28.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 30/6


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/88 VAN DE COMMISSIE

van 26 januari 2021

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 wat betreft de rescEU-capaciteit op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2021) 313)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (1), en met name artikel 32, lid 1, onder g),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit nr. 1313/2013/EU definieert het rechtskader van rescEU. rescEU is een capaciteitsreserve op Unie-niveau en heeft tot doel bijstand te verlenen in overweldigende situaties waarbij de algehele bestaande capaciteit op nationaal niveau en de door de lidstaten aan de Europese pool voor civiele bescherming toegezegde capaciteit niet volstaan om doeltreffend te reageren op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen.

(2)

In Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 van de Commissie (2) wordt de aanvankelijke samenstelling van rescEU in termen van capaciteit en kwaliteitsvereisten uiteengezet. Momenteel bestaat de rescEU-reserve uit capaciteit voor de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, medische luchtevacuatie, medische teams voor noodgevallen en voorraden van medische apparatuur en/of persoonlijke beschermingsmiddelen.

(3)

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Besluit nr. 1313/2013/EU moet bij het bepalen van de capaciteit waaruit rescEU wordt samengesteld, rekening worden gehouden met vastgestelde en nieuwe risico’s, algehele capaciteit en tekorten op Unieniveau. In dat artikel worden ook de drie gebieden genoemd waarop rescEU zich met name moet richten, namelijk de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, medische noodrespons en chemische, biologische, radiologische en nucleaire (“CBRN”) incidenten.

(4)

Uit een analyse van vastgestelde en nieuwe risico’s en van de capaciteit en lacunes op het niveau van de Unie blijkt dat er behoefte is aan decontaminatiecapaciteit van rescEU op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten.

(5)

Met de in het kader van rescEU ontwikkelde decontaminatiecapaciteit moet gereageerd kunnen worden op chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten. Het voordeel van een volwaardige CBRN-capaciteit is dat hiermee gereageerd kan worden op situaties waarin sprake is van een mix van CBRN-agentia en aldus een doeltreffende veelzijdige inzet mogelijk wordt (gemaakt).

(6)

Hoewel de primaire taak van de CBRN-decontaminatiecapaciteit in het kader van rescEU de decontaminatie van door chemische, biologische, radiologische en nucleaire agentia gecontamineerde infrastructuur, gebouwen, voertuigen, uitrusting en essentieel bewijsmateriaal moet zijn, kan de capaciteit ook de passende ontsmetting van getroffen personen omvatten, met inbegrip van dodelijke slachtoffers.

(7)

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Besluit nr. 1313/2013/EU moeten de kwaliteitsvereisten voor de responscapaciteit in het kader van rescEU worden vastgesteld in overleg met de lidstaten.

(8)

Er moet capaciteit voor CBRN-decontaminatie worden opgebouwd om te kunnen reageren op weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen, overeenkomstig de in artikel 3 sexies van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 bedoelde categorieën van in aanmerking komende kosten en na overleg met de lidstaten.

(9)

Om overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Besluit nr. 1313/2013/EU financiële bijstand van de Unie te verlenen voor de ontwikkeling van dergelijke CBRN-ontsmettingscapaciteit, moeten de totale geraamde kosten ervan worden vastgesteld. De totale geraamde kosten moeten worden berekend met inachtneming van de in bijlage I bis bij dat besluit vastgestelde categorieën van subsidiabele kosten.

(10)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 33, lid 1, van Besluit nr. 1313/2013/EU bedoelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

het vierde streepje wordt vervangen door:

“— capaciteit in de vorm van medische voorraden”;

ii)

het volgende vijfde streepje wordt toegevoegd:

“— capaciteit op het gebied van chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten.”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt f) wordt vervangen door:

“f) voorraden van medische tegenmaatregelen of persoonlijke beschermingsmiddelen in verband met de bestrijding van ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, zoals bedoeld in Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1);

(*1)  Besluit nr. 1082/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG (PB L 293 van 5.11.2013, blz. 1).”;"

ii)

het volgende punt g) wordt toegevoegd:

“g) decontaminatiecapaciteit bij chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) incidenten.”.

2)

In artikel 3 sexies worden de leden 3 en 4 vervangen door:

“3.

De in artikel 2, lid 2, punten c) tot en met g), bedoelde rescEU-capaciteit wordt opgezet met als doel weinig waarschijnlijke risico’s met ernstige gevolgen te beheersen. Overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Besluit nr. 1313/2013/EU dekt de financiële bijstand van de Unie alle kosten die nodig zijn om de beschikbaarheid en inzetbaarheid van de capaciteit te garanderen.

4.

Wanneer in artikel 2, lid 2, punten c) tot en met g), bedoelde rescEU-capaciteit wordt ingezet in het kader van het Uniemechanisme, dekt de financiële bijstand van de Unie, overeenkomstig artikel 23, lid 4 ter, van Besluit nr. 1313/2013/EU, 100 % van de operationele kosten.”.

3)

Het volgende artikel 3 septies wordt ingevoegd:

“Artikel 3 septies

Totale geraamde kosten van de CBRN-decontaminatiecapaciteit van rescEU

1.   Alle kostencategorieën zoals bedoeld in bijlage I bis bij Besluit nr. 1313/2013/EU worden in aanmerking genomen bij de berekening van de totale geraamde kosten van de CBRN-decontaminatiecapaciteit.

