28.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 464/11


BESLUIT (EU) 2021/2313 VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2021

waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2022 te bestrijden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 9852)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Griekse, Hongaarse, Italiaanse, Kroatische, Letse, Maltese, Nederlandse, Poolse, Portugese, Roemeense, Sloveense, Spaanse, Tsjechische en Zweedse taal zijn authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (1), en met name artikel 53, eerste alinea,

Gezien Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2), en met name artikel 76, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

1)

Bij Besluit (EU) 2020/491 van de Commissie (3) wordt tot en met 31 december 2021 vrijstelling van invoerrechten en van belasting over de toegevoegde waarde (“btw”) bij invoer verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak te bestrijden.

2)

Op 8 november 2021 heeft de Commissie de lidstaten geraadpleegd over de noodzaak van een verlenging van de vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op ingevoerde goederen, waarna België, Griekenland, Hongarije, Kroatië, Letland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië en Spanje op 12 november 2021, Ierland op 16 november 2021, Bulgarije, Duitsland, Finland, Italië, Malta, Nederland en Zweden op 17 november 2021, Estland op 18 november 2021, Denemarken en Luxemburg op 19 november 2021 en Tsjechië op 23 november 2021 een daartoe strekkend verzoek hebben ingediend (hierna “de verzoekende lidstaten” genoemd).

3)

De goederen die de verzoekende lidstaten in het kader van Besluit (EU) 2020/491 hebben ingevoerd, hebben er mede voor gezorgd dat overheidsorganisaties of organisaties die door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten zijn erkend, toegang hebben tot de benodigde geneesmiddelen, medische apparatuur en persoonlijke beschermingsmiddelen, waaraan een tekort bestaat. Uit de handelsstatistieken voor die goederen blijkt dat de daarmee samenhangende invoer een dalende trend vertoont, maar nog steeds aanzienlijk is en schommelt als gevolg van de vraag naar goederen die nodig zijn om de COVID-19-pandemie te bestrijden. Ondanks de vaccinatiecampagnes in de lidstaten en een reeks maatregelen om de verspreiding van het virus te voorkomen, vormt het aantal COVID-19-besmettingen in de lidstaten nog steeds een risico voor de volksgezondheid. Aangezien er in de verzoekende lidstaten nog altijd melding wordt gemaakt van tekorten aan goederen om de COVID-19-pandemie te bestrijden, is het passend om de goederen die voor de in artikel 74 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 beschreven doeleinden worden ingevoerd, vrij te stellen van invoerrechten en de goederen die voor de in artikel 51 van Richtlijn 2009/132/EG beschreven doeleinden worden ingevoerd, vrij te stellen van de btw.

4)

De verzoekende lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van het soort en de hoeveelheid goederen die met vrijstelling van invoerrechten en btw zijn ingevoerd om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak te bestrijden, van de organisaties die zij hebben erkend om die goederen te verstrekken of ter beschikking te stellen en van de maatregelen die zijn genomen om te voorkomen dat die goederen voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor het bestrijden van de gevolgen van deze uitbraak. De verzoekende lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze vrijstelling van rechten en btw-vrijstelling correct worden toegepast, in overeenstemming met de douane- en btw-wetgeving en om fraude, ontduiking, ontwijking of misbruik te voorkomen.

5)

Rekening houdend met de extreme uitdagingen waarvoor de verzoekende lidstaten zich gesteld zien, moet de vrijstelling van invoerrechten en van btw worden verleend voor goederen die met ingang van 1 januari 2022 worden ingevoerd. De vrijstelling moet tot en met 30 juni 2022 van kracht blijven.

6)

Op 3 december 2021 werden de lidstaten overeenkomstig artikel 76, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en artikel 53, eerste alinea, van Richtlijn 2009/132/EG geraadpleegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt vrijstelling van rechten bij invoer in de zin van artikel 2, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 verleend en van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) voor de invoer in de zin van artikel 2, lid 1, punt a), van Richtlijn 2009/132/EG, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de goederen zijn bestemd om op een van de volgende wijzen te worden gebruikt:

i)

ze worden gratis verstrekt door de in punt c) bedoelde organen en organisaties aan de personen die getroffen zijn door of risico lopen als gevolg van COVID-19 of betrokken zijn bij de bestrijding van de COVID-19-uitbraak;

ii)

ze worden gratis ter beschikking gesteld aan de personen die getroffen zijn door of risico lopen als gevolg van COVID-19 of betrokken zijn bij de bestrijding van de COVID-19-uitbraak, waarbij de goederen eigendom blijven van de in punt c) bedoelde organen en organisaties;

b)

de goederen voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de artikelen 75, 78, 79 en 80 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en de artikelen 52, 55, 56 en 57 van Richtlijn 2009/132/EG;

c)

de goederen worden ingevoerd voor het vrije verkeer door of namens overheidsorganisaties, zoals overheidsorganen, overheidsinstanties en andere publiekrechtelijke organen, of door of namens organisaties die door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten zijn erkend.

2.   Er wordt ook vrijstelling van rechten bij invoer in de zin van artikel 2, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en van btw voor de invoer in de zin van artikel 2, lid 1, punt a), van Richtlijn 2009/132/EG van de Raad verleend wanneer de goederen worden ingevoerd voor het vrije verkeer door of namens hulporganisaties om in hun eigen behoeften te voorzien tijdens het verstrekken van noodhulp aan de personen die getroffen zijn door of risico lopen als gevolg van COVID-19 of betrokken zijn bij de bestrijding van de COVID-19-uitbraak.

Artikel 2

De lidstaten delen de Commissie maandelijks, op de vijftiende dag van de maand volgende op de rapportagemaand, gegevens mee over het soort en de hoeveelheid goederen die krachtens artikel 1 met vrijstelling van invoerrechten en btw zijn ingevoerd.

Uiterlijk op 31 oktober 2022 delen de lidstaten de Commissie de volgende informatie mee:

a)

een lijst van door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten erkende organisaties, als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt c);

b)

de geconsolideerde informatie over het soort en de hoeveelheid goederen die krachtens artikel 1 met vrijstelling van invoerrechten en btw zijn ingevoerd;

c)

de maatregelen die zijn genomen om de naleving van de artikelen 78, 79 en 80 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 en van de artikelen 55, 56 en 57 van Richtlijn 2009/132/EG te garanderen met betrekking tot de onder het toepassingsgebied van dit besluit vallende goederen.

Artikel 3

Artikel 1 is van toepassing op goederen die van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 in België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zweden worden ingevoerd.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Republiek Finland, de Helleense Republiek, Hongarije, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Kroatië, de Republiek Letland, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk Zweden.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

Gedaan te Brussel, 22 december 2021.

Voor de Commissie

Paolo GENTILONI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5.

(2)  PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23.

(3)  Besluit (EU) 2020/491 van de Commissie van 3 april 2020 waarbij vrijstelling van rechten bij invoer en van btw op invoer wordt verleend voor goederen die nodig zijn om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak in 2020 te bestrijden (PB L 103 van 3.4.2020, blz. 1).