkomstig artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekend indien die passiva aan de voorwaarden van artikel 92 ter, lid 3, van die verordening voldoen.

0270

Garanties afgegeven door de af te wikkelen entiteit en toegestaan door de afwikkelingsautoriteit

Wanneer de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de rapporterende entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL-vereiste te voldoen, wordt het bedrag gerapporteerd van de garanties die door af te wikkelen entiteit worden afgegeven en die aan alle voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

0280

Pro-memorieposten: Gedekte deel van de garantie

Het deel van de in rij 0270 gerapporteerde garantie dat overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, punt c), van Richtlijn 2014/59/EU wordt gedekt door middel van een financiëlezekerheidsovereenkomst.

0290

(-) Aftrekkingen of gelijkwaardig

Aftrekkingen of gelijkwaardig volgens de methode beschreven in de in artikel 45 septies, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde gedelegeerde verordening. Deze rij wordt pas ingevuld nadat die gedelegeerde verordeningvan toepassing is.

0400 — 0440

Ratio’s van in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

0400

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

Bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en toegestane garanties van de rapporterende entiteit die meetellen voor, respectievelijk, het interne MREL en het interne TLAC, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

0410

waarvan toegestane garanties

Bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en toegestane garanties van de rapporterende entiteit die door de af te wikkelen entiteit afgegeven garanties zijn en die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU zijn erkend, dat meetelt voor het interne MREL uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

0420

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

Bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de rapporterende entiteit die meetellen voor, respectievelijk, het interne MREL en het interne TLAC, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van die verordening berekende totale blootstellingsmaatstaf.

0430

waarvan toegestane garanties

Bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de rapporterende entiteit die door de af te wikkelen entiteit afgegeven garanties zijn en die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU zijn erkend, dat meetelt voor het interne MREL uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

0440

Tier 1-kernkapitaal (%) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU is voldaan, en het hoogste van:

a)

in voorkomend geval het toepasselijke interne TLAC-vereiste overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien dit overeenkomstig artikel 92 ter, lid 1, van die verordening wordt berekend als 90 % van het vereiste van artikel 92 bis, lid 1, onder a), van die verordening;

b)

het interne MREL-vereiste overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, indien dit overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van die richtlijn wordt berekend.

Het beschikbare tier 1-kernkapitaal wordt uitgedrukt als percentage van het in rij 0100 gerapporteerde totaal van de risicoposten.

Het gerapporteerde cijfer is hetzelfde in zowel de kolom voor het interne MREL als die voor het interne TLAC.

Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met de gecombineerde buffervereisten van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden.

0500 — 0550

Pro-memorieposten

0500

Gecombineerd buffervereiste (%)

Artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EG.

Het gecombineerd buffervereiste wordt uitgedrukt als een percentage van het totaal van de risicoposten.

0510

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer.

0520

waarvan: vereiste inzake contracyclische buffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake contracyclische buffer.

0530

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake systeemrisicobuffer.

0540

waarvan: buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer)

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerd buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake MSI- of ASI-buffer.

0550 — 0600

Andere bail-inbare passiva

Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van de informatie in de rijen 0550 tot en met 0600. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie op vrijwillige basis in deze template te rapporteren.

0550

Andere bail-inbare passiva

Het bedrag aan bail-inbare passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71, van Richtlijn 2014/59/EU die niet in aanmerking komen om aan de vereisten van de artikelen 45 en 45 septies van die richtlijn te voldoen.

0560

Waarvan onder het recht van een derde land vallend

Het bedrag van andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen overeenkomstig artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0570

Waarvan met een afschrijvings- en omzettingsclausule als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU

Het bedrag aan andere bail-inbare passiva die onder het recht van een derde land vallen en die een afschrijvings- en omzettingsclausule bevatten als bedoeld in artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU.

0580 — 0600

Uitsplitsing andere bail-inbare passiva naar resterende looptijd

0580

Resterende looptijd van < één jaar

0590

Resterende looptijd van ≥ één jaar en < 2 jaar

0600

Resterende looptijd van ≥ 2 jaar

0610

Uitgesloten passiva

Artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.3.   M 04.00 — Financieringsstructuur in aanmerking komende passiva (LIAB-MREL)

2.3.1.   Algemene opmerkingen

11.

In deze template wordt informatie opgevraagd over de financieringsstructuur van de in aanmerking komende passiva van entiteiten waarvoor het MREL geldt. De in aanmerking komende passiva worden uitgesplitst naar soort passiva en looptijd.

12.

Entiteiten rapporteren in deze template alleen passiva die in aanmerking komen om te voldoen aan het in Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL/interne MREL)

13.

Wanneer de rapporterende entiteit een af te wikkelen entiteit is, worden in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU gerapporteerd. In het geval van in aanmerking komende passiva die onder het recht van een derde land vallen, worden alleen de passiva opgenomen die aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoen.

14.

Wanneer de rapporterende entiteit een entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit is, rapporteert zij in deze template in aanmerking komende passiva als bedoeld in artikel 45 septies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van die richtlijn voldoet.

15.

De uitsplitsing naar type passiva is gebaseerd op dezelfde reeks typen passiva die bij de rapportage ten behoeve van de afwikkelingsplanning overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1624 worden gebruikt. Verwijzingen naar die verordening worden gegeven om de verschillende soorten passiva te definiëren.

16.

Wanneer een uitsplitsing naar looptijd wordt gevraagd, is de resterende looptijd de tijd tot de contractuele vervaldatum of, overeenkomstig de voorwaarden van artikel 72 quater, lid 2 of 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013, de vroegst mogelijke datum waarop de optie kan worden uitgeoefend. Bij tussentijdse betalingen van de hoofdsom wordt deze opgesplitst en toegewezen aan de overeenkomstige looptijdsegmenten. In voorkomend geval wordt de looptijd afzonderlijk in aanmerking genomen voor zowel de hoofdsom als de opgelopen rente.

2.3.2.   Instructies voor specifieke posities

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0100

IN AANMERKING KOMENDE PASSIVA

0200

Deposito’s, niet gedekt en niet preferent ≥ één jaar

Deposito’s, niet gedekt en niet preferent, zoals omschreven voor rij 0320 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0210

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0220

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0230

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0300

Niet door zekerheden gedekte passiva ≥ één jaar

Niet door zekerheden gedekte passiva, zoals omschreven voor rij 0340 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0310

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0320

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0330

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0400

Structured notes ≥ één jaar

Structured notes, zoals omschreven voor rij 0350 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0410

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0420

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0430

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0500

Niet-achtergestelde ongedekte passiva ≥ één jaar

Niet-achtergestelde ongedekte passiva, zoals omschreven voor rij 0360 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0510

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0520

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0530

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0600

Niet-achtergestelde niet-preferente passiva ≥ één jaar

Niet-achtergestelde niet-preferente passiva, zoals omschreven voor rij 0365 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0610

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0620

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0630

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0700

Achtergestelde passiva (niet aangemerkt als eigen vermogen) ≥ één jaar

Achtergestelde passiva, zoals omschreven voor rij 0370 van template Z 02.00 van bijlage I bij Verordening (EU) 2018/1624, die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0710

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0720

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0730

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

0800

Andere voor MREL in aanmerking komende passiva ≥ één jaar

Alle andere instrumenten die voor de toepassing van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU in aanmerking komen.

0810

waarvan: resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

0820

waarvan: resterende looptijd ≥ 2 jaar

0830

waarvan: uitgegeven door dochterondernemingen

3.   Rangorde schuldeisers

17.

De templates M 05.00 en M 06.00 geven de rangorde van in aanmerking komende passiva binnen de schuldeisershiërarchie. Deze beide templates worden steeds op individueel niveau gerapporteerd.

18.

In het geval van entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, wordt het aan elke rang toe te delen bedrag in voorkomend geval verder opgesplitst in aan de af te wikkelen entiteit verschuldigde bedragen en overige bedragen die niet aan de af te wikkelen entiteit verschuldigd zijn.

19.

De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Voor iedere rang wordt een rij toegevoegd, totdat het in aanmerking komende passief met de minste achterstelling en alle passiva die daarmee dezelfde rang delen, zijn gerapporteerd.

3.1.   M 05.00 — Rangorde schuldeisers (entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit)

3.1.1.   Algemene opmerkingen

20.

Entiteiten die het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. Van bail-in uitgesloten passiva worden opgenomen voor zover zij dezelfde rang hebben als of een lagere rang dan instrumenten die zijn opgenomen in het bedrag aan in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL.

