4.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1148 VAN DE COMMISSIE
van 31 juli 2020
tot vaststelling van de methodologische en technische specificaties overeenkomstig Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad wat de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van het indexcijfer van de huizenprijzen betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (1), en met name artikel 3, leden 6, 8, 9 en 10, artikel 4, lid 4, artikel 7, lid 6, en artikel 9, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2016/792 is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de productie van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (HICP), het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT), het indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen (OOH), en het indexcijfer van de huizenprijzen (HPI). |
(2) |
Op grond van artikel 12, lid 3, van Verordening (EU) 2016/792 neemt de Commissie, voor zover verenigbaar met die verordening, de relevante bepalingen op van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie (2), Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie (3), Verordening (EG) nr. 1687/98 van de Raad (4), Verordening (EG) nr. 2646/98 van de Commissie (5), Verordening (EG) nr. 1617/1999 van de Commissie (6), Verordening (EG) nr. 2166/1999 van de Raad (7), Verordening (EG) nr. 2601/2000 van de Commissie (8), Verordening (EG) nr. 2602/2000 van de Commissie (9), Verordening (EG) nr. 1920/2001 van de Commissie (10), Verordening (EG) nr. 1921/2001 van de Commissie (11), Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie (12), Verordening (EG) nr. 701/2006 van de Raad (13), Verordening (EG) nr. 330/2009 van de Commissie (14), Verordening (EU) nr. 1114/2010 van de Commissie (15) en Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie (16) vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 2494/95 (17), en beperkt zij voor zover nodig het totale aantal uitvoeringshandelingen. |
(3) |
De lidstaten moeten de gewichten van de sub-indexcijfers van de geharmoniseerde indexcijfers jaarlijks actualiseren. Daarom moeten voorschriften voor het afleiden van gewichten worden vastgesteld. |
(4) |
Aangezien het niet mogelijk is alle transacties van het doeluniversum van de HICP in acht te nemen, moeten er voorschriften voor het bepalen van de steekproef worden vastgesteld. |
(5) |
De HICP meet de ontwikkelingen van de consumentenprijzen. Om ervoor te zorgen dat het begrip “prijs” door de lidstaten op geharmoniseerde wijze wordt toegepast, moeten regels voor de behandeling van prijzen worden vastgesteld. |
(6) |
De HICP moet de zuivere prijswijziging meten, die niet door kwaliteitswijzigingen is beïnvloed. Daarom moeten er regels worden vastgesteld voor vervangingen en aanpassingen van de kwaliteit. |
(7) |
De geharmoniseerde indexcijfers zijn jaarlijkse kettingindexcijfers van het Laspeyres-type. Daarom moeten elementaire aggregaten worden gedefinieerd en moeten methoden worden gespecificeerd om waargenomen prijzen te combineren tot elementaire prijsindexcijfers. |
(8) |
Om de hoge kwaliteit van flashramingen van de HICP te waarborgen en om de Commissie (Eurostat) in staat te stellen de nodige aggregaten af te leiden, moeten de lidstaten die de euro als munt hebben, flash-ramingen indienen op basis van dezelfde uitsplitsing als de HICP. |
(9) |
De geharmoniseerde indexcijfers en de sub-indexcijfers daarvan die reeds zijn gepubliceerd, kunnen worden herzien. Daarom moeten de voorwaarden worden gespecificeerd waaronder herzieningen moeten worden uitgevoerd. |
(10) |
Om betrouwbare en vergelijkbare resultaten van alle lidstaten te verkrijgen, moet een gemeenschappelijk methodologisch kader voor het samenstellen van de HICP-CT worden vastgesteld en toegepast. |
(11) |
