19.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/63


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/633 VAN DE COMMISSIE

van 14 april 2021

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (hierna “de basisverordening” genoemd), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een antidumpingonderzoek (“het oorspronkelijke onderzoek, China”) heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 1187/2008 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op mononatriumglutamaat (“MNG”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“de VRC” of “China”).

(2)

Na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen (“vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”), overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) in januari 2015 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/83 (3) een definitief antidumpingrecht ingesteld op MNG van oorsprong uit China.

(3)

De Commissie heeft in januari 2015 bij Verordening (EU) 2015/84 (4) antidumpingrechten ingesteld op MNG van oorsprong uit Indonesië (“het oorspronkelijke onderzoek, Indonesië”).

(4)

De momenteel geldende antidumpingrechten variëren van 33,8 % tot 36,5 % op de invoer van de producenten-exporteurs die aan het oorspronkelijke onderzoek hebben meegewerkt, en 39,7 % op de invoer van alle andere ondernemingen in China. Voor Indonesië bedragen de momenteel geldende antidumpingrechten 7,2 % tot 13,3 % op de invoer van de producenten-exporteurs die hebben meegewerkt aan het oorspronkelijke onderzoek, Indonesië, en 28,4 % op de invoer van alle andere ondernemingen in Indonesië.

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(5)

Na de bekendmaking van twee berichten dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (5), heeft de Commissie twee verzoeken om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen.

(6)

Beide verzoeken zijn op 21 oktober 2019 ingediend door Ajinomoto Foods Europe S.A.S. (“AFE” of “de indiener van het verzoek”), die 100 % van de totale productie van MNG in de Unie voor zijn rekening neemt. De verzoeken werden ingediend op grond dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting en herhaling van dumping en tot voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie (6).

1.3.   Opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(7)

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 21 januari 2020 een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer van MNG van oorsprong uit de VRC en Indonesië (“de betrokken landen”) op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (7) (“het bericht van opening”).

1.4.   Parallel onderzoek naar ontwijking

(8)

Op 19 februari 2020 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek geopend naar de mogelijke ontwijking van de geldende antidumpingmaatregelen met betrekking tot de invoer van MNG van oorsprong uit de VRC, en heeft zij deze invoer aan registratie onderworpen (8). Het onderzoek werd geopend naar aanleiding van een verzoek ingediend door Ajinomoto Foods Europe S.A.S., die ook de indiener van het verzoek met betrekking tot de huidige nieuwe onderzoeken bij het vervallen van de maatregelen is. Het in verband met mogelijke ontwijking onderzochte product is MNG in mengsels of oplossingen die 50 % of meer MNG in drooggewicht bevatten.

(9)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bestaande maatregelen betreffende de invoer van MNG van oorsprong uit de VRC door de invoer van het onderzochte product werden ontweken. De Commissie heeft de geldende maatregelen bij Verordening (EU) 2020/1427 (9) uitgebreid tot invoer van MNG in mengsels of oplossingen die 50 % of meer MNG in drooggewicht bevatten, van oorsprong uit de VRC.

1.5.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(10)

Het onderzoek naar voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade, had betrekking op de periode van 1 januari 2016 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (de “beoordelingsperiode”) (10).

1.6.   Belanghebbenden

(11)

In het bericht van opening zijn de belanghebbenden uitgenodigd contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de indiener van het verzoek, de haar bekende producenten van MNG in China en Indonesië en de autoriteiten van de betrokken landen alsook de haar bekende importeurs en gebruikers van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en hen verzocht mee te werken.

(12)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek en te verzoeken om te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

1.6.1.   Steekproeven

(13)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten in de betrokken landen en niet-verbonden importeurs in de Unie stelde de Commissie in het bericht van opening dat zij overwoog om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven met betrekking tot die belanghebbenden.

1.6.1.1.   Steekproef van producenten in de Volksrepubliek China en in Indonesië

(14)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten in China en Indonesië verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC en van Indonesië bij de Europese Unie verzocht eventuele andere producenten die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, in kaart te brengen en/of contact met hen op te nemen.

(15)

In totaal hebben twee producenten-exporteurs in de VRC de gevraagde informatie verstrekt en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie heeft deze ondernemingen uitgenodigd om mee te werken aan het onderzoek en heeft hun vragenlijsten toegestuurd. Gezien het geringe aantal heeft de Commissie besloten dat een steekproef niet noodzakelijk was en heeft zij alle belanghebbenden via een mededeling in het dossier op de hoogte gesteld.

(16)

De Commissie heeft de vertegenwoordiging van de VRC ervan in kennis gesteld dat zij vanwege onvoldoende medewerking van deze twee producenten-exporteurs in de VRC voornemens was artikel 18 van de basisverordening toe te passen en haar bevindingen over voortzetting of herhaling van dumping en schade met betrekking tot de VRC te baseren op de beschikbare gegevens. Er werden geen opmerkingen over deze kennisgeving ontvangen.

(17)

Er heeft zich geen producent in Indonesië kenbaar gemaakt. Desondanks heeft één groep van ondernemingen in Indonesië die MNG produceren en verkopen op de Indonesische binnenlandse markt (“groep van medewerkende Indonesische producenten”) de steekproefformulieren ingediend. Deze ondernemingen voerden het onderzochte product niet naar de Unie uit. De Commissie heeft deze ondernemingen uitgenodigd om mee te werken aan het onderzoek en heeft hun vragenlijsten toegestuurd.

(18)

De Commissie heeft de vertegenwoordiging van Indonesië ervan in kennis gesteld dat zij vanwege onvoldoende medewerking van de producenten-exporteurs/producenten in Indonesië voornemens was artikel 18 van de basisverordening toe te passen en haar bevindingen over voortzetting of herhaling van dumping en schade wat de producenten-exporteurs/producenten in Indonesië betreft te baseren op de beschikbare gegevens. Er werden geen opmerkingen over deze kennisgeving ontvangen.

1.6.1.2.   Steekproef van importeurs

(19)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te kunnen stellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs uitgenodigd de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(20)

Vier niet-verbonden importeurs leverden de gevraagde informatie en stemden ermee in om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie besloot dat een steekproef niet noodzakelijk was en dat zij alle niet-verbonden importeurs zou onderzoeken die zich kenbaar hadden gemaakt. Alle vier de niet-verbonden importeurs verleenden ten volle medewerking door een ingevulde vragenlijst terug te sturen.

1.6.2.   Antwoorden op de vragenlijst

(21)

De groep van medewerkende producenten van MNG in Indonesië, de enige producent in de Unie en vier niet-verbonden importeurs hebben een volledig ingevulde vragenlijst teruggestuurd.

(22)

De Commissie nodigde alle producenten-exporteurs/producenten in de VRC die zich kenbaar hadden gemaakt uit en verstrekte de gevraagde informatie inzake steekproeven voor het invullen van de vragenlijst voor producenten-exporteurs. Bij de opening werd een kopie van de vragenlijst beschikbaar gesteld op de website van het directoraat-generaal Handel.

(23)

Van producenten-exporteurs/producenten in de VRC zijn geen ingevulde vragenlijsten ontvangen. Zoals is uiteengezet in de overwegingen 15 en 16, heeft de Commissie de twee producenten-exporteurs/producenten in de VRC die zich in eerste instantie hadden gemeld ervan in kennis gesteld dat zij voornemens was artikel 18 van de basisverordening toe te passen en haar bevindingen derhalve op de beschikbare gegevens te baseren, die minder gunstig kunnen zijn voor de betrokken partij. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(24)

De producenten-exporteurs/producenten in de VRC en in Indonesië hebben dus geen medewerking verleend. Zoals vermeld in overweging 17 heeft echter één groep van ondernemingen in Indonesië die MNG produceren en verkopen op de Indonesische binnenlandse markt, maar niet uitvoeren naar de Unie, medewerking verleend.

1.6.3.   Controle

(25)

De Commissie verzamelde en controleerde alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was, en om het belang van de Unie vast te stellen. Wegens de uitbraak van de COVID-19-pandemie en de maatregelen die daarop werden genomen om de uitbraak het hoofd te bieden (“de COVID-19-mededeling”) (11) kon de Commissie echter niet bij alle ondernemingen controlebezoeken ter plaatse uitvoeren. In plaats daarvan heeft de Commissie via videoconferenties toetsingen op afstand verricht van de door de volgende ondernemingen verstrekte informatie:

Ajinomoto Foods Europe SAS, Mesnil-Saint-Nicaise, Frankrijk (“AFE”)

Groep van medewerkende producenten in Indonesië

PT Ajinomoto Indonesia, Indonesië

PT Ajinomoto Sales Indonesia, Indonesië

2.   ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Onderzocht product

(26)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product dat in de eerdere onderzoeken is onderzocht, zoals vermeld in de overwegingen 1 tot en met 4, te weten mononatriumglutamaat van oorsprong uit de VRC en Indonesië, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2922 42 00 (Taric-code 2922420010) (“het onderzochte product”). MNG is een levensmiddelenadditief dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als smaakversterker in soepen, bouillons, vis- en vleesgerechten, specerijenmengsels en kant-en-klaargerechten. Het wordt geproduceerd in de vorm van witte, geurloze kristallen van verschillende formaten. MNG wordt ook gebruikt in de chemische industrie voor non-foodtoepassingen zoals detergentia.

(27)

Het wordt voornamelijk geproduceerd door middel van fermentatie van verschillende suikerbronnen (maïszetmeel, tapiocazetmeel, suikerstroop, suikerrietmelasse, en suikerbietenmelasse).

2.2.   Soortgelijk product

(28)

Zoals vastgesteld in de eerdere onderzoeken die worden genoemd in de overwegingen 1 tot en met 4, heeft dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen bevestigd dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

het onderzochte product;

het product dat in de betrokken landen wordt vervaardigd en daar op de binnenlandse markt wordt verkocht, en

het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte product.

(29)

Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

3.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Voorafgaande opmerkingen

(30)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC en/of uit Indonesië waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

3.1.1.   VRC

(31)

Geen van de Chinese producenten-exporteurs/producenten heeft aan het onderzoek meegewerkt. Zij hebben geen informatie ingediend of ondersteunend bewijs verstrekt met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Voorts heeft geen van de producenten-exporteurs in China de vragenlijst beantwoord, zoals vermeld in overweging 23.

(32)

De Chinese overheid heeft geen vragenlijsten beantwoord en evenmin opmerkingen gemaakt over het door de indiener van het verzoek verstrekte bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het werkdocument van de diensten van de Commissie “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the Purposes of Trade Defence Investigations” (“het rapport”) (12).

(33)

Bijgevolg zijn de bevindingen betreffende de mogelijke voortzetting van dumping overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, zoals vermeld in de overwegingen 36 tot en met 135, gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek en de beschikbare statistische gegevens, namelijk die van Eurostat en Global Trade Atlas (“GTA”).

3.1.2.   Indonesië

(34)

Zoals reeds vermeld in overweging 17, heeft er geen producent-exporteur in Indonesië aan het onderzoek meegewerkt. Een groep van op de binnenlandse markt en op andere markten van derde landen verkopende Indonesische producenten werkte echter mee.

(35)

Bijgevolg zijn de bevindingen betreffende de mogelijke voortzetting van dumping overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, zoals vermeld in de overwegingen 137 tot en met 144, gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de beschikbare statistische gegevens, namelijk die van Eurostat en GTA, alsmede, zoals toegelicht in overweging 21, door de groep van medewerkende Indonesische producenten ingediende gegevens.

3.2.   Voortzetting van dumping tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek

3.2.1.   VRC

(36)

Voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek blijkt uit de statistische gegevens van Eurostat dat 3 500 ton MNG uit de VRC is ingevoerd, wat neerkomt op [4-7] % van het marktaandeel in de Unie (13). De Commissie heeft geconcludeerd dat een dergelijk invoervolume voldoende representatief is om te onderzoeken of dumping in dit tijdvak werd voortgezet.

3.2.2.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de VRC.

(37)

Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat met betrekking tot de VRC wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, heeft de Commissie het onderzoek geopend op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(38)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijs te verstrekken ten aanzien van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De Chinese overheid reageerde niet op de vragenlijst, noch diende zij opmerkingen in over de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening binnen de gestelde termijn.

(39)

In punt 5.3.2 van het bericht van opening heeft de Commissie ook vermeld dat zij, gezien het beschikbare bewijsmateriaal, op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening voorlopig Thailand had geselecteerd als passend representatief land voor de vaststelling van de normale waarde aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks. De Commissie merkte verder op dat zij andere mogelijk passende representatieve landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening.

(40)

Op 21 februari 2020 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een mededeling (“eerste mededeling inzake productiefactoren”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen indien de toepassing van de methodologie van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd. In die mededeling heeft de Commissie een lijst verstrekt van alle productiefactoren zoals grondstoffen, arbeid en energie die bij de productie van MNG een rol spelen. Daarnaast heeft de Commissie op basis van de criteria voor de keuze van niet-verstoorde prijzen of benchmarks haar voornemen tot uitdrukking gebracht Thailand of Maleisië te selecteren als een passend representatief land. De Commissie heeft de belanghebbenden om opmerkingen verzocht en zij ontving enkel opmerkingen van de indiener van het verzoek. Deze steunde de keuze van Thailand omdat er in dit land meer ondernemingen met openbaar beschikbare gegevens zijn. In zijn opmerkingen verzocht de indiener van het verzoek ook om de gegevens van geschikte ondernemingen te middelen om te zorgen voor een betere en meer solide basis voor de vaststellingen van de Commissie in vergelijking met het gebruik van gegevens op basis van informatie voor een enkele onderneming.

(41)

Op 8 april 2020 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een tweede mededeling (“tweede mededeling inzake productiefactoren”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen, met Thailand als het representatieve land indien de toepassing van de methodologie van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd. Ook informeerde zij de belanghebbenden dat zij de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (“VAA-kosten”) en de winst zou vaststellen op basis van de beschikbare informatie over de volgende vijf ondernemingen, producenten van MNG in het representatieve land:

1)

Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd

2)

Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos)

3)

Thai Churos

4)

Thai Foods International Co. Ltd

5)

KT MSG.

(42)

De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen in te dienen en ontving uitsluitend opmerkingen van één importeur, die de keuze van Thailand als het representatieve land steunde.

3.2.2.1.   Normale waarde

(43)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening is de normale waarde “normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald”.

(44)

In artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening is evenwel bepaald dat “[w]anneer […] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, […] de normale waarde uitsluitend [wordt] berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en “een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst [omvat]” hierna wordt naar (“administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten” verwezen met “VAA-kosten”).

(45)

Zoals in de overwegingen 46 tot en met 107 verder wordt toegelicht, is de Commissie in dit onderzoek tot de conclusie gekomen dat het op basis van het beschikbare bewijsmateriaal en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de producenten-exporteurs passend was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.2.3.   Bestaan van verstoringen van betekenis

3.2.3.1.   Inleiding

(46)

In artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening worden verstoringen van betekenis gedefinieerd als “de verstoringen die zich voordoen wanneer de gerapporteerde prijzen en kosten, waaronder de kosten van grondstoffen en energie, niet door de vrije marktwerking tot stand komen, doordat zij door aanzienlijk overheidsingrijpen worden beïnvloed. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis, wordt onder meer acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van de volgende factoren:

het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen;

overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt;

discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden;

het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving;

verstoringen van loonkosten;

toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat.”

(47)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), onder meer rekening gehouden met de niet-limitatieve lijst van factoren in voornoemde bepaling. Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening wordt bij de beoordeling van de aanwezigheid van verstoringen van betekenis acht geslagen op de mogelijke gevolgen van een of meer van deze factoren voor de prijzen en kosten in het land van uitvoer van het onderzochte product. Aangezien die lijst niet-cumulatief is, hoeft niet op alle factoren acht te worden geslagen om een verstoring van betekenis te kunnen vaststellen. Bovendien kunnen dezelfde feitelijke omstandigheden worden gebruikt om de aanwezigheid van een of meer factoren van de lijst aan te tonen. Alle conclusies ten aanzien van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), moeten echter worden getrokken op basis van al het voorhanden zijnde bewijsmateriaal. In de algehele beoordeling betreffende de aanwezigheid van verstoringen kan ook rekening worden gehouden met de algemene context en situatie in het land van uitvoer, in het bijzonder wanneer de overheid op grond van fundamentele elementen van de economische en bestuursstructuur van het land van uitvoer over ruime bevoegdheden beschikt om zodanig in te grijpen in de economie dat prijzen en kosten niet het gevolg zijn van vrije marktwerking.

(48)

In artikel 2, lid 6 bis, punt c), van de basisverordening is bepaald: “Wanneer de Commissie beschikt over gegronde aanwijzingen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van verstoringen van betekenis zoals bedoeld onder b), in een bepaald land of een bepaalde sector in dat land, en waar passend voor de doeltreffende toepassing van deze verordening, stelt zij een rapport op waarin de marktomstandigheden, zoals bedoeld onder b), in dat land of die sector worden beschreven; zij maakt dat rapport openbaar en actualiseert het geregeld.”.

(49)

In dit verband heeft de Commissie een landenrapport opgesteld met betrekking tot China (zie voetnoot 12), waaruit blijkt dat er sprake was van aanzienlijk overheidsingrijpen op veel niveaus van de economie, waaronder specifieke verstoringen met betrekking tot veel belangrijke productiefactoren (zoals grond, energie, kapitaal, grondstoffen en arbeid) evenals met betrekking tot specifieke sectoren (zoals chemie of verwerking van maïs). Het rapport is in de openingsfase van het onderzoek in het onderzoeksdossier opgenomen. De belanghebbenden werden uitgenodigd om het bewijsmateriaal dat zich ten tijde van de opening van het onderzoek in het onderzoeksdossier bevond (en waarvan het rapport integraal deel uitmaakte), te weerleggen, aan te vullen of daarover opmerkingen te maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

(50)

In het verzoek om een nieuw onderzoek werd aanvullend bewijs aangeleverd over verstoringen van betekenis in de MNG-sector op in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), in aanvulling op het rapport. De indiener van het verzoek heeft bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de productie en verkoop van het onderzochte product (ten minste potentieel) wordt beïnvloed door de in het rapport genoemde verstoringen, met name door een hoge mate van staatsinmenging in de MNG-waardeketen — in de MNG-sector en aan de productie van MNG verwante sectoren, met name de inputsectoren en de productiefactoren.

(51)

De Commissie heeft onderzocht of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. De Commissie baseerde zich hiervoor op het bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het rapport, dat is gestoeld op openbaar beschikbare bronnen, met name op Chinese wetgeving, officieel gepubliceerde Chinese beleidsdocumenten, door internationale organisaties gepubliceerde verslagen alsmede studies en artikelen van gerenommeerde academici, die specifiek in het rapport worden vermeld. Bij deze analyse werd niet alleen het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie in het algemeen onderzocht, maar ook de specifieke marktsituatie in de betrokken sector, met inbegrip van het onderzochte product. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen.

(52)

Zoals vermeld in overweging 32 heeft de Chinese overheid geen enkel antwoord op de vragenlijst gegeven. Zoals vermeld in overweging 23 was er evenmin medewerking van producenten-exporteurs/producenten in China. Voorts heeft geen van de producenten-exporteurs/producenten in China met de status van belanghebbende bewijs geleverd ter ondersteuning of weerlegging van het bestaande bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport, en het door de indiener van het verzoek verstrekte aanvullende bewijsmateriaal in het verzoek om een nieuw onderzoek over het bestaan van verstoringen van betekenis en/of over de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.

