30.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 147/12


BESLUIT (GBVB) 2021/710 VAN DE RAAD

van 29 april 2021

tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict is een strategische prioriteit voor de Unie, en de Unie moet zich hiervoor actief blijven inzetten tot dat conflict is geregeld op basis van de tweestatenoplossing.

(2)

De Unie streeft naar een algehele, duurzame vrede in het hele Midden-Oosten en staat paraat om daartoe samen te werken met regionale en internationale partners.

(3)

Er moet een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het vredesproces in het Midden-Oosten worden benoemd voor een periode van 22 maanden.

(4)

De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Sven KOOPMANS wordt benoemd tot SVEU voor het vredesproces in het Midden-Oosten voor de periode van 1 mei 2021 tot en met 28 februari 2023. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op het onderstaande beleid ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten:

a)

in het algemeen wordt gestreefd naar een rechtvaardige, duurzame en alomvattende vrede die moet worden verwezenlijkt op basis van een tweestatenoplossing, dat wil zeggen Israël en een democratische, aaneengesloten, levensvatbare, vreedzame en soevereine Palestijnse staat, die binnen veilige en erkende grenzen naast elkaar leven en met hun buurlanden normale betrekkingen onderhouden overeenkomstig de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN-Veiligheidsraad), te weten Resoluties 242 (1967) en 338 (1973), en met inachtneming van andere relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder Resolutie 2334 (2016), de beginselen van Madrid, met inbegrip van "land in ruil voor vrede", de routekaart, de eerder door de partijen bereikte akkoorden, het Arabisch vredesinitiatief en de aanbevelingen van het Midden-Oostenkwartet ("het Kwartet") van 1 juli 2016. In het licht van de verschillende aspecten van de Israëlisch-Arabische betrekkingen vormt de regionale dimensie een essentieel onderdeel van een alomvattende vrede;

b)

ter verwezenlijking van die doelstelling moet het beleid prioritair gericht zijn op het behoud van de tweestatenoplossing en de hervatting en ondersteuning van het vredesproces. Duidelijke parameters die de basis voor de onderhandelingen bepalen, vormen de sleutel voor een succesvolle afloop en de Unie heeft haar standpunt ten aanzien van die parameters geformuleerd in de conclusies van de Raad van december 2009, december 2010 en juli 2014, en zij zal zich daarvoor actief blijven inzetten;

c)

de Unie wil met de partijen en met partners in de internationale gemeenschap blijven samenwerken, onder meer door deel te nemen aan het Kwartet en actief te blijven ijveren voor passende internationale initiatieven die de onderhandelingen een nieuwe dynamiek moeten geven.

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

a)

een actieve en efficiënte bijdrage van de Unie leveren aan acties en initiatieven die leiden tot een definitieve regeling van het conflict tussen Israël en Palestina die gebaseerd is op de tweestatenoplossing conform de parameters van de Unie en de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waaronder Resolutie 2334 (2016), en voorstellen doen voor optreden van de Unie in dat verband;

b)

nauwe contacten faciliteren en onderhouden met alle partijen bij het vredesproces, relevante politieke actoren, andere landen in de regio, de leden van het Kwartet en andere betrokken landen, alsmede met de VN en andere betrokken internationale organisaties, zoals de Liga van Arabische Staten, teneinde met hen samen te werken aan de versterking van het vredesproces;

c)

inspelen op het veranderende regionale landschap in het Midden-Oosten en in het bijzonder op de normalisering van de betrekkingen tussen Israël en een aantal Arabische landen om het vredesproces verder vooruit te helpen en aldus tot regionale stabiliteit bij te dragen;

d)

bijzondere aandacht schenken aan factoren die gevolgen hebben voor de regionale dimensie van het vredesproces, aan de betrekkingen met de Arabische partners en aan de uitvoering van het Arabische vredesinitiatief;

e)

zich op passende wijze inzetten voor en bijdragen tot een mogelijk nieuw onderhandelingskader, in overleg met alle belangrijke stakeholders en de lidstaten;

f)

actief steun verlenen aan en bijdragen tot vredesonderhandelingen tussen de partijen, onder meer door in het kader van die onderhandelingen namens de Unie voorstellen te doen die aansluiten bij het geconsolideerde beleid dat zij van oudsher voert;

g)

zorgen voor de voortdurende aanwezigheid van de Unie in relevante internationale fora;

h)

bijdragen tot crisisbeheersing en -preventie, ook wat Gaza betreft;

i)

desgevraagd bijdragen tot de uitvoering van de internationale overeenkomsten die de partijen hebben bereikt, en diplomatiek overleg met hen plegen indien de bepalingen van die overeenkomsten niet worden nageleefd;

j)