De lidstaten moeten het OOH-prijsindexcijfer en de HPI volgens een gespecificeerde uitsplitsing indienen. |
(12) |
De lidstaten moeten de Commissie (Eurostat) overeenkomstig de gespecificeerde uitwisselingsnormen en -procedures gegevens en metagegevens overleggen. |
(13) |
In het Europees statistisch systeem moeten praktische richtsnoeren en aanbevelingen worden opgesteld voor relevante kwesties in verband met HICP-metingen en samenstellingen, met name wat betreft de aanpassing van de kwaliteit, de opstelling van indexcijfers en de behandeling van prijzen. |
(14) |
De Verordeningen (EG) nr. 1749/96, (EG) nr. 2214/96, (EG) nr. 1687/98, (EG) nr. 2646/98, (EG) nr. 1617/1999, (EG) nr. 2166/1999, (EG) nr. 2601/2000, (EG) nr. 2602/2000, (EG) nr. 1920/2001, (EG) nr. 1921/2001, (EG) nr. 1708/2005, (EG) nr. 701/2006, (EG) nr. 330/2009, (EU) nr. 1114/2010 en (EU) nr. 93/2013 moeten worden ingetrokken. |
(15) |
De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden uniforme voorwaarden vastgesteld voor de productie van:
a) |
het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (HICP) en het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT), en |
b) |
het indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen (OOH) en het indexcijfer van de huizenprijzen (HPI). |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
“aandeel in de bestedingen”: een percentage van de totale monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens, zoals gespecificeerd in de bijlage; |
2. |
“sub-indexcijfergewicht”: het gewicht voor elke categorie van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel (ECOICOP), zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EU) 2016/792, opgenomen in de HICP; |
3. |
“doeluniversum” van de HICP: alle transacties die deel uitmaken van de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens; |
4. |
“productaanbod” een product gespecificeerd door de kenmerken, het tijdstip en de plaats van aankoop en de voorwaarden van levering, en waarvoor een prijs wordt waargenomen; |
5. |
“homogeen product”: een reeks productaanbiedingen waarbij geen sprake is van significante kwaliteitsverschillen en waarvoor een gemiddelde prijs wordt berekend; |
6. |
“individueel product”: een productaanbod of een homogeen product; |
7. |
“doelsteekproef”: een reeks individuele producten die betrekking hebben op transacties uit het doeluniversum en waarvoor prijsgegevens moeten worden gebruikt voor de samenstelling van de HICP; |
8. |
“kwaliteitsverschil”: een verschil tussen de kenmerken, het tijdstip en de plaats van aankoop en de voorwaarden van levering van twee individuele producten, indien dit vanuit het oogpunt van de consument relevant is; |
9. |
“vervangend product”: een individueel product dat een ander individueel product in de doelsteekproef vervangt; |
10. |
“kwaliteitscorrectie”: een procedure om de waargenomen prijs van een vervangend product of van het te vervangen product te verhogen of te verlagen met de waarde van het kwaliteitsverschil tussen deze producten; |
11. |
“waargenomen prijs”: de consumentenprijs van een individueel product, zoals die door de lidstaat wordt gebruikt voor de berekening van de HICP; |
12. |
“geschatte prijs”: een prijs die is gebaseerd op een passende schattingsprocedure; |
13. |
“elementair aggregaat”: het kleinste aggregaat dat wordt gebruikt in een indexcijfer van het Laspeyres-type; |
14. |
“elementaire prijsindex”: een index voor een elementair aggregaat of een index voor een stratum binnen een elementair aggregaat; |
15. |
“transitiviteit”: het gegeven dat een index die de perioden a) en b) indirect vergelijkt via periode c), overeenstemt met een index die de perioden a) en b) rechtstreeks vergelijkt; |
16. |
“omkeerbaarheid in de tijd”: het gegeven dat de index tussen de perioden a) en b) gelijk is aan het omgekeerde van dezelfde index tussen de perioden b) en a); |
