21.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/7 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1303 VAN DE COMMISSIE
van 14 juli 2020
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de ESMA in aanmerking te nemen criteria om te beslissen of een in een derde land gevestigde centrale tegenpartij voor de financiële stabiliteit van de Unie of voor een of meer van haar lidstaten systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 2 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De ESMA moet bij het inschatten van de mate van systeemrisico dat een CTP uit een derde land voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten inhoudt, een reeks objectieve kwantitatieve en kwalitatieve overwegingen in aanmerking nemen die haar besluit rechtvaardigen om een CTP uit een derde land als een tier 1-CTP of een tier 2-CTP te erkennen. Zij moet ook rekening houden met voorwaarden die de Commissie eventueel aan haar gelijkwaardigheidsbesluit heeft verbonden. Met name moet de ESMA bij het inschatten van het risicoprofiel van een CTP uit een derde land, rekening houden met objectieve en transparante kwantitatieve activiteitsindicatoren wat betreft de activiteiten die, op het tijdstip van de beoordeling, ten aanzien van in de Unie gevestigde clearingdeelnemers worden verricht of die in Unievaluta’s luiden. Hoewel de ESMA de activiteiten van de CTP holistisch moet bezien, moet in haar beoordeling het risico tot uiting komen dat een bepaalde CTP voor de financiële stabiliteit van de Unie kan opleveren. |
(2) |
Bij de nadere invulling van de criteria die de ESMA in aanmerking moet nemen bij het bepalen van de “tier” van een CTP uit een derde land, moet rekening worden gehouden met de aard van de door de CTP geclearde transacties, met inbegrip van hun complexiteit, prijsvolatiliteit en gemiddelde looptijd, alsook de transparantie en de liquiditeit van de betrokken markten en de mate waarin de clearingactiviteiten van de CTP in euro of in andere Unievaluta’s luiden. In dit verband kunnen specifieke kenmerken van bepaalde producten zoals landbouwproducten die worden genoteerd en uitgevoerd op gereglementeerde markten in derde landen, waarbij het gaat om markten die overwegend binnenlandse niet-financiële tegenpartijen in dat derde land bedienen welke hun commerciële risico’s middels die contracten beheren, een verwaarloosbaar risico opleveren voor clearingleden en handelsplatformen in de Unie, aangezien hun systeemverwevenheid met de rest van het financiële stelsel beperkt is. |
(3) |
De landen waar de CTP actief is, de omvang van de door haar verleende diensten, de kenmerken van de financiële instrumenten die zij cleart, alsmede de geclearde volumes zijn objectieve indicatoren van de complexiteit van de activiteiten van de CTP. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, moet zij dus rekening houden met de eigendom, activiteiten en ondernemingsstructuur van de CTP, alsmede met de reikwijdte, aard en complexiteit van de door de CTP aangeboden clearingdiensten en de mate waarin die diensten van belang zijn voor in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten (“clearingdeelnemers”). Hoewel de systeemrelevantie van een CTP holistisch moet worden beoordeeld, moet de ESMA specifiek rekening houden met het aandeel van de activiteiten van de CTP dat in Unievaluta’s verloopt, alsmede met het aandeel van de activiteiten van de CTP dat afkomstig is van in de Unie gevestigde clearingdeelnemers. Bij een CTP waar de kans groter is dat deze systeemrelevant is voor de Unie, is het belangrijk dat de ESMA een beoordeling maakt van de structuur en de eigendom van de groep waarvan de CTP misschien deel uitmaakt, om te bepalen of de belangen van het Unie in het gedrang zijn. Daarnaast moet ook de diepte, liquiditeit en transparantie van de door dit soort CTP bediende markten worden beoordeeld zodat de ESMA een beter beeld krijgt van het risico voor in de Unie gevestigde clearingleden bij een veiling in het kader van het beheer van wanbetalingen. |
(4) |