3.2.3.2.   Verstoringen van betekenis die van invloed zijn op de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC

(53)

Het Chinese economische stelsel is gebaseerd op het concept van de “socialistische markteconomie”. Dit concept is vastgelegd in de Chinese grondwet en bepaalt het economische bestuur van de VRC. Het kernbeginsel is “socialistisch staatseigendom van de productiemiddelen, namelijk eigendom van het gehele volk en collectief eigendom van de werkende bevolking”. De staatseconomie wordt als de “leidende kracht van de nationale economie” beschouwd en de staat heeft de opdracht om “de consolidatie en groei ervan te waarborgen” (14). Bijgevolg maakt de wijze waarop de Chinese economie is ingericht niet alleen aanzienlijk overheidsingrijpen in de economie mogelijk, maar is dergelijk ingrijpen ook uitdrukkelijk voorgeschreven. Het gehele rechtsstelsel is doordrongen van de notie dat publieke eigendom superieur is aan particuliere eigendom en deze notie wordt in alle belangrijke wetgeving als algemeen beginsel benadrukt. De Chinese eigendomswetgeving vormt een voorbeeld bij uitstek hiervan: deze verwijst naar de eerste fase van het socialisme en geeft de staat de opdracht het fundamentele economische stelsel in stand te houden waarin staatseigendom een overheersende rol speelt. Andere vormen van eigendom worden gedoogd, waarbij de wet toestaat dat deze zich naast staatseigendom ontwikkelen (15).

(54)

Daarnaast wordt naar Chinees recht de socialistische markteconomie ontwikkeld onder leiding van de Chinese Communistische Partij (“CCP”). De structuren van de Chinese staat en van de CCP zijn op alle niveaus (juridisch, institutioneel, persoonlijk) met elkaar vervlochten en vormen een superstructuur waarin de rollen van de CCP en de staat niet van elkaar zijn te onderscheiden. Na een wijziging van de Chinese grondwet in maart 2018 is de leidende rol van de CCP nog sterker op de voorgrond getreden, omdat die nu is bevestigd in de tekst van artikel 1 van de grondwet. Achter de reeds bestaande eerste zin van de bepaling: “[h]et socialistische systeem is het fundamentele stelsel van de Volksrepubliek China” werd een nieuwe tweede zin ingevoegd, die als volgt luidt: “[d]e bepalende eigenschap van het socialisme met Chinese kenmerken is het leiderschap van de Communistische Partij van China” (16). Dit illustreert de onbetwiste en steeds toenemende zeggenschap van de CCP over het economische stelsel van de VRC. Dit leiderschap en deze zeggenschap is inherent aan het Chinese systeem en gaat veel verder dan de gebruikelijke situatie in andere landen waar de regeringen algemene macro-economische zeggenschap uitoefenen binnen de grenzen van de vrije marktwerking.

(55)

De Chinese staat hanteert een interventionistisch economisch beleid om zijn doelen na te streven, die niet zozeer een afspiegeling zijn van de heersende economische omstandigheden op een vrije markt, maar veeleer samenvallen met de politieke agenda van de CCP (17). Door de Chinese autoriteiten worden uiteenlopende interventionistische economische hulpmiddelen ingezet, waaronder het systeem van industriële planning en het financiële stelsel, maar ook op het niveau van de regelgeving.

(56)

Ten eerste, wat de algehele administratieve controle betreft, wordt de Chinese economie gestuurd door middel van een complex systeem van industriële planning dat gevolgen heeft voor alle economische activiteiten in het land. Deze plannen hebben in hun totaliteit betrekking op een alomvattende en complexe matrix van sectoren en sectoroverstijgende beleidsmaatregelen die op alle niveaus van de overheid aanwezig is. De plannen op provinciaal niveau zijn gedetailleerd, terwijl in nationale plannen bredere doelen worden gesteld. In de plannen worden tevens de middelen bepaald waarmee de desbetreffende bedrijfstakken/sectoren worden ondersteund, evenals de termijnen waarbinnen de doelstellingen moeten worden gehaald. Sommige plannen bevatten nog steeds expliciete productiestreefcijfers, terwijl dit in eerdere planningscycli regelmatig voorkwam. In het kader van de plannen worden afzonderlijke industriële sectoren en/of projecten aangewezen als (positieve of negatieve) prioriteiten in overeenstemming met de prioriteiten van de overheid en worden er specifieke ontwikkelingsdoelstellingen aan toegekend (industriële modernisering, internationale expansie enz.). De marktdeelnemers, zowel de particuliere als de publieke, moeten hun bedrijfsactiviteiten aanpassen aan de realiteit zoals opgelegd door het planningsysteem. Dit geldt niet slechts vanwege de bindende aard van de plannen, maar ook omdat de Chinese autoriteiten zich op alle overheidsniveaus aan het plansysteem houden en de aan hen verleende bevoegdheden dienovereenkomstig gebruiken, en de marktdeelnemers er aldus toe bewegen zich te houden aan de prioriteiten die in de plannen zijn gesteld (zie ook punt 3.2.3.5) (18).

(57)

Ten tweede, wat de toewijzing van financiële middelen betreft, wordt het financiële stelsel van de VRC gedomineerd door handelsbanken in staatseigendom. Bij het vaststellen en uitvoeren van hun kredietverleningsbeleid moeten deze banken niet zozeer de economische merites van een bepaald project beoordelen, maar zich in de eerste plaats voegen naar de doelstellingen van het industriële beleid van de overheid (zie ook punt 3.2.3.8) (19). Hetzelfde geldt voor de andere onderdelen van het Chinese financiële systeem, zoals de aandelenmarkten, obligatiemarkten, private-equitymarkten enz. Ook deze niet-bancaire onderdelen van de financiële sector zijn institutioneel en operationeel opgezet op een manier die er niet op gericht is de efficiënte werking van de financiële markten te maximaliseren, maar de zeggenschap van de staat en de CCP te waarborgen en hun ingrijpen mogelijk te maken (20).

(58)

Ten derde — op het niveau van de regelgeving — neemt het overheidsingrijpen in de economie verschillende vormen aan. Regels omtrent overheidsopdrachten worden bijvoorbeeld regelmatig gebruikt om andere beleidsdoelstellingen na te streven dan economische doelmatigheid, waardoor het beginsel van marktwerking op dit gebied wordt ondermijnd. In de toepasselijke wetgeving is uitdrukkelijk bepaald dat overheidsopdrachten worden geplaatst om de verwezenlijking van in het overheidsbeleid geformuleerde doelstellingen te bevorderen. De aard van deze doelstellingen wordt echter niet omschreven, waardoor de besluitvormende organen over een ruime beoordelingsmarge beschikken (21). Ook op het gebied van investeringen behoudt de Chinese overheid aanzienlijke zeggenschap over en invloed op de bestemming en de hoogte van zowel publieke als particuliere investeringen. Het doorlichten van investeringen en diverse stimulansen, beperkingen en verbodsbepalingen in verband met investeringen worden door de autoriteiten gebruikt als een belangrijk instrument ter ondersteuning van de doelstellingen van het industriebeleid, zoals de handhaving van de zeggenschap van de staat over belangrijke sectoren of de versterking van de binnenlandse industrie (22).

(59)

Kortom, het Chinese economische model is gebaseerd op bepaalde fundamentele axioma’s die voorzien in grootschalig overheidsingrijpen en dit aanmoedigen. Dergelijk aanzienlijk overheidsingrijpen staat haaks op de vrije marktwerking en leidt tot een verstoring van de doeltreffende toewijzing van middelen overeenkomstig marktbeginselen (23).

3.2.3.3.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening: het feit dat de markt in kwestie voor een groot deel wordt bediend door ondernemingen die in handen zijn van de autoriteiten van het land van uitvoer, waarover deze zeggenschap hebben of waarop deze beleidstoezicht uitoefenen

(60)

In de VRC vormen ondernemingen die in handen zijn van de staat, waarover de staat zeggenschap heeft of waarop de staat beleidstoezicht uitoefent, een essentieel onderdeel van de economie.

(61)

Omdat de VRC niet heeft meegewerkt, heeft de Commissie slechts beperkte informatie over de eigendomsstructuur van ondernemingen die actief zijn in de MNG-sector in de VRC. Van de drie Chinese ondernemingen die de indiener van het verzoek heeft genoemd als grote producenten, en die als zodanig zijn bevestigd door andere bronnen op basis van het eigen onderzoek van de Commissie, (24) lijkt er geen in handen van de staat te zijn.

(62)

De Commissie heeft echter geconstateerd dat een van de grootste producenten-exporteurs — Fufeng Group — de steun van CCP-leden en lokale overheden genoot en dat de laatste aangelegenheden die van belang waren voor de onderneming coördineerden. Zo staat op de officiële website van de onderneming bijvoorbeeld het volgende over een officieel bezoek van vertegenwoordigers van de lokale overheid: “Na zijn speech noemde Jiao Gangwei het steenkoolgerelateerde probleem dat de ondernemingen de afgelopen twee jaar in de weg heeft gestaan, en benadrukte hij dat het gemeentelijke partijcomité en de overheid van Zhalantun de coördinatie met betrekking tot deze aangelegenheid hadden gewaarborgd. […] De delegatie van Liu Qifan kreeg meer informatie over de maatschappelijke bijdragen en het partijopbouwende werk van de onderneming, en over MNG […]. Liu Qifan prees ook de impact van de lancering van de massaproductie van hoogwaardige aminozuren door Fufeng op de mondiale prijzen en sprak zijn steun uit voor het partijopbouwende werk van de onderneming. Tot slot zei hij tegen zijn delegatie: “Dit is een toonaangevende onderneming, en nergens anders vind je zulke goede projecten. De overheid moet er goed voor zorgen .” Secretaris Liu zei drie keer achter elkaar dat de overheid de onderneming goed moest ondersteunen. Ook gaf hij aan dat de onderneming zijn steun had en dat haar situatie de vastberadenheid van de hooggeplaatste leiders van de autonome regio Binnen-Mongolië weerspiegelt om een dienstengerichte overheid op te bouwen” (25). De steun van de lokale overheid komt ook tot uitdrukking in de relatie met de dochteronderneming van Fufeng in Heilongjiang Qiqihar, zoals wordt bevestigd op de overheidswebsite van Qiqihar: “Om de kracht van de onderneming te laten zien, intern sterker te worden, de strijdlust te vergroten en de lokale overheid te bedanken voor haar grote steun aan de dochteronderneming van de groep, Qiqihar Longjiang Fufeng Biotechnology Co., Ltd, vond op 26 julis middags, twintig jaar na de oprichting van Fufeng Group, de mediabijeenkomst “nieuw startpunt, nieuwe reis, nieuwe droom” plaats in het Wanda Jiahua Hotel in Qiqihar” (26). De Commissie heeft in de volgende verklaring op de website van de groep verder bewijs gevonden van de relaties van Fufeng met de CCP en van de ondersteuning en aansturing door lokale autoriteiten: “Op 7 december 2019 bracht Li Yugang, plaatsvervangend secretaris van het gemeentelijke partijcomité van Qiqihar en burgemeester, een bezoek aan het hoofdkantoor van de Fufeng Group. Locoburgemeester Wang Yongshi, secretaris-generaal van de gemeentelijke overheid Qi Xiaotong, plaatsvervangend secretaris van het partijcomité van het stadsdeel Ang’angxi en burgemeester Ren Guangcai, locoburgemeester Li Yugang en anderen begeleidden hem bij het onderzoek. Voorzitter van de raad van bestuur Li Xuechun, algemeen directeur Zhao Qiang en andere leiders begeleidden het bezoek. […] Tijdens het gesprek zei burgemeester Li dat belangrijke intensieve verwerking en haar bijproducten van bijzonder belang zijn in de huidige industriële structuur van de stad Qiqihar. Als eerste producent van aminozuur ter wereld heeft de onderneming de lokale intensieve verwerking van maïs enorm geholpen. De voorzitter van de raad van bestuur bedankte burgemeester Li voor zijn komst en zei: “De stad Qiqihar heeft diensten voor bedrijfsontwikkeling aan de onderneming verleend. Ditmaal komt dit niet alleen in het nieuws in de stad Qiqihar, maar ook op CCTV. De onderneming zal, in overeenstemming met het economisch denken van de overheid, blijven inzetten om de buitenlandse handel, het buitenlands kapitaal, de investeringen en de verwachtingen te stabiliseren. Zij zal de strijdlust blijven aanwakkeren, haar eigen voordelen blijven benutten en met de lokale overheid blijven samenwerken met het oog op gezamenlijke ontwikkeling .” (27) Bovendien bevestigt de volgende persverklaring dat Fufeng in haar activiteiten de beleidsdoelstellingen en ideologie van de overheid volgt: “De Fufeng Group gaf gehoor aan de voorstellen van president Xi Jinping voor samenwerkingsinitiatieven voor het creëren van de “New Silk Road Economic Belt” (“economische gordel in verband met de nieuwe zijderoude”) en de “21st Century Maritime Silk Road” (“maritieme zijderoute van de 21e eeuw”) en ging actief economische partnerschappen aan met landen langs de “Belt and Road” (28).

(63)

In het geval van een andere van de drie belangrijkste producenten van MNG — Ningxia Eppen — heeft de Commissie vastgesteld dat de onderneming het overheidsbeleid en de CCP-ideologie in haar activiteiten uitvoert, zoals aangegeven door de Ningxia Federation of Industry and Commerce: “Sinds het begin van dit jaar heeft Ningxia Eppen Biological Company, rekening houdend met de werkelijke situatie van de onderneming, de geest van het 18e Nationale Congres van de Communistische Partij van China zorgvuldig opgepakt, breed toegepast, grondig bestudeerd en geïmplementeerd. Door zich te richten op “Twee versterkingen, zes voordelen” heeft zij de partijopbouw versterkt, wat de ontwikkeling van de onderneming zeer ten goede is gekomen” (29). De onderneming heeft ook geprofiteerd van steun van overheidsinstanties bij het opzetten van een nationaal technologiecentrum. Volgens het ministerie van Industrie en informatietechnologie van Ningxia Hui worden dergelijke centra met name opgezet om ondernemingen te begeleiden bij het behalen van bepaalde beleidsresultaten: “Om de innovatiegedreven ontwikkelingsstrategie ten uitvoer te leggen en ondernemingen te begeleiden en ondersteunen bij het versterken van hun technologische innovatiecapaciteiten, stimuleert het ministerie van Industrie en informatietechnologie van de autonome regio actief de oprichting van technologiecentra voor ondernemingen. […] Technologiecentra voor ondernemingen zijn uitgegroeid tot de belangrijkste actoren van technologische innovatie in onze regio en leveren krachtige effectieve technologische steun voor de hoogwaardige ontwikkeling van industrie in onze regio. […] Het technologiecentrum voor ondernemingen van het bedrijf Ningxia Eppen werd opgericht in 2006 en werd in 2011 erkend als technologiecentrum voor ondernemingen op nationaal niveau. Het technologiecentrum waarborgt leiderschap bij de vooruitgang van de bedrijfstak door continue innovatie en heeft belangrijke resultaten bereikt .” (30)

(64)

Wat de leveranciers van basisproducten voor de productie van MNG betreft wordt, zoals door de indiener van het verzoek aangegeven en door andere bronnen bevestigd (31), als belangrijkste grondstof voor de productie van MNG in de VRC doorgaans maïszetmeel gebruikt, dat een aanzienlijk deel van de productiekosten uitmaakt. De Commissie heeft geconcludeerd dat ten minste één grote producent van maïszetmeel — Cofco Biotech — een staatsonderneming is die onder toezicht staat van het Comité van de Staatsraad voor toezicht op en beheer van staatsactiva (“SASAC”) (32). De overheid is tevens direct of indirect aandeelhouder van verschillende andere grote maïszetmeelproducenten. Een bekend voorbeeld is Zhucheng Xingmao Corn Developing Co. Ltd, de belangrijkste producent van maïszetmeel (met een marktaandeel van 13,29 %) (33): 74 % van de aandelen is in handen van Zhucheng Foreign Trade Corp., dat op zijn beurt voor 26,54 % eigendom is van de stad Zhucheng. (34)

(65)

Zoals blijkt uit informatie die de indiener van het verzoek heeft overgelegd, bestaat de productie van MNG uit een chemisch proces waarbij gebruik wordt gemaakt van maïszetmeel en ammoniak. De producenten van MNG kunnen dus ook als actieve deelnemers van de Chinese chemische sector worden beschouwd. Met betrekking tot die sector heeft de Commissie vastgesteld dat staatsondernemingen volgens nationale statistieken in 2015 52 % van de totale activa van chemische ondernemingen in handen hadden (35). Staatsondernemingen, met name grote centrale staatsondernemingen, spelen van oudsher een dominante rol in de chemische industrie van de VRC op grond van hun oligopoliepositie in het upstreamsegment/de grondstoffensector, gemakkelijke toegang tot door de overheid toegewezen middelen (kapitaal, leningen, grond enz.) en grote invloed op de besluitvorming binnen de overheid.

(66)

Met betrekking tot het bovenstaande houden de Chinese overheid en de CCP vast aan structuren waarmee hun voortdurende invloed op ondernemingen, en met name staatsondernemingen of door de staat gedomineerde ondernemingen, wordt verzekerd. De staat (en in veel opzichten ook de CCP) is niet alleen actief betrokken bij de formulering van het algehele economische beleid en het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan door ondernemingen (met name staatsondernemingen of ondernemingen waarover de staat zeggenschap heeft), maar eist bovendien zijn recht op om deel te nemen aan de operationele besluitvorming van deze ondernemingen. Dit gebeurt doorgaans door de roulatie van leidinggevend personeel tussen overheidsinstanties en deze ondernemingen, door de aanwezigheid van partijleden in de uitvoerende organen van de ondernemingen en van “partijcellen” in de ondernemingsstructuren (zie ook punt 3.2.3.4), alsook door het vormgeven van de bedrijfsstructuur van de sector (36). Bij staatsondernemingen of ondernemingen waarover de staat zeggenschap heeft, genieten de laatstgenoemde als tegenprestatie een bijzondere status binnen de Chinese economie, wat een aantal economische voordelen meebrengt, zoals met name afscherming tegen concurrentie en preferentiële toegang tot relevante basisproducten, waaronder financiële middelen (37). In punt 3.2.3.4 worden de factoren die wijzen op de aanwezigheid van zeggenschap van de overheid over ondernemingen in de MNG-waardeketen en in de chemische sector als geheel nader uitgewerkt.

(67)

Door de aanzienlijke inmenging van de overheid in chemische waardeketens in de VRC, staatseigendom van en staatstoezicht op bepaalde toonaangevende producenten van maïszetmeel en het feit dat — zoals de Commissie heeft geconstateerd — bepaalde toonaangevende MNG-producenten gestuurd worden door de staat, afhankelijk zijn van staatssteun en, in sommige gevallen, de ideologie van de CCP ten uitvoer leggen, worden ook particuliere producenten van het onderzochte product belet onder marktomstandigheden te opereren. Zowel staats- als particuliere ondernemingen die zich bezighouden met de productie van MNG en van de basisproducten die hierbij worden gebruikt, zijn ook direct of indirect onderworpen aan beleidstoezicht en sturing zoals vermeld in punt 3.2.3.5.

3.2.3.4.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening: Overheidsdeelneming in bedrijven, waardoor inmenging van de overheid in de prijzen of kosten mogelijk wordt

(68)

Naast de uitoefening van zeggenschap over de economie door staatsondernemingen in handen te hebben en andere instrumenten, kan de Chinese overheid zich ook in de prijzen en kosten mengen door middel van overheidsdeelneming in ondernemingen. Het recht van overheidsinstanties ter zake om belangrijk leidinggevend personeel in staatsondernemingen te benoemen en te ontslaan, zoals bepaald in de Chinese wetgeving, kan worden beschouwd als afspiegeling van de corresponderende eigendomsrechten (38), maar daarnaast vormen de CCP-cellen in ondernemingen, niet alleen in staatsondernemingen maar ook in particuliere ondernemingen, een ander belangrijk kanaal door middel waarvan de overheid zich in de besluitvorming van ondernemingen kan mengen. Overeenkomstig het vennootschapsrecht van de VRC moet in elke onderneming een CCP-organisatie (met ten minste drie CCP-leden zoals bepaald in de statuten van de CCP (39)) worden opgezet en de onderneming dient de noodzakelijke voorwaarden voor de activiteiten van de partijorganisatie te scheppen. Deze eis lijkt in het verleden niet altijd te zijn gevolgd of strikt te zijn gehandhaafd. Sinds 2016 heeft de CCP haar aanspraken op zeggenschap bij zakelijke beslissingen in staatsondernemingen echter nadrukkelijk als politiek beginsel doen gelden. Ook zijn er berichten dat de CCP druk uitoefent op particuliere ondernemingen om “vaderlandslievendheid” voorop te stellen en zich naar de partijlijn te voegen (40). In 2017 werd bericht dat in 70 % van circa 1,86 miljoen ondernemingen in particuliere eigendom partijcellen aanwezig waren, en dat er toenemende druk was om de CCP-organisaties bij de zakelijke besluitvorming in de betrokken ondernemingen het laatste woord te laten hebben (41). Deze voorschriften zijn van algemene toepassing in de gehele Chinese economie, in alle sectoren, ook op producenten van MNG en de leveranciers van hun basisproducten.