21.

Entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. In afwijking hiervan kunnen entiteiten ervoor kiezen om voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva even breed te rapporteren als aangeven in punt 20.

22.

Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van informatie over andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie over andere bail-inbare passiva op vrijwillige basis in deze template te rapporteren.

23.

De combinatie van de kolommen 0010 en 0020 is een rijnummer dat een unieke identificatiecode voor alle rijen in de template is.

3.1.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom-men

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Rang bij insolventie

Het nummer van de rang bij insolventie binnen de schuldeisershiërarchie van de rapporterende entiteit wordt gerapporteerd, te beginnen met de laagste rang.

De rang bij insolventie is een van rangen in de insolventierangorde die door de afwikkelingsautoriteit van die jurisdictie wordt bekendgemaakt.

0020

Type schuldeiser

Het type schuldeiser is een van de volgende:

“Af te wikkelen entiteit”

Deze vermelding kiezen om bedragen te rapporteren die direct of indirect door de af te wikkelen entiteit verschuldigd zijn via entiteiten langs de eigendomsketen, in voorkomend geval.

“Entiteiten niet zijnde de af te wikkelen entiteit”

Deze vermelding kiezen om de door andere schuldeisers verschuldigde bedragen te rapporteren (in voorkomend geval).

0030

Beschrijving rang bij insolventie

De beschrijving opgenomen in de door de afwikkelingsautoriteit van die jurisdictie gepubliceerde rangorde bij insolventie, wanneer een gestandaardiseerde lijst met een dergelijke beschrijving beschikbaar is. Anders, een eigen beschrijving per instelling van de rang bij insolventie, met vermelding van ten minste het belangrijkste type instrument in de desbetreffende rang bij insolventie.

0040

Passiva en eigen vermogen

Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en, in voorkomend geval, andere bail-inbare passiva dat wordt toegewezen aan de in kolom 0010 vermelde rang bij insolventie, wordt hier gerapporteerd.

In voorkomend geval omvat deze kolom ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten voor zover deze een rang hebben die lager is dan of gelijk aan die van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

In het geval van de in punt 21, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 21, laatste zin, toe te passen.

0050

Waarvan uitgesloten passiva

Bedrag aan overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU uitgesloten passiva. Indien de afwikkelingsautoriteit heeft besloten passiva overeenkomstig artikel 44, lid 3, van die richtlijn uit te sluiten, worden die uitgesloten passiva ook in deze rij gerapporteerd.

In het geval van de in punt 21, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 21, laatste zin, toe te passen.

0060

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

Het bedrag aan passiva en eigen vermogen, zoals gerapporteerd in kolom 0040, wordt hier gerapporteerd, verminderd met het in kolom 0050 gerapporteerde bedrag aan uitgesloten passiva.

0070

waarvan: eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat overeenkomstig artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU meetelt voor het interne MREL, wordt hier gerapporteerd.

0080 — 0110

waarvan: met een resterende looptijd van

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het interne MREL, zoals gerapporteerd in kolom 0070, wordt uitgesplitst naar resterende looptijd van de verschillende instrumenten en items. Eeuwigdurende instrumenten en items worden niet meegenomen in deze uitsplitsing, maar worden afzonderlijk gerapporteerd in kolom 0120.

0080

≥ één jaar < 2 jaar

0090

≥ 2 jaar < 5 jaar

0100

≥ 5 jaar < 10 jaar

0110

≥ 10 jaar

0120

Waarvan: eeuwigdurende effecten

3.2.   M 06.00 — Rangorde schuldeisers (af te wikkelen entiteit) (RANK)

3.2.1.   Algemene opmerkingen

24.

Entiteiten die het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen, de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL en andere bail-inbare passiva. Van bail-in uitgesloten passiva worden opgenomen voor zover zij dezelfde rang hebben als of een lagere rang dan instrumenten die zijn opgenomen in het bedrag aan in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL.

25.

Entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, rapporteren in deze template het eigen vermogen en de in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL, alsmede andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva even breed te rapporteren als aangeven in punt 24.

26.

Entiteiten die, op de datum van de rapportage van die informatie, bedragen aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva aanhouden die ten minste 150 % van het in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde vereiste belopen, zijn vrijgesteld van de rapportage van informatie over andere bail-inbare passiva. Deze entiteiten kunnen ervoor kiezen om die informatie over andere bail-inbare passiva op vrijwillige basis in deze template te rapporteren.

3.2.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom-men

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

Rang bij insolventie

Zie de instructies voor kolom 0010 van template M 05.00

Deze kolom is een identificatiecode van een rij en is uniek voor alle rijen in de template.

0020

Beschrijving rang bij insolventie

Zie de instructies voor kolom 0030 van template M 05.00

0030

Passiva en eigen vermogen

Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en, in voorkomend geval, andere bail-inbare passiva dat wordt toegewezen aan de in kolom 0010 vermelde rang bij insolventie, wordt hier gerapporteerd.

In voorkomend geval omvat deze kolom ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten voor zover deze een rang hebben die lager is dan of gelijk aan die van in aanmerking komende passiva.

In het geval van de in punt 25, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 25, laatste zin, toe te passen.

0040

Waarvan uitgesloten passiva

Bedrag aan overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU uitgesloten passiva.

In het geval van de in punt 25, eerste zin, bedoelde entiteiten wordt deze kolom leeg gelaten, tenzij die entiteiten ervoor kiezen de afwijking van punt 25, tweede zin, toe te passen.

0050

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

Het bedrag aan passiva en eigen vermogen, zoals gerapporteerd in kolom 0030, wordt hier gerapporteerd, verminderd met het in kolom 0040 gerapporteerde bedrag aan uitgesloten passiva.

0060

waarvan: eigen vermogen en passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in aanmerking komt om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn te voldoen.

0070 — 0100

waarvan: met een resterende looptijd van

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in aanmerking komt om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van die richtlijn te voldoen, zoals gerapporteerd in kolom 0060, wordt uitgesplitst naar resterende looptijd van de verschillende instrumenten en items. Eeuwigdurende instrumenten en items worden niet meegenomen in deze uitsplitsing, maar worden afzonderlijk gerapporteerd in kolom 0110.

0070

≥ één jaar < 2 jaar

0080

≥ 2 jaar < 5 jaar

0090

≥ 5 jaar < 10 jaar

0100

≥ 10 jaar

0110

Waarvan: eeuwigdurende effecten

4.   M 07.00 — Onder het recht van een derde land vallende instrumenten (MTCI)

4.1.   Algemene opmerkingen

27.

Template M 07.00 geeft een uitsplitsing per contract van instrumenten die ten behoeve van het MREL als eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in aanmerking komen. Alleen instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden in deze template gerapporteerd.

28.

Wat betreft in aanmerking komende passiva die niet achtergesteld zijn aan uitgesloten passiva, rapporteren entiteiten alleen effecten die fungibele, verhandelbare financiële instrumenten zijn, met uitzondering van leningen en deposito’s.

29.

In het geval van instrumenten die gedeeltelijk in aanmerking komen voor twee verschillende klassen eigen vermogen of in aanmerking komende passiva, wordt het instrument tweemaal gerapporteerd om de aan de verschillende kapitaalklassen toegewezen bedragen afzonderlijk weer te geven.

30.

De combinatie van de kolommen 0020 (Code uitgevende entiteit), 0040 (Identificatiecode contract) en 0070 (Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva) vormt een identificatiecode van een rij, die voor elke in deze template te rapporteren rij uniek moet zijn.

4.2.   Instructies voor specifieke posities

Kolom-men

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010 — 0030

Uitgevende entiteit

Wanneer de informatie wordt gerapporteerd ten aanzien van een af te wikkelen groep, wordt de entiteit van de groep die het betrokken instrument heeft uitgegeven, vermeld. Wanneer de informatie wordt gerapporteerd ten aanzien van één af te wikkelen entiteit, is de uitgevende entiteit de rapporterende entiteit zelf.

0010

Naam

Naam van de entiteit die het eigenvermogensinstrument of het in aanmerking komende passiva-instrument heeft uitgegeven.

0020

Code

Code van de entiteit die het eigenvermogensinstrument of het in aanmerking komende passiva-instrument heeft uitgegeven.

De code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke entiteit waarvoor wordt gerapporteerd. Voor instellingen is de code de LEI-code. Voor andere entiteiten is de code de LEI-code of, indien die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consequent gebruikt in de verschillende templates en in de tijd. De code moet steeds een waarde hebben.