Het kapitaal van de CTP en de door de clearingdeelnemers vastgelegde financiële middelen, alsmede het type en de aard van de door hen gestelde zekerheden zijn essentiële elementen om in aanmerking te nemen bij de beoordeling van de capaciteit van een CTP om negatieve ontwikkelingen het hoofd te bieden. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, moet zij dus beschikken over een overzicht van de financiële middelen die voor de CTP beschikbaar zijn in het geval van een wanbetaling of een gebeurtenis niet zijnde wanbetaling. De ESMA moet ook rekening houden met het gedekte, ongedekte, vastgelegde, niet-vastgelegde, volgestorte of niet-volgestorte karakter van deze middelen, alsmede met de door de CTP gebruikte methoden om rechtszekerheid en vertrouwen te bieden ten aanzien van de afwikkeling van de betalingen die zij verricht en de zekerheden waarmee zij te maken krijgt. Ten slotte moet de ESMA rekening houden met het bestaan, karakter en effect van een herstel- en afwikkelingsraamwerk voor CTP’s in de jurisdictie waarin de CTP die een aanvraag tot erkenning indient, actief is. Dergelijke herstel- en afwikkelingsraamwerken moeten worden beoordeeld aan de hand van internationaal overeengekomen handvatten en cruciale kenmerken. Wanneer de ESMA het afwikkelings- en liquiditeitsrisico beziet, moet haar bijzondere aandacht gaan naar de CTP’s die waarschijnlijk systeemrelevant zijn, en de vraag hoe veilig die CTP’s toegang tot liquiditeit hebben, alsmede de liquiditeitsproblemen voor Unievaluta’s. Hoewel de veiligheid van betalingen en afwikkelingen kan worden versterkt door het gebruik van distributed ledger-technologie of andere recente technologieën, moet de aandacht van de ESMA gaan naar het extra risico dat zulks voor de CTP meebrengt, met name het cyberrisico. |
(5) |
De aard van de voorwaarden die een CTP oplegt om clearingdeelnemers toegang tot haar diensten te geven, en de onderlinge verwevenheid tussen die clearingdeelnemers, hebben gevolgen voor de wijze waarop een CTP kan worden geraakt door een negatieve gebeurtenis met betrekking tot die deelnemers. Daarom moet de ESMA, wanneer zij het in artikel 25, lid 2 bis, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, dus in de mate van het mogelijke de identiteit van de clearingdeelnemers aan de CTP bepalen, met name wanneer die CTP diensten levert aan in de Unie gevestigde clearingleden. Ook moet de ESMA het betrokken marktaandeel of het relatieve belang van clearingdeelnemers of groepen van clearingdeelnemers in die CTP bepalen. Voor zover dat nodig is om het mogelijke effect op de structuur van het clearinglidmaatschap te bepalen, moet de ESMA een beoordeling maken van de voorwaarden en opties waarmee de CTP toegang tot haar clearingdiensten verschaft. Ten aanzien van een CTP die waarschijnlijk systeemrelevant is voor de Unie, moet de ESMA nagaan of de juridische en prudentiële eisen die een CTP aan haar clearingleden stelt, voldoende streng zijn. |
(6) |
In het geval van een verstoring voor een CTP moeten clearingdeelnemers misschien — direct of indirect — een beroep doen op de levering van vergelijkbare of dezelfde diensten door andere CTP’s. Om het relatieve belang te kunnen beoordelen van de CTP die een erkenning aanvraagt, moet de ESMA daarom, wanneer zij het in artikel 25, lid 2 bis, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, bepalen of clearingdeelnemers aan de CTP een deel of alle van de door die CTP geleverde diensten kunnen substitueren door diensten van andere CTP’s, met name wanneer die alternatieve CTP’s in de Unie over een vergunning of erkenning beschikken. Wanneer in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten bepaalde producten die onder een clearingverplichting vallen, alleen in een CTP uit een derde land kunnen laten clearen, moet de ESMA de systeemrelevantie van die CTP met bijzondere aandacht onderzoeken. |
(7) |
