19.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/4


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/629 VAN DE COMMISSIE

van 4 november 2020

tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 532/2014 en (EU) nr. 1255/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen, wat betreft de gedetailleerde minimumvereisten voor auditdoeleinden en de gegevens die moeten worden geregistreerd en bewaard

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (1), en met name artikel 13, lid 6, en artikel 32, leden 8 en 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 223/2014 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van niet-essentiële onderdelen ten aanzien van het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD).

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie (2) vult Verordening (EU) nr. 223/2014 aan wat de minimumeisen voor het audittraject (controlespoor) en de lijst met de door de beheersautoriteit te registreren en te bewaren en voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie betreft.

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1255/2014 van de Commissie (3) vult Verordening (EU) nr. 223/2014 aan door vaststelling van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren.

(4)

Verordening (EU) 2020/559 van het Europees Parlement en de Raad (4) wijzigt Verordening (EU) nr. 223/2014 wat de invoering van specifieke maatregelen voor de aanpak van de COVID-19-uitbraak betreft. Verordening (EU) 2020/559 staat met name de lidstaten toe levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand, of beide, op indirecte wijze aan de meest behoeftigen te verlenen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten.

(5)

De indirecte verstrekking van voedselhulp en fundamentele materiële bijstand met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten brengt specifieke uitdagingen in verband met de uitvoering met zich mee ten opzichte van situaties waarin deze bijstand direct aan de meest behoeftigen wordt verstrekt. Het is derhalve passend specifieke bepalingen vast te stellen voor de regelingen waarmee rechtstreeks bijstand wordt verleend wat de minimumeisen voor het controlespoor betreft, met het oog op de aanpassing van de lijst met de door de beheersautoriteit in het systeem te registreren en te bewaren en voor toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit vereiste gegevens over elke concrete actie, en van de lijst van de door de beheersautoriteit te rapporteren indicatoren.

(6)

Om de hogere risico’s op onregelmatigheden en fraude te beperken wanneer voedselhulp of fundamentele materiële bijstand, of beide, worden verstrekt met behulp van vouchers of kaarten in papieren vorm, is het in dergelijke gevallen passend aanvullende minimumvereisten voor het controlespoor vast te stellen.

(7)

Om de in deze verordening opgenomen maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude snel te kunnen toepassen, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(8)

De Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 532/2014 en (EU) nr. 1255/2014 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 3 bis

Gedetailleerde minimumeisen voor het audittraject voor indirect aan de meest behoeftigen verleende steun, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

(Artikel 32, lid 9, van Verordening (EU) nr. 223/2014)

1.   Naast de gedetailleerde minimumvereisten voor het audittraject als bedoeld in artikel 3, moet het audittraject voor concrete acties waarbij voedselhulp of fundamentele materiële bijstand, of beide, aan de meest behoeftigen worden verstrekt met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten overeenkomstig artikel 23, lid 4 bis, van Verordening (EU) nr. 223/2014:

a)

het mogelijk maken het totale aantal afgegeven vouchers, kaarten of andere instrumenten in overeenstemming te brengen met het totale aantal vouchers, kaarten of andere instrumenten die aan eindontvangers zijn verstrekt en door hen zijn gebruikt, op basis van boekhoudkundige gegevens en ondersteunende documenten die worden bewaard door de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de intermediaire instanties en de begunstigden;

b)

wat de in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde subsidiabele kosten betreft, het mogelijk maken de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totaalbedragen in overeenstemming te brengen met de waarde van de door de eindontvangers gebruikte vouchers, kaarten of andere instrumenten;

c)

documenten omvatten betreffende de verstrekking en de verdeling van vouchers, kaarten of andere instrumenten aan eindontvangers en het gebruik ervan.

Voor het gebruik van kaarten, vouchers of andere instrumenten moet uit het audittraject blijken dat de vouchers, kaarten of andere instrumenten uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand, of beide.

2.   Wanneer levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand aan de meest behoeftigen worden verstrekt met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten in papieren vorm, omvat het audittraject ook het volgende:

a)

door de beheersautoriteit, intermediaire instanties en begunstigden genomen veiligheidsmaatregelen om vervalsing tegen te gaan;

b)

maatregelen om de voorraad vouchers veilig te stellen;

c)

identificatie van de instanties die de eindontvangers identificeren en van de instanties die de vouchers, kaarten of andere instrumenten onder de eindontvangers verdelen;

d)

documentatie waaruit blijkt dat de vouchers, kaarten of andere instrumenten door eindontvangers zijn ontvangen.”.