0030

Type code

De instellingen identificeren het in kolom 0020 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd.

0040

Identificatiecode contract

De identificatiecode van het instrument, zoals een CUSIP-, ISIN- of Bloomberg-identificatiecode voor onderhandse plaatsing, wordt gerapporteerd.

Dit item is onderdeel van de identificatiecode van de rij.

0050

Toepasselijk recht (derde land)

Het derde land (landen niet zijnde EER-landen) waarvan het recht van toepassing is op het contract (of delen van het contract), worden hier vermeld.

0060

Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden

Hier wordt vermeld of het contract de in artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 52, lid 1, punten p) en q), en artikel 63, punten n) en o), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde contractuele bepalingen bevat.

0070 — 0080

Door regelgeving voorgeschreven behandeling

0070

Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva

Type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva waarvoor het instrument op de referentiedatum in aanmerking komt. Met overgangsbepalingen betreffende de in aanmerkingneming van instrument wordt rekening gehouden. Instrumenten die voor meerdere kapitaalklassen in aanmerking komen, worden éénmaal per toepasselijke kapitaalklasse gerapporteerd.

Het type eigen vermogen of in aanmerking komende passiva is een van de volgende:

Tier 1-kernkapitaal

Aanvullend-tier 1-kapitaal

Tier 2-kapitaal

In aanmerking komende passiva

0080

Type instrument

Welk type instrument wordt vermeld, hangt af van het toepasselijke recht waaronder het is uitgegeven.

In het geval van tier 1-kernkapitaalinstrumenten wordt het type instrument gekozen uit de lijst van de door de EBA overeenkomstig artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bekendgemaakte lijst met tier 1-kernkapitaalinstrumenten.

In het geval van eigen vermogen niet zijnde tier 1-kernkapitaal, en in aanmerking komende passiva, wordt het type instrument gekozen uit een lijst van overeenkomstige instrumenten die is bekendgemaakt door de EBA, bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten, voor zover dergelijke lijst beschikbaar is. Wanneer geen lijsten beschikbaar zijn, geeft de rapporterende entiteit zelf het type instrumenten aan.

0090

Bedrag

Het in eigen vermogen of in aanmerking komende passiva opgenomen bedrag wordt, in het geval van instrumenten die op meerdere niveaus zijn opgenomen, gerapporteerd rekening houdende met het niveau waarop de rapportage ziet. Het bedrag is het betrokken bedrag op de referentiedatum, rekening houdende met het effect van overgangsbepalingen.

0100 — 0110

Rang bij normale insolventieprocedures

De rang van het instrument in normale insolventieprocedures wordt vermeld.

Deze bestaat uit de tweeletterige ISO-code van het land waarvan het recht van toepassing is op de rang van het contract (kolom 0100), dat het recht van een lidstaat is, en het nummer van de betrokken rang bij insolventie (kolom 0110).

De desbetreffende rang bij insolventie wordt bepaald op basis van de door afwikkelings- of andere autoriteiten bekendgemaakte rangorde bij insolventies, wanneer een gestandaardiseerde lijst beschikbaar is.

0120

Looptijd

De looptijd van het instrument wordt in het volgende formaat gerapporteerd: dd/mm/jjjj. In het geval van eeuwigdurende instrumenten wordt de cel leeg gelaten.

0130

(Eerst mogelijke) Datum van aflossing

Wanneer de emittent over een call-optie beschikt, wordt de eerste datum gerapporteerd waarop die call kan worden uitgeoefend.

Indien de eerst mogelijke datum van aflossing zich vóór de referentiedatum situeert, wordt die datum gerapporteerd indien de call-optie nog steeds kan worden uitgeoefend. Indien de optie niet meer kan worden uitgeoefend, dan wordt de volgende datum gerapporteerd waarop de call kan worden uitgeoefend.

In het geval van issuer call options zonder gespecificeerde uitoefeningsdatum of van call-opties die door specifieke gebeurtenissen worden getriggerd, wordt de volgens voorzichtige schattingen waarschijnlijke datum van aflossing gerapporteerd.

Met regulatory call options of tax call options wordt in deze kolom geen rekening gehouden.

0140

Regulatory call (J/N)

Hier wordt vermeld of de emittent een call-optie in bezit heeft die kan worden uitgeoefend wanneer zich een regulatory event voordoet dat van invloed is op de vraag of het contract in aanmerking komt voor het MREL.


(1)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).

(2)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (PB L 277 van 7.11.2018, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE III

Deel I: Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel

Alle in de bijlagen I en II vermelde data worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van instellingen, bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten.

Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:

a)

het geeft een gestructureerde voorstelling van alle data-items in bijlage I;

b)

het geeft alle in de bijlagen I en II beschreven bedrijfsconcepten weer;

c)

het geeft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels;

d)

het geeft maatstaven die de eigenschap of omvang van datapunten aangeven;

e)

het geeft definities van datapunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het concept eenduidig weergeven;

f)

het geeft alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme toezichtgegevens opleveren.

Deel II: Validatievoorschriften

Voor de in de bijlagen I en II vermelde data gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de data verzekeren.

De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:

a)

zij definiëren de logische relaties tussen de betrokken datapunten;

b)

zij bevatten filters en voorwaarden die een dataset definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;

c)

zij controleren de consistentie van de gerapporteerde data;

d)

zij controleren de juistheid van de gerapporteerde data;

e)

zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd.


BIJLAGE IV

Gestandaardiseerde presentatie van rangorde bij insolventie

Nationale rangorde bij insolventie

Lidstaat:

Rang  (1)

Naam

Beschrijving

Rechtsgrondslag

Opmerkingen

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

4

 

 

 

 

5

 

 

 

 

6

 

 

 

 

7

 

 

 

 

8

 

 

 

 

9

 

 

 

 

10

 

 

 

 

11

 

 

 

 

12

 

 

 

 

13

 

 

 

 

14

 

 

 

 

15

 

 

 

 

16

 

 

 

 

17

 

 

 

 

18

 

 

 

 

19

 

 

 

 

20

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  De rangorde begint bij de instrumenten en items met de laagste rang. Indien er in de jurisdictie minder dan 20 verschillende rangen bij insolventie zijn, worden de rijen voor de niet-bestaande rangen bij insolventie blanco gelaten.


BIJLAGE V

OPENBAARMAKING MREL/TLAC - TEMPLATES

Templatecode

Naam template

EU KM2

Kernmaatstaven – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

EU TLAC1

Samenstelling – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

EU iLAC

Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

EU TLAC2

Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit

EU TLAC3

Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit

EU KM2: Kernmaatstaven – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

a

b

c

d

e

f

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

T

T

T-1

T-2

T-3

T-4

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, ratio’s en bestanddelen

1

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

 

 

 

 

 

EU-1a

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

 

 

 

 

2

Totaal risicoposten (TREA) af te wikkelen groep

 

 

 

 

 

 

3

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

 

 

 

 

 

 

EU-3 a

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

 

 

 

 

4

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) af te wikkelen groep

 

 

 

 

 

 

5

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

 

 

 

 

 

 

EU-5 a

Waarvan eigen vermogen of achtergestelde passiva

 

 

 

 

 

 

6a

Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling)

 

 

 

 

 

 

6b

Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de achterstellingsdiscretie overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %)

 

 

 

 

 

 

6c

Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, het bedrag aan uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva dat is opgenomen in rij 1, gedeeld door uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva die in rij 1 zou zijn opgenomen indien geen plafond was toegepast (%)

 

 

 

 

 

 

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

EU-7

MREL als TREA-percentage

 

 

 

 

 

 

EU-8

Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva

 

 

 

 

 

 

EU-9

MREL als TEM-percentage

 

 

 

 

 

 

EU-10

Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva

 

 

 

 

 

 

EU TLAC1 – Samenstelling – MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

a

b

c

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (TLAC)

Pro-memoriepost: Bedragen in aanmerking komend voor MREL, maar niet voor TLAC

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva en aanpassingen

1

Tier 1-kernkapitaal

 

 

 

2

Aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

3

Lege rubriek in de EU

 

 

 

4

Lege rubriek in de EU

 

 

 

5

Lege rubriek in de EU

 

 

 

6

Tier 2-kapitaal

 

 

 

7

Lege rubriek in de EU

 

 

 

8

Lege rubriek in de EU

 

 

 