17. |
“vergoeding”: een gedeeltelijke of volledige betaling door de overheid of instellingen zonder winstoogmerk ten bate van huishoudens van goedgekeurde aankopen door huishoudens van specifieke producten zoals gedefinieerd in de punten 4.108 tot en met 4.110 van bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad (18) (ESR 2010); |
18. |
“aansporing”: een vaak tijdelijke wijziging in de kenmerken van een individueel product, door de hoeveelheid van het product te verhogen, een ander individueel product gratis toe te voegen of de consument andere voordelen te bieden; |
19. |
“werkelijke premies”: de bedragen die zijn betaald voor een specifieke verzekeringspolis om gedurende een bepaalde periode verzekerd te zijn; |
20. |
“impliciet in rekening gebrachte vergoeding voor de dienst”: de output van de verzekeraars zoals gedefinieerd in punt 16.51 van bijlage A bij het ESR 2010; |
21. |
“uitkeringen schadeverzekering” uitkeringen als omschreven in punt 4.114 van bijlage A bij het ESR 2010; |
22. |
“seizoensgebonden product”: een individueel product dat volgens een terugkerend patroon slechts een deel van een jaar verkrijgbaar is of in significante hoeveelheden wordt gekocht. Voor elke maand wordt vastgesteld of het product in of buiten het seizoen is. Het seizoen kan per jaar verschillen; |
23. |
“gangbare prijs”: een geschatte prijs voor een seizoensgebonden product, niet zijnde een uitzonderlijke prijs zoals een opruimingsprijs aan het einde van het seizoen; |
24. |
“seizoensgebonden imputatiemethode”: een methode waarbij de prijzen van seizoensproducten buiten het seizoen worden geschat aan de hand van een contraseizoensschatting of een schatting alle seizoenen; |
25. |
“contraseizoensschatting”: een procedure om een geschatte prijs voor een seizoensgebonden product te verkrijgen, zodat:
|
26. |
“schatting alle seizoenen”: een procedure om een geschatte prijs voor een seizoensgebonden product te verkrijgen, zodat:
|
27. |
“seizoensgewichtenmethode”: een behandeling van seizoensgebonden producten waarbij gewichten voor seizoensgebonden producten buiten het seizoen nul zijn of op nul worden gesteld; |
28. |
“tarief”: een lijst van prijzen en voorwaarden voor een product dat is gedifferentieerd naargelang van de aangekochte hoeveelheden, het tijdstip van verbruik of de kenmerken van de kopers; |
29. |
“herziening”: een wijziging in de indexen of gewichten die door de Commissie (Eurostat) worden gepubliceerd. Een wijziging tussen de flashraming en de HICP voor dezelfde referentiemaand mag niet als een herziening worden aangemerkt; |
30. |
“voorlopige gegevens”: indexen of gewichten die een lidstaat naar verwachting in een volgende maand zal afronden; |
31. |
“overheidssector”: de centrale overheid, deelstaatoverheid, lokale overheid en socialezekerheidsfondsen, zoals gedefinieerd in de punten 2.113 tot en met 2.117 van bijlage A bij het ESR 2010; |
32. |
“productgebonden belastingen”: belastingen die verschuldigd zijn per eenheid van bepaalde goederen of diensten die worden geproduceerd of verhandeld, als omschreven in punt 4.16 tot en met 4.20 van bijlage A bij het ESR 2010; |
33. |
“individuele belastingen op het toepassingsgebied van de HICP-CT”: individuele productgebonden belastingen die verband houden met de consumptie van de huishoudens en die zijn opgenomen in de volgende categorieën, zoals gedefinieerd in tabel 9 (“Gedetailleerde ontvangsten en ontvangsten van sociale premies, uitgesplitst naar soort belasting of sociale bijdrage en ontvangende deelsector, met inbegrip van de lijst van belastingen en sociale premies volgens de nationale classificatie”) in bijlage B bij het ESR 2010:
|
HOOFDSTUK 2
GEHARMONISEERD INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN EN GEHARMONISEERD INDEXCIJFER VAN DE CONSUMPTIEPRIJZEN TEGEN CONSTANTE BELASTINGTARIEVEN