2)

Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1255/2014 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 72 van 12.3.2014, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 54).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1255/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen door vaststelling van de inhoud van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren (PB L 337 van 25.11.2014, blz. 46).

(4)  Verordening (EU) 2020/559 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 223/2014 wat de invoering van specifieke maatregelen voor de aanpak van de COVID-19-uitbraak betreft (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 7).


BIJLAGE I

“BIJLAGE I

Lijst met in elektronische vorm in het bewakingssysteem te registreren en te bewaren gegevens (als bedoeld in artikel 2)

Gegevens zijn vereist voor concrete acties die worden ondersteund door OP I en OP II (1) en voor alle typen levering, tenzij anders vermeld in de tweede kolom.

Gegevens

Indicatie van het type OP of type levering waarvoor geen gegevens vereist zijn

Gegevens over de begunstigde  (2)

1.

Naam of unieke identificatiecode van iedere begunstigde

 

2.

Informatie of de begunstigde een publiekrechtelijk of een privaatrechtelijk orgaan is

 

3.

Informatie of de btw over de door de begunstigde gemaakte uitgaven niet terugvorderbaar is op grond van de nationale btw-wetgeving

 

4.

Contactgegevens van de begunstigde

 

Gegevens over de concrete actie

5.

Naam of unieke identificatiecode van de concrete actie

 

6.

Korte beschrijving van de concrete actie

 

7.

Datum van indiening van de aanvraag voor de concrete actie

 

8.

Startdatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld

 

9.

Einddatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld

 

10.

Feitelijke datum waarop de concrete actie fysiek is voltooid of volledig is uitgevoerd

 

11.

Orgaan dat het document afgeeft waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld

 

12.

Datum van het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld

 

13.

Valuta van de concrete actie

 

14.

CCI van programma(“s) op grond waarvan de concrete actie wordt ondersteund

 

15.

Type(n) verleende materiële steun

Niet van toepassing voor OP II

16.

Type(n) ondersteunde acties

Niet van toepassing voor OP I

17.

Code(s) voor financieringsvorm

 

18.

Code(s) voor plaats van uitvoering

 

19.

Door een openbare instantie of partnerorganisatie aangekochte hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

20.

Door een openbare instantie verkregen hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Verordening (EU) Nr. 223/2014, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

21.

Aan partnerorganisaties geleverde hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

22.

Aan eindontvangers geleverde hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

23.

Door een openbare instantie of partnerorganisatie aangekochte hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

24.

Aan partnerorganisaties geleverde hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

25.

Aan eindontvangers geleverde hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten

26.

Aantal afgegeven vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering)

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand

27.

Aantal vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die aan eindontvangers zijn geleverd

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand

28.

Aantal vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die door eindontvangers zijn gebruikt

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand

29.

Totaalbedrag van de uitgaven die zijn geladen op vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die aan eindontvangers zijn geleverd

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand

30.

Totaalbedrag van de uitgaven die zijn geladen op vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die door eindontvangers zijn gebruikt

Niet van toepassing voor OP II

Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand

Gegevens over indicatoren

31.

Benaming van gemeenschappelijke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie

 

32.

Identificatiecode voor de gemeenschappelijke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie

 

33.

Resultaten op basis van de gemeenschappelijke indicatoren voor elk jaar van uitvoering of aan het einde van de actie

 

34.

Benaming van programmaspecifieke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie

Niet van toepassing voor OP I

35.

Identificatiecode voor de programmaspecifieke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie

Niet van toepassing voor OP I

36.

Specifieke streefcijfers voor de programmaspecifieke outputindicatoren

Niet van toepassing voor OP I

37.

Resultaten op basis van de programmaspecifieke indicatoren voor elk jaar van uitvoering of aan het einde van de actie

Niet van toepassing voor OP I

38.

Meeteenheid voor elk outputdoel

Niet van toepassing voor OP I

39.

Basislijn (uitgangswaarde) voor resultaatindicatoren

Niet van toepassing voor OP I

40.

Streefwaarde voor resultaatindicatoren

Niet van toepassing voor OP I

41.

Meeteenheid voor elk doel en elke basislijn

Niet van toepassing voor OP I

42.

Meeteenheid voor elke indicator

 

Financiële gegevens over elke concrete actie (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

43.

Bedrag van de totale subsidiabele kosten van de concrete actie, dat is goedgekeurd in het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld

 

44.

Bedrag van de totale subsidiabele kosten waaruit de overheidsuitgaven bestaan, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014

 

45.