(69)

Zo vertoont de bezetting van de CCP-structuren bijvoorbeeld overlap met de leidinggevende organen van een aantal vooraanstaande MNG-producenten. De Commissie heeft vastgesteld dat de voorzitter van de raad van bestuur van de Fufeng Group, Li Xuechun, in 2013 voor een periode van vijf jaar werd benoemd tot lid van het Volkscongres van de stad Linyi. (42) Daarnaast organiseert de onderneming partijopbouwende activiteiten die invloed hebben op de bedrijfsactiviteiten, zoals blijkt uit overweging 62.

(70)

In het geval van de Meihua Group, een andere van de drie grootste MNG-producenten, werd ten aanzien van vijf van de twaalf leden van de raad van bestuur aangegeven dat zij in 2019 lid waren van de CCP (43). De Commissie heeft tevens het volgende bewijs gevonden van de partijopbouwende activiteiten van Meihua en van de invloed van de CCP op de activiteiten van de onderneming: “Op 30 juni organiseerde en hield Jilin Meihua een partijdag over “Opbouw van een lerende onderneming, enthousiast aan het werk”. Het evenement werd bijgewoond door Wang Xingang, vertegenwoordiger van het Departement Organisatie van het gemeentelijke partijcomité van Baicheng en instructeur partijopbouw van Jilin Meihua, door Guo Baoyu, directeur van het partijbureau van Baicheng Industrial Park, door Zhang Jinlong, partijsecretaris en algemeen directeur van Jilin Meihua en door 22 andere partijleden. […] Tijdens het evenement verzorgde Wang Xingang voor alle partijleden een levendige les over de partij waarin aandacht werd besteed aan “het ontwikkelingsproces van de partij, wat leden van de partijafdelingen in nieuw opgezette ondernemingen moeten doen en hoe partijlidvertegenwoordigers bij deze ondernemingen een leidende rol moeten spelen”. Vervolgens ontving ieder partijlid het embleem en de statuten van de partij uit handen van Wang Xingang. Als bij een hernieuwde partijdoop, met het partijembleem op de borst en de “statuten van de partij” in handen, is een “brug van hart tot hart” tussen de partijorganisatie en partijleden geslagen, die bij elk partij- en kaderlid daadwerkelijk het gevoel van eer, verantwoordelijkheid en erbij horen heeft versterkt. Maar dit gaat niet alleen om eer, maar ook om verantwoordelijkheid. Een dergelijke “politieke geboortedag” zorgt ervoor dat partijleden hun identiteit en missie nooit uit het oog verliezen, hun pioniers- en voorbeeldrol volledig kunnen ontplooien in hun toekomstige werkzaamheden, de meeste kaders en werknemers kunnen verenigen en leiden, en dat ze hard werken, creatief zijn, het voortouw durven nemen en nooit opgeven. “Ik wil graag toetreden tot de Communistische Partij van China, het partijprogramma steunen en de statuten van de partij eerbiedigen” — onder leiding van partijsecretaris Zhang Jinlong staken de aanwezige partijleden aan het einde van het evenement hun rechtervuist in de lucht en legden zij opnieuw de partijeed af voor de helderrode partijvlag. Door deze partijdag konden alle partijleden hun idealen, overtuigingen en partijgevoel verder versterken en zien waar hun toekomstige werk op gericht moet zijn.” (44)

(71)

In het geval van Ningxia Eppen, de op twee na grootste producent van MNG, heeft de Commissie vastgesteld dat de voorzitter van de onderneming ten minste tot juli 2020 de rol van afgevaardigde bij het twaalfde Volkscongres van de autonome regio Ningxia Hui vervulde. (45)Tegelijkertijd zet de Ningxia Federation of Industry and Commerce de rol van de CCP in de activiteiten van de onderneming duidelijk uiteen: “Ten eerste bepaalt de regelgeving dat de secretaris van het partijcomité bijeenkomsten waarbij beslissingen worden genomen over belangrijke ondernemingskwesties en andere belangrijke bijeenkomsten moet bijwonen en ten volle naar standpunten en suggesties moet luisteren; Ten tweede moet de persoon die verantwoordelijk is voor de partijorganisatie vanaf heden belangrijke bijeenkomsten waarbij beslissingen worden genomen bijwonen en ten volle luisteren naar standpunten en suggesties die tijdens belangrijke bijeenkomsten of bij belangrijke besluitvorming naar voren worden gebracht met betrekking tot productiebeheer en bedrijfsafdelingen. De persoon die verantwoordelijk is voor de partijorganisatie informeert de partijleden — met een groot verantwoordelijkheidsgevoel — naar behoren en tijdig over de beslissingen en belangrijke werkprojecten met betrekking tot de productie en betrekt de belangrijkste belanghebbenden hierbij om uitvoering hiervan te bevorderen .” (46)

(72)

De aanwezigheid van de staat op en het ingrijpen door de staat in de financiële markten (zie ook punt 3.2.3.8) alsmede het ingrijpen door de staat in de levering van grondstoffen en basisproducten hebben een aanvullend verstorend effect op de markt (47). De aanwezigheid van de staat in ondernemingen, waaronder staatsondernemingen, in de MNG-bedrijfstak en andere verwante sectoren (zoals de financiële sector en de sector voor basisproducten) maakt het de Chinese overheid dus mogelijk zich te mengen in de prijzen en kosten.

3.2.3.5.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening: discriminerend overheidsbeleid of discriminerende overheidsmaatregelen die binnenlandse leveranciers bevoordelen of de vrije marktwerking anderszins beïnvloeden

(73)

De koers van de Chinese economie wordt in aanzienlijke mate bepaald door een uitgebreid planningssysteem waarin prioriteiten worden gesteld en waarin de doelstellingen worden voorgeschreven waar de centrale en lokale overheden zich op moeten concentreren. Op alle overheidsniveaus bestaan plannen die vrijwel alle economische sectoren bestrijken. De bij de planningsinstrumenten bepaalde doelstellingen zijn van bindende aard en de autoriteiten op elk bestuurlijk niveau houden toezicht op de uitvoering van de plannen door het desbetreffende lagere overheidsniveau. Over de gehele linie leidt het planningssysteem in de VRC ertoe dat middelen worden toegewezen aan sectoren die door de overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat allocatie plaatsvindt door de werking van de markt (48).

(74)

De chemische industrie, waartoe producenten van MNG behoren, wordt door de Chinese overheid als een belangrijke sector beschouwd. Dit wordt bevestigd in de talrijke plannen, richtlijnen en andere documenten die betrekking hebben op de chemische sector en die op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau worden uitgegeven (49).

(75)

Meer in het bijzonder is MNG in de VRC ook voorwerp van bepaalde beleidsdocumenten die betrekking hebben op de intensieve verwerking van maïs, een van de belangrijkste basisproducten voor de productie van MNG, door de fermentatie van maïszetmeel (zie hierboven, met name overweging 64). In het bijzonder worden MNG-productieprocessen door de bepalingen van het 13e Vijfjarenplan voor graan- en olieverwerking bestreken. Deze zijn gericht op het beheer van verschillende aspecten van de maïsverwerkende sector (met inbegrip van de MNG-subsector), met name met betrekking tot de ontwikkeling van de waardeketen, leveringspatronen, technologiekeuze, lokalisatie van de productie of beleidsondersteuning: “De ontwikkeling van de intensieve verwerking van graan versnellen: Stimulering van grootschalige verwerkingsbedrijven om innovatieve industriemodellen voor graan- en olieverwerking te ontwikkelen, de potentiële waarde van bijproducten optimaal te benutten en de industriële keten zo veel mogelijk uit te bouwen. Ondersteuning van de verplaatsing van fijn- en intensieve verwerkingsindustrieën zoals de maïsverwerking naar gunstige productiegebieden en belangrijke logistieke gebieden en bespoediging van de afbouw van voorraden. Ontwikkeling van nieuwe afgeleide producten uit nieuwe soorten functionele zetmeelsuikers en nieuwe soorten enzympreparaten, polyglutaminezuur, polylysine en andere bulkfermentatieproducten” […] “Bedrijfstak intensieve verwerking van maïs: Stimulering van ondernemingen die zich bezighouden met de intensieve verwerking van maïs om nieuwe efficiënte toepassingen voor maïs te ontwikkelen en aanzienlijke verhoging van de omzettingssnelheid van de intensieve verwerking van maïs. […] Actieve ontwikkeling van nieuwe functionele gefermenteerde producten met hoogwaardige technologie, zoals aminozuren en nucleosiden, nieuwe organische zuren, zetmeelsuikers, polyolen, nieuwe enzympreparaten, alsmede speciaal gemodificeerd zetmeel voor gebruik in levensmiddelen, papierproductie, textiel, fijnchemicaliën enz. […] Het gebied dat drie provincies in het noordoosten, het Huanghuaihai-gebied en andere belangrijke productiegebieden beslaat, zal meer inspanningen verrichten om fusies en reorganisaties van ondernemingen te bevorderen die uit de verwerking van mais zetmeel en zetmeelsuiker, alcohol of mononatriumglutamaat produceren […] Stimulering van de benutting van onbenutte productiecapaciteit via samenwerking en gezamenlijke exploitatie .” (50)

(76)

Bovendien heeft de Commissie met betrekking tot basisproducten vastgesteld dat de maïssector in de VRC sterk gereguleerd is. Het land beschikt over grote maïsvoorraden waardoor de overheid de prijzen van deze grondstof kunstmatig kan verlagen of verhogen door grote hoeveelheden maïs op de markt aan te kopen of te verkopen. In 2016 heeft China een begin gemaakt met de aanpak van het probleem van buitensporige maïsreserves, maar het land beschikt nog altijd over zeer grote voorraden, die een prijsverstorend effect hebben (51). Bovendien beheerst de overheid de verschillende aspecten van de hele maïswaardeketen, met inbegrip van subsidies voor de productie van maïs (52) en toezicht op de verwerkingsactiviteiten, zoals wordt bevestigd in dit NDRC-bericht: “alle lokale overheidsinstanties zullen het toezicht op en de analyse van het aanbod van en de vraag naar maïs in de desbetreffende gebieden uitbreiden, het toezicht tijdens en na de bouw van projecten voor de intensieve verwerking van maïs versterken, het evenwicht tussen het aanbod van en de vraag naar maïs bevorderen en de nationale voedselzekerheid waarborgen”. (53) In een ander belangrijk beleidsdocument van de overheid (54) staat: “Focus op de drie belangrijkste granen rijst, tarwe en maïs […]; De mogelijkheid om een systeem van openbare dienstverlening voor het hele proces en een productiemodel voor de hele industrieketen te ontwikkelen, onderzoeken; Werken aan een stijging van het productieniveau in het “hele gewest” en deze bevorderen, en het aanbod vergroten van groene en hoogwaardige landbouwproducten. De betreffende provincies die deze taken op zich nemen zullen worden ondersteund door regelingen die in de begrotingsraming van de centrale overheid zijn opgenomen .”

(77)

De Commissie heeft ook vastgesteld dat er in de VRC controlemaatregelen voor investeringen van kracht zijn met betrekking tot de productie van maïs: “[D]e aanvraag voor het opzetten van projecten voor de intensieve verwerking van maïs zal geharmoniseerd worden beheerd overeenkomstig besluit nr. 673 van de Staatsraad.” (55)

(78)

Het overheidsbeleid dat in de vrije marktwerking in de maïssector ingrijpt, komt ook tot uiting op provinciaal niveau. Zoals ingediend door de indiener van het verzoek en bevestigd door de Commissie, heeft de provincie Heilongjiang in augustus 2017 een beleidsdocument over het beheer van de maïsverwerkende sector gepubliceerd in de vorm van een Sturende opinie over de vormgeving van de ontwikkeling van de intensieve verwerkende industrie van maïs in de provincie Heilongjiang. Deze is gericht “Aan elke stad (district), elk gewest (stad), de Volksoverheid (bestuurskantoor) en alle eenheden onder direct gezag van de provinciale overheid”, die “zorg moeten dragen voor de zorgvuldige uitvoering [ervan]”. In de opinie staat vermeld dat, wat criteria voor markttoegang aangaat, “nieuw opgezette projecten voor de intensieve verwerking van maïs voornamelijk gevestigd zullen zijn in de belangrijkste productiegebieden van maïs” en dat alle uitvoerende entiteiten “het opzetten van projecten voor intensieve verwerking op grote verwerkingsschaal, met lange industriële ketens en ruimte voor productmarktvraag moeten aanmoedigen; Ondersteuning van met name nieuw opgezette projecten voor de intensieve verwerking van maïs met een jaarlijkse maïsverwerkingscapaciteit van minimaal 600 000 ton; en aanmoediging van nieuw opgezette projecten voor de intensieve verwerking van maïs van meer dan 1,2 miljoen ton.” Het document legt een specifieke visie op “belangrijke industriële ketens” op: “Projecten met betrekking tot de organisatie van de bedrijfstak moeten: hoofdzakelijk gericht zijn op de ontwikkeling en productie van downstreamproducten die gerelateerd zijn aan zetmeel, alcohol en functionele productpaletten; de industriële keten uitbouwen, de structuur van producten optimaliseren en de specialisatie van verschillende districten en verschillende ondernemingen voor het voetlicht brengen; en een gedifferentieerde ontwikkeling van productfunctionaliteiten realiseren”. Voor het palet aan zetmeelproducten betekent dit: “Ontwikkeling primair van speciaal gemodificeerd zetmeel die bedrijfstakken zoals levensmiddelen, papier, textiel en fijnchemicaliën nodig hebben.” De opinie schrijft ook regels voor ten aanzien van de geografische organisatie van de industriële structuur: “Met inachtneming van factoren zoals maïsproductie, verwerking, de markt, de voortdurende beschikbaarheid van te verwerken grondstoffen, de belangrijke garanties, moeten projecten voor de intensieve verwerking van maïs hoofdzakelijk in zeven gebieden worden gelokaliseerd .” Voor een van de genoemde gebieden bevat de opiniede specifieke instructie: “Longjiang, Nehe, Yi’an, Nenjiang en de omliggende districten ervan Gannan, Lindian, Wudalianchi, Bei’an, Fuyu, Dorbod, Baiquan, Keshan, Tailai, Kedong en nog 14 gewesten (steden) alsmede het grondgebied van de stad Qiqihar kunnen 8,67 miljoen ton maïs leveren en 7 projecten met een capaciteit voor de intensieve verwerking van 1,2 miljoen ton maïs of 14 projecten met een capaciteit van 600 000 ton verwezenlijken. Bevorder de opzet van grootschalige projecten voor intensieve verwerking van 1,2 miljoen ton in dit gebied”. Alle uitvoerende entiteiten wordt opgedragen de sector als volgt te reorganiseren: “Bevorder de concentratie en reorganisatie van de bestaande verwerkingscapaciteit van minder dan 300 000 ton maïs per jaar om het concurrentievermogen van ondernemingen op de markt te verbeteren. Wat de onbenutte capaciteit voor de intensieve verwerking van maïs in het gebied betreft, moeten sterke ondernemingen naar het gebied worden gehaald en allianties worden aangegaan van soortgelijke productsoorten en met upstream- en downstreamondernemingen via fusies en overnames en strategische samenwerking enz. […] Begeleid ondernemingen bij het versterken van hun marketing en het vergroten van hun marktaandeel, en vorm een aantal grote ondernemingsgroepen met invloed op de bedrijfstak”. Daarnaast voorziet het richtsnoer in termen van beleidsmaatregelen specifiek in staatssteun aan ondernemingen die voldoen aan bepaalde financieringscriteria: “Ondersteun de financiering van ondernemingen op de beurs en verstrek subsidies aan ondernemingen die actief zijn in de intensieve verwerking van maïs die genoteerd staan aan binnenlandse en overzeese beurzen of aan de “New Third Board” .” (56)

(79)

Daarnaast heeft de Commissie geconstateerd dat lokale autoriteiten in Heilongjiang de aanleg en exploitatie van ten minste één industrieterrein waar maïs wordt verwerkt ondersteunen, coördineren en hierop toezicht houden (mede door middel van sancties) (57).

(80)

De Commissie is ook tot bevindingen gekomen ten aanzien van staatsinmenging in de sector ammoniak — een andere grondstof die wordt gebruikt bij de productie van MNG. In het nationale 13e Vijfjarenplan voor de petrochemische en chemische industrie heeft de Chinese overheid jaarlijkse streefdoelen voor de ammoniakproductie vastgesteld door de bevordering van “technologie- en apparatuursets waarmee een jaarlijkse productie van meer dan 1 miljoen ton synthetische ammoniak en synthetisch methanol wordt gewaarborgd.” (58) Een dergelijke inmenging aan de aanbodzijde wordt voorts weerspiegeld in vergelijkbaar beleid van plaatselijke overheden. Het 13e Petrochemische Vijfjarenplan van de provincie Hebei roept er met name toe op “de nadruk te leggen op het stimuleren van de bouw van de tweede fase van de ammoniakfaciliteit van Cangzhou Zhengyuan van 600 000 ton” (59). Voorts is vastgesteld dat de industriële provincies Chongqing en Zhejiang preferentieel lagere elektriciteitsprijzen rekenden voor de productie van met name synthetische ammoniak (60).

(81)

Zoals vermeld in de voetnoot van overweging 64 is steenkool in de VRC doorgaans eveneens een belangrijke input in het productieproces van MNG (in verband met het leveren van energie in het productieproces). Zoals de Commissie in haar rapport heeft geconcludeerd, komen energieprijzen in China niet marktgebaseerd. Met name op de steenkoolmarkt is sprake van verstoringen, voornamelijk als gevolg van subsidiëring. (61) Voorts heeft de Commissie vastgesteld dat overheidsinstanties op provinciaal niveau ingrijpen in de marktwerking in de steenkoolsector, met name in de provincie Shandong, door middel van planningsdocumenten voor de regulering van de aanbod-, vestigings- en industriële patronen. Een dergelijk document is het Energieontwikkelingsplan voor de middellange en lange termijn van de provincie Shandong, dat in 2016 is gepubliceerd en de periode tot 2030 beslaat. De ideologische motivatie van het plan om de markt te beheren wordt met name duidelijk uit het leidende beginsel hiervan: “[g]rondig uitvoering gevan aan de geest van het 18e Nationaal Congres van de Communistische Partij van China en zijn derde, vierde, vijfde en zesde plenaire vergaderingen; Serieus uitvoering geven aan de reeks belangrijke toespraken van secretaris-generaal Xi Jinping en de toespraken die hij tijdens zijn inspectie van Shandong heeft gegeven.” Tevens wordt het gecentraliseerde karakter van de werking van de energiemarkt tot voor kort erin erkend, daar een van de vermelde doelstellingen van het plan is “de transformatie bevorderen van het volledig gecentraliseerde energievoorzieningspatroon naar een gecentraliseerd en gedecentraliseerd patroon.” De bepalingen in het document zijn met name gericht op de regulering van de specifieke vestigings- en ontwikkelingspatronen voor de steenkoolindustrie. (62) Wat de uit steenkool opgewekte elektriciteit betreft, bevat het document onder meer de instructie om: “de aandacht te richten op de planning en bouw van projecten voor hoogrenderende ultra-superkritische megakilowatt-steenkoolcentrales, en een cluster van ecologische steenkoolcentrales te bouwen in het noordelijk kustgebied” en “de bouw van een geïntegreerde steenkool-elektriciteitsontwikkelingsbasis in het zuidwesten van Shandong te plannen”. In het kader van het document schrijft een specifiek Actieplan voor de transformatie en ontwikkeling van steenkool voor om de volgende industriële ontwikkelings- en bouwpatronen te volgen zonder rekening te houden met de vrije marktwerking en vrije besluitvorming binnen ondernemingen: “Zorg dat de overtollige productiecapaciteit en arbeidskrachten in de provincie op ordelijke wijze elders worden ingezet; Blijf werken aan de verbetering en versterking van de fundamenten van de twee grote ondernemingsgroepen Shandong Energy en Yankuang; Versnel en stimuleer de fusie en reorganisatie van lokale ondernemingen in de steenkoolmijnbouw, verbeter het concentratieniveau in de bedrijfstak, bevorder de transformatie van het ontwikkelingspatroon van een patroon op basis van hoeveelheid en snelheid naar een patroon dat is gebaseerd op kwaliteit en voordeel. […] Richt de aandacht op het opzetten van projecten voor de integratie van steenkool en elektriciteit buiten de provincie in Binnen-Mongolië, Shaanxi, Xinjiang enz.” (63)

(82)

Deze betrokkenheid van de overheid en lokale autoriteiten bij de gehele MNG-waardeketen heeft tenminste potentieel een prijsverstorend effect.