11

Eigen vermogen ten behoeve van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU

 

 

 

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva: Elementen niet-toetsingsvermogen

12

Rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering)

 

 

 

EU-12 a

Door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering)

 

 

 

EU-12b

In aanmerking komende passiva-instrumenten die achtergesteld zijn aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (achtergesteld met grandfathering)

 

 

 

EU-12c

Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover deze niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt

 

 

 

13

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond)

 

 

 

EU-13 a

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond)

 

 

 

14

Bedrag aan in aanmerking komende niet-achtergestelde instrumenten, in voorkomend geval na de toepassing van artikel 72 ter, lid 3, VKV

 

 

 

15

Lege rubriek in de EU

 

 

 

16

Lege rubriek in de EU

 

 

 

17

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen

 

 

 

EU-17 a

Waarvan achtergestelde passivabestanddelen

 

 

 

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva: Aanpassingen elementen niet-toetsingsvermogen

18

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva vóór aanpassingen

 

 

 

19

(Aftrekking van blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen)

 

 

 

20

(Aftrekkingen van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten)

 

 

 

21

Lege rubriek in de EU

 

 

 

22

Eigen vermogen en in aanmerking komende passivabestanddelen na aanpassingen

 

 

 

EU-22 a

Waarvan: eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

 

Risicogewogen posten en hefboomblootstellingsmaatstaf af te wikkelen groep

23

Totaal risicoposten (TREA)

 

 

 

24

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

 

 

 

Ratio eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

25

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

 

 

 

EU-25 a

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

 

26

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

 

 

 

EU-26 a

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

 

 

 

27

Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de af te wikkelen groep is voldaan

 

 

 

28

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste

 

 

 

29

waarvan vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

 

 

 

30

waarvan vereiste inzake contracyclische buffer

 

 

 

31

waarvan vereiste inzake systeemrisicobuffer

 

 

 

EU-31 a

waarvan buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI-buffer) of andere systeemrelevante instelling (ASI-buffer)

 

 

 

Pro-memorieposten

EU-32

Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva

 

 

 

EU iLAC – Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

 

a

b

c

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (interne MREL)

Niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (interne TLAC)

Kwalitatieve informatie

Toepasselijk vereiste en toepassingsniveau

EU-1

Is de entiteit onderworpen aan een niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva? (J/N)

 

 

 

EU-2

Indien bij EU-1 het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I)

 

 

 

EU-2 a

Is de entiteit onderworpen aan een interne MREL? (J/N)

 

 

 

EU-2b

Indien bij EU-2a het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I)

 

 

 

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

EU-3

Tier 1-kernkapitaal

 

 

 

EU-4

In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal

 

 

 

EU-5

In aanmerking komend tier 2-kapitaal

 

 

 

EU-6

In aanmerking komend eigen vermogen

 

 

 

EU-7

In aanmerking komende passiva

 

 

 

EU-8

waarvan toegestane garanties

 

 

 

EU-9 a

(Aanpassingen)

 

 

 

EU-9b

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva na aanpassingen

 

 

 

Totaal risicoposten en totale blootstellingsmaatstaf

EU-10

Totaal risicoposten (TREA)

 

 

 

EU-11

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

 

 

 

Ratio eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

EU-12

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

 

 

 

EU-13

waarvan toegestane garanties

 

 

 

EU-14

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

 

 

 

EU-15

waarvan toegestane garanties

 

 

 

EU-16

Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

 

 

 

EU-17

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste

 

 

 

Vereisten

EU-18

Vereiste uitgedrukt als TREA-percentage

 

 

 

EU-19

waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan

 

 

 

EU-20

Vereiste uitgedrukt als TEM-percentage

 

 

 

EU-21

waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan

 

 

 

Pro-memorieposten

EU-22

Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva

 

 

 

EU TLAC2a: Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit

 

Rang bij insolventie

Som van 1 t/m n

1

1

2

2

n

n

(laagste rang)

(laagste rang)

 

 

 

(hoogste rang)

(hoogste rang)

Af te wikkelen entiteit

Overig

Af te wikkelen entiteit

Overig

Af te wikkelen entiteit

Overig

1

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Passiva en eigen vermogen

 

 

 

 

 

 

 

 

4

waarvan uitgesloten passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn ten behoeve van [kiezen wat past: interne MREL/interne TLAC]

 

 

 

 

 

 

 

 

7

waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

8

waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

9

waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

10

waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

11

waarvan eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

EU TLAC2b: Rangorde schuldeisers - Entiteit niet zijnde een af te wikkelen entiteit

 

Rang bij insolventie

Som van 1 t/m n

1

1

2

2

n

n

(laagste rang)

(laagste rang)

 

 

 

(hoogste rang)

(hoogste rang)

Af te wikkelen entiteit

Overig

Af te wikkelen entiteit

Overig

Af te wikkelen entiteit

Overig

1

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van interne MREL

 

 

 

 

 

 

 

 

7

waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

8

waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

9

waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

10

waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

11

waarvan eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

 

 

 

EU TLAC3a: Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit

 

Rang bij insolventie

Som van 1 t/m n

1

2

n

(laagste rang)

 

 

(hoogste rang)

1

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

 

 

 

 

 

2

Passiva en eigen vermogen

 

 

 

 

 

3

waarvan uitgesloten passiva

 

 

 

 

 

4

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

 

 

 

 

 

5

Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die in aanmerking kunnen komen om te voldoen aan [kiezen wat past: MREL/TLAC]

 

 

 

 

 

6

waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

7

waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

 

 

 

 

 

8

waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

 

 

 

 

 

9

waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

10

Waarvan eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

EU TLAC3b: Rangorde schuldeisers – af te wikkelen entiteit

 

Rang bij insolventie

Som van 1 t/m n

1

2

n

(laagste rang)

 

 

(hoogste rang)

1

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

 

 

 

 

 

2

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

3

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

4

Lege rubriek in de EU

 

 

 

 

 

5

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die potentieel in aanmerking komen om aan MREL te voldoen

 

 

 

 

 

6

waarvan resterende looptijd ≥ 1 jaar en < 2 jaar

 

 

 

 

 

7

waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

 

 

 

 

 

8

waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

 

 

 

 

 

9

waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 

10

Waarvan eeuwigdurende effecten

 

 

 

 

 


BIJLAGE VI

Instructies voor openbaarmakingstemplates

1.   Algemene instructies: Structuur en conventies

1.1.   Structuur

1.

Dit raamwerk voor MREL- en TLAC-openbaarmakingen omvat drie groepen templates:

(a)

MREL en TLAC van af te wikkelen groepen en af te wikkelen entiteiten;

(b)

MREL en TLAC van niet af te wikkelen entiteiten en van dochterondernemingen van wezenlijk belang van niet-EU mondiaal systeemrelevante instellingen (“MSI’s”);

(c)

rangorde van schuldeisers van uitgevende entiteiten.

2.

Voor elke template zijn verwijzingen naar wetgeving opgenomen. Nadere informatie over meer algemene aspecten van de rapportage voor elke reeks templates en instructies voor specifieke posities zijn te vinden in deze bijlage.

1.2.   Afkortingen

3.

De volgende afkortingen worden in de bijlagen bij deze verordening gebruikt:

(a)

“MREL”: het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU.

(b)

“TLAC”: de vereisten voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor MSI’s overeenkomstig artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(c)

“Interne TLAC”: het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(d)

“Interne MREL”: het MREL voor entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU zijn.

2.   EU KM2: Kernmaatstaven — MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

4.

De entiteiten lichten in de kwalitatieve beschrijving bij de template alle materiële verschillen toe tussen de openbaar gemaakte bedragen aan eigen vermogen en het “IFRS 9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de af te wikkelen groep. Ook lichten zij alle materiële verschillen toe tussen het “IFRS 9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de af te wikkelen groep en het “IFRS9 fully loaded”-bedrag op het niveau van de prudentiële groep.

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

a

De entiteiten maken in deze kolom de relevante informatie over het MREL openbaar overeenkomstig de artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU.

De entiteiten maken de waarde openbaar per het eind van de openbaarmakingsperiode.

b t/m f

Entiteiten die MSI’s zijn waarvoor het TLAC-vereiste overeenkomstig artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 geldt, maken in deze kolommen de voor dat vereiste relevante informatie openbaar.