Artikel 3
Gewichten
1. De lidstaten leiden de in de index voor het jaar t gebruikte gewicht van de sub-indexcijfers en de elementaire aggregaten als volgt af:
a) |
Tot en met 31 december 2022 worden gegevens van de nationale rekeningen voor jaar t-2 en alle beschikbare en relevante informatie uit de budgetonderzoeken en andere gegevensbronnen gebruikt om de aandelen in de bestedingen van de subklasse te verkrijgen en deze te verdelen over de elementaire aggregaten van de subklasse. Vanaf 1 januari 2023 worden gegevens van de nationale rekeningen voor jaar t-2 gebruikt, die kunnen worden aangevuld met gegevens uit een recent budgetonderzoek en andere bronnen, om de aandelen in de bestedingen van de subklasse te verkrijgen en deze te verdelen over de elementaire aggregaten van de subklasse; |
b) |
De aandelen in de bestedingen voor jaar t-2 worden herzien en geactualiseerd zodat zij representatief zijn voor jaar t-1; |
c) |
De aandelen in de bestedingen voor de elementaire aggregaten worden aangepast met een passende prijswijziging tussen jaar t-1 en december van jaar t-1. |
2. De sub-indexcijfergewichten worden gedurende het volledige kalenderjaar constant gehouden.
3. Het gewicht van een elementair aggregaat wordt gedurende het volledige kalenderjaar constant gehouden, tenzij de lijst van elementaire aggregaten binnen een subklasse wordt aangepast om rekening te houden met significante veranderingen in het doeluniversum.
4. Het gewicht van de sub-indexcijfers voor elke afdeling, groep of klasse van de ECOICOP moet gelijk zijn aan de som van de indexcijfergewichten van de samenstellende categorie ervan. De som van alle sub-indexcijfergewichten op elk niveau van de ECOICOP is gelijk aan 1 000.
5. Het sub-indexcijfergewicht voor elke subklasse is gelijk aan de som van de gewichten van de elementaire aggregaten van die subklasse.
6. De sub-indexcijfergewichten die betrekking hebben op schadeverzekering worden afgeleid van de totale uitgaven van de huishoudens op basis van de kosten van impliciete dienstverlening.
7. Consumptieve uitgaven die worden gefinancierd uit schadeverzekeringsuitkeringen, met inbegrip van rechtstreekse betalingen door de verzekeringsmaatschappijen, worden opgenomen in de sub-indexcijfergewichten van de betrokken ECOICOP-categorieën.
Artikel 4
Steekproeftrekking en representativiteit
1. De lidstaten stellen een doelsteekproef samen, die representatief is voor het doeluniversum door elementaire aggregaten vast te stellen en individuele producten te selecteren voor deze elementaire aggregaten.
2. Het aantal afzonderlijke producten en elementaire aggregaten hangt af van het gewicht van de subklasse en de variantie van de prijsbewegingen van de afzonderlijke producten die tot die subklasse behoren.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de doelsteekproef in de loop van de tijd representatief blijft voor het doeluniversum door ten minste een jaarlijkse evaluatie en actualisering van de steekproef te verrichten en vervangende producten te kiezen.
4. In de doelsteekproef worden producten waarvoor het aandeel in de bestedingen ten minste een deel per duizend bedraagt, opgenomen.
Artikel 5
Behandeling van prijzen
1. De lidstaten gebruiken de waargenomen prijzen om de HICP op te stellen. Zij gebruiken geschatte prijzen uitsluitend voor de in de artikelen 9, 11 en 14 genoemde doeleinden.
2. De waargenomen prijzen voor producten op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming zijn exclusief vergoedingen.
3. Veranderingen in de waargenomen prijzen of voorwaarden van een tarief worden in de HICP weergegeven als prijswijzigingen.
4. Indien de waargenomen prijzen aan een index zijn gekoppeld, worden de wijzigingen die het gevolg zijn van veranderingen in de index in de HICP weergegeven als prijswijzigingen.