(83)

De Chinese overheid stuurt de ontwikkeling van de MNG-sector aan de hand van een breed scala aan instrumenten, bijvoorbeeld door overheidssubsidies te verstrekken. Het jaarverslag 2019 van de producent-exporteur Meihua bevestigt dat de onderneming in 2018 minimaal 130 miljoen RMB aan overheidssubsidies heeft ontvangen (64). In het geval van Ningxia Eppen blijkt uit het auditverslag van 2018 dat de onderneming in 2017 voor 62,3 miljoen RMB aan subsidies heeft ontvangen (65). In dat zelfde jaar lijkt Ningxia Eppen een toewijzing van 200 000 RMB te hebben ontvangen voor de aanleg van een demonstratielocatie voor partijopbouw (66).

(84)

Bovendien heeft de Commissie geconstateerd dat de VRC de afgelopen jaren een btw-aftrek van 13 % op de uitvoer van MNG is gaan toepassen, met als gevolg dat deze uitvoer momenteel volledig is vrijgesteld van btw. Dit leidt ook tot een kostenprikkel voor Chinese marktdeelnemers op de MNG-markt (67).

(85)

Op deze en andere manieren grijpt de overheid in de MNG-sector en sectoren die grondstoffen voor de productie van MNG produceren in, waarbij de Chinese overheid vrijwel elk aspect in de ontwikkeling en werking van de MNG-waardeketen stuurt en controleert.

(86)

Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, waaronder de producenten van MNG en van de basisproducten die voor de vervaardiging van MNG worden gebruikt. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking.

3.2.3.6.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening: het ontbreken, de discriminerende toepassing of de ontoereikende handhaving van faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving

(87)

Volgens de informatie in het dossier slaagt het Chinese voor faillissementsstelsel er niet in zijn belangrijkste doelstellingen te verwezenlijken, zoals een eerlijke afwikkeling van vorderingen en schulden en bescherming van de wettelijke rechten en belangen van crediteuren en debiteuren. Dit lijkt zijn oorsprong te hebben in het feit dat het Chinese faillissementsrecht, ook al berust het formeel op beginselen die gelijkenis vertonen met de beginselen van het overeenkomstige recht in andere landen dan de VRC, wordt gekenmerkt door structureel ontoereikende handhaving. Het aantal faillissementen is nog altijd opvallend laag in verhouding tot de omvang van de economie van het land, niet in de laatste plaats doordat de insolventieprocedures een aantal tekortkomingen vertonen die in de praktijk ontmoedigen om een faillissementsaanvraag in te dienen. Bovendien blijft de staat een vooraanstaande en actieve rol in de insolventieprocedures spelen, met vaak een directe invloed op de uitkomst van de procedure (68).

(88)

Daarnaast zijn de tekortkomingen van het systeem van eigendomsrechten met name evident met betrekking tot de eigendom van grond en het recht op het gebruik van grond in de VRC (69). Alle grond is eigendom van de Chinese staat (collectieve landbouwgrond en stedelijke grond in staatseigendom). De toewijzing van grond blijft uitsluitend een zaak van de staat. Er zijn wettelijke bepalingen waarmee wordt beoogd de rechten op het gebruik van grond op transparante wijze en tegen marktprijzen toe te wijzen, bijvoorbeeld door invoering van biedprocedures. Het komt echter regelmatig voor dat deze bepalingen niet worden nageleefd en dat sommige kopers hun grond kosteloos of onder de marktprijs verkrijgen (70). Bovendien streven de autoriteiten bij het toewijzen van grond vaak specifieke politieke doelen na, waaronder de uitvoering van de economische plannen (71).

(89)

Net als andere sectoren in de Chinese economie zijn de producenten van MNG onderworpen aan de gewone regels van de Chinese faillissements-, vennootschaps- of eigendomswetgeving. Dit heeft tot gevolg dat deze ondernemingen tevens te maken hebben met verstoringen van bovenaf die het gevolg zijn van de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving. Uit het onderhavige onderzoek is niets naar voren gekomen dat deze bevindingen ter discussie zou stellen. Derhalve heeft de Commissie voorlopig geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert en dus verstoringen veroorzaakt wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondrechten worden toegewezen. Op grond van het beschikbare bewijs blijken deze overwegingen ook volledig van toepassing in de MNG-sector en de sectoren die de grondstoffen produceren die voor de vervaardiging van het onderzochte product worden gebruikt.

(90)

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er sprake was van discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving in de chemische en maïsverwerkende waardeketens, ook ten aanzien van het onderzochte product.

3.2.3.7.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening: verstoringen van loonkosten

(91)

Een systeem van marktgebaseerde lonen kan zich in de VRC niet volledig ontwikkelen, omdat werknemers en werkgevers worden belemmerd in hun recht op collectieve organisatie. Een aantal essentiële verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), met name die inzake de vrijheid van vereniging en inzake collectieve onderhandelingen, is door de VRC niet geratificeerd (72). Krachtens het nationale recht is er slechts één vakbondsorganisatie actief. Deze organisatie is echter niet onafhankelijk van de overheid en houdt zich slechts in beperkte mate bezig met collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van werknemers (73). Bovendien wordt de mobiliteit van werknemers in de VRC beperkt door het systeem van registratie van huishoudens, dat de toegang tot het volledige scala van socialezekerheids- en andere voorzieningen beperkt tot de lokale inwoners van een bepaald administratief gebied. Dit leidt er doorgaans toe dat werknemers die niet als lokale ingezetene zijn geregistreerd, zich in een kwetsbare werkgelegenheidssituatie bevinden en een lager inkomen ontvangen dan de houders van de ingezetenenregistratie (74). Deze bevindingen leiden tot verstoring van de loonkosten in de VRC.

(92)

Er is geen bewijsmateriaal ingediend waaruit blijkt dat ondernemingen die MNG of verwante basisproducten produceren, niet onderworpen zouden zijn aan het beschreven Chinese arbeidsrechtstelsel. De MNG-sector wordt dus zowel direct (bij de vervaardiging van het onderzochte product) als indirect (bij de toegang van MNG-producenten tot kapitaal of inputs van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsstelsel zijn onderworpen) getroffen door verstoringen van loonkosten.

3.2.3.8.   Verstoringen van betekenis overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening: toegang tot financiering door instellingen die de doelstellingen van het overheidsbeleid uitvoeren of anderszins in hun werking niet onafhankelijk zijn ten opzichte van de staat

(93)

Wat betreft de toegang tot kapitaal voor bedrijven in de VRC is er sprake van diverse verstoringen.

(94)

Ten eerste wordt het Chinese financiële systeem gekenmerkt door de sterke positie van staatsbanken (75), die bij het verschaffen van toegang tot kapitaal andere criteria dan de economische levensvatbaarheid van een project hanteren. Net als niet-financiële staatsondernemingen blijven de banken verbonden met de staat, niet alleen via de eigendomsrelatie maar ook via persoonlijke betrekkingen (de hoogste bestuurders van de grote financiële instellingen in handen van de overheid worden in laatste instantie door de CCP benoemd) (76), en zij voeren, wederom net als niet-financiële staatsondernemingen, geregeld overheidsbeleid uit. Hiermee voldoen de banken aan een uitdrukkelijke wettelijke verplichting om te handelen in overeenstemming met de behoeften van de nationale economische en sociale ontwikkeling en overeenkomstig het industriebeleid van de staat (77). Daarbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden aangemoedigd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (78).

(95)

Hoewel wordt erkend dat in diverse wettelijke bepalingen is vastgesteld dat het normale gedrag van banken en de prudentiële regels, zoals de noodzaak om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te onderzoeken, moeten worden geëerbiedigd, wijst het overgrote deel van het bewijsmateriaal, waaronder de bevindingen van handelsbeschermingsonderzoeken, erop dat deze bepalingen bij de toepassing van de verschillende rechtsinstrumenten slechts een secundaire rol spelen.

(96)

Voorts zijn obligatie- en kredietratings dikwijls om verscheidene redenen verstoord, onder meer omdat de risicobeoordeling wordt beïnvloed door het strategische belang dat een bedrijf voor de Chinese overheid heeft, en door de kracht die uitgaat van een impliciete garantie van de overheid. Schattingen geven sterk de indruk dat Chinese kredietratings systematisch overeenkomen met lagere internationale ratings (79).

(97)

Hierbij komen nog aanvullende bestaande regels, die geldmiddelen naar sectoren leiden die volgens de overheid moeten worden aangemoedigd of anderszins als belangrijk zijn aangemerkt (80). Dit leidt ertoe dat gemakkelijker leningen worden verstrekt aan staatsondernemingen, grote particuliere bedrijven met goede connecties en bedrijven in belangrijke industriële sectoren, wat impliceert dat de beschikbaarheid en de kosten van kapitaal niet voor alle spelers op de markt gelijk zijn.

(98)

Ten tweede zijn de financieringskosten kunstmatig laag gehouden om de groei van investeringen te stimuleren. Dit heeft geleid tot een buitensporig gebruik van kapitaalinvesteringen met steeds lagere rendementen. Dit wordt geïllustreerd door de recente toename van de schulden van de ondernemingen in de overheidssector ondanks een scherpe daling van de winstgevendheid, waaruit blijkt dat de mechanismen in het bankwezen niet volgens normale commerciële beginselen reageren.

(99)

Ten derde zijn de prijssignalen, ondanks de liberalisering van de nominale rente in oktober 2015, nog steeds niet het resultaat van de vrije marktwerking, maar worden zij beïnvloed door verstoringen die door de overheid zijn veroorzaakt. Een kunstmatig lage rentevoet leidt tot te lage prijzen en daarmee tot buitensporig gebruik van kapitaal.

(100)

De algehele kredietgroei in de VRC duidt erop dat de toewijzing van kapitaal minder doeltreffend plaatsvindt dan voorheen, zonder aanwijzingen voor kredietrestricties die in een niet-verstoorde marktomgeving te verwachten zouden zijn. Als gevolg hiervan is het aantal niet-renderende leningen de afgelopen jaren snel gestegen. Geconfronteerd met een situatie van toenemende risicovolle schulden, heeft de Chinese overheid ervoor gekozen wanbetalingen te voorkomen. Als gevolg hiervan is het probleem van oninbare vorderingen aangepakt door schulden door te rollen, wat heeft geleid tot het ontstaan van “zombie”-ondernemingen, of door de eigendom van de schuld over te dragen (bv. via fusies of schuldconversies), zonder dat daarbij noodzakelijkerwijs het totale schuldprobleem werd verholpen of de onderliggende oorzaken van dat probleem werden weggenomen.

(101)

In essentie wordt het stelsel voor ondernemingskredieten in de VRC, ondanks de stappen die onlangs zijn genomen om de markt te liberaliseren, beïnvloed door verstoringen van betekenis als gevolg van de voortdurende en alomtegenwoordige rol van de staat op de kapitaalmarkten.

(102)

Er is geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de MNG-sector niet onderworpen zou zijn aan het hierboven beschreven overheidsingrijpen in het financiële systeem. De Commissie heeft tevens vastgesteld dat de toonaangevende producenten van MNG hebben geprofiteerd van overheidssubsidies (zie overweging 83). Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

3.2.3.9.   Systemische aard van de beschreven verstoringen

(103)

De Commissie heeft opgemerkt dat de in het rapport beschreven verstoringen kenmerkend zijn voor de Chinese economie. Uit het beschikbare bewijs blijkt dat de feiten en kenmerken van het Chinese systeem zoals beschreven in de punten 3.2.3.2 tot en met 3.2.3.5, en in deel A van het rapport, van toepassing zijn op het hele land en alle sectoren van de economie. Hetzelfde geldt voor de beschrijving van de productiefactoren zoals vermeld hierboven in de punten 3.2.3.6 tot en met 3.2.3.8 en in deel B van het rapport.

(104)

De Commissie herinnert eraan dat voor de productie van MNG een scala aan basisproducten nodig is. In dat opzicht is de VRC een van de grootste producenten van maïs — de belangrijkste grondstof in het MNG-productieproces (zie overweging 64). Wanneer de MNG-producenten deze basisproducten in de VRC inkopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die als kosten worden geregistreerd) duidelijk blootgesteld aan dezelfde systemische verstoringen als hierboven genoemd. Leveranciers van basisproducten maken bijvoorbeeld gebruik van arbeid die aan de verstoringen onderhevig is. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningsysteem dat op alle niveaus van de overheid en op alle sectoren van toepassing is.

(105)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van MNG ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar zijn alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.) eveneens beïnvloed omdat de prijsvorming ervan wordt beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen, zoals beschreven in de delen A en B van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een input die zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren, aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor de input voor de input enz. Noch de Chinese overheid, noch de producenten-exporteurs hebben in het kader van het onderhavige onderzoek bewijzen of argumenten van het tegendeel aangedragen.

3.2.3.10.   Conclusie

(106)

Uit de analyse in de punten 3.2.3.2 tot en met 3.2.3.9, waarbij al het beschikbare bewijsmateriaal over het ingrijpen van de VRC in haar economie in het algemeen alsmede in de MNG-sector en de desbetreffende toeleveringsketen is onderzocht, is gebleken dat de prijzen of kosten van het onderzochte product, waaronder de kosten van grondstoffen, energie en arbeid, niet door de vrije marktwerking tot stand zijn gekomen, omdat zij worden beïnvloed door aanzienlijk overheidsingrijpen in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, hetgeen wordt aangetoond door de daadwerkelijke of mogelijke gevolgen van een of meer van de daarin genoemde factoren. Op grond daarvan en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het in dit geval niet passend is om voor het vaststellen van de normale waarde gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten.

(107)

Bijgevolg heeft de Commissie de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen, dat wil zeggen in dit geval aan de hand van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten in een passend representatief land in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening en zoals wordt besproken in het volgende punt.

3.2.4.   Representatief land

3.2.4.1.   Algemene opmerkingen

(108)

De keuze voor het representatieve land is gemaakt op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

een niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met dat van de VRC. Hiertoe heeft de Commissie op basis van de databank van de Wereldbank gebruikgemaakt van landen met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat vergelijkbaar is met dat van de VRC (81);

vervaardiging van het onderzochte product in dat land;

beschikbaarheid van relevante openbare gegevens in het representatieve land;

wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land, is in voorkomend geval de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

(109)

Zoals toegelicht in de overwegingen 40 en 41 heeft de Commissie twee mededelingen in het dossier dat voor belangstellenden ter beschikking staat inzake de bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt, afgegeven op 21 februari 2020 (“eerste mededeling inzake productiefactoren”) respectievelijk 8 april 2020 (tweede mededeling inzake productiefactoren). In de tweede mededeling inzake productiefactoren heeft de Commissie de belanghebbenden in kennis gesteld van haar conclusie dat Thailand in het onderhavige geval een geschikt representatief land was indien de toepassing van de methode van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd.

3.2.4.2.   Productie van het onderzochte product in het representatieve land en niveau van economische ontwikkeling vergelijkbaar met de VRC

(110)

In de eerste mededeling inzake productiefactoren heeft de Commissie aangegeven dat van de landen die volgens de Wereldbank een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling hebben als de VRC, d.w.z. landen die door de Wereldbank op basis van het bruto nationaal inkomen worden aangemerkt als “hogermiddeninkomensland”, van Argentinië, Brazilië, Fiji, Iran, Jamaica, Maleisië, Mauritius, Mexico, Peru, Thailand, Turkije en Zuid-Afrika, bekend was dat zij het onderzochte product produceerden. Er zijn naar aanleiding van deze mededeling geen opmerkingen ontvangen over het niveau van economische ontwikkeling en productie van het onderzochte product in de mogelijke representatieve landen.

3.2.4.3.   Onmiddellijk beschikbare gegevens in het representatieve land

(111)

De Commissie kon slechts in twee van de landen die zij als mogelijke representatieve landen in kaart had gebracht, te weten Thailand en Maleisië, MNG-producerende ondernemingen identificeren waarvan de financiële gegevens gemakkelijk beschikbaar waren en die derhalve geschikt konden worden geacht voor de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

(112)

Zoals vermeld in de tweede mededeling inzake productiefactoren, is in Maleisië echter slechts één producent van MNG achterhaald: Ajinomoto Malaysia Bhd, die ook andere levensmiddelenproducten en -additieven produceerde. In Thailand zijn vijf ondernemingen achterhaald, te weten Ajinomoto Co., (Thailand) Ltd, Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos), Thai Churos, Thai Foods International Co. Ltd en KT MSG. Al deze ondernemingen produceerden MNG en andere levensmiddelenproducten of -additieven. Twee ervan, Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos) en Thai Churos, lijken echter hoofdzakelijk MNG en een beperkt aantal andere producten te produceren. Op basis daarvan heeft de Commissie geconcludeerd dat de openbaar beschikbare financiële gegevens die in Thailand zijn gevonden, representatief en accuraat zijn voor de beoordeling van een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten voor dit onderzoek.

(113)

De Commissie heeft alle in het dossier beschikbare relevante gegevens over de productiefactoren in Thailand zorgvuldig bestudeerd en het volgende vastgesteld:

De Commissie heeft de invoerstatistieken geanalyseerd van alle productiefactoren die worden genoemd in de eerste mededeling inzake productiefactoren, zoals bijgewerkt bij de tweede mededeling inzake productiefactoren, en is tot de conclusie gekomen dat alle voor de vervaardiging van het onderzochte product benodigde productiefactoren tijdens het TNO werden ingevoerd.

Energiestatistieken (de industriële prijzen voor elektriciteit) waren voor het TNO konden eenvoudig beschikbaar in de vorm van door de “Provincial Electricity Authority” (provinciale elektriciteitsautoriteit) verstrekte gegevens, die worden bekendgemaakt door de “Thailand Board of Investment” (Thais Bureau voor investeringen) (82).

De bron voor de loonkosten werd gevormd door de statistieken op de website van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de gemiddelde maandlonen in de productiesector en de wekelijks gewerkte uren in Thailand (83).

(114)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening omvat de door berekening vastgestelde normale waarde een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en voor winst. Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de kosten te bestrijken die niet in de productiefactoren zijn opgenomen. Zoals aangegeven in overweging 112 heeft de Commissie vastgesteld dat er voor vijf ondernemingen in Thailand, te weten Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd, Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos), Thai Churos, Thai Foods International Co. Ltd en KT MSG, onmiddellijk jaarrekeningen beschikbaar waren die als indicatie konden dienen bij de bepaling van een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en de winst.

(115)

Aangezien was vastgesteld dat Thailand op grond van deze factoren een geschikt representatief land was, hoefde er geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden conform artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening.

3.2.4.4.   Conclusie inzake het representatieve land

(116)

Gezien de analyse hierboven voldeed Thailand aan alle criteria van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening om als geschikt representatief land te worden beschouwd. In het bijzonder wordt het onderzochte product in Thailand in aanzienlijke mate geproduceerd en is er voor dit land onmiddellijk een volledige reeks gegevens voor alle productiefactoren, VAA-kosten en winst beschikbaar.