Bedrag van overheidssteun, zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld

 

Gegevens over betalingsaanvragen van begunstigde (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

46.

Datum van ontvangst van elke betalingsaanvraag van de begunstigde

 

47.

Datum van elke betaling aan de begunstigde op basis van de betalingsaanvraag

 

48.

Bedrag van subsidiabele uitgaven in betalingsaanvraag dat de basis vormt voor elke betaling aan de begunstigde

 

49.

Bedrag aan overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, dat overeenkomt met de subsidiabele uitgaven die de basis vormen voor elke betaling

 

50.

Bedrag van elke betaling aan de begunstigde op basis van de betalingsaanvraag

 

51.

Begindatum van de verificaties ter plaatse van de concrete actie die wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 32, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 223/2014

 

52.

Datum van audits ter plaatse overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 223/2014 en artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014  (3)

 

53.

Instantie die de audit of verificatie uitvoert

 

Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op de werkelijke kosten (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

54.

Bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten

 

55.

Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten

 

56.

Type contract als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad  (4) (diensten/levering van goederen) of Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad  (5) gelden

 

57.

Bedrag van het contract als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden

 

58.

Subsidiabele uitgaven die zijn gedaan op basis van een contract als voor dat contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden

 

59.

De gevolgde procedure voor overheidsopdrachten als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden

 

60.

Naam of unieke identificatiecode van de contractant als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU gelden

 

Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op standaardschalen van eenheidskosten (bedragen in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

61.

Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van standaardschalen van eenheidskosten

 

62.

Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van standaardschalen van eenheidskosten

 

63.

Definitie van een eenheid die moet worden gebruikt voor de toepassing van de standaardschaal van eenheidskosten

 

64.

Aantal geleverde eenheden, zoals aangegeven in de betalingsaanvraag voor elke eenheidspost

 

65.

Eenheidskosten voor een enkele eenheid voor elke eenheidspost

 

Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op forfaitaire betalingen (bedragen in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

66.

Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van forfaitaire bedragen

 

67.

Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van forfaitaire bedragen

 

68.

Voor elk forfaitair bedrag, geleverde prestaties (output of resultaten) overeengekomen in het document waarin de voorwaarden voor de steun op basis van de uitbetaling van forfaitaire betalingen worden vastgesteld

 

69.

Voor elk forfaitair bedrag, het bedrag dat is overeengekomen in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld

 

Gegevens over uitgaven in betalingsaanvragen van de begunstigde, gebaseerd op vaste percentages (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is)

70.

Bedrag van de aan de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van een vast percentage

 

71.

Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de aan de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van een vast percentage

 

Gegevens over van de begunstigde teruggevorderde bedragen

72.

Datum van elke terugvorderingsbeschikking

 

73.

Bedrag van overheidssteun waarvoor elke terugvorderingsbeschikking gevolgen heeft

 

74.

Totale subsidiabele uitgaven waarvoor elke terugvorderingsbeschikking gevolgen heeft

 

75.

Datum van ontvangst van elk door de begunstigde terugbetaald bedrag naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking

 

76.

Door de begunstigde terugbetaalde bedragen aan overheidssteun, naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking (zonder rente of boeten)

 

77.

Totale subsidiabele uitgaven die overeenkomen met de door de begunstigde terugbetaalde bedragen aan overheidssteun

 

78.

Bedrag van naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking oninbare overheidssteun

 

79.

Totale subsidiabele uitgaven die overeenkomen met oninbare overheidssteun

 

Gegevens over betalingsaanvragen aan de Commissie (in EUR)

80.

Datum van indiening van elke betalingsaanvraag inclusief subsidiabele uitgaven van de concrete actie

 

81.

Het totale bedrag van subsidiabele overheidsuitgaven die de begunstigde heeft gedaan bij de uitvoering van de concrete actie in elke betalingsaanvraag

 

82.

Het totale bedrag van overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, van de concrete actie in elke betalingsaanvraag

 

Gegevens over bij de Commissie ingediende rekeningen op grond van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 223/2014 (in EUR)

83.

Datum van indiening van elk stel rekeningen, inclusief uitgaven onder de concrete actie

 

84.

Datum van indiening van de rekeningen waarin de laatste uitgaven van de concrete actie zijn opgenomen na de voltooiing van de concrete actie (wanneer de totale subsidiabele uitgaven 1 000 000  EUR of meer bedragen (artikel 51 van Verordening (EU) nr. 223/2014))

 

85.

Totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingevoerd in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen

 

86.