Openbaarmakingsperiodes T, T-1, T-2, T-3 en T-4 zijn kwartaalperiodes. De entiteiten maken de met de openbaarmakingsperiodes overeenstemmende data openbaar. De entiteiten die deze informatie op kwartaalbasis openbaar maken, verschaffen data voor de perioden T, T-1, T-2, T-3 en T-4; de entiteiten die deze informatie op halfjaarlijkse basis openbaar maken, verschaffen data voor de perioden T, T-2 en T-4; en de entiteiten die deze informatie op jaarbasis openbaar maken, verschaffen data voor de perioden T en T-4.

Rijen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

1

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij 22, openbaar gemaakte waarden.

EU-1a

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva — Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij EU-22a, openbaar gemaakte waarde.

Eigen vermogen, in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva opgenomen in aanmerking komende passiva en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn, en passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn opgenomen. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

2

Totaal risicoposten (TREA) af te wikkelen groep

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij 23, openbaar gemaakte waarde.

Artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

3

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij 25, openbaar gemaakte waarden.

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 1 wordt openbaar gemaakt, uitgedrukt als percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

EU-3 a

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage — Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij EU-25 a, openbaar gemaakte waarde.

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat in rij EU-1a wordt gegeven, uitgedrukt als percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

4

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM) af te wikkelen groep

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij 24, openbaar gemaakte waarde.

Artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU, artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

5

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij 26, openbaar gemaakte waarde.

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat in rij 1 wordt gegeven, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

EU-5 a

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage — Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

Gelijk aan de in openbaarmakingstemplate EU TLAC 1, rij EU-26 a, openbaar gemaakte waarde.

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat in rij EU-1a wordt gegeven, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

6a

Achterstellingsvrijstelling artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing? (5 % vrijstelling)

Deze rij wordt alleen openbaar gemaakt door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva geldt.

Indien de afwikkelingsautoriteit toestaat dat passiva als in aanmerking komende passiva-instrumenten overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden aangemerkt, zet de rapporterende entiteit “Ja”.

Indien de afwikkelingsautoriteit niet toestaat dat passiva als in aanmerking komende passiva-instrumenten overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 worden aangemerkt, zet de af te wikkelen groep of af te wikkelen entiteit “Nee”.

Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij blanco gelaten indien de rapporterende entiteit rij 6b heeft ingevuld.

6b

Totale bedrag toegestane niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten indien de achterstellingsdiscretie overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt toegepast (vrijstelling van max. 3,5 %)

Deze rij wordt alleen openbaar gemaakt door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva geldt.

Het totale bedrag aan niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva-instrumenten die van de afwikkelingsautoriteit ten behoeve van het TLAC overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 mogen worden aangemerkt als in aanmerking komende passiva-instrumenten.

Aangezien de vrijstellingen van artikel 72 ter, lid 3, en artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 elkaar uitsluiten, wordt deze rij blanco gelaten indien de entiteit in rij 6a “Ja” heeft ingevuld.

6c

Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is: het bedrag aan uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva dat is opgenomen in rij 1, gedeeld door uitgegeven financiering met dezelfde rang als uitgesloten passiva en die in rij 1 zou zijn opgenomen indien geen plafond was toegepast (%)

Deze rij wordt alleen openbaar gemaakt door entiteiten waarvoor het MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva geldt.

Deze rij informeert de houders van niet-achtergestelde schuld die door de af te wikkelen entiteit is uitgegeven, over het percentage niet-uitgesloten, niet-achtergestelde schuld dat als in aanmerking komend is aangemerkt, zodat dezen, in voorkomend geval, de in artikel 72 sexies van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschreven aftrekkingsregeling zullen kunnen toepassen.

Indien een gemaximeerde achterstellingsvrijstelling op grond van artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, rapporteren entiteiten:

a)

het bedrag aan uitgegeven financiering dat dezelfde rang heeft als uitgesloten passiva als bedoeld in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en dat is opgenomen in het in rij 1 gegeven bedrag;

b)

gedeeld door het bedrag aan uitgegeven financiering dat dezelfde rang heeft als uitgesloten passiva als bedoeld in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en dat in het in rij 1 gegeven bedrag zou zijn opgenomen indien geen plafond was toegepast.

 

Minimumvereiste voor eigen middelen en in aanmerking komende passiva (MREL)

EU-7

MREL als TREA-percentage

Het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de entiteit zoals dat door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU is vastgesteld, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-8

MREL als TREA-percentage — Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva

In voorkomend geval, het gedeelte van het MREL waaraan, overeenkomstig artikel 45 ter, leden 4 tot en met 8, van Richtlijn 2014/59/EU, volgens de afwikkelingsautoriteit moet worden voldaan met gebruik van eigen vermogen, achtergestelde in aanmerking komende instrumenten of passiva als bedoeld in lid 3 van dat artikel, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-9

MREL als TEM-percentage

Het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de rapporterende entiteit zoals dat door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU is vastgesteld, uitgedrukt als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-10

MREL als TEM-percentage — Waarvan te voldoen met eigen vermogen of achtergestelde passiva

In voorkomend geval, het gedeelte van het MREL waaraan, overeenkomstig artikel 45 ter, leden 4 tot en met 8, van Richtlijn 2014/59/EU, volgens de afwikkelingsautoriteit moet worden voldaan met gebruik van eigen vermogen, achtergestelde in aanmerking komende instrumenten of passiva als bedoeld in lid 3 van dat artikel, uitgedrukt als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

3.   EU TLAC 1: Samenstelling — MREL en, in voorkomend geval, MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

5.

De positie van de af te wikkelen groep inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva omvat alleen kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva die zijn uitgegeven door de af te wikkelen entiteit en, wanneer artikel 45 ter, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 88 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang, in acht wordt genomen, door dochterondernemingen van de af te wikkelen entiteit, met uitzondering van entiteiten buiten de af te wikkelen groep. Evenzo is de positie inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva gebaseerd op het totaal van de risicoposten (die zijn aangepast zoals toegestaan op grond van artikel 45 nonies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU) en de totale blootstellingsmaatstaf berekend op het niveau van de af te wikkelen groep.

6.

Wat betreft de door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen, maken entiteiten aftrekkingen van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva openbaar als negatieve cijfers en aanvullingen van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als positieve cijfers.

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

a

Entiteiten maken in deze kolom de relevante informatie over het MREL openbaar overeenkomstig de artikelen 45 en 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU.

b

Entiteiten die MSI’s zijn waarvoor een TLAC-vereiste overeenkomstig artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 geldt, maken in deze kolom de voor dat vereiste relevante informatie openbaar.

c

Deze kolom wordt alleen ingevuld door entiteiten waarvoor het TLAC-vereiste geldt.

Deze kolom geeft het verschil weer tussen bedragen van toepassing in het kader van het vereiste van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU en bedragen van toepassing in het kader van het vereiste van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

1

Tier 1-kernkapitaal

Tier 1-kernkapitaal van de af te wikkelen groep, berekend overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2

Aanvullend-tier 1-kapitaal

Aanvullend-tier 1-kapitaal van de af te wikkelen groep, berekend overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij opgenomen indien deze aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

6

Tier 2-kapitaal

Tier 2-kapitaal van de af te wikkelen groep, berekend overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij opgenomen indien deze aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

11

Eigen vermogen ten behoeve van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU

Eigen vermogen ten behoeve van artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU, dat wordt berekend als rij 1 + rij 2 + rij 6.

12

Rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering)

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten zijn in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van Richtlijn 2014/59/EU en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteit zijn uitgegeven.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die rechtstreeks door de af te wikkelen entiteiten zijn uitgegeven.

Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-12 a

Door andere entiteiten binnen de af te wikkelen groep uitgegeven in aanmerking komende passiva-instrumenten die zijn achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering)

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en die in overeenstemming met artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het MREL worden opgenomen.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt en die door dochterondernemingen zijn uitgegeven en die, overeenkomstig artikel 88 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, in aanmerking komen om te worden opgenomen in de geconsolideerde in aanmerking komende passiva-instrumenten van een entiteit.

Deze rij omvat noch het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013), noch in aanmerking komende passiva waarop grandfathering van toepassing is op grond van artikel 494 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-12b

In aanmerking komende passiva-instrumenten die achtergesteld zijn aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (achtergesteld met grandfathering)

MREL

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

achtergestelde in aanmerking komende instrumenten zijn in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van Richtlijn 2014/59/EU;

overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 opgenomen zijn in eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

voldoen aan artikel 72 ter, lid 2, punt d), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-12c

Tier 2-instrumenten met een resterende looptijd van ten minste één jaar, voor zover zij niet als tier 2-bestanddelen zijn aangemerkt

Het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013).