3.2.5.   Bronnen aan de hand waarvan niet-verstoorde kosten en benchmarks worden vastgesteld

(117)

In de tweede mededeling inzake productiefactoren heeft de Commissie verklaard dat zij bij de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening de niet-verstoorde kosten van alle in de productiefactoren omvatte grondstoffen in het representatieve land vast te stellen aan de hand van de GTA (84), en de niet-verstoorde arbeidskosten in het representatieve land aan de hand van de statistieken van de IAO en nationale statistieken. Voorts heeft de Commissie verklaard dat zij voornemens was voor de elektriciteitskosten de door de “Provincial Elektricity Authority” van Thailand toegepaste tarieven te gebruiken. Voor de waterkosten was de Commissie voornemens om gebruik te maken van de tarieven die worden toegepast door de Thaise hoofdstedelijke autoriteit voor waterleidingbedrijven. Voorts zouden de financiële gegevens van vijf ondernemingen: Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd, Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos), Thai Churos, Thai Foods International Co. Ltd en KT MNG worden gebruikt voor de vaststelling van de VAA-kosten en de winst.

3.2.6.   Productiefactoren

(118)

Om de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening vast te stellen, heeft de Commissie alle beschikbare gegevens voor de productiefactoren geanalyseerd en gebruikgemaakt van de volgende waarden:

Tabel 1

Productiefactoren van MNG

Productiefactor

Goederencode

Meeteenheid

Niet-verstoorde waarde

Grondstoffen

Maïs

1005 90 90 00 2

kg

1,59 CNY/kg

Enzymen

3507

kg

73,81 CNY/kg

Ammoniak, watervrij

2814 10

kg

1,97 CNY/kg

Aminoverbindingen met zuurstofhoudende groepen

2922 49

kg

57,89 CNY/kg

Zwavelzuur

2807 0000 10 2

kg

0,49 CNY/kg

Fosforzuur

2809 20 32

kg

7,89 CNY/kg

Natriumhydroxide in waterige oplossing

2815 12

kg

2,30 CNY/kg

Natriumbicarbonaat

2836 30

kg

3,20 CNY/kg

Dinatriumfosfaat

2835 22 00

kg

7,4 CNY/kg

Actieve kool

3802 10 00 00 0

kg

25,75 CNY/kg

Vloeibare zuurstof

2804 40

kg

1,06 CNY/kg

Energie/Verbruiksgoederen

Olie

2710 19

l

3,35 CNY/l

Rijstvliezen

1213 00

kg

3,91 CNY/kg

Elektriciteit

“Provincial Elektricity Authority” van Thailand

kWh

0,71 CNY/kWh

Arbeid

Rechtstreekse arbeid

Internationale Arbeidsorganisatie — ILOSTAT

uur

17,13 CNY/uur

Bijproduct/afval

Vloeibare meststof

3105

kg

2,64 (neg.) CNY/kg

(119)

De Commissie heeft een waarde voor de overhead-productiekosten opgenomen om de kosten te bestrijken die niet in de bovengenoemde productiefactoren zijn ogpenomen. Voor de vaststelling van dit bedrag is gebruikgemaakt van de in het verzoek aangeleverde gegevens, met name de gegevens van de Thaise KKP-fabriek van Ajinomoto. Deze werkwijze wordt naar behoren toegelicht in de overwegingen 127 en 128.

3.2.6.1.   Grondstoffen

(120)

De kostenstructuur van MNG wordt hoofdzakelijk bepaald door de kosten van de grondstoffen, met name de suikerbron en verschillende chemicaliën (voornamelijk carbonaten) alsmede energie.

(121)

Met het oog op de vaststelling van de niet-verstoorde prijs van de grondstoffen heeft de Commissie zich gebaseerd op de invoerprijzen voor het representatieve land zoals vermeld in de GTA, waarbij invoerrechten werden opgeteld. Om de normale waarde vast te stellen, moeten volgens de methode van de Commissie de kosten van het binnenlands vervoer bij deze invoerprijzen worden opgeteld. Gezien de vaststelling in overweging 133 dat er door het gebrek aan medewerking van de exporteurs/producenten in de VRC geen kosten van binnenlands vervoer beschikbaar waren, en gezien de aard van dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, dat is bedoeld om vast te stellen of de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet en niet om de exacte omvang daarvan te bepalen, heeft de Commissie echter besloten dat er geen correcties voor kosten van binnenlands vervoer nodig waren, omdat die correcties er slechts toe zouden leiden dat de normale waarde en bijgevolg de dumpingmarge zouden worden verhoogd.

(122)

De invoerprijs in het representative land werd voor elke productiefactor vastgesteld als gewogen gemiddelde eenheidsprijs van invoer van die productiefactor uit alle derde landen met uitzondering van de VRC en de in bijlage 1 bij Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad genoemde landen die geen lid waren van de WTO (85). De Commissie besloot de invoer uit de VRC in het representatieve land uit te sluiten, aangezien zij in overweging 106 tot de conclusie is gekomen dat het niet passend is om de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC te gebruiken wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. Aangezien er geen bewijsmateriaal beschikbaar was waaruit bleek dat dezelfde verstoringen niet gelijkelijk gevolgen hadden voor de voor de uitvoer bestemde producten, was de Commissie van mening dat die verstoringen gevolgen hebben gehad voor de uitvoerprijzen.

3.2.6.2.   Arbeid

(123)

De IAO publiceert uitvoerige informatie over lonen in verschillende economische sectoren in Thailand. De Commissie heeft de meest recente statistieken van de IAO gebruikt voor de maandsalarissen in de productiesector en de wekelijkse gewerkte uren in Thailand voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek (86).

3.2.6.3.   Elektriciteit

(124)

De elektriciteitsprijs voor ondernemingen (industriële gebruikers) in Thailand wordt door de Thailand Board of Investment bekendgemaakt. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de tarieven die gelden voor grote algemene dienstverlenende ondernemingen, zoals toegepast door de “Provincial Electricity Authority” en bekendgemaakt door de “Thailand Board of Investment” (87).

3.2.6.4.   Hulpstoffen/verwaarloosbare hoeveelheden

(125)

Wegens het grote aantal productiefactoren werden sommige grondstoffen die slechts een verwaarloosbaar aandeel (d.w.z. minder dan 0,5 %) in de totale productiekosten hadden, onder hulpstoffen gegroepeerd.

(126)

De Commissie heeft berekend welk percentage de hulpstoffen uitmaakten van de in het verzoek aangeleverde totale grondstofkosten (met name de gegevens van de Thaise KKP-fabriek van Ajinomoto), en dat percentage toegepast op de herberekende grondstofkosten met gebruikmaking van de vastgestelde niet-verstoorde prijzen.

3.2.6.5.   Overhead-productiekosten, VAA-kosten, winst en afschrijving

(127)

Volgens artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening geldt het volgende: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst.” Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de kosten te bestrijken die niet in de productiefactoren zijn opgeomen.

(128)

Om een niet-verstoorde waarde van de overhead-productiekosten vast te stellen en bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs/producenten heeft de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Daarom heeft de Commissie het aandeel van de overhead-productiekosten in de totale productie- en loonkosten vastgesteld op basis van de in het verzoek verstrekte gegevens, met name de gegevens van de Thaise KKP-fabriek van Ajinomoto. Dit percentage is toegepast op de niet-verstoorde waarde van de productiekosten om de niet-verstoorde waarde van de overheadproductiekosten te verkrijgen.

(129)

Voor de vaststelling van een niet-verstoord en redelijk bedrag voor VAA-kosten en voor winst baseerde de Commissie zich op de financiële gegevens van vijf ondernemingen in het representatieve land Thailand, als vermeld in overweging 117, te weten Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd, Thai Fermentation Industry Co. Ltd (Racha Churos), Thai Churos, Thai Foods International Co. Ltd en KT MSG, zoals deze uit de databanken van Orbis van Bureau van Dijk (88) (“Orbis”) zijn gehaald. Zoals aangegeven in de tweede mededeling inzake productiefactoren hadden de gegevens van Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd betrekking op het boekjaar april 2018 tot en met maart 2019. De meest recente financiële gegevens voor de andere vier ondernemingen hadden betrekking op het boekjaar januari tot en met december 2018. De omzet van Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd vertegenwoordigde meer dan 80 % van de totale omzet van de vijf ondernemingen; de gegevens die deels betrekking hebben op het TNO hebben dus een zeer significant aandeel in de gemiddelde VAA-kosten en de winst die in dit onderzoek zijn gebruikt. De opname van de gegevens van andere ondernemingen die betrekking hadden op de periode vlak voor het TNO, werd bij gebrek aan bewijs van het tegendeel als representatief beschouwd. Over deze aanpak, zoals beschreven in de tweede mededeling inzake productiefactoren, zijn geen opmerkingen ontvangen. De Commissie achtte deze aanpak in deze omstandigheden passend, aangezien de VAA-kosten en de winst van Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd (beide 16 %) in overeenstemming waren met het in overweging 132 gebruikte en vermelde gemiddelde, dat de gegevens van de andere ondernemingen waarvoor tot eind 2018 gegevens beschikbaar waren weerspiegelde. Uit beide reeksen gegevens zou in elk geval een hoge dumpingmarge naar voren zijn gekomen, en aangezien het hier een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betreft, hoeft er geen exacte dumpingmarge te worden vastgesteld. In januari 2021 heeft de Commissie de databank van Dun & Bradstreet (“D&B”) (89) geraadpleegd om na te gaan of de financiële gegevens van alle vijf de ondernemingen waren bijgewerkt. De enige gevonden bijwerking was voor Ajinomoto Co. (Thailand) Ltd voor de periode april 2019 tot en met maart 2020; de reeks gegevens was echter onvolledig omdat hierin de nettowinst ontbrak. Daarom werd gebruikgemaakt van de oorspronkelijke reeks gegevens uit de tweede mededeling inzake productiefactoren.

3.2.7.   Berekening

(130)

Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie de normale waarde af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening. Wegens de niet-medewerking van de producenten-exporteurs/producenten in China en het feit dat er daarom geen informatie beschikbaar was over de op de binnenlandse markt verkochte productsoorten, werd de normale waarde niet per soort vastgesteld.

(131)

Ten eerste heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs/producenten heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die de indiener van het verzoek op basis van de kostenstructuur en relevante technische productieratio’s van zijn fabrieken die zijn aangepast voor de belangrijkste suikerbronnen (maïszetmeel) die in China worden gebruikt, heeft verstrekt over het gebruik van elke factor (materialen en arbeid) voor de productie van MNG. De Commissie vermenigvuldigde het gebruik van de factoren met de niet-verstoorde kosten per eenheid in het representatieve land Thailand.

(132)

Vervolgens paste de Commissie de in overweging 128 ratio van de overheadproductiekosten ten aanzien van de niet-verstoorde productiekosten toe. Voor de VAA-kosten en de winst heeft de Commissie gebruikgemaakt van het gewogen gemiddelde van de VAA-kosten en de winst die zijn geregistreerd in de openbare jaarrekeningen van de vijf in kaart gebrachte producenten van MNG in Thailand, zoals toegelicht in overweging 129. Daarom heeft de Commissie aan de niet-verstoorde productiekosten de volgende elementen toegevoegd:

Overhead-productiekosten die [5-10 %] van de totale productiekosten uitmaakten, zoals toegelicht in overweging 128;

VAA-kosten van 16 % toegepast op de som van de productiekosten en de overhead-productiekosten, en

een winst van 18 % toegepast op de som van de productiekosten en de overhead-productiekosten.

3.2.8.   Uitvoerprijs

(133)

Wegens de niet-medewerking van de producenten-exporteurs/producenten in de VRC werden de prijzen bij uitvoer naar de Unie overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op basis van de beschikbare feiten vastgesteld. De Commissie heeft de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de beschikbare statistieken, te weten de Comext-gegevensbank (Eurostat). Aangezien de prijzen in Comext op cif-niveau (kosten, verzekering en vracht (“cif”) worden geregistreerd, is de prijs af fabriek bepaald aan de hand van het bewijsmateriaal dat is verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen voor transportkosten, laden en lossen, zeevracht en verzekering.

3.2.9.   Vergelijking en dumpingmarge

(134)

De Commissie heeft de door berekening vastgestelde normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening vergeleken met de uitvoerprijs zoals hierboven vastgesteld. Op basis hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie uit de Comext-gegevensbank, vóór inklaring, 112,8 %.

3.2.10.   Conclusie

(135)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de dumping door de VRC in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.

3.3.   Indonesië

(136)

Voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek blijkt uit de statistische gegevens van Eurostat dat 5 535 ton MNG uit Indonesië is ingevoerd, wat neerkomt op [5-10] % van het marktaandeel in de Unie. De Commissie heeft geconcludeerd dat een dergelijk invoervolume voldoende representatief is om te onderzoeken of dumping in dit tijdvak werd voortgezet.

3.3.1.   Normale waarde

(137)

Wegens het gebrek aan medewerking van de Indonesische producenten-exporteurs heeft de Commissie voor de vaststelling van de normale waarde gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. In dit verband heeft de Commissie gebruikgemaakt van de gegevens die de groep van medewerkende Indonesische producenten had verstrekt.

(138)

De normale waarde werd bijgevolg gebaseerd op de binnenlandse verkoopprijzen die de groep van medewerkende Indonesische producenten had verstrekt. Wegens het gebrek aan medewerking van de Indonesische producenten-exporteurs waren er geen gedetailleerde uitvoerprijzen per productsoort beschikbaar. Bijgevolg was het niet mogelijk om een gedetailleerde toetsing in het kader van normale handelstransacties als uiteengezet in artikel 2, leden 4 tot en met 6, van de basisverordening te verrichten. De Commissie heeft vastgesteld dat de gemiddelde binnenlandse verkoopprijs winstgevend was, d.w.z. boven de gemiddelde productiekosten lag die voor de groep van medewerkende Indonesische producenten was vastgesteld. De normale waarde was derhalve gebaseerd op de gemiddelde binnenlandse verkoopprijs van alle binnenlandse verkopen van de medewerkende groep van Indonesische producenten.

(139)

Uit het onderzoek is eveneens gebleken dat MNG in bulk en voor de detailhandel werd verkocht. De indiener van het verzoek heeft informatie verstrekt waaruit blijkt dat MNG in bulk (d.w.z. dat wordt verkocht in verpakkingen van minimaal 20 kg) veruit het grootste deel van de uitvoer naar de Unie uitmaakte, terwijl op de binnenlandse markt in Indonesië zowel verkoop in bulk als verkoop voor de detailhandel (verkoop in kleine consumentenverpakkingen) plaatsvonden.

(140)

De door de groep van medewerkende Indonesische producenten verstrekte gegevens bevestigden dat MNG in bulk op de Indonesische binnenlandse markt werd verkocht tegen prijzen die lager waren dan de productiekosten en lieten zien dat er een consistent prijsverschil bestond tussen de verkoop in bulk en de verkoop voor de detailhandel.

(141)

Daarom heeft de Commissie voor de volledigheid en om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te waarborgen, tevens een alternatieve normale waarde berekend op basis van uitsluitend de binnenlandse verkoop in bulk die kon worden vergeleken met de prijzen van de uitvoer in voornamelijk bulk. Als hierboven beschreven, waren de verkoopprijzen van MNG in bulk gebaseerd op de informatie die door de groep van medewerkende Indonesische producenten was verstrekt. Aangezien de binnenlandse verkoop in bulk onder de gemiddelde productiekosten plaatsvond, heeft de Commissie de normale waarde berekend op basis van artikel 2, leden 3 en 6, van de basisverordening door daarbij de gewogen gemiddelde verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (“VAA-kosten”) en de winst van de groep van medewerkende Indonesische producenten op alle binnenlandse verkoop van MNG (bulk en detailhandel) in het tijdvak van het nieuwe onderzoek op te tellen. Bij gebrek aan andere informatie werd dit als de meest geschikte informatiebron en als redelijk beschouwd.

3.3.2.   Uitvoerprijs

(142)

Wegens het gebrek aan medewerking van de Indonesische producenten-exporteurs werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening bepaald op basis van gegevens van Comext (Eurostat). Aangezien de prijzen in Comext worden vastgelegd op cif-niveau, en de groep van medewerkende Indonesische producnten het product niet naar de Unie uitvoerde, werd de prijs af fabriek bepaald op basis van het in het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen verstrekte bewijsmateriaal voor de kosten van vervoer en verzekering van Indonesië naar de grens van de Unie.

3.3.3.   Vergelijking en dumpingmarge

(143)

De Commissie heeft de normale waarde van de twee verschillende hierboven beschreven scenario’s vergeleken met de uitvoerprijs zoals hierboven vastgesteld. Op basis hiervan bedroeg de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring:

87,03 % bij berekening op basis van alle binnenlandse verkoop van MNG in Indonesië zoals beschreven in overweging 138;

44,26 % bij berekening op basis van de door berekening vastgestelde normale waarde zoals beschreven in overweging 141.

3.3.4.   Conclusie

(144)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat de dumping door Indonesië in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING

4.1.   VRC

(145)

Na te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, is de Commissie in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is indien de maatregelen zouden worden ingetrokken met betrekking tot de invoer uit de VRC. Als gevolg van de niet-medewerking van producenten-exporteurs/producenten in de VRC heeft de Commissie haar beoordeling overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, namelijk op de bevindingen van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen genoemd in overweging 2, op de informatie die werd verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek, op openbaar beschikbare informatie, op Comext (Eurostat) en op de GTA. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, de prijzen bij uitvoer naar markten van derde landen, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en ontwijkingspraktijken.

4.1.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(146)

Wegens het gebrek aan medewerking heeft de Commissie haar beoordeling overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening moeten baseren op de beschikbare gegevens, met name op de informatie die werd verstrekt in het verzoek en de bevindingen van het vorige nieuwe onderzoek, evenals op andere openbare bronnen, zoals uiteengezet in overweging 149.

(147)

Volgens de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie is de productiecapaciteit van MNG in China sinds 2015 voortdurend toegenomen. Sinds 2013 zijn kleinere MNG-producenten in China vanwege strengere wetgeving inzake milieubescherming van de MNG-markt verdwenen, terwijl grotere producenten hun faciliteiten hebben uitgebreid en de productiecapaciteit met [10-30] % hebben verhoogd tot [3 500 000-4 000 000] ton tussen 2016 en 2018. In dezelfde periode nam de totale reservecapaciteit met [100-130] % toe. Vanaf 2018 was de onbenutte capaciteit van de actieve MNG-producenten in de VRC tezamen naar schatting [twaalf tot vijftien] keer zo groot als het verbruik in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(148)

De snelle toename van de Chinese productie wordt ook bevestigd door diverse openbaar beschikbare artikelen (90) die op marktrapporten zijn gebaseerd. Volgens deze openbaar toegankelijke informatie hebben verschillende toonaangevende MNG-producenten in de VRC hun capaciteit sinds 2015 verhoogd.

(149)

Uit andere openbaar beschikbare informatie (91) komt naar voren dat Fufeng Group, volgens de indiener van het verzoek een van de toonaangevende MNG-producenten in de VRC en de belangrijkste exporteur naar de Unie, haar productiecapaciteit met 41 % heeft verhoogd, van 940 000 ton in 2015 tot 1 330 000 ton in 2019. Tegelijkertijd is de bezettingsgraad van de onderneming gedaald naar 80 %. Dit betekent dat de reservecapaciteit van één enkele Chinese producent in 2019 266 000 ton bedroeg, meer dan [twee tot vier] keer het totale verbruik in de Unie in dezelfde periode.

(150)

Aangezien er in de VRC verschillende andere MNG-producenten van vergelijkbare grootte als de bovengenoemde Fufeng Group zijn, is het redelijk te concluderen dat er in de VRC sprake is van een aanzienlijke overcapaciteit.

4.1.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, prijzen bij uitvoer naar markten van derde landen en ontwijking

(151)

De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk is dat Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer naar de Unie tegen dumpingprijzen zouden verhogen als de maatregelen zouden komen te vervallen. De Commissie heeft derhalve de prijsniveaus van de uitvoer van de Chinese producenten-exporteurs naar de Unie in vergelijking tot andere markten van derde landen onderzocht, om te bepalen of de markt van de Unie qua prijsniveau aantrekkelijk was.