Totale bedrag van de overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014 en gedaan bij het uitvoeren van de concrete actie, dat overeenkomt met het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen

 

87.

Totale bedrag van de betalingen aan de begunstigde, op grond van artikel 42, lid 2, van Verordening (EU) nr. 223/2014, dat overeenkomt met het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen

 

88.

Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

89.

Totale overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de totale subsidiabele overheidsuitgaven, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

90.

Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingevorderd en geïnd tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

91.

Totale overheidsuitgaven die overeenkomen met de totale overheidsuitgaven van de concrete actie die zijn teruggevorderd tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

92.

Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie die moeten worden teruggevorderd aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

93.

Totale overheidsuitgaven van de concrete actie die overeenkomen met de totale subsidiabele overheidsuitgaven die moeten worden teruggevorderd aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 

94.

Totaal subsidiabel bedrag van de overheidsuitgaven van de concrete actie dat oninbaar is, zoals aan het einde van het boekjaar opgenomen in de rekeningen

 

95.

Totale overheidsuitgaven van de concrete actie die overeenkomen met het totale subsidiabele bedrag van overheidsuitgaven dat oninbaar is aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen

 


(1)  OP I zijn operationele programma’s betreffende voedselhulp en/of materiële steun en OP II zijn operationele programma’s voor de sociale integratie van de meest behoeftigen.

(2)  Waar van toepassing omvat begunstigde ook andere instanties die uitgaven doen in het kader van de concrete actie, hetgeen wordt behandeld als uitgaven die zijn gedaan door de begunstigde.

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 54).

(4)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).

(5)  Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).


BIJLAGE II

“BIJLAGE

GEMEENSCHAPPELIJKE INDICATOREN VOOR OP I EN OP II

Inputindicatoren

1)

Totaalbedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven dat is goedgekeurd in de documenten waarin de voorwaarden voor de steun voor concrete acties zijn aangegeven

2)

Totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties

Daarvan, voor zover relevant:

a)

totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties met betrekking tot levensmiddelen die direct aan de meest behoeftigen zijn geleverd

b)

totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties met betrekking tot fundamentele materiële bijstand die direct aan de meest behoeftigen is geleverd

c)

totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele overheidsuitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties met betrekking tot levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand die op indirecte wijze aan de meest behoeftigen zijn geleverd, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten.

3)

Totaalbedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven

Deze gegevens worden uitgedrukt in euro’s.

GEMEENSCHAPPELIJKE INDICATOREN VOOR OP I VOOR RECHTSTREEKS AAN DE MEEST BEHOEFTIGEN VERLEENDE STEUN

Outputindicatoren betreffende verstrekte voedselhulp (1)

4)

Hoeveelheid fruit en groenten

5)

Hoeveelheid vlees, eieren, vis, schaal- en schelpdieren

6)

Hoeveelheid meel, brood, aardappelen, rijst en andere zetmeelhoudende producten

7)

Hoeveelheid suiker

8)

Hoeveelheid zuivelproducten

9)

Hoeveelheid vet, olie

10)

Hoeveelheid van kant-en-klare levensmiddelen, andere levensmiddelen (die niet onder de bovengenoemde categorieën vallen)

11)

Totale hoeveelheid verstrekte voedselhulp

Waarvan:

a)

Aandeel levensmiddelen waarvoor alleen transport, distributie en opslag zijn betaald door het OP (in %)

b)

Aandeel door het fonds medegefinancierde levensmiddelen van het totale volume van het door de partnerorganisaties verdeelde voedsel (in %) (2).

12)

Totaal aantal verstrekte maaltijden gedeeltelijk of volledig gefinancierd door het OP (3).

13)

Totaal aantal verstrekte voedselpakketten gedeeltelijk of volledig gefinancierd door het OP (4) .

Resultaatindicatoren inzake verstrekte voedselhulp (5)

14)

Totaal aantal personen die voedselhulp ontvangen

Waarvan:

a)

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

b)

Aantal personen van 65 jaar of ouder

c)

Aantal vrouwen

d)

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma)

e)

Aantal personen met een handicap

f)

Aantal daklozen

Outputindicatoren betreffende geboden fundamentele materiële bijstand

15)

Totale waarde in geld van gedistribueerde goederen

Waarvan:

a)

Totale waarde in geld van goederen voor kinderen

b)

Totale waarde in geld van goederen voor daklozen

c)

Totale waarde in geld van goederen voor andere doelgroepen

16)

Lijst van de belangrijkste categorieën goederen die aan kinderen zijn verstrekt (6):

a)