CTP’s kunnen op uiteenlopende wijzen bij andere financiële infrastructuren zoals andere CTP’s of centrale effectenbewaarinstellingen, zijn aangesloten. Een verstoring van die aansluiting kan negatief uitwerken op het correcte functioneren van de CTP. Daarom moet de ESMA, wanneer zij het in artikel 25, lid 2 bis, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, nagaan in welke mate de CTP bij andere financiëlemarktinfrastructuren of financiële instellingen is aangesloten dat dit een effect kan hebben op de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten. Daarbij moet de ESMA bijzondere aandacht besteden aan de aansluitingen bij en onderlinge afhankelijkheden van buiten de Unie gevestigde entiteiten. Ten slotte moet de ESMA de aard van de door de CTP uitbestede diensten en het risico dat dergelijke regelingen voor de CTP kunnen opleveren ingeval deze op enigerlei wijze worden verstoord of in het gedrang komen, in kaart brengen en beoordelen. |
(8) |
Wanneer aan de hand van objectieve kwantitatieve indicatoren de blootstelling van in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten aan een CTP aanzienlijk blijkt te zijn, moet de ESMA voor elk criterium bijkomende elementen beoordelen. Hoe groter het aantal van die indicatoren waaraan een CTP voldoet, des te groter is ook de kans dat de ESMA concludeert dat die CTP systeemrelevant is voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten. |
(9) |
Deze gedelegeerde verordening moet met spoed in werking treden zodat Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad (2) zo snel mogelijk operationeel kan worden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De aard, omvang en complexiteit van de activiteiten van de CTP
1. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, beoordeelt zij de volgende elementen:
a) |
de landen waar de CTP diensten verricht of voornemens is te verrichten; |
b) |
de mate waarin de CTP naast clearingdiensten andere diensten verricht; |
c) |
het soort financiële instrumenten dat door de CTP wordt gecleard of zal worden gecleard; |
d) |
de vraag of voor de door de CTP geclearde of te clearen financiële instrumenten een clearingverplichting op grond van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012 geldt; |
e) |
de gemiddelde door de CTP gedurende één jaar geclearde waarden, op de volgende niveaus:
|
f) |
de vraag of de CTP een beoordeling van haar risicoprofiel aan de hand van internationaal overeengekomen normen of anderszins heeft doorlopen, de daarbij gebruikte methodiek en de uitkomst van die beoordeling. |
2. Voor de toepassing van artikel 1, onder e), beoordeelt de ESMA de volgende waarden afzonderlijk:
a) |
voor effectentransacties (met inbegrip van effectenfinancieringstransacties in de zin van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (3)): de waarde van openstaande posities of positie in openstaande contracten; |
b) |
voor op een gereglementeerde markt verhandelde derivatentransacties in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4): de waarde van de openstaande positie of omzet; |
c) |
voor over-the-counter (otc) derivatentransacties: het bruto en netto uitstaande notionele bedrag. |
Die waarden worden beoordeeld per valuta en per activacategorie.
3. Wanneer een van de in artikel 6 genoemde indicatoren van toepassing is, beoordeelt de ESMA, naast de in lid 1 van dit artikel genoemde elementen, ook de volgende elementen:
a) |
de eigendomsstructuur van de CTP; |
b) |
wanneer de CTP behoort tot dezelfde groep als een andere financiëlemarktinfrastructuur, zoals een andere CTP of een centrale effectenbewaarinstelling, de ondernemingsstructuur van de groep waartoe de CTP behoort; |
c) |
de vraag of de CTP aan in de Unie gevestigde cliënten of indirecte cliënten clearingdiensten levert via buiten de Unie gevestigde clearingleden; |
d) |
de aard, diepte en liquiditeit van de bediende markten en het niveau aan informatie over de passende prijsdata waarover marktdeelnemers beschikken, en algemeen aanvaarde en betrouwbare bronnen over prijsdata; |
e) |
de vraag of noteringen, indicatieve bied- en laatprijzen vóór handel en de diepte van handelsintenties openbaar worden gemaakt; |
f) |
de vraag of prijs na handel, volume en tijdstip van de uitgevoerde of afgesloten transacties, op en buiten de door de CTP bediende markten, openbaar worden gemaakt. |
Artikel 2
Het effect van een faillissement of verstoring voor een CTP
1. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, beoordeelt zij de volgende elementen:
a) |