5. Indien het inkomen van het huishouden een voorwaarde is om de prijs vast te stellen, worden veranderingen in de waargenomen prijzen die het gevolg zijn van veranderingen in het inkomen van het huishouden, in de HICP weergegeven als prijswijzigingen.
6. De voor verzekering waargenomen prijzen zijn werkelijke premies.
7. Indien een individueel product gratis ter beschikking van de consument is gesteld en vervolgens een prijs in rekening wordt gebracht, wordt dit in de HICP weergegeven als een prijsstijging. Wanneer daarentegen een prijs in rekening is gebracht voor een individueel product dat vervolgens gratis ter beschikking wordt gesteld aan de consument, wordt dit in de HICP weergegeven als een prijsdaling.
Artikel 6
Kortingen en aansporingen
1. De lidstaten houden rekening met de kortingen die:
a) |
kunnen worden toegekend aan een individueel product, en |
b) |
direct kunnen worden verrekend op het moment van aankoop. |
Waar mogelijk wordt rekening gehouden met kortingen die alleen beschikbaar zijn voor een beperkte groep consumenten.
2. Aansporingen worden behandeld overeenkomstig de artikelen 10 en 11.
Artikel 7
Vergoedingen voor diensten die worden uitgedrukt in een percentage van de transactiewaarde
1. De HICP omvat kosten die rechtstreeks aan consumenten worden opgelegd in ruil voor de geleverde dienst en die kunnen worden uitgedrukt als een vaste vergoeding of een percentage van de transactieprijs. Indien de prijs van een dienst wordt vastgesteld als een percentage van de transactieprijs, wordt dat percentage, vermenigvuldigd met de prijs van een representatieve transactie, als waargenomen prijs gebruikt.
2. Wijzigingen in de vergoeding voor de dienstverlening die het gevolg zijn van wijzigingen in de prijs van een representatieve transactie worden in de HICP weergegeven als prijswijzigingen.
3. Als een wijziging in de prijs van een representatieve transactie niet kan worden gemeten, wordt deze geschat met behulp van een passend prijsindexcijfer.
Artikel 8
Waarneming van prijzen
1. Een waargenomen prijs voor een goed wordt in de HICP opgenomen voor de maand waarin transacties tegen die prijs kunnen plaatsvinden.
2. Een waargenomen prijs voor een dienst wordt in de HICP opgenomen voor de maand waarin het verbruik van de dienst kan beginnen.
3. Indien de prijs van een dienst afhankelijk is van de tijd tussen de aankoop en het begin van de dienst, houden de lidstaten rekening met de prijzen die representatief zijn voor de aankoop van de dienst.
4. De waargenomen prijzen hebben betrekking op ten minste één werkweek op, of rond, het midden van de maand.
5. Indien bekend is dat de prijzen voor een individueel product binnen een maand volatiel zijn, hebben de waargenomen prijzen betrekking op meer dan één week.
Artikel 9
Schatting van prijzen
1. Indien de prijs van een individueel product in de doelsteekproef niet kan worden waargenomen, wordt uiterlijk twee maanden lang een geschatte prijs gebruikt, waarna een vervangend product wordt gekozen. Dit lid is niet van toepassing op seizoensgebonden producten of andere individuele producten die naar verwachting weer beschikbaar zullen worden.
2. Een eerder waargenomen prijs mag niet als geschatte prijs worden gebruikt, tenzij deze kan worden verantwoord als een passende schatting.
Artikel 10
Vervangingen
1. De lidstaten kiezen een vervangend product dat vergelijkbaar is met het verdwijnende product, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de doelsteekproef representatief blijft.
2. De lidstaten kiezen geen vervangende producten op basis van een soortgelijke prijs.
Artikel 11
Kwaliteitscorrectie
1. Indien er geen kwaliteitsverschil is tussen een vervangen product en het vervangende product, vergelijken de lidstaten de waargenomen prijzen rechtstreeks. Zo niet, passen de lidstaten een kwaliteitscorrectie toe.