Babyuitzet

b)

Schooltassen

c)

Papier, schriften, pennen, schilderuitrusting en andere schooluitrusting (afgezien van kleding)

d)

Sportuitrusting (sportschoenen, maillot, badpak…)

e)

Kleding (winterjas, schoeisel, schooluniform…)

f)

Andere categorie — nader aan te geven

17)

Lijst van de belangrijkste categorieën goederen die aan daklozen zijn verstrekt  (6):

a)

Slaapzakken/dekens

b)

Keukenuitrusting (potten, pannen, bestek…)

c)

Kleding (winterjas, schoeisel…)

d)

Huishoudlinnen (handdoeken, beddengoed)

e)

Hygiënische artikelen (verbandtrommel, zeep, tandenborstel, wegwerpscheermesje…)

f)

Andere categorie — nader aan te geven

18)

Lijst van de belangrijkste categorieën goederen die aan andere doelgroepen zijn verstrekt  (6):

a)

Nader aan te geven categorieën

Resultaatindicatoren betreffende geboden fundamentele materiële bijstand (5)

19)

Totaal aantal personen dat fundamentele materiële bijstand ontvangt

Waarvan:

a)

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

b)

Aantal personen van 65 jaar of ouder

c)

Aantal vrouwen

d)

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma)

e)

Aantal personen met een handicap

f)

Aantal daklozen

GEMEENSCHAPPELIJKE INDICATOREN VOOR OP I VOOR INDIRECT AAN DE MEEST BEHOEFTIGEN VERLEENDE STEUN, ZOALS MET BEHULP VAN VOUCHERS, KAARTEN OF ANDERE INSTRUMENTEN

Resultaatindicatoren betreffende steun die is verstrekt met behulp van elektronische vouchers, kaarten of andere instrumenten voor indirecte levering (5)

19 bis)

Totaal aantal personen dat steun ontvangt via vouchers, kaarten of andere instrumenten voor indirecte levering

Waarvan:

a)

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

b)

Aantal personen van 65 jaar of ouder

c)

Aantal vrouwen

d)

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma)

e)

Aantal personen met een handicap

f)

Aantal daklozen

GEMEENSCHAPPELIJKE INDICATOREN VOOR OP II

Outputindicatoren betreffende bijstand voor sociale inclusie

20)

Totaal aantal personen dat bijstand voor sociale inclusie ontvangt

Waarvan:

a)

Aantal kinderen van 15 jaar of jonger

b)

Aantal personen van 65 jaar of ouder

c)

Aantal vrouwen

d)

Aantal migranten, deelnemers met een buitenlandse achtergrond, minderheden (waaronder gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma)

e)

Aantal personen met een handicap

f)

Aantal daklozen

Deze gegevens voor OP II zijn persoonsgegevens in de zin van artikel 7 van Richtlijn 95/46/EG. De verwerking daarvan is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting waaraan de voor de verwerking verantwoordelijke persoon onderworpen is (artikel 7, onder c), van Richtlijn 95/46/EG). Zie artikel 2 van Richtlijn 95/46/EG voor de definitie van “voor de verwerking verantwoordelijke persoon”.

”.

(1)  De indicatoren onder 4 tot en met 11 omvatten elke vorm van deze producten zoals verse, ingeblikte en bevroren levensmiddelen, en moeten worden uitgedrukt in ton.

(2)  De waarden voor deze indicator worden vastgesteld aan de hand van een gefundeerde raming van de partnerorganisaties.

(3)  De definitie van wat onder een maaltijd moet worden verstaan, kan worden vastgesteld op het niveau van de partnerorganisatie/de concrete actie/de beheersautoriteit. De waarden voor deze indicator worden vastgesteld op basis van een beoordeling door de partnerorganisaties.

(4)  De definitie van wat onder een voedselpakket moet worden verstaan, kan worden vastgesteld op het niveau van de partnerorganisatie/de concrete actie/de beheersautoriteit. De pakketten behoeven niet te worden gestandaardiseerd wat omvang of inhoud betreft. De waarden voor deze indicator worden vastgesteld op basis van een beoordeling door de partnerorganisaties.

(5)  De waarden voor deze indicatoren worden vastgesteld op basis van een gefundeerde raming van de partnerorganisaties. Er wordt niet verwacht of vereist dat de indicatoren gebaseerd worden op door de eindontvangers verstrekte informatie.

(6)  De lijst moet alle relevante categorieën die tezamen ten minste 75 % van de gedistribueerde goederen bestrijken, omvatten.