In deze rij wordt alleen het bedrag gegeven dat niet in het eigen vermogen is opgenomen, maar dat voldoet aan alle criteria van artikel 72 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 om in aanmerking te komen.

In het geval van het MREL worden instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, alleen in deze rij opgenomen indien deze aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

13

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan uitgesloten passiva (zonder grandfathering vóór plafond)

MREL

Passiva die voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU en die niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening, en die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten zouden mogen worden aangemerkt of die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt.

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag openbaar gemaakt zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast.

Deze rij omvat geen bedragen die overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 op overgangsbasis als in aanmerking komend kunnen worden aangemerkt.

EU-13 a

In aanmerking komende passiva niet achtergesteld aan vóór 27 juni 2019 uitgegeven passiva (vóór plafond)

MREL

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

voldoen aan de voorwaarden van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU en niet volledig zijn achtergesteld aan vorderingen die uit de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva voortvloeien;

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

uitgegeven zijn vóór 27 juni 2019;

voldoen aan de vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punt d), van die verordening en die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten zouden mogen worden aangemerkt of die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt;

als in aanmerking komende passiva aangemerkt zijn als gevolg van grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 494, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van toepassing is, wordt in deze rij het volledige bedrag gerapporteerd, zonder dat het plafond van, respectievelijk, 3,5 % en 2,5 % wordt toegepast.

14

Bedrag aan in aanmerking komende niet-achtergestelde in aanmerking komende passiva, in voorkomend geval na de toepassing van artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013

MREL

Deze rij is gelijk aan de som van rij 13 en rij EU-13a.

TLAC

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt toegepast, geeft deze rij de som van de in de rijen 13 en 13a hierboven openbaar gemaakte bedragen na de toepassing van, respectievelijk, artikel 72 ter, lid 3, en artikel 494, lid 2, van die verordening.

Indien artikel 72 ter, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 niet wordt toegepast, maar de entiteit de toepassing van artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 geniet, is deze rij de som van de rijen 13 en EU-13a.

17

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen. Te berekenen als de som van rij 12 + rij EU-12a + rij EU-12b + rij EU-12c + rij 14.

EU-17 a

In aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen — Waarvan achtergestelde passivabestanddelen

MREL

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn, en door dochterondernemingen uitgegeven passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van die richtlijn in het MREL zijn opgenomen.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

In aanmerking komende passiva die aan alle vereisten van de artikelen 72 bis tot en met 72 quinquies van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen, met uitsluiting van passiva die overeenkomstig artikel 72 ter, lid 3 of 4, van die verordening als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt.

Deze rij omvat achtergestelde passiva die in aanmerking komen als gevolg van de grandfathering overeenkomstig artikel 494 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, en het geamortiseerde deel van tier 2-instrumenten indien de resterende looptijd langer is dan één jaar (artikel 72 bis, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013).

Te berekenen als de som van rij 12 + rij EU-12a + rij EU-12b + rij EU-12c.

18

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva vóór aanpassingen

Eigen vermogen en in aanmerking komende passivabestanddelen vóór aanpassingen. Te berekenen als de som van rij 11 en rij 17.

19

(Aftrekking van blootstellingen tussen “multiple point of entry” (MPE) af te wikkelen groepen)

Negatief bedrag

Aftrekkingen van blootstellingen tussen MPE af te wikkelen MSI-groepen die overeenstemmen met direct, indirect of synthetisch bezit aan eigenvermogeninstrumenten of in aanmerking komende passiva-instrumenten van één of meer dochterondernemingen die niet tot dezelfde af te wikkelen groep behoren als de af te wikkelen entiteit, overeenkomstig artikel 72 sexies, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

20

(Aftrekkingen van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten)

Negatief bedrag

Aftrekkingen van beleggingen in andere in aanmerking komende passiva-instrumenten overeenkomstig artikel 72 sexies, leden 1 tot en met 3, artikel 72 septies, artikel 72 octies, artikel 72 nonies, artikel 72 decies en artikel 72 undecies van Verordening (EU) nr. 575/2013. Overeenkomstig deel 2, titel I, hoofdstuk 5 bis, afdeling 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van in aanmerking komende passivabestanddelen af te trekken bedrag.

22

Eigen vermogen en in aanmerking komende passivabestanddelen na aanpassingen

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013. Te berekenen als rij 18 + rij 19 + rij 20.

MREL

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL, wordt openbaar gemaakt als de som van:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 bis, van Richtlijn 2014/59/EU.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

TLAC

Het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat voor het TLAC meetelt, is het in artikel 72 terdecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde bedrag, dat bestaat uit:

(i)

eigen vermogen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(ii)

in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-22 a

Waarvan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

In het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 ter van Richtlijn 2014/59/EU opgenomen eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die achtergestelde in aanmerking komende instrumenten in de zin van artikel 2, lid 1, punt 71 ter, van die richtlijn zijn, en passiva die overeenkomstig artikel 45 ter, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU in het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn opgenomen.

23

Totaal risicoposten (TREA)

Totaal van de risicoposten van de af te wikkelen groep overeenkomstig artikel 18, lid 1, laatste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

24

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

Overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU wordt de totale blootstellingsmaatstaf berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

25

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

Voor deze rij wordt, overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL of het TLAC, al naargelang, uitgedrukt als percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

Te berekenen als rij 22 gedeeld door rij 23.

EU-25 a

Waarvan eigen vermogen en achtergestelde passiva

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat voor het MREL meetelt, uitgedrukt als percentage van het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

Te berekenen als rij 22a gedeeld door rij 23.

26

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

Voor deze rij wordt, overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat meetelt voor het MREL of het TLAC, al naargelang, uitgedrukt als percentage van het overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten.

Te berekenen als rij 22 gedeeld door rij 24.

EU-26 a

Waarvan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Voor deze rij wordt het bedrag aan eigen vermogen en achtergestelde in aanmerking komende passiva dat voor het MREL meetelt, uitgedrukt als percentage van de overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totale blootstellingsmaatstaf.

Te berekenen als rij 22a gedeeld door rij 24.

27

Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de af te wikkelen groep is voldaan

Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, als percentage van het totaal van de risicoposten, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU is voldaan, en het hoogste van:

a)

in voorkomend geval het in artikel 92 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 vastgestelde MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, indien berekend overeenkomstig lid 1, punt a), van dat artikel, en

b)

het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU, indien berekend overeenkomstig lid 2, punt a), van dat artikel.

Het openbaar gemaakte cijfer is hetzelfde in zowel de MREL-kolom als de TLAC-kolom.

Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van de risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met het gecombineerde buffervereiste van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden.

28

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste

Het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste in de zin van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten, dat overeenkomstig de eerste alinea, punt 6, van dat artikel op de af te wikkelen groep van toepassing is.

29

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste — Waarvan vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer.

30

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste — Waarvan vereiste inzake contracyclische buffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake contracyclische buffer.

31

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste — Waarvan vereiste inzake systeemrisicobuffer

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake systeemrisicobuffer.

EU-31 a

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste — Waarvan buffer inzake mondiaal systeemrelevante instelling (MSI) of andere systeemrelevante instelling (ASI)

Het bedrag van het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) dat verband houdt met het vereiste inzake MSI- of ASI-buffer.

EU-32

Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva

4.   EU iLAC: Interne verliesabsorptiecapaciteit: interne MREL en, in voorkomend geval, vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s (interne TLAC).

7.

Deze template maakt eigen vermogen en in aanmerking komende passiva openbaar van entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn ten behoeve van het in artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (interne MREL), alsmede het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva voor niet-EU-MSI’s dat van toepassing is op dochterondernemingen van wezenlijk belang van MSI’s uit derde landen overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 (interne TLAC).

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

a

De entiteiten maken in deze kolom de relevante informatie over het interne MREL openbaar overeenkomstig de artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU.

b

Entiteiten die dochterondernemingen van wezenlijk belang van MSI’s uit derde landen overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn, maken in deze kolom de relevante informatie over het interne TLAC overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 openbaar.

c

Kwalitatieve informatie met betrekking het toepasselijke vereiste en het toepassingsniveau.

Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

EU-1

Is de entiteit onderworpen aan een niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva? (J/N)

De vraag of de entiteit al dan niet onderworpen is aan een intern TLAC-vereiste overeenkomstig artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-2

Indien bij EU-1 het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I)

De vraag of de entiteit, overeenkomstig artikel 18 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, op geconsolideerde of op individuele basis aan het interne TLAC-vereiste onderworpen is.

Indien dit vereiste op geconsolideerde basis van toepassing is, wordt deze volledige template op geconsolideerde basis ingevuld. In alle overige gevallen wordt deze template op individuele basis ingevuld.

EU-2 a

Is de entiteit onderworpen aan een interne MREL? (J/N)

De vraag of de entiteit al dan niet onderworpen is aan een MREL overeenkomstig de artikelen 45 en 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU.

EU-2b

Indien bij EU-2a het antwoord “Ja” was, is het vereiste van toepassing op geconsolideerde of op individuele basis? (C/I)

De vraag of de entiteit op geconsolideerde of op individuele basis aan een interne MREL is onderworpen.

Indien dit vereiste op geconsolideerde basis van toepassing is, wordt deze volledige template op geconsolideerde basis ingevuld. In alle overige gevallen wordt deze template op individuele basis ingevuld.

EU-3

Tier 1-kernkapitaal

Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Tier 1-kernkapitaal, op individuele dan wel geconsolideerde basis (in voorkomend geval), overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

EU-4

In aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal

Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Aanvullend-tier 1-instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

In het geval van het interne MREL worden de in artikel 89, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instrumenten opgenomen indien die alinea van toepassing is. Instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden alleen opgenomen indien deze aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

EU-5

In aanmerking komend tier 2-kapitaal

Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Tier 2-instrumenten worden alleen in aanmerking genomen indien zij aan de criteria van artikel 92 ter, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en artikel 45 septies, lid 2, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

In het geval van het interne MREL worden de in artikel 89, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instrumenten opgenomen indien die alinea van toepassing is. Instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, worden alleen opgenomen indien deze aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

EU-6

In aanmerking komend eigen vermogen

De som van tier 1-kernkapitaal, in aanmerking komend aanvullend-tier 1-kapitaal en in aanmerking komend tier 2-kapitaal.

EU-7

In aanmerking komende passiva

Interne MREL

In aanmerking komende passiva die aan de voorwaarden van artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn.

In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

Indien de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL te voldoen, wordt het bedrag van de garanties die door de af te wikkelen entiteit worden afgegeven en aan alle voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, ook in deze rij opgenomen.

Interne TLAC

Het bedrag aan in aanmerking komende passiva wordt overeenkomstig artikel 72 duodecies van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekend indien die passiva aan de voorwaarden van artikel 92 ter, lid 2, van die verordening voldoen.

EU-8

In aanmerking komende passiva — waarvan toegestane passiva

Indien de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL te voldoen: het bedrag van de garanties die door de af te wikkelen entiteit worden afgegeven en aan alle voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen.

EU-9 a

(Aanpassingen)

Negatief bedrag

Aftrekkingen of gelijkwaardig volgens de methode beschreven in de in artikel 45 septies, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde gedelegeerde verordening.

EU-9b

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva na aanpassingen

Interne MREL

Bedragen aan in aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van de entiteit (na aanpassingen) die meetellen voor het interne MREL overeenkomstig artikel 45 septies, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, mede rekening houdende (in voorkomend geval) met artikel 89, lid 2, vierde alinea, van die richtlijn. In het geval van instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, wordt het instrument alleen in deze rij opgenomen indien het aan de vereisten van artikel 55 van Richtlijn 2014/59/EU voldoet.

Te berekenen als de som van rij EU-6 + rij EU-7 + rij EU-9a.

Interne TLAC

In aanmerking komend eigen vermogen en in aanmerking komende passiva die overeenkomstig artikel 92 ter, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 meetellen voor het niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva. Te berekenen als de som van rij EU-6 en rij EU-7.

EU-10

Totaal risicoposten (TREA)

Totaal van de risicoposten van de individuele entiteit of van de geconsolideerde groep op het niveau waarvan de vereisten zijn bepaald, al naargelang, overeenkomstig artikel 18, lid 1, laatste alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

Het in deze rij gerapporteerde totaal van de risicoposten is het totaal van de risicoposten dat als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

EU-11

Totale blootstellingsmaatstaf (TEM)

De totale blootstellingsmaatstaf (noemer van de hefboomratio) van de individuele entiteit of van de geconsolideerde groep op het niveau waarvan de vereisten zijn bepaald overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

De in deze rij gerapporteerde totale blootstellingsmaatstaf is de totale blootstellingsmaatstaf die als basis dient voor de inachtneming van de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, al naargelang.

EU-12

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage

Ratio van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als percentage van het totaal van de risicoposten.

Te berekenen als rij EU-9b gedeeld door rij EU-10.

EU-13

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TREA-percentage — waarvan toegestane garanties

Indien de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL te voldoen: het bedrag van de garanties die door de af te wikkelen entiteit worden afgegeven en die aan de voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, als percentage van de totale risicoposten.

Te berekenen als rij EU-8 gedeeld door rij EU-10.

EU-14

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage

Ratio van het eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf.

Te berekenen als rij EU-9b gedeeld door rij EU-11.

EU-15

Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva als TEM-percentage — waarvan toegestane garanties

Indien de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming de entiteit toestaat om met garanties aan het interne MREL te voldoen: het bedrag van de garanties die door af te wikkelen entiteit worden afgegeven en die aan de voorwaarden van artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU voldoen, als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf.

Te berekenen als rij EU-8 gedeeld door rij EU-11.

EU-16

Tier 1-kernkapitaal (uitgedrukt als TREA-percentage) beschikbaar nadat aan de vereisten voor de entiteit is voldaan

Het bedrag aan tier 1-kernkapitaal, gelijk aan nul of positief, dat beschikbaar is nadat aan elk van de vereisten van artikel 141 bis, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2013/36/EU is voldaan, en het hoogste van:

a)

in voorkomend geval, het niet-EU-MSI-vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, indien dit overeenkomstig artikel 92 ter, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt berekend als 90 % van het vereiste van artikel 92 bis, lid 1, punt a), van die verordening, en

b)

het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva in de zin van artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU, indien berekend overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van die richtlijn.

Het openbaar gemaakte cijfer is hetzelfde in zowel de MREL-kolom als de TLAC-kolom.

Het houdt rekening met het effect van overgangsbepalingen inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, het totaal van de risicoposten en de vereisten zelf. Met de instructies voor aanvullend eigen vermogen van artikel 104 ter van Richtlijn 2013/36/EU, noch met het gecombineerde buffervereiste van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van die richtlijn wordt rekening gehouden.

EU-17

Instellingsspecifiek gecombineerd buffervereiste

Het instellingsspecifieke gecombineerde buffervereiste in de zin van artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten, dat overeenkomstig artikel 128, eerste alinea, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU op de entiteit van toepassing is.

EU-18

Vereiste uitgedrukt als TREA-percentage

Interne MREL

Vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU op de entiteit van toepassing is, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten (op individueel of op geconsolideerd niveau, al naargelang).

Interne TLAC

Vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten (op individueel of geconsolideerd niveau, al naargelang).

EU-19

Vereiste als TREA-percentage — waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan

In voorkomend geval, het deel van het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten, waaraan overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie kan worden voldaan.

EU-20

Vereiste uitgedrukt als TEM-percentage

Interne MREL

Vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva dat overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU op de entiteit van toepassing is, uitgedrukt als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf (op individueel niveau of op geconsolideerd niveau van de EU-moederonderneming, al naargelang).

Interne TLAC

Vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013, uitgedrukt als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf (op individueel of geconsolideerd niveau, al naargelang).

EU-21

Vereiste als TEM-percentage — waarvan deel vereiste waaraan met garantie mag worden voldaan

In voorkomend geval, het deel van het vereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, uitgedrukt als percentage van de totale blootstellingsmaatstaf, waaraan overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie kan worden voldaan.

EU-22

Totale bedrag aan in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva

5.   EU TLAC2: Rangorde schuldeisers — entiteiten niet zelf zijnde af te wikkelen entiteiten

8.

De informatie in template EU TLAC2 wordt op het niveau van de individuele entiteit openbaar gemaakt.

9.