bijdragen tot politieke inspanningen die moeten leiden tot een omslag in de richting van een duurzame oplossing voor de Gazastrook, die integraal deel uitmaakt van een toekomstige Palestijnse staat en in de onderhandelingen aan bod moet komen;

k)

constructieve gesprekken voeren met de ondertekenaars van overeenkomsten in het kader van het vredesproces, teneinde de inachtneming van de basisnormen van de democratie, waaronder de eerbiediging van het internationaal humanitair recht, de mensenrechten en de rechtsstaat, te bevorderen;

l)

voorstellen doen voor interventie van de Unie in het vredesproces, en over de wijze waarop het best uitvoering kan worden gegeven aan de initiatieven van de Unie en de lopende activiteiten van de Unie in verband met het vredesproces, zoals de bijdrage van de Unie aan de Palestijnse hervormingen en met inbegrip van de politieke aspecten van de ontwikkelingsprojecten van de Unie;

m)

de partijen ertoe brengen af te zien van unilaterale acties die de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing bedreigen, met name in Jeruzalem en in zone C van de bezette Westelijke Jordaanoever;

n)

als gezant bij het Kwartet, op gezette tijden verslag uitbrengen over de vooruitgang en het verloop van de onderhandelingen, alsmede over de activiteiten van het Kwartet, en bijdragen tot de voorbereiding van bijeenkomsten van gezanten van het Kwartet op basis van standpunten van de Unie en in coördinatie met andere leden van het Kwartet;

o)

in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, bijdragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake de mensenrechten, met name de richtsnoeren van de Unie over kinderen en gewapende conflicten, alsmede inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

p)

bijdragen tot een beter begrip en meer zichtbaarheid van de rol van de Unie onder de opiniemakers in de regio;

q)

zo nodig, contact onderhouden met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, waaronder vertegenwoordigers van vrouwen en jongeren, alsmede met personen die betrokken zijn bij het tot stand brengen van maatregelen die tot doel hebben vertrouwen tussen de partijen op te bouwen.

2.   De SVEU steunt de werkzaamheden van de HV en houdt zicht op alle activiteiten van de Unie in de regio die verband houden met het vredesproces in het Midden-Oosten.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU zorgt voor een systematisch en duidelijk overleg en eenzelfde samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en zijn bevoegde afdelingen.

4.   De SVEU zal de regio op gezette tijden bezoeken en zal zorgen voor nauwe coördinatie met de relevante delegaties van de Unie in de regio, waaronder het bureau van de vertegenwoordiger van de Unie in Jeruzalem, de delegatie van de Unie in Tel Aviv en, via die delegaties, met de diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 mei 2021 tot en met 28 februari 2023 beloopt 2 099 463,58 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt tussen de SVEU en de Commissie een overeenkomst gesloten. De SVEU legt over alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de vorming van een team. In het team is de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig. De SVEU houdt de Raad en de Commissie snel op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de lidstaat, de betrokken instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens ter samenwerking aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, de instelling van de Unie of de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

4.   Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken EDEO-afdeling, de delegatie van de Unie in Tel Aviv en het bureau van de vertegenwoordiger van de Unie in Jeruzalem gevestigd, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te waarborgen.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en het personeel van de SVEU, worden met de ontvangende partijen naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beveiligingsbeginselen en minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (1).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat in het kader van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, conform zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is; met name:

a)

stelt hij op basis van richtsnoeren van de EDEO een specifiek veiligheidsplan op, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen omvat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en voor het beheer van veiligheidsincidenten; het specifiek veiligheidsplan houdt tevens een nood- en evacuatieplan van de missie in;

b)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

zorgt hij ervoor dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

zorgt hij ervoor dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt hij aan de HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Verslaglegging

De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. De SVEU kan worden ingeschakeld bij informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij tot de eenheid, de consistentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en alle acties van de lidstaten op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. Indien nodig wordt overlegd met de lidstaten. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de diensten van de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de delegaties van de Unie en missies van de lidstaten, onder meer het bureau van de vertegenwoordiger van de Unie in Jeruzalem en de delegatie van de Unie in Tel Aviv.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de betrokken hoofden van de missies van de lidstaten, de hoofden van de delegaties van de Unie en de hoofden van missies in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU geeft, in nauwe coördinatie met het hoofd van de delegatie van de Unie in Tel Aviv en het bureau van de vertegenwoordiger van de Unie in Jeruzalem, op lokaal niveau politieke aansturing aan de missiehoofden van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) en de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EUBAM Rafah). De SVEU onderhoudt eveneens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 13

Ondersteuning met betrekking tot vorderingen

De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor het vredesproces in het Midden-Oosten, en bieden administratieve ondersteuning en toegang tot de dossiers die daartoe relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad en de Commissie regelmatig voortgangsverslagen voor, en uiterlijk op 30 november 2022 een uitvoerig eindverslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 29 april 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS


(1)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).