(152)

Wegens het gebrek aan medewerking heeft de Commissie gebruikgemaakt van statistieken van Eurostat en de GTA. Het is gebleken dat de gemiddelde prijs van Chinese uitvoer naar de Unie slechts marginaal lager was dan de totale gemiddelde prijs van Chinese uitvoer naar andere markten van derde landen. Aangezien de prijzen van de Chinese invoer in de EU (zonder antidumpingrecht) tijdens het TNO de prijzen van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk onderboden, zoals toegelicht in overweging 221, is het zeer waarschijnlijk dat de markt van de Unie aantrekkelijker zou zijn voor Chinese exporteurs dan andere markten van derde landen als de maatregelen zouden vervallen. Dit omdat de Chinese exporteurs rechtenvrij naar de Unie zouden kunnen exporteren tegen prijzen die hoger liggen dan die naar andere markten van derde landen, maar nog altijd lager zijn dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie.

(153)

Ook is gebleken dat de invoer uit China ondanks de geldende antidumpingmaatregelen relatief stabiel is gebleven, zowel qua hoeveelheid als qua marktaandeel, met een marktaandeel van [4-7 %] in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (waarvan meer dan de helft onder de regeling actieve veredeling, zie punt 5.3.2). Bovendien blijken Chinese producenten-exporteurs de geldende antidumpingmaatregel te ontwijken door een enigszins gewijzigd product te exporteren (MNG in mengsels en oplossingen), zoals toegelicht in de overwegingen 8 en 9. Uit de ontwijkingspraktijken blijkt de belangstelling van de Chinese producenten-exporteurs voor onbeperkte toegang tot de markt van de Unie en daarmee de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Chinese uitvoer.

(154)

Op basis van de aanzienlijke overcapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Chinese producenten-exporteurs, zoals blijkt uit de prijzen van uitvoer naar derde landen en ontwijkingspraktijken, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen zou leiden tot een toename van de uitvoer met dumping.

4.1.3.   Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(155)

Op basis van haar bevindingen met betrekking tot de voortzetting van dumping tijdens het TNO en tot de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer indien de maatregelen zouden vervallen, zoals toegelicht in overweging 154, heeft de Commissie geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC tot voortzetting van de dumping zouden leiden.

4.2.   Indonesië

(156)

Na te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, is de Commissie, in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening, nagegaan of voortzetting van dumping waarschijnlijk zou zijn indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Als gevolg van de niet-medewerking van producenten-exporteurs in Indonesië heeft de Commissie haar beoordeling overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name op de informatie die werd verstrekt in het verzoek en in de beschikbare statistieken, met name die uit Eurostat en de GTA. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Indonesië, de situatie op de binnenlandse markt in Indonesië, de prijzen bij uitvoer naar andere markten van derde landen en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

4.2.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in Indonesië

(157)

Aangezien de Indonesische producenten-exporteurs op grote schaal geen medewerking verleenden, werden de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Indonesië vastgesteld op basis van beschikbare gegevens en met name de informatie van de indiener van het verzoek, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

(158)

De productiecapaciteit in Indonesië oversteeg de productievolumes aanzienlijk. Volgens het verzoek bedroeg de productiecapaciteit van MNG tussen juli 2018-juni 2019 ongeveer 240 000 ton en bedroegen de productiehoeveelheden in dezelfde periode ongeveer 200 000 ton. De bezettingsgraad lag daarmee bij ongeveer 85 %, wat neerkwam op een geschatte reservecapaciteit van ongeveer 35 000 ton, oftewel [nul tot twee] keer de omvang van het totale verbruik in de Unie gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(159)

Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat Indonesische producenten-exporteurs beschikken over een aanzienlijke reservecapaciteit, die zij kunnen gebruiken voor het produceren van MNG om naar de markt van de Unie uit te voeren indien de maatregelen zouden vervallen.

4.2.2.   Marktsituatie in Indonesië

(160)

Volgens de statistieken van de GTA nam de uitvoer van MNG uit China naar Indonesië tussen 2016 en 2019 met 71 % toe, van 26 668 ton tot 45 498 ton in 2019. In dezelfde periode daalden de MNG-prijzen van China naar Indonesië met meer dan 8 %, van 949 EUR/ton in 2016 tot 874 EUR/ton in 2019.

(161)

De toename van laaggeprijsde invoer uit China maakte het voor Indonesische producenten steeds moeilijker om MNG op hun binnenlandse markt te verkopen en/of om hun productiekosten door binnenlandse verkoop te dekken. Tijdens het onderzoek kon dit ook worden vastgesteld op het niveau van de groep van medewerkende Indonesische producenten die MNG in bulk onder de kostprijs verkochten, zoals toegelicht in overweging 139. In een dergelijke situatie zijn de Indonesische producenten eerder geneigd om hun uitvoer naar derde landen, met inbegrip van de Unie, te verhogen om ten minste de vaste productiekosten te absorberen.

4.2.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en prijzen bij uitvoer naar markten van derde landen

(162)

Het onderzoek wees uit dat het Indonesische marktaandeel tijdens de gehele beoordelingsperiode representatief bleef en in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ondanks de geldende antidumpingmaatregelen [5-9] % bedroeg. Hieruit blijkt duidelijk de toegenomen aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Indonesische producenten van MNG.

(163)

De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk is dat Indonesische producenten-exporteurs hun verkopen ten uitvoer naar de Unie tegen dumpingprijzen zouden verhogen als de maatregelen zouden vervallen. De Commissie heeft derhalve de prijsniveaus van de uitvoer van de Indonesische producenten-exporteurs naar de Unie in vergelijking tot andere marken van derde landen onderzocht om te bepalen of de markt van de Unie qua prijsniveau aantrekkelijk was.

(164)

Wegens het gebrek aan medewerking van de Indonesische producenten-exporteurs werd de vergelijking van de prijzen van de Indonesische uitvoer naar de Unie met de prijzen van de Indonesische uitvoer naar andere uitvoermarkten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek gebaseerd op gegevens van de GTA. Hieruit bleek dat de gemiddelde Indonesische fob-uitvoerprijs van de verkoop naar de Unie iets hoger (1,6 %) was dan de totale gemiddelde Indonesische uitvoerprijs van de verkoop naar andere markten van derde landen. Hoewel de prijzen naar de Unie slechts iets hoger lagen, bevestigt het onveranderlijke en nog altijd aanzienlijke marktaandeel van de Indonesische uitvoer naar de Unie dat de prijsniveaus naar de Unie aantrekkelijk waren. Aangezien de in de GTA vastgelegde fob-prijzen exclusief anti-dumpingrechten zijn (die voor Indonesische producenten-exporteurs tussen 7,2 % en 28,4 % liggen), zou het prijsniveau naar de Unie bovendien duidelijk aantrekkelijk zijn voor de Indonesische exporteurs als de rechten zouden komen te vervallen, omdat zij daardoor hun uitvoerprijzen zouden kunnen verhogen. In dit scenario zou de markt van de Unie een lucratiever prijsniveau dan andere derde markten opleveren en er zou derhalve een sterke prikkel zijn om de uitvoer naar de Unie te vergroten.

(165)

Op basis van de aanzienlijke overcapaciteit van Indonesische producenten, de situatie van de binnenlandse markt in Indonesië en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Indonesische producenten-exporteurs heeft de Commissie geconcludeerd dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen naar alle waarschijnlijkheid tot een toename van de uitvoer met dumping zou leiden.

4.2.4.   Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(166)

Op basis van haar bevindingen met betrekking tot de voortzetting van dumping tijdens het TNO en tot de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer indien de maatregelen zouden vervallen, zoals vastgesteld in overweging 165, heeft de Commissie geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit Indonesië tot voortzetting van de dumping zou leiden.

5.   SCHADE

5.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(167)

Het soortgelijke product werd in de beoordelingsperiode vervaardigd door één producent in de Unie. Deze vormt de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

5.2.   Verbruik in de Unie

(168)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door de verkoophoeveelheid van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie op te tellen bij de invoer uit de VRC, Indonesië en andere derde landen, op basis van Eurostat.

(169)

Het verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 2

Verbruik in de Unie (ton)

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Vrije markt

[48 170 -78 448 ]

[49 430 -80 501 ]

[46 745 -76 127 ]

[45 712 -74 445 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

103

97

95

Markt voor intern gebruik

[78-127]

[104-169]

[125-204]

[190-310]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

134

161

245

Intern verbruik versus verbruik op de vrije markt

0,16 %

0,21 %

0,27 %

0,42 %

Bron: Antwoorden op de vragenlijst, Eurostat

(170)

Het verbruik in de Unie op de vrije markt nam van 2016 tot 2017 licht toe en daalde vervolgens aan het einde van de tijdvak van het nieuwe onderzoek. Over het geheel genomen daalde het verbruik in de Unie op de vrije markt in de beoordelingsperiode met 5 %.

(171)

Er was tevens sprake van een zeer laag intern verbruik in de Unie, dat over de gehele beoordelingsperiode goed was voor minder dan 0,5 % van het verbruik op de vrije markt. Tijdens de beoordelingsperiode nam het interne verbruik met 145 % toe.

5.3.   Invoer uit de betrokken landen

5.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit de betrokken landen

(172)

De Commissie stelde de omvang de invoer en het marktaandeel vast op basis van gegevens van Eurostat.

(173)

De invoer uit de betrokken landen en het marktaandeel daarvan ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 3

Omvang van de invoer (ton) en marktaandeel

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Volume van de invoer uit de VRC

3 604

3 643

2 223

3 485

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

101

62

97

Marktaandeel

[3,7 %-6,0 %]

[3,6 %-5,9 %]

[2,3 %-3,8 %]

[3,7 %-6,1 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

99

64

102

Volume van de invoer uit Indonesië

7 496

7 855

8 269

5 060

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

105

110

68

Marktaandeel

[7,6 %-12,4 %]

[7,8 %-12,7 %]

[8,7 %-14,1 %]

[5,4 %-8,8 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

102

114

71

Bron: Eurostat

(174)

De ingevoerde hoeveelheden uit de VRC bleven in de jaren 2016 en 2017 vrijwel constant, namen in 2018 aanzienlijk af (met 39 % ten opzichte van 2017) en stegen vervolgens tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 57 % ten opzichte van 2018. Over het geheel genomen daalden de ingevoerde hoeveelheden uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode met 3 %.

(175)

De ingevoerde hoeveelheden uit Indonesië namen van 2016 tot en met 2018 met 10 % toe en daalden vervolgens aanzienlijk, ten opzichte van 2018 met 39 % tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In de loop van de beoordelingsperiode zijn de ingevoerde hoeveelheden uit Indonesië met 32 % gedaald.

(176)

Het marktaandeel van de VRC nam in de beoordelingsperiode met 2 % toe, terwijl het marktaandeel van Indonesië in dezelfde periode met 29 % afnam. Desondanks lag het marktaandeel van zowel de VRC als Indonesië gedurende de gehele beoordelingsperiode boven de de-minimisdrempel.

5.3.2.   Regeling actieve veredeling

(177)

MNG wordt zowel in het kader van de normale regeling als van de regeling actieve veredeling uit de VRC ingevoerd.

(178)

De invoer uit de VRC in het kader van de normale regeling en de regeling actieve veredeling ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 4

Ingevoerde hoeveelheid (in ton) uit de VRC in het kader van de normale regeling en de regeling actieve veredeling

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Ingevoerde hoeveelheid uit de VRC het kader van de normale regeling

1 930

1 022

872

1 125

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

53

45

58

Marktaandeel

[2,0 %-3,2 %]

[1,0 %-1,7 %]

[0,9 %-1,5 %]

[1,2 %-2,0 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

52

47

61

Ingevoerde hoeveelheid uit de VRC in het kader van de regeling actieve veredeling

1 673

2 621

1 351

2 359

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

157

81

141

Marktaandeel

[1,7 %-2,8 %]

[2,6 %-4,2 %]

[1,4 %-2,3 %]

[2,5 %-4,1 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

153

83

149

Bron: Eurostat

(179)

68 % van de totale invoer uit de VRC werd in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ingevoerd in het kader van de regeling actieve veredeling. De omvang van deze invoer is in de beoordelingsperiode met 41 % toegenomen.

5.3.3.   Prijzen van de invoer uit de betrokken landen en prijsonderbieding

(180)

De Commissie heeft de prijzen van de invoer vastgesteld aan de hand van gegevens van Eurostat.

(181)

De gewogen gemiddelde prijzen van de invoer uit de betrokken landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 5

Invoerprijzen (EUR/kg)

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

De VRC

1,06

0,89

0,88

0,93

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

85

83

88

Indonesië

1,24

1,12

1,07

1,17

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

91

87

94

Bron: Eurostat (zonder invoer in het kader van de regeling actieve veredeling)

(182)

De invoerprijs uit de VRC daalde van 2016 tot en met 2018 met 17 % en steeg vervolgens tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 5 %. Over het geheel genomen daalde de prijs van de invoer uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode met 12 %.

(183)

De prijs van de invoer uit Indonesië maakte dezelfde ontwikkeling door als de prijs van de invoer uit de VRC, en daalde van 2016 tot en met 2018 met 13 %, en steeg vervolgens tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 9 %. Tijdens de beoordelingsperiode is de prijs van de invoer uit Indonesië met 6 % gedaald.

(184)

Gezien de niet-medewerking van de Chinese en Indonesische producenten-exporteurs, zoals vermeld in overweging 24, heeft de Commissie de prijsonderbieding in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld door de gewogen gemiddelde verkoopprijs die de enige producent in de Unie aanrekende aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen van Eurostat, met inbegrip van het antidumpingrecht, met de nodige correcties voor douanerechten en kosten na de invoer. Met betrekking tot de invoer uit de VRC is geen rekening gehouden met de prijs van de hoeveelheid MNG die in het kader van de regeling actieve veredeling is ingevoerd, omdat deze hoeveelheden niet in het vrije verkeer op de markt van de Unie worden gebracht.

(185)

Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de omzet van de enige producent in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Hieruit bleek er voor zowel de VRC als Indonesië geen sprake te zijn van onderbieding.

5.4.   Invoer uit andere derde landen dan de VRC en Indonesië

(186)

Invoer van MNG uit andere derde landen dan de VRC en Indonesië vond voornamelijk plaats uit Vietnam en Brazilië.

(187)

Het volume van de invoer evenals het marktaandeel en de prijsontwikkelingen voor de invoer van MNG uit andere derde landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 6

Invoer uit derde landen

Land

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Vietnam

Hoeveelheid (ton)

3 399

1 523

1 642

2 642

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

45

48

78

Marktaandeel

[3,5 %-5,6 %]

[1,5 %-2,5 %]

[1,7 %-2,8 %]

[2,8 %-4,6 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

44

50

82

Gemiddelde prijs (EUR/kg)

1,32

1,34

1,24

1,31

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

101

94

99

Brazilië

Hoeveelheid (ton)

1 900

1 296

1 014

1 339

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

68

53

70

Marktaandeel

[1,9 %-3,1 %]

[1,3 %-2,1 %]

[1,1 %-1,7 %]

[1,4 %-2,3 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

67

55

74

Gemiddelde prijs (EUR/kg)

1,20

1,20

1,21

1,22

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

100

101

102

Overige derde landen

Hoeveelheid (ton)

344

345

386

365

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

100

112

106

Marktaandeel

[0,3 %-0,6 %]

[0,3 %-0,6 %]

[0,4 %-0,7 %]

[0,4 %-0,6 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

98

116

112

Gemiddelde prijs (EUR/kg)

2,49

2,83

2,39

2,65

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

114

96

107

Totaal van alle derde landen behalve de betrokken landen

Hoeveelheid (ton)

5 642

3 164

3 041

4 346

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

56

54

77

Marktaandeel

[5,7 %-9,3 %]

[3,1 %-5,1 %]

[3,2 %-5,2 %]

[4,7 %-7,6 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

55

56

81

Gemiddelde prijs (EUR/kg)

1,35

1,44

1,38

1,40

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

107

102

103

Bron: Eurostat

(188)

De ingevoerde hoeveelheden uit andere derde landen daalden in totaal van 5 642 400 kg in 2016 naar 4 345 700 kg in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, waarmee er sprake was van een daling van 23 % tijdens de beoordelingsperiode. Het overeenkomstige marktaandeel daalde in dezelfde periode met 19 %. Over het geheel genomen stegen de prijzen van de invoer uit derde landen tijdens de beoordelingsperiode met 3 % en liggen zij aanzienlijk hoger dan de prijzen van de invoer uit de betrokken landen.

5.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

5.5.1.   Algemene opmerkingen

(189)

De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een beoordeling van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

5.5.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(190)

De totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Productiehoeveelheid (ton)

[47 400 -77 195 ]

[50 105 -81 599 ]

[48 624 -79 188 ]

[50 108 -81 605 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

106

103

106

Productiecapaciteit (ton)

[61 600 -100 320 ]

[61 600 -100 320 ]

[61 600 -100 320 ]

[61 600 -100 320 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

100

100

100

Bezettingsgraad

[54 %-88 %]

[57 %-93 %]

[55 %-90 %]

[57 %-93 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

106

103

106

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(191)

De productie was in de beoordelingsperiode aan lichte schommelingen onderhevig. De productie steeg in de periode 2016-2017 met 6 %, daalde in 2017-2018 met 3 % en steeg vervolgens weer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 3 %. Over het geheel genomen steeg de productiehoeveelheid tijdens de beoordelingsperiode met 6 %. Uit het onderzoek bleek dat de schommelingen voornamelijk werden veroorzaakt door onderhoudsstops in de bedrijfstak van de Unie (in sommige jaren 16 dagen en in andere tien dagen).

(192)

De productiecapaciteit bleef tijdens de beoordelingsperiode stabiel.

(193)

De bezettingsgraad ontwikkelde zich als gevolg van een stabiele productiecapaciteit in overeenstemming met de productiehoeveelheid: eerst steeg de bezettingsgraad in de periode 2016-2017, vervolgens daalde deze in de periode 2017-2018, en steeg weer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Derhalve is de bezettingsgraad in de beoordelingsperiode ook met 6 % gestegen.

5.5.3.   Verkoophoeveelheid en marktaandeel

(194)

De verkoophoeveelheid en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Verkoophoeveelheden en marktaandeel

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Verkoophoeveelheid op de markt van de Unie (ton)

[36 451 -59 363 ]

[39 167 -63 787 ]

[37 272 -60 700 ]

[36 689 -59 750 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

107

102

101

Marktaandeel

[53 %-89 %]

[55 %-93 %]

[56 %-93 %]

[56 %-94 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

105

105

106

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(195)

De omvang van de verkoop van MNG door de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode nauwelijks toe, met 1 %. De verkoop is eerst met 7 % gestegen van 2016 tot en met 2017, en vervolgens met 6 % gedaald tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek. De gelijktijdige daling van het verbruik leidde tot een toename van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie met 6 % tijdens de beoordelingsperiode.

5.5.3.1.   Groei

(196)

Zoals hierboven vermeld nam, terwijl het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 5 % is gedaald, de verkoophoeveelheid van de bedrijfstak van de Unie licht toe met 1 %, hetgeen zich in een toename van marktaandeel van 6 % vertaalde.

5.5.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(197)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Aantal werknemers

[137-222]

[138-225]

[133-217]

[132-215]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

101

97

97

Productiviteit (ton/werknemer)

[243-396]

[253-413]

[256-416]

[266-433]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

104

105

109

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(198)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie nam in de beoordelingsperiode met 3 % af. Deze afname werd veroorzaakt door synergieën in gedeelde diensten (zoals IT en HR) na de integratie van de retailactiviteit diepvriesproducten in AFE.

(199)

De productiviteit steeg als gevolg van de combinatie van een daling van de werkgelegenheid en een stijging van de productiehoeveelheid, zoals toegelicht in overweging 191.

5.5.5.   Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(200)

De dumpingmarges voor de betrokken landen lagen aanzienlijk boven het in de overwegingen 134 en 143 vermelde de-minimisniveau en het volume en het marktaandeel van de invoer uit de betrokken landen bleven tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk, zoals beschreven in de overwegingen 174 tot en met 176.

(201)

Derhalve kon de bedrijfstak van de Unie zich als gevolg van voortdurende oneerlijke prijsstelling door producenten-exporteurs uit de VRC en Indonesië niet herstellen van de eerdere dumpingpraktijken.