het kapitaal, inclusief ingehouden winst en reserves, van de CTP; |
b) |
het soort en bedrag van de door de CTP aanvaarde en aangehouden zekerheden, de toegepaste reductiefactoren, de bij de reductiefactoren gehanteerde methodologie, de valuta’s waarin de zekerheden luiden en de mate waarin de zekerheden worden gesteld door entiteiten die in de Unie zijn gevestigd of die deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep; |
c) |
het maximumbedrag aan margins dat de CTP over een periode van 365 dagen voorafgaand aan de beoordeling door de ESMA op één dag int; |
d) |
het maximumbedrag aan margins dat de CTP over een periode van 365 dagen voorafgaand aan de beoordeling door de ESMA op één dag int bij elk clearinglid dat een in de Unie gevestigde entiteit is of een entiteit die deel uitmaakt van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep, per activacategorie of afzonderlijk wanbetalingsfonds (in voorkomend geval); |
e) |
in voorkomend geval voor elk wanbetalingsfonds van de CTP de maximaal vereiste en door de CTP aangehouden bijdragen aan een wanbetalingsfonds op één dag over een periode van 365 dagen voorafgaand aan de beoordeling door de ESMA; |
f) |
in voorkomend geval voor elk wanbetalingsfonds van de CTP, de maximaal vereiste en door de CTP aangehouden bijdragen aan een wanbetalingsfonds op één dag over een periode van 365 dagen voorafgaand aan de beoordeling door de ESMA van elk clearinglid dat een in de Unie gevestigde entiteit is of een entiteit die deel uitmaakt van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep; |
g) |
de geraamde grootste betalingsverplichting op één dag in totaal en in elke Unievaluta die zou ontstaan door de wanbetaling van een of twee van de grootste individuele clearingleden (en hun verbonden ondernemingen) in extreme doch plausibele marktomstandigheden; |
h) |
het bedrag in totaal en voor elke Unievaluta aan liquide financiële middelen ten voordele van de CTP, uitgesplitst naar soort middelen, met inbegrip van deposito’s in contanten, vastgelegde of niet-vastgelegde middelen; |
i) |
het totale bedrag aan liquide financiële middelen dat aan de CTP is toegezegd door in de Unie gevestigde entiteiten of deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep. |
2. Wanneer een van de in artikel 6 genoemde indicatoren van toepassing is, beoordeelt de ESMA, naast de in lid 1 van dit artikel genoemde elementen, ook de volgende elementen:
a) |
de identiteit van de liquiditeitsverschaffers die in de Unie zijn gevestigd of deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep; |
b) |
de gemiddelde en geaggregeerde dagelijkse piekwaarden aan inkomende en uitgaande betalingen in Unievaluta’s; |
c) |
de mate waarin gelden van centrale banken voor afwikkeling en betaling worden gebruikt, en de vraag of voor afwikkeling of betaling op andere entiteiten een beroep wordt gedaan; |
d) |
de mate waarin de CTP bij haar afwikkelings- of betalingsprocessen technologieën zoals distributed ledger-technologie toepast; |
e) |
het herstelplan van de CTP; |
f) |
de voor de CTP toepasselijke afwikkelingsregeling; |
g) |
de vraag of voor die CTP een crisismanagementgroep is opgericht. |
Artikel 3
De structuur van het clearinglidmaatschap van de CTP
1. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, beoordeelt zij de volgende elementen:
a) |
het clearinglidmaatschap en, voor zover die informatie beschikbaar is, de vraag of en welke cliënten of indirecte cliënten die in de Unie zijn gevestigd of deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep, van de clearingdiensten van de CTP gebruikmaken, en |
b) |
de verschillende opties die beschikbaar zijn om toegang te krijgen tot de clearingdiensten van de CTP (met inbegrip van verschillende modellen voor lidmaatschap en directe toegang voor cliënten), eventuele voorwaarden om toegang te verlenen, te ontzeggen of stop te zetten. |
2. Wanneer een van de in artikel 6 genoemde indicatoren van toepassing is, beoordeelt de ESMA, naast de in lid 1 van dit artikel genoemde elementen, meer specifiek juridische of prudentiële eisen die de CTP aan clearingleden stelt om toegang tot haar clearingdiensten te geven.