Van EU TLAC2 bestaan twee versies: EU TLAC2a en EU TLAC2b. TLAC2a bestrijkt alle financiering met eenzelfde rang als of een lagere rang dan voor het MREL in aanmerking komende instrumenten, daaronder begrepen eigen vermogen en andere kapitaalinstrumenten. EU TLAC2b bestrijkt uitsluitend eigen vermogen en passiva die in aanmerking komen om overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU te voldoen.

10.

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van deze verordening hebben entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, de keuze of zij EU TLAC2a of EU TLAC2b gebruiken om het openbaarmakingsvereiste van artikel 45 decies, lid 3, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU na te komen.

11.

Vanaf de datum dat artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing is, maken uitgevende entiteiten met template TLAC2a de passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan de interne MREL- en interne TLAC-vereisten te voldoen. Vóór die datum maken uitgevende entiteiten passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan het interne TLAC-vereiste te voldoen.

12.

De in de rijen vermelde uitstaande bedragen worden uitgesplitst naar rang bij insolventie op basis van het insolventierecht van de uitgevende entiteit, ongeacht het recht dat op het instrument van toepassing is.

13.

De rang bij insolventie is die welke de bevoegde afwikkelingsautoriteit heeft meegedeeld volgens de in artikel 8 van deze verordening vastgestelde gestandaardiseerde presentatie.

14.

De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Per rang wordt een kolom toegevoegd totdat de hoogste rang van potentieel in aanmerking komende instrumenten is openbaar gemaakt.

15.

Het aan elke rang toe te delen bedrag wordt verder uitgesplitst in door de af te wikkelen entiteit verschuldigde bedragen, daaronder begrepen bedragen die onmiddellijk of middellijk door de af te wikkelen entiteit verschuldigd zijn via entiteiten langs de eigendomsketen, in voorkomend geval; en overige niet door de rapporterende entiteit verschuldigde bedrageen (in voorkomend geval). Het totale bedrag voor elke rij wordt ingevuld in de laatste kolom van elke rij.

Rijen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

1

Lege rubriek in de EU

2

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

Het aantal rangen bij insolventie (n) binnen de schuldeisershiërarchie zal afhangen van de reeks passiva van de uitgevende entiteit. De beschrijving moet een specificatie bevatten van de soorten vorderingen binnen die rang bij insolventie (bv. tier 1-kernkapitaal, tier 2-instrumenten).

Er is één kolom voor elke rang bij insolventie waarvoor een bedrag volledig wordt gehouden door de af te wikkelen entiteit, daaronder begrepen bedragen die al dan niet middellijk door de af te wikkelen entiteit worden aangehouden via entiteiten langs de eigendomsketen, in voorkomend geval, en een tweede kolom indien een deel van het bedrag per rang ook wordt gehouden door houders niet zijnde de af te wikkelen entiteit.

3

Passiva en eigen vermogen

Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en passiva met een rang lager dan of gelijk aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

Dit omvat ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC2b.

4

Passiva en eigen vermogen — Waarvan uitgesloten passiva

Uitsplitsing van de passiva die zijn uitgesloten overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU en, in voorkomend geval, artikel 44, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC2b.

5

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

Passiva en eigen vermogen, ongerekend uitgesloten passiva.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC2b.

6

Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die ten behoeve van interne MREL/interne TLAC eigen vermogen en in aanmerking komende passiva zijn

Uitsplitsing van het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva ten behoeve van het interne MREL of het interne TLAC, zoals van toepassing overeenkomstig punt 11 hiervoor.

7

Waarvan resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

Subset van rij 6 met de desbetreffende resterende looptijd.

8

Waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

Subset van rij 6 met de desbetreffende resterende looptijd.

9

Waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

Subset van rij 6 met de desbetreffende resterende looptijd.

10

Waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

Subset van rij 6 met de desbetreffende resterende looptijd.

11

Waarvan eeuwigdurende effecten

Subset van rij 6 die eeuwigdurende effecten zijn.

6.   EU TLAC3: Rangorde schuldeisers — af te wikkelen entiteit

16.

De informatie in template EU TLAC3 wordt op het niveau van de individuele entiteit openbaar gemaakt.

17.

Van EU TLAC3 bestaan twee versies: EU TLAC3a en EU TLAC3b. EU TLAC3a bestrijkt alle financiering met eenzelfde rang als of een lagere rang dan instrumenten die voor het MREL in aanmerking kunnen komen, daaronder begrepen eigen vermogen en andere kapitaalinstrumenten. Bedragen die alleen vanwege achterstellingsvereisten niet in aanmerking komen, worden volledig opgenomen in de rij die overeenstemt met de desbetreffende rang bij insolventie, d.w.z. zonder toepassing van de plafonds. EU TLAC3b bestrijkt uitsluitend eigen vermogen en passiva die in aanmerking komen om overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU aan de vereisten van artikel 45 van Richtlijn 2014/59/EU te voldoen.

18.

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van deze verordening, hebben entiteiten die niet het vereiste van artikel 92 ter van Verordening (EU) nr. 575/2013 moeten naleven, doch overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU het vereiste van artikel 45 van die richtlijn moeten naleven, de keuze of zij EU TLAC3a of EU TLAC3b gebruiken om het openbaarmakingsvereiste van artikel 45 decies, lid 3, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU na te komen.

19.

Vanaf de datum dat artikel 45 decies, lid 3, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing is, maken uitgevende entiteiten met template TLAC3a de passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan de MREL- en TLAC-vereisten te voldoen. Vóór die datum maken uitgevende entiteiten passiva openbaar die in aanmerking kunnen komen om aan het interne TLAC-vereiste te voldoen.

20.

De in de rijen 2 tot en met 10 vermelde uitstaande bedragen worden uitgesplitst naar rang bij insolventie op basis van het insolventierecht van de uitgevende entiteit, ongeacht het recht dat op het instrument van toepassing is.

21.

De rang bij insolventie is die welke de bevoegde afwikkelingsautoriteit heeft meegedeeld volgens de in de betrokken rapportagetemplate vastgestelde gestandaardiseerde presentatie.

22.

De rangorde loopt op van laagste naar hogere rang (van “junior” naar “senior”). Per rang wordt een kolom toegevoegd totdat de hoogste rang van potentieel in aanmerking komende instrumenten is openbaar gemaakt.

Rijen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

1

Beschrijving rang bij insolventie (vrije tekst)

Het aantal rangen bij insolventie binnen de schuldeisershiërarchie zal afhangen van de reeks passiva van de entiteit. Er is één kolom per rang bij insolventie. De beschrijving moet een specificatie bevatten van de soorten vorderingen binnen die rang bij insolventie (bv. tier 1-kernkapitaal, tier 2-instrumenten).

2

Passiva en eigen vermogen

Het bedrag aan eigen vermogen, in aanmerking komende passiva en passiva met een rang lager dan of gelijk aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva.

Dit omvat ook passiva die van bail-in zijn uitgesloten.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC3b.

3

Passiva en eigen vermogen — Waarvan uitgesloten passiva

Uitsplitsing van de passiva die zijn uitgesloten overeenkomstig artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 of artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU en, in voorkomend geval, artikel 44, lid 3, van die richtlijn.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC3b.

4

Passiva en eigen vermogen minus uitgesloten passiva

Passiva en eigen vermogen, ongerekend uitgesloten passiva.

Deze rij is niet van toepassing in template EU TLAC3b.

5

Subset eigen vermogen en in aanmerking komende passiva minus uitgesloten passiva die in aanmerking kunnen komen om aan MREL/TLAC te voldoen

Uitsplitsing van het bedrag aan eigen vermogen en passiva die in aanmerking komen voor het MREL of voor het TLAC, zoals van toepassing overeenkomstig punt 19 hiervoor, zonder toepassing van de plafonds voor de erkenning van niet-achtergestelde passiva.

6

Waarvan resterende looptijd ≥ één jaar en < 2 jaar

Subset van rij 5 met de desbetreffende resterende looptijd.

7

Waarvan resterende looptijd ≥ 2 jaar en < 5 jaar

Subset van rij 5 met de desbetreffende resterende looptijd.

8

Waarvan resterende looptijd ≥ 5 jaar en < 10 jaar

Subset van rij 5 met de desbetreffende resterende looptijd.

9

Waarvan resterende looptijd ≥ 10 jaar, doch met uitsluiting van eeuwigdurende effecten

Subset van rij 5 met de desbetreffende resterende looptijd.

10

Waarvan eeuwigdurende effecten

Subset van rij 5 die eeuwigdurende effecten zijn.