2.   De categorie zoals bedoeld in punt 1 van bijlage I bis bij Besluit nr. 1313/2013/EU van de totale geraamde kosten voor CBRN-decontaminatiecapaciteit wordt berekend op basis van de marktprijzen die gelden wanneer de capaciteit wordt verworven, gehuurd of geleased overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Besluit nr. 1313/2013/EU. Indien de lidstaten rescEU-capaciteit verwerven, huren of leasen, verstrekken zij de Commissie bewijsstukken van de daadwerkelijk geldende marktprijzen, of, indien geen marktprijzen beschikbaar zijn voor bepaalde componenten van deze capaciteit, verstrekken zij gelijkwaardige bewijsstukken.

3.   De categorieën zoals bedoeld in de punten 2 tot en met 8 van bijlage I bis bij Besluit nr. 1313/2013/EU van de totale geraamde kosten voor CBRN-decontaminatiecapaciteit worden ten minste eenmaal tijdens de periode van elk meerjarig financieel kader berekend, rekening houdend met informatie waarover de Commissie beschikt, onder meer de inflatie. Deze kosten worden door de Commissie gebruikt voor het verstrekken van jaarlijkse financiële bijstand.

4.   De totale geraamde kosten zoals bedoeld in de leden 2 en 3 worden berekend wanneer ten minste één lidstaat het voornemen uitdrukt dergelijke rescEU-capaciteit te verwerven, te huren of te leasen.”.

4)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 januari 2021.

Voor de Commissie

Janez LENARČIČ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/570 van de Commissie van 8 april 2019 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rescEU-capaciteit en tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU van de Commissie (PB L 99 van 10.4.2019, blz. 41).


BIJLAGE

In de bijlage wordt de volgende afdeling 7 toegevoegd:

“7.   Decontaminatie op chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair gebied

 

Taken

Decontaminatie van door chemische, biologische, radiologische en nucleaire agentia gecontamineerde infrastructuur, gebouwen, voertuigen, uitrusting, essentieel bewijsmateriaal of getroffen personen, met inbegrip van dodelijke slachtoffers.

 

Capaciteit

Adequate decontaminatiecapaciteit voor infrastructuur, gebouwen, voertuigen, uitrusting en essentieel bewijsmateriaal.

Indien de capaciteit betrekking heeft op de ontsmetting van personen, adequate decontaminatiecapaciteit voor ten minste 200 ambulante personen per uur en 20 niet-ambulante personen per uur, alsmede voor dodelijke slachtoffers.

In staat tot verwijdering van bekende toxische industriële chemische stoffen, bekende middelen voor chemische oorlogsvoering, biologische infectieuze agentia (pathogenen) en toxines, en radionucliden.

In staat om binnen een veilige straal tijdelijke decontaminatiefaciliteiten op te zetten, toezicht te houden op de decontaminatieruimte om de werkomgeving veilig te houden en de doeltreffendheid van de decontaminatie te evalueren.

 

Belangrijkste onderdelen

Geschikte uitrusting, technologie en oplossingen voor de verwijdering van bekende toxische industriële chemische stoffen, bekende middelen voor chemische oorlogsvoering, biologische infectieuze agentia (pathogenen) en toxines, en radionucliden.

Geschikte apparatuur om toezicht te houden op de voortgang van de decontaminatieactiviteiten.

Passende uitrusting en geschikt personeel voor de decontaminatie van infrastructuur, gebouwen, voertuigen, uitrusting, essentieel bewijsmateriaal en voorzieningen.

Indien de capaciteit betrekking heeft op de ontsmetting van personen, passende uitrusting en personeel voor de ontsmetting van ambulante en niet-ambulante personen.

Passende capaciteit en procedures om toezicht te houden op de decontaminatieruimte om de werkomgeving veilig te houden en de doeltreffendheid van de decontaminatie te controleren.

Geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen om veilig te kunnen functioneren in een gecontamineerde omgeving gedurende de volledige duur van de inzet.

Adequate pompsystemen en containers om water lokaal op te vangen.

Beveiligde en veilige systemen en procedures voor afvalbeheer tijdens en na de decontaminatie, met inbegrip van oplossingen voor de tijdelijke en veilige opslag van verontreinigd afval, pompen, afvalverbrandingsresten, verontreinigd water en afvalwaterbehandelingsapparatuur. Het beheer van gevaarlijk afval, met inbegrip van verontreinigd water en andere bijproducten, wordt uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke Unie- of internationale regelgeving of de wetgeving van het gastland, indien deze strenger is en met steun van het gastland.

 

Zelfvoorziening

Artikel 12, leden 1 en 2, van Uitvoeringsbesluit 2014/762/EU is van toepassing.

In staat om het eigen personeel van de capaciteit te ontsmetten.

 

Inzet

Klaar voor vertrek uiterlijk 12 uur na aanvaarding van het aanbod.

In staat om gedurende ten minste 14 aaneengesloten dagen operationeel te blijven.”