Artikel 4
Alternatieve door andere CTP’s verstrekte clearingdiensten
1. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, beoordeelt zij of in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten toegang kunnen krijgen tot een deel of alle clearingdiensten die een CTP via andere CTP’s levert, en de vraag of die CTP’s in de Unie op grond van de artikelen 14 en 25 van die verordening over een vergunning of erkenning beschikken.
2. Wanneer een van de in artikel 6 genoemde indicatoren van toepassing is, beoordeelt de ESMA, naast de in lid 1 van dit artikel genoemde elementen, ook of de door de CTP geleverde diensten betrekking hebben op een klasse derivaten die onderworpen is aan de clearingverplichting op grond van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
Artikel 5
De betrekkingen, onderlinge afhankelijkheden of andere interacties van de CTP
1. Wanneer de ESMA het in artikel 25, lid 2 bis, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012 beschreven criterium in aanmerking neemt, beoordeelt zij de omvang van taken, diensten of activiteiten die door de CTP zijn uitbesteed.
2. Wanneer een van de in artikel 6 genoemde indicatoren van toepassing is, beoordeelt de ESMA, naast de in lid 1 van dit artikel genoemde elementen, ook de volgende elementen:
a) |
de mogelijke effecten die de omstandigheid dat de verrichter van uitbestede taken, diensten of activiteiten niet in staat is zijn verplichtingen uit hoofde van de uitbestedingsregelingen na te komen, zou hebben op de Unie of op een of meer van haar lidstaten; |
b) |
de vraag of de CTP in de Unie gevestigde handelsplatforms bedient; |
c) |
de vraag of de CTP over interoperabiliteitsregelingen of cross-marginingovereenkomsten met in de Unie gevestigde CTP’s beschikt, of banden heeft met of deelneemt in andere financiëlemarktinfrastructuren in de Unie, zoals centrale effectenbewaarinstellingen of betalingssystemen. |
Artikel 6
Indicatoren van de minimumblootstelling aan de CTP van in de Unie gevestigde clearingleden en cliënten
1. De indicatoren ten behoeve van de artikelen 1 tot en met 5 zijn als volgt:
a) |
de maximale openstaande positie van effectentransacties, met inbegrip van effectenfinancieringstransacties, of in Unievaluta’s luidende beursverhandelde derivaten die door de CTP over een periode van één jaar voorafgaand aan de beoordeling zijn gecleard of die door de CTP zouden moeten worden gecleard over een periode van één jaar na de beoordeling, bedraagt meer dan 1 000 miljard EUR; |
b) |
de maximale notionele openstaande in Unievaluta’s luidende otc-derivatentransacties die door de CTP over een periode van één jaar voorafgaand aan de beoordeling zijn gecleard of die door de CTP zouden moeten worden gecleard over een periode van één jaar na de beoordeling, bedraagt meer dan 1 000 miljard EUR; |
c) |
het gemiddelde van de geaggregeerde marginvereiste en bijdragen aan wanbetalingsfondsen voor rekeningen aangehouden bij de CTP door clearingleden die in de Unie gevestigde entiteiten zijn of deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep, berekend door de CTP op nettobasis op het niveau van de rekeningen van clearingleden over een periode van twee jaar voorafgaand aan de beoordeling, bedraagt meer dan 25 miljard EUR; |
d) |
de geraamde grootste betalingsverplichting aangegaan door entiteiten die in de Unie zijn gevestigd of deel uitmaken van een in de Unie aan geconsolideerd toezicht onderworpen groep, en berekend over een periode van één jaar voorafgaand aan de beoordeling, die zou ontstaan door de wanbetaling van ten minste de twee grootste individuele clearingleden en hun verbonden ondernemingen in extreme doch plausibele marktomstandigheden, bedraagt meer dan 3 miljard EUR; |
Voor de toepassing van punt d) worden voor de betalingsverplichting de verbintenissen, alle Unievaluta’s tezamen genomen, zo nodig omgezet in euro, geaggregeerd.
2. De ESMA kan, op basis van de in de artikelen 1 tot en met 5 nader bepaalde criteria, alleen beslissen dat een CTP uit een derde land een tier 2-CTP is wanneer aan ten minste één van de indicatoren in lid 1 is voldaan.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
(4) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).