(1)

De Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds (1) (“de overeenkomst”), is op 25 juni 2001 ondertekend en op 1 juni 2004 in werking getreden.

(2)

Op de Associatieraad van 25 juli 2017, hebben de Europese Unie en Egypte een overeenkomst bereikt over de partnerschapsprioriteiten, zoals bedoeld in de Aanbeveling nr. 1/2017 van de Associatieraad (2).

(3)

Er is wederzijds overeengekomen dat de geldigheid van de partnerschapsprioriteiten EU-Egypte moet worden verlengd, als leidraad voor een verdere consolidatie van het partnerschap, in afwachting van de vaststelling van nieuwe geactualiseerde partnerschapsprioriteiten.

(4)

Uit hoofde van artikel 76 van de overeenkomst heeft de Associatieraad de bevoegdheid besluiten vast te stellen om de doelstellingen van de associatieovereenkomst te verwezenlijken.

(5)

De Associatieraad moet via de schriftelijke procedure een aanbeveling doen om de geldigheid van de partnerschapsprioriteiten te verlengen totdat de Associatieraad nieuwe geactualiseerde partnerschapsprioriteiten heeft vastgesteld.

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad, aangezien de aanbeveling van de Associatieraad rechtsgevolgen zal hebben.

(7)

Het standpunt van de Unie in de Associatieraad moet daarom zijn gebaseerd op de ontwerpaanbeveling van de Associatieraad,