5.5.6.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(202)

De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de enige producent in de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Verkoopprijzen en kosten in de Unie

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid op de vrije markt (EUR/kg)

[0,94-1,52]

[0,86-1,40]

[0,84-1,36]

[0,87-1,42]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

92

90

93

Productiekosten per eenheid (EUR/kg)

[0,91-1,49]

[0,91-1,49]

[0,95-1,55]

[0,88-1,43]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

100

104

96

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(203)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 7 %. Tussen 2016 en 2018 vertoonde deze een neerwaartse trend, en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. De ontwikkeling van de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie volgde de ontwikkeling van de Chinese en Indonesische prijs van invoer in de markt van de Unie.

(204)

De productiekosten per eenheid zijn in de beoordelingsperiode met 4 % gedaald. Deze kosten bleven tussen 2016 en 2017 stabiel, namen in 2018 vervolgens met 4 % toe ten opzichte van 2017 en daalden in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 8 %. De daling van de productiekosten in 2019 ten opzichte van 2018 is veroorzaakt door de inspanningen van de bedrijfstak van de Unie om het verbruik van grondstoffen in het productieproces te verminderen, alsmede door een daling van de prijs van grondstoffen.

5.5.7.   Loonkosten

(205)

De gemiddelde loonkosten van de enige producent in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

[49 321 -80 323 ]

[50 538 -82 304 ]

[48 606 -79 159 ]

[48 282 -78 631 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

102

99

98

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(206)

De gemiddelde loonkosten per werknemer zijn in de beoordelingsperiode met 2 % gedaald. Deze daling houdt verband met synergieën in de functies IT, financiën, HR en topmanagement die werden gerealiseerd na de integratie van de detailhandelsactiviteit diepvriesproducten in AFE, zoals vermeld in overweging 198.

5.5.8.   Voorraden

(207)

De voorraden van de enige producent in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 12

Voorraden

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Eindvoorraden (ton)

[12 765 -20 789 ]

[9 706 -15 807 ]

[8 054 -13 116 ]

[9 926 -16 166 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

76

63

78

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

[19 %-31 %]

[14 %-22 %]

[12 %-19 %]

[14 %-23 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

72

62

74

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(208)

Over het geheel genomen daalden de eindvoorraden in de beoordelingsperiode met 22 %. De eindvoorraden vertoonden van 2016 tot en met 2018 een dalende trend en namen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervolgens met 23 % toe ten opzichte van 2018. Ondanks de dalende trend bleef het voorraadniveau in de beoordelingsperiode hoog.

(209)

De eindvoorraden als percentage van de productie namen van 2016 tot en met 2018 met 38 % af en namen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervolgens met 20 % toe. Over het geheel genomen werd een daling van 26 % opgetekend. Deze dalende trend kwam overeen met de dalende trend van de eindvoorraden en de kleine stijging van de productiehoeveelheid.

5.5.9.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(210)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de enige producent in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 13

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2016

2017

2018

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

[1,6 %-2,7 %]

[-7.2 % - -4.4 %]

[-15.35 % - -9.4 %]

[-0.6 % - -0.4 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

-269

-574

-22

Kasstroom (× 1000 EUR)

[5 822 -9 481 ]

[3 838 -6 251 ]

[-3 733 - -2 292 ]

[2 886 -4 699 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

66

-39

50

Investeringen (× 1000 EUR)

[4 302 -7 006 ]

[4 609 -7 506 ]

[5 419 -8 825 ]

[3 307 -5 386 ]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

107

126

77

Rendement van investeringen

[0,3 %-0,5 %]

[-6,3 %- -3,9 %]

[-14,6 %- -8,9 %]

[-1,5 %- -0,9 %]

Index (boekjaar 2016 = 100)

100

-1 168

-2 701

-286

Bron: Antwoorden op de vragenlijst

(211)

De Commissie stelde de winstgevendheid van de enige producent in de Unie vast door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid daalde van 2016 tot en met 2018 aanzienlijk. De enige producent in de Unie leed van 2017 tot en met 2019 verliezen. In 2019 verbeterde de winstgevendheid in vergelijking met 2018 door een stijging van de verkoopprijs en een daling van de productiekosten, zoals vermeld in de overwegingen 203 en 204. In de beoordelingsperiode daalde de winstgevendheid niettemin van [1,6 %-2,7 %] in 2016 tot verliezen van [-0,6 %- -0,4 %] in het TNO.

(212)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom vertoonde dezelfde trend als de winstgevendheid: de nettokasstroom daalde van 2016 tot en met 2018, alvorens te stijgen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Over het geheel genomen daalde de nettokasstroom tijdens de beoordelingsperiode met 50 %.

(213)

De investeringen daalden tijdens de beoordelingsperiode met 23 %. Daarbij ging het met name om investeringen die noodzakelijk waren voor het onderhoud van de apparatuur, de vermindering van het verbruik van grondstoffen alsmede om investeringen voor de naleving van wettelijke vereisten voor veiligheid en milieubescherming.

(214)

Het rendement van de investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het rendement van de investeringen daalde net als de overige financiële indicatoren van 2016 tot en met 2018 licht, en steeg vervolgens licht in het tijdvak van het nieuwe onderzoek. In totaal daalde het rendement op de investeringen tijdens de beoordelingsperiode met 386 %.

(215)

Ten slotte, rekening houdend met de dalende winstgevendheid en afnemende kasstroom, werd ook het vermogen van de onderneming om kapitaal aan te trekken negatief beïnvloed.

5.6.   Conclusie inzake schade

(216)

Ondanks de geldende maatregelen werden nog steeds aanzienlijke hoeveelheden uit China en Indonesië ingevoerd met dumping.

(217)

De bedrijfstak van de Unie bevindt zich in een moeilijke financiële situatie. Hoewel enkele schade-indicatoren, zoals productiehoeveelheid, marktaandeel en voorraden, zich gunstig ontwikkelen, vertonen andere indicatoren, zoals verkoopprijzen, winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen, een negatieve trend.

(218)

Ondanks de geldende maatregelen, de stijging van de productiviteit en het feit dat de bedrijfstak van de Unie erin slaagde zijn productiekosten te verlagen, boekte de bedrijfstak van de Unie in de jaren 2017-2019 nog altijd verliezen.

(219)

Rekening houdend met het bovenstaande kwam de Commissie tot de conclusie dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

(220)

Vervolgens heeft de Commissie onderzocht of er een oorzakelijk verband bestaat tussen de invoer uit de betrokken landen en de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

(221)

Wat de VRC betreft, bleek uit het onderzoek dat het volume van de invoer gedurende de gehele beoordelingsperiode boven de de-minimisdrempel bleef. Hoewel de prijsonderbiedingsmarge bij de toepassing van de antidumpingrechten op de prijs van de invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek negatief was, bedroeg deze zonder de antidumpingrechten meer dan 20 %. Daarbij komt dat, aangezien de bedrijfstak van de Unie verliesgevend is en gezien de tijdens het oorspronkelijke onderzoek voor Indonesië vastgestelde streefwinst van 5 % tot 15 % (92), de Chinese invoer duidelijk tegen schadeveroorzakende prijzen de Unie binnenkomt.

(222)

Wat Indonesië betreft, bleek uit het onderzoek dat de invoer net als in de VRC gedurende de gehele beoordelingsperiode boven de de-minimisdrempel lag. De prijsonderbiedingsmarge was negatief zonder de antidumpingrechten. Desondanks zouden de huidige invoerprijzen zonder antidumpingrechten resulteren in een prijsbederfmarge van meer dan 7 % in vergelijking met een richtprijs vastgesteld op basis van de productiekosten van de bedrijfstak van de Unie in het TNO en de streefwinst van tussen de 5 % en 15 %, zoals vastgesteld tijdens het oorspronkelijke onderzoek voor Indonesië.

(223)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade is veroorzaakt door de invoer uit de VRC en niet kan zijn veroorzaakt door de invoer uit Indonesië, aangezien de Indonesische invoer op grond van het effect van de maatregelen plaatsvond tegen prijzen die de bedrijfstak van de Unie geen schade berokkenden.

(224)

De Commissie heeft derhalve verder de waarschijnlijkheid van de voortzetting van schade als gevolg van invoer met dumping uit de VRC en de waarschijnlijkheid van herhaling van schade als gevolg van invoer met dumping uit Indonesië indien de maatregelen zouden worden ingetrokken, onderzocht.

6.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EEN VOORTZETTING EN/OF HERHALING VAN SCHADE

6.1.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van schade uit de VRC

(225)

Zoals de Commissie in overweging 219 heeft geconcludeerd, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek aanmerkelijke schade geleden. In overweging 223 heeft de Commissie ook vastgesteld dat de door de bedrijfstak van de Unie geleden aanmerkelijke schade werd veroorzaakt door de invoer uit de VRC. De Commissie heeft voorts beoordeeld of voorzetting van schade als gevolg van de invoer met dumping uit de VRC in dit geval waarschijnlijk was, mochten de maatregelen hiertegen komen te vervallen.

(226)

In dat opzicht heeft de Commissie de volgende elementen onderzocht: het productievolume en de reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Chinese producenten-exporteurs, de waarschijnlijke prijsniveaus van invoer uit de VRC bij ontbreken van antidumpingmaatregelen en het effect ervan op de bedrijfstak van de Unie.

6.1.1.   De productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(227)

Zoals toegelicht in de overwegingen 147 tot en met 153 zou het vervallen van de antidumpingmaatregelen op basis van de aanzienlijke overcapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Chinese producenten-exporteurs naar alle waarschijnlijkheid tot een verhoging van de uitvoer leiden.

6.1.2.   Gevolgen van de invoer uit de VRC voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen

(228)

Gezien het waarschijnlijke effect van deze invoer onderzocht de Commissie de waarschijnlijke prijsniveaus ervan indien de maatregelen zouden komen te vervallen. In dit verband achtte de Commissie de prijsniveaus van de invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zonder antidumpingrecht een redelijke indicatie. Op basis hiervan heeft de Commissie een aanzienlijke prijsonderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie (meer dan 20 %) vastgesteld.

(229)

Bovendien is de Chinese invoer de Unie binnengekomen tegen schadeveroorzakende prijzen, aangezien de bedrijfstak van de Unie zoals vermeld in overweging 211 bijna de gehele beoordelingsperiode verliesgevend was en, zoals toegelicht in overweging 221, de voor deze bedrijfstak vastgestelde streefwinst tussen 5 % en 15 % ligt.

(230)

Daarom wordt geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Unie, die al aanmerkelijke schade lijdt, verder zou verslechteren als de maatregelen werden ingetrokken. Bij ontbreken van maatregelen zou de Chinese invoer met dumping tegen schadeveroorzakende prijzen namelijk waarschijnlijk een verdere neerwaartse druk op de verkoopprijzen in de markt van de Unie veroorzaken. De bedrijfstak van de Unie zal zeer waarschijnlijk genoodzaakt zijn, zijn verkoopprijzen te verlagen, wat tot een verder verlies van winstgevendheid en op korte termijn zeer waarschijnlijk tot aanzienlijke verliezen zou leiden.

(231)

Elke poging van de bedrijfstak van de Unie om zijn verkoopprijzen te verhogen naar een winstgevend niveau zal zeer waarschijnlijk tot een verlies van verkochte hoeveelheden en marktaandeel aan de laaggeprijsde invoer leiden. Gezien de enorme reservecapaciteiten in de VRC zullen Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer op korte termijn kunnen verhogen en veel marktaandeel kunnen winnen ten koste van de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie zal zeer waarschijnlijk schaalvoordelen kwijtraken, wat tot een stijging van de productiekosten per eenheid en bijgevolg tot een verdere afname van de winstgevendheid voor de bedrijfstak van de Unie zal leiden. Daardoor zou de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie ernstig gevaar lopen.

6.1.3.   Conclusie

(232)

In het licht van bovenstaande bevindingen, te weten de enorme reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, de prijsniveaus van invoer uit de VRC zonder antidumpingmaatregelen en de gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie, heeft de Commissie geconcludeerd dat het ontbreken van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van invoer met dumping uit de VRC tegen schadeveroorzakende prijzen en dat de aanmerkelijke schade waarschijnlijk zou worden voortgezet.

6.2.   Waarschijnlijkheid van herhaling van schade uit Indonesië

(233)

Zoals de Commissie in overweging 219 heeft geconcludeerd, heeft de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade geleden. Verder heeft de Commissie in overweging 223 vastgesteld dat de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Unie heeft geleden, niet veroorzaakt kan zijn door de invoer uit Indonesië. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van schade als gevolg van de invoer met dumping uit Indonesië waarschijnlijk was, mochten de maatregelen hiertegen komen te vervallen.

(234)

In dit verband heeft de Commissie de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in Indonesië, de marktsituatie in Indonesië, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor de Indonesische producenten-exporteurs, de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit Indonesië zonder antidumpingmaatregelen en de gevolgen ervan voor de bedrijfstak van de Unie onderzocht.

6.2.1.   Productie- en reservecapaciteit in Indonesië, marktsituatie in Indonesië en aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(235)

Zoals toegelicht in de overwegingen 158 tot en met 165 heeft de Commissie op basis van de aanzienlijke overcapaciteit van Indonesische producenten, de situatie van de binnenlandse markt in Indonesië en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor Indonesische producenten-exporteurs, geconcludeerd dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een toename van de uitvoer.

6.2.2.   Gevolgen van de invoer uit Indonesië voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie mochten de maatregelen komen te vervallen

(236)

De Commissie heeft de verwachte prijsniveaus van de Indonesische invoer als de maatregelen zouden komen te vervallen onderzocht op basis van de prijsniveaus van de Indonesische invoer gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek en het effect ervan op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Hoewel er geen sprake was van prijsonderbieding van de prijzen van de bedrijfstak van de Unie door de Indonesische exporteurs na aftrek van de bestaande antidumpingrechten, was er wel sprake van prijsbederf van meer dan 7 %, waarbij een streefwinst van 5 % tot 15 % is gehanteerd, zoals toegelicht in overweging 229. Hieruit blijkt dat de Indonesische invoer, indien de maatregelen komen te vervallen, zou plaatsvinden tegen schadeveroorzakende prijsniveaus, wat zou leiden tot een hogere prijsdruk op de bedrijfstak van de Unie, waardoor deze verkoopvolume zou verliezen of tot verlaging van zijn prijsniveaus genoodzaakt zou zijn. Dit zou al snel tot een situatie van aanzienlijke verliezen leiden, en het voortbestaan op korte termijn in gevaar brengen.

6.2.3.   Conclusie

(237)

In het licht van bovenstaande bevindingen, te weten het voorhanden zijn van reservecapaciteit in Indonesië, de marktsituatie in Indonesië, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de verwachte prijsniveaus van de invoer uit Indonesië indien er geen antidumpingmaatregelen bestaan en de gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie, wordt geconcludeerd dat het ontbreken van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer met dumping uit Indonesië tegen schadeveroorzakende prijzen en dat zich waarschijnlijk opnieuw aanmerkelijke schade zou voordoen.

7.   BELANG VAN DE UNIE

(238)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en gebruikers.

(239)

Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

(240)

Op deze basis heeft de Commissie onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting van de dumping en schade met betrekking tot de VRC en van voortzetting van de dumping en herhaling van de schade met betrekking tot Indonesië, dwingende redenen waren die tot de conclusie zouden leiden dat het niet in het belang van de Unie was de geldende maatregelen te handhaven.

7.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(241)

Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden. Zoals vermeld in overweging 223 werd de aanmerkelijke schade veroorzaakt door de invoer met dumping uit de VRC, en derhalve werd geconcludeerd dat voortzetting van aanmerkelijke schade waarschijnlijk was indien de maatregelen tegen de VRC zouden komen te vervallen. Uit het onderzoek is eveneens gebleken dat herhaling van aanmerkelijke schade waarschijnlijk was, mochten de maatregelen tegen de invoer uit Indonesië komen te vervallen. Met name zal het verwachte herstel van de bedrijfstak van de Unie van de geleden aanmerkelijke schade waarschijnlijk in gevaar worden gebracht indien de invoer van MNG uit China en Indonesië op de markt van de Unie tegen dumpingprijzen zou toenemen.

(242)

Indien de maatregelen worden gehandhaafd, is de verwachting dat de bedrijfstak van de Unie geleidelijk aan in staat zal zijn ten volle van de effecten van de ingestelde maatregelen te profiteren. Dit wordt tevens bevestigd door het feit dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van MNG uit de VRC naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek in 2020 zoals toegelicht in de overwegingen 8 en 9 werden uitgebreid tot de invoer van MNG in mengsels of oplossingen van oorsprong uit de VRC.

(243)

Indien de maatregelen komen te vervallen, zal de situatie van de bedrijfstak van de Unie zeer waarschijnlijk verder verslechteren, zoals toegelicht in de overwegingen 225 tot en met 237 bij de analyse van de waarschijnlijkheid van voortzetting/herhaling van schade.

(244)

Derhalve was de conclusie dat handhaving van de geldende maatregelen ten aanzien van de VRC en Indonesië in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

7.2.   Belang van niet-verbonden importeurs

(245)

Vier niet-verbonden importeurs hebben zich na de bekendmaking van het bericht van opening gemeld. Vier van hen hebben volledig aan het onderzoek meegewerkt door een volledig ingevulde vragenlijst in te dienen.

(246)

Twee van de medewerkende niet-verbonden importeurs voerden MNG in uit zowel de VRC als Indonesië, en de andere twee alleen uit Indonesië. Voor alle importeurs gold dat de impact van de MNG-activiteit op hun totale omzet zeer beperkt was (minder dan 1,5 % van de totale omzet). Bovendien is uit het onderzoek gebleken dat de importeurs ondanks de geldende maatregelen winst maakten. Het ingevoerde MNG werd zowel in de levensmiddelensector als in de non-foodsector gebruikt.

(247)

Om deze redenen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, de impact op de economische situatie van de importeurs waarschijnlijk niet significant zou zijn.

7.3.   Belang van de gebruikers

(248)

Gebruikers zijn voornamelijk actief in de levensmiddelen- en drankensector, en gebruiken MNG voor de productie van specerijenmixen, soepen en andere bereidingen. MNG kan voor specifieke toepassingen in de “non-foodsector” worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de productie van detergentia.

(249)

Geen van de gebruikers heeft medewerking aan het onderzoek verleend.

(250)

Uit het onderhavige onderzoek bleek niet van enig significant negatief effect van de geldende maatregelen op gebruikers. Uit eerdere onderzoeken tegen China en Indonesië was gebleken dat de maatregelen geen significant negatief effect op de medewerkende gebruikers hadden gehad.

(251)

Op grond hiervan is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, de impact op de economische situatie van deze marktdeelnemers waarschijnlijk niet significant zal zijn.

7.4.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(252)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van MNG van oorsprong uit de betrokken landen niet te handhaven.

8.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(253)

Gelet op de conclusies van de Commissie inzake de waarschijnlijkheid van de voortzetting van dumping voor de VRC en Indonesië, de waarschijnlijkheid van de voortzetting van schade voor de VRC en van herhaling van schade voor Indonesië alsmede gelet op het belang van de Unie, moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van MNG van oorsprong uit de VRC en Indonesië worden gehandhaafd.

(254)

Om het gevaar van ontwijking als gevolg van het grote verschil in rechten zo veel mogelijk te beperken, zijn speciale maatregelen nodig om de toepassing van de individuele antidumpingrechten te garanderen. De ondernemingen met individuele antidumpingrechten moeten aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur overleggen. De factuur moet voldoen aan de in artikel 1, lid 3, van deze verordening vastgestelde vereisten. Ingevoerde producten die niet vergezeld gaan van een dergelijke factuur, worden onderworpen aan het antidumpingrecht dat op “alle andere ondernemingen” van toepassing is.

(255)

Hoewel de douaneautoriteiten van de lidstaten over deze factuur moeten beschikken om ten aanzien van de invoer de individuele antidumpingrechten te kunnen toepassen, is overlegging van die factuur niet de enige factor waarmee de douaneautoriteiten rekening moeten houden. Zelfs als aan hen een factuur wordt overgelegd die voldoet aan alle voorschriften van artikel 1, lid 3, van deze verordening, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaten namelijk hun gebruikelijke controles uitvoeren en kunnen zij, net als in alle andere gevallen, aanvullende documenten (vervoersdocumenten enz.) verlangen om de juistheid van de gegevens in de aangifte te controleren en te waarborgen dat het lagere recht vervolgens terecht wordt toegepast, in overeenstemming met de douanewetgeving.