2. De lidstaten passen een kwaliteitscorrectie toe die gelijk is aan het volledige prijsverschil tussen het vervangen product in maand m-1 en het vervangende product in maand m, maar alleen indien dit kan worden verantwoord als een passende schatting van het kwaliteitsverschil.
Artikel 12
Elementaire prijsindexcijfers
1. De prijzen van de afzonderlijke producten worden geaggregeerd om elementaire prijsindexcijfers te verkrijgen op basis van een van de volgende opties:
a) |
een indexformule die transitiviteit garandeert. Het prijsindexcijfer van voorgaande perioden wordt niet herzien bij gebruik van transitieve indexformules, of |
b) |
een indexformule die omkeerbaarheid in de tijd garandeert en de prijzen van de afzonderlijke producten in de lopende periode met de prijzen van die producten in de basisperiode vergelijkt. De basisperiode mag niet vaak worden gewijzigd als deze verandering tot een significante schending van het transitiviteitsbeginsel leidt. |
2. Voor het verkrijgen van een prijsindexcijfer voor een elementair aggregaat van twee of meer elementaire prijsindexcijfers wordt gebruikgemaakt van een indexformule die consistent is met de in punt 1 beschreven waarden.
Artikel 13
Integreren van subindexcijfers na de referentieperiode voor het indexcijfer
Eventuele subindexcijfers die na de referentieperiode in de HICP worden geïntegreerd, worden gekoppeld aan de maand december van een bepaald jaar en worden vanaf januari van het volgende jaar gebruikt.
Artikel 14
Seizoensgebonden producten
Indien seizoensproducten in een steekproef worden opgenomen in een elementair aggregaat, gebruiken de lidstaten de seizoensgebonden imputatiemethode of de seizoensgewichtenmethode om een prijsindexcijfer voor dat aggregaat samen te stellen.
Artikel 15
Uitsplitsing van de flashraming
De lidstaten die de euro als munt hebben, verstrekken de Commissie (Eurostat) flashramingen voor alle subindexcijfers in hun HICP.
Artikel 16
Definitief maken van voorlopige gegevens
Wanneer een lidstaat subindexcijfers of hun gewichten als voorlopig verstrekt, moet hij deze definitief maken bij de vertrekking van de subindexcijfers van de daaropvolgende maand.
Artikel 17
Herzieningen als gevolg van fouten
1. De lidstaten corrigeren fouten en verstrekken de herziene subindexcijfers en sub-indexcijfergewichten zonder onnodige vertraging aan de Commissie (Eurostat).
2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) informatie over de oorzaak van de fout uiterlijk bij de toezending van de herziene gegevens.
Artikel 18
Andere herzieningen
1. Het tijdstip, de lengte en de integratie in de HICP van andere herzieningen dan die bedoeld in de artikelen 16 en 17 worden gecoördineerd met de Commissie (Eurostat).
2. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) ramingen van de herziene HICP-subindexcijfers uiterlijk drie maanden vóór de geplande uitvoering van de voorgestelde herziening.
Artikel 19
Bekendmaking van herzieningen
Behalve in het geval van herzieningen op grond van artikel 16 wordt elke herziening van de totale HICP samen met een toelichting, openbaar gemaakt op de website van de nationale instantie die verantwoordelijk is voor het samenstellen van de HICP.
Artikel 20
Herziening van sub-indexcijfergewichten
Onverminderd de artikelen 16 en 17 worden de sub-indexcijfergewichten niet herzien.
Artikel 21
Geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven
1. Een individuele belasting op het toepassingsgebied van de HICP-CT wordt in aanmerking genomen als de jaarlijkse inkomsten 2 % of meer bedragen van de som van alle individuele belastingen die door de overheidssector worden geïnd.
2. De jaarlijkse inkomsten uit belastingen die in aanmerking worden genomen in de HICP-CT bestrijken ten minste 90 