(256)

Indien de omvang van de uitvoer door een van de ondernemingen die een lager individueel recht genieten, na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is een individuele recht of individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan een voor het gehele land geldend recht te heffen.

(257)

De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het onderzochte product dat door deze ondernemingen en dus door de specifiek vermelde juridische entiteiten is vervaardigd. Deze rechten zijn niet van toepassing op de onderzochte producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek met naam en adres in het dispositief van deze verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen; op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor “alle andere ondernemingen”. Verzoeken om toepassing van deze individuele antidumpingrechten (bv. na een naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen onverwijld aan de Commissie (93) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien de naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen van de activiteiten van de onderneming op het gebied van de productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen waarvoor een individueel recht geldt.

(258)

Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan het voornemen bestond om handhaving van de bestaande maatregelen aan te bevelen. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Alleen de indiener van het verzoek heeft opmerkingen ingediend waarin hij de bevindingen van de Commissie verwelkomde.

(259)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (94) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(260)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op mononatriumglutamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2922 42 00 (Taric-code 2922420010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten, zijn als volgt:

Land

Onderneming

Antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-code

De VRC

Hebei Meihua MSG Group Co. Ltd en Tongliao Meihua Bio-Tech Co. Ltd

33,8

A883

De VRC

Fujian Province Jianyang Wuyi MSG Co. Ltd

36,5

A884

De VRC

Alle andere ondernemingen

39,7

A999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen, zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is .”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen” zoals vermeld in artikel 1, lid 2, wordt uitgebreid tot de invoer van mononatriumglutamaat in mengsels of oplossingen die 50 % of meer mononatriumglutamaat in drooggewicht bevatten, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 2103 90 90, ex 2104 10 00, ex 2104 20 00, ex 3824 99 92, ex 3824 99 93 en ex 3824 99 96 (Taric-codes 2103909011, 2103909081, 2104100011, 2104100081, 2104200011, 3824999298, 3824999389 en 3824999689), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 3

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 2 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en worden ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 kan de Commissie de invoer van ondernemingen die de bij artikel 1 van de onderhavige verordening ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen.

Artikel 4

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op mononatriumglutamaat, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2922 42 00 (Taric-code 2922420010), van oorsprong uit Indonesië.

2.   De definitieve antidumpingrechten die van toepassing zijn op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 omschreven en door onderstaande ondernemingen vervaardigde producten, zijn als volgt:

Land

Onderneming

Antidumpingrecht (%)

Aanvullende Taric-code

Indonesië

PT. Cheil Jedang Indonesia

7,2

B961

Indonesië

PT. Miwon Indonesia

13,3

B962

Indonesië

Alle andere ondernemingen

28,4

B999

3.   De individuele rechten die zijn vastgesteld voor de in lid 2 vermelde ondernemingen, zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die een verklaring bevat die is gedateerd en ondertekend door een met naam en functie geïdentificeerde medewerker van de entiteit die deze factuur heeft opgesteld, en die luidt als volgt: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in [betrokken land]. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is .”. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

4.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EG) nr. 1187/2008 van de Raad van 27 november 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 322 van 2.12.2008, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/83 van de Commissie van 21 januari 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 15 van 22.1.2015, blz. 31).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/84 van de Commissie van 21 januari 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië (PB L 15 van 22.1.2015, blz. 54).

(5)  Berichten van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 165 van 14.5.2019, blz. 4 en 5).

(6)  Aangezien er slechts één producent van MNG in de Unie is, worden sommige gegevens in deze verordening gepresenteerd in de vorm van een bereik of in geïndexeerde vorm om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de producent in de Unie te waarborgen.

(7)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Indonesië (PB C 20 van 21.1.2020, blz. 18).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/230 van de Commissie van 19 februari 2020 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/83 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot onderwerping van deze invoer aan registratie (PB L 47 van 20.2.2020, blz. 9).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1427 van de Commissie van 12 oktober 2020 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/83 ingestelde definitieve antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van mononatriumglutamaat in mengsels of oplossingen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 336 van 13.10.2020, blz. 1).

(10)  Op 31 januari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten. De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn gezamenlijk een overgangsperiode overeengekomen waarin het Verenigd Koninkrijk onderworpen bleef aan het Unierecht; deze periode liep af op 31 december 2020. Het Verenigd Koninkrijk is niet langer een lidstaat van de Unie en wordt daarom in de cijfers, bevindingen en conclusies in deze verordening behandeld als derde land.

(11)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(12)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, “Significant Distortions in the Economy of the People’s Republic of China for the purposes of Trade Defence Investigations”, 20 december 2017, SWD(2017) 483 final/2.

(13)  Zoals vermeld in overweging 6 is de indiener van het verzoek goed voor 100 % van de totale productie van MNG in de Unie. Om bedrijfsgeheimen te beschermen, worden sommige gegevens in deze verordening daarom alleen in de vorm van een bereik en/of in geïndexeerde vorm gepresenteerd.

(14)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 6-7.

(15)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 10.

(16)  Beschikbaar op http://www.fdi.gov.cn/1800000121_39_4866_0_7.html (laatst geraadpleegd op 27 oktober 2020).

(17)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 20-21.

(18)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 41, 73-74.

(19)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120-121.

(20)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 122-135.

(21)  Rapport — hoofdstuk 7, blz. 167-168.

(22)  Rapport — hoofdstuk 8, blz. 169-170, 200-201.

(23)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 15-16, rapport — hoofdstuk 4, blz. 50, blz. 84, rapport — hoofdstuk 5, blz. 108-109.

(24)  Zie uittreksel uit de analytische publicatie van Guosheng Securities over een van de genoemde ondernemingen — Meihua Biological: “De aanbodzijde van mononatriumglutamaat bestaat uit drie belanghebbenden, en het oligopoliepatroon is duidelijk: MNG wordt gekenmerkt door een oligopoliestructuur die wordt gedomineerd door Fufeng Group, Meihua Biological en Ningxia Eppen, waarvan de productiecapaciteit en productie goed zijn voor meer dan 90 % van de nationale cijfers. Dankzij mededinging en integratie in de bedrijfstak samen met enorme kapitaalinvesteringen hebben de drie ondernemingen een omvangrijke industrieketen opgebouwd, hebben zij een relatief grote voorsprong op andere ondernemingen en nemen zij thans een duidelijke koppositie in de bedrijfstak in. […] Met betrekking tot MNG hebben Meihua, Fufeng en Eppen een onderling afhankelijke en zuivere oligopoliestructuur bereikt. Er zijn maar weinig producten waarbij de concentratie in de subsector chemische industrie zo hoog is .”1 augustus 2019. http://pdf.dfcfw.com/pdf/H3_AP201908011342041272_1.PDF (laatst geraadpleegd op 19 januari 2021).

(25)  Zie het artikel op de website van de onderneming van 2 januari 2018: Liu Qifan, lid van het permanente comité van het partijcomité en secretaris van de tuchtcommissie van de autonome regio Binnen-Mongolië, bracht een bezoek aan Northeast Fufeng Company voor onderzoek. http://www.fufeng-group.com/news/details-236_1.html (laatst geraadpleegd op 19 januari 2021).

(26)  Zie artikel Fufeng’s 20th birthday press conference organised in Qiqihar city. 29 juli 2019. http://www.qqhr.gov.cn/News_showNews.action?messagekey=175677 (laatst geraadpleegd op 19 januari 2021).

(27)  Zie artikel Qiqihar Mayor Li Yugang visited Fufeng Group’s headquarters for investigation. 11 december 2019. http://en.fufeng-group.cn/news/details-260_1.html (laatst geraadpleegd op 19 januari 2021).

(28)  Zie artikel in Dongfang Financial News: Versterking van het leiderschap in de sector, focus op armoedebestrijding als kerndoel, streven naar de top; 20 jaar Fufeng: groei wordt zichtbaar. 19 augustus 2019. http://www.jinxingwenshi.com/caijing/shh/201908195018.html (laatst geraadpleegd op 21 januari 2021).

(29)  Zie artikel over Ningxia Eppen Biotech van 20 augustus 2013: http://nxgsl.com/hyzl/hyfc/201308/t20130820_1163706.html (laatst geraadpleegd op 21 januari 2021).

(30)  Zie de officiële website van het ministerie van Industrie en informatietechnologie van Ningxia Hui: Resultaten van het ondernemingstechnologiecentrum van Ningxia Eppen Biotech. 23 november 2020. https://gxt.nx.gov.cn/info/1004/8250.htm (laatst geraadpleegd op 26 januari 2021).

(31)  “De belangrijkste kosten van MNG zijn gelegen in maïs en steenkool. Daarom profiteren ondernemingen die de kans van lage prijzen voor maïs en steenkool hebben gegrepen nu van een comparatief kostenvoordeel” — uit het artikel Prognose en analyse van de vooruitzichten voor de ontwikkeling van de MNG-sector 2018-2022. China Investment Consulting Network, 5 mei 2018.

http://www.ocn.com.cn/touzi/chanye/201806/ypxwt05100100-2.shtml (laatst geraadpleegd op 25 januari 2021).

(32)  Zie SASAC-website: http://www.sasac.gov.cn/n2588035/n2641579/n2641645/index.html (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(33)  Zie gegevens van China Starch Industry Association, beschikbaar op de website: https://www.ershicimi.com/p/a14ff87430b1ea50d458d1347123cba5 (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(34)  Zie: https://www.qcc.com/firm/d8b3787389e66016cbede3e1dea817bf.html (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(35)  Gegevens voor 2015 op basis van het China Statistical Yearbook 2016, Chinese nationale bureau van de statistiek.

(36)  Rapport — hoofdstuk 3, blz. 22-24 en hoofdstuk 5, blz. 97-108.

(37)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 104-109.

(38)  Rapport — hoofdstuk 5, blz. 100-101.

(39)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 26.

(40)  Rapport — hoofdstuk 2, blz. 31-32.

(41)  Beschikbaar op https://www.reuters.com/article/us-china-congress-companies-idUSKCN1B40JU (laatst geraadpleegd op 27 oktober 2020).

(42)  Zie de website van het Volkscongres van Linyi: http://www.lyrenda.gov.cn/view-SpecialArticles.aspx?id=1285&spid=39 (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(43)  Zie het jaarverslag 2019 van de onderneming:

http://pdf.dfcfw.com/pdf/H2_AN202004151378041301_1.pdf, blz. 54 (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(44)  Zie de website van de onderneming: http://www.meihuagrp.com/index.php/article/1237.html (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(45)  Zie https://baike.baidu.com/item/%E9%97%AB%E6%99%93%E5%B9%B3 (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(46)  Zie informatie op de website van de Ningxia Federation of Industry and Commerce over Ningxia Eppen Biotech van 20 augustus 2013: http://nxgsl.com/hyzl/hyfc/201308/t20130820_1163706.html (laatst geraadpleegd op 22 januari 2021).

(47)  Rapport — hoofdstukken 14.1 tot en met 14.3.

(48)  Rapport — hoofdstuk 4, blz. 41-42, 83.

(49)  Rapport — hoofdstuk 16, blz. 406-424.

(50)  Zie het 13e Vijfjarenplan voor graan- en olieverwerking, blz. 16 en 22: http://www.gov.cn/xinwen/2017-01/03/5155835/files/5bd8566b8a254067a076ef41d38ce6b3.doc (laatst geraadpleegd op 25 januari 2021)

(51)  Rapport — hoofdstuk 12, blz. 319.

(52)  Informatie over subsidies is te vinden op de website van het ministerie van Landbouw: http://www.moa.gov.cn/gk/zcfg/qnhnzc/201904/t20190416_6179338.htm

(53)  Zie NDRC-bericht 2017/627 tot intrekking van het “NDRC-bericht over kwesties in verband met het beheer van projecten voor de intensieve verwerking van maïs”, beschikbaar op:

https://www.ndrc.gov.cn/fggz/cyfz/zcyfz/201704/t20170417_1149901.html (laatst geraadpleegd op 25 januari 2021).

(54)  Zie persbericht: Het ministerie van Landbouw en Plattelandszaken en het ministerie van Financiën hebben de belangrijkste beleidsmaatregelen ter versterking en ondersteuning van de landbouw voor 2019 bekendgemaakt. 16 april 2019. http://www.moa.gov.cn/gk/zcfg/qnhnzc/201904/t20190416_6179338.htm (laatst geraadpleegd op 25 januari 2021).

(55)  Zie NDRC-bericht 2017/627.

(56)  Zie bericht van het Algemeen kantoor van de Volksregering van de provincie Heilongjiang van 1 augustus 2017. http://ydscyl.cn/goods.php?id=1271 (laatst geraadpleegd op 26 januari 2021).

(57)  “Binnen drie jaar is het Mishan National Rural Industry Integration Development and Demonstration Park in de stad Jixi in de provincie Heilongjiang aangelegd als park met onderscheidende industriële kenmerken, een hoge mate van concentratie, geavanceerde faciliteiten en uitrusting, groene productiemethoden, duidelijke economische voordelen en een grote impact. […] Organisatorische maatregelen: De stad Mishan heeft een kleine leidende groep opgericht met daarin de secretaris van het gemeentelijke partijcomité en de burgemeester als groepsleiders, de plaatsvervangend secretaris van het gemeentelijke partijcomité en de locoburgemeester als plaatsvervangend leiders, en de belangrijkste hoofden van verschillende afdelingen. De groep is verantwoordelijk voor het bevorderen van de bouwwerkzaamheden van het demonstratiepark, het tijdig coördineren en oplossen van de problemen die optreden tijdens de bouw van het park en het zorgen voor een soepel verloop van de aanleg van het demonstratiepark. Tegelijkertijd zal bij de aanleg van het demonstratiepark een prestatiebeoordeling worden uitgevoerd, waarbij naar de belangrijkste stimuleringsactiviteiten, aanmoedigingen en verbeteringen van de afdeling alsmede naar het strenge belonings- en sanctiesysteem zal worden gekeken. Afdelingen en entiteiten die niet goed presteren bij de uitvoering van het project, niet voldoende nadenken en weinig stimuleringsactiviteiten ontplooien, zullen onder toezicht worden gesteld. […] Versterking van de beleidsondersteuning: In 2017 heeft de stad Mishan steunmaatregelen genomen om investeringen aan te jagen, actief fiscale beleidsondersteuning geboden aan belangrijke ondernemingen, zoals “drie vrijstellingen, drie kortingen” en vrijstelling van rechten, en heeft de stad relevante nationale ondersteunende beleidsmaatregelen toegepast en uitgevoerd op het gebied van belastingen, het gebruik van grond, financiering van waterkracht enz., prijzen van waterkracht voor agrarisch gebruik en preferentiële beschikbaarstelling van nieuwe bouwgrond. De stad Mishan heeft 157 hectare land aangekocht en gereserveerd en beschikt over nog eens 81 hectare land dat kan worden gebruikt voor de bouw van demonstratieparken.” Uittreksel van de NDRC-website: Ervaringen en praktijk van het National Rural Industry Integration Development and Demonstration Park (Heilongjiang) — Jixi Mishan Demonstration Park (deel 1). 26 juli 2019. https://www.ndrc.gov.cn/fggz/nyncjj/njxx/201907/t20190726_1144182.html (laatst geraadpleegd op 25 januari 2021).

(58)  Rapport — hoofdstuk 16, blz. 411.

(59)  Rapport — hoofdstuk 4, blz. 69.

(60)  Rapport — hoofdstuk 10, blz. 223.

(61)  Rapport — hoofdstuk 10.

(62)  “Gebruik “kernondernemingen” in de steenkool voor de vorming van een “1 + 5”-ontwikkelingspatroon voor steenkool: “1” is een steenkoolproductiegebied in het westen van Luxi: In overeenstemming met het beginsel “terugtrekking uit de oostelijke gebieden, inkrimping in de centrale gebieden, stabilisering in de westelijke gebieden en voorraden aanhouden in de noordelijke gebieden”, moeten Longkou, Zibo, Linyi, Jinan en andere verouderde mijnbouwgebieden met uitgeputte voorraden worden ingekrompen en gesloten, moet de steenkoolwinning in Yanzhou, Jining, Zaoteng, Feicheng, Xinwen, Laiwu en andere mijnbouwgebieden worden verminderd, moet de steenkoolproductie in Juye min of meer stabiel blijven en moeten strategische voorraden worden aangehouden en moet streng toezicht worden uitgeoefend op de ontwikkeling en aanleg van steenkoolvelden en gebieden met geconcentreerde en onontgonnen steenkoolvoorraden langs het noordelijke deel van de Gele Rivier. “5” wil zeggen voortdurende bevordering van de aanleg van buitenlandse steenkoolbases naast de vijf belangrijkste gebieden, te weten Ning (Binnen-Mongolië), Shanxi, Guizhou (Yunnan), Xinjiang en Australië, en verbetering van het ontwikkelingsniveau ervan.”

(63)  Zie http://www.energynews.com.cn/uploadfile/2016/1220/20161220020713472.pdf (laatst geraadpleegd op 27 januari 2021).

(64)  Zie het jaarverslag 2019 van de onderneming: http://pdf.dfcfw.com/pdf/H2_AN202004151378041301_1.pdf, blz. 167 (laatst geraadpleegd op 26 januari 2021).

(65)  Zie http://pdf.dfcfw.com/pdf/H2_AN201905051326655801_1.pdf, blz. 70 (laatst geraadpleegd op 26 januari 2021).

(66)  Ibid., blz. 68.

(67)  Zie de websites http://transcustoms.com/China_HS_Code/China_Tariff.asp?HS_Code=2922422000 en http://www.hlbrdaily.com.cn/news/3/html/286480.html (laatst geraadpleegd op 26 januari 2021).

(68)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 138-149.

(69)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 216.

(70)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 213-215.

(71)  Rapport — hoofdstuk 9, blz. 209-211.

(72)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 332-337.

(73)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 336.

(74)  Rapport — hoofdstuk 13, blz. 337-341.

(75)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 114-117.

(76)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 119.

(77)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 120.

(78)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.

(79)  Zie IMF Working Paper “Resolving China’s Corporate Debt Problem”, door Wojciech Maliszewski, Serkan Arslanalp, John Caparusso, José Garrido, Si Guo, Joong Shik Kang, W. Raphael Lam, T. Daniel Law, Wei Liao, Nadia Rendak, Philippe Wingender, Jiangyan, oktober 2016, WP/16/203.

(80)  Rapport — hoofdstuk 6, blz. 121-122, 126-128, 133-135.

(81)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income

(82)  https://www.boi.go.th/index.php?page=utility_costs

(83)  https://ilostat.ilo.org/?_afrLoop=767707374397500&_afrWindowMode=0&_afrWindowId=null

(84)  http://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm

(85)  Verordening (EU) 2015/755 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 33). Volgens artikel 2, lid 7, van de basisverordening kunnen de binnenlandse prijzen in die landen niet worden gebruikt voor de vaststelling van de normale waarde; hoe dan ook waren de betrokken invoergegevens verwaarloosbaar.

(86)  https://ilostat.ilo.org/?_afrLoop=767707374397500&_afrWindowMode=0&_afrWindowId=null

(87)  https://www.boi.go.th/index.php?page=utility_costs

(88)  https://orbis4.bvdinfo.com/version-201866/orbis/Companies

(89)  https://ec.altares.eu/

(90)  https://www.prnewswire.com/news-releases/global-monosodium-glutamate-msg-market-2019-2024-key-players-growth-price-demands-and-forecasts---reportsnreports-300795733.html

https://ihsmarkit.com/products/monosodium-glutamate-chemical-economics-handbook.html#:~:text=Currently%2C%20China%20is%20the%20world's,world's%20largest%20exporter%20of%20MSG

https://ihsmarkit.com/products/monosodium-glutamate-chemical-economics-handbook.html#:~:text=Currently%2C%20China%20is%20the%20world's,world's%20largest%20exporter%20of%20MSG

(91)  http://en.fufeng-group.cn/investor/

(92)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 904/2014 van de Commissie van 20 augustus 2014 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op mononatriumglutamaat van oorsprong uit Indonesië (PB L 246 van 21.8.2014, blz. 1, overweging 151).

(93)  Europese Commissie, directoraat-generaal Handel, directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.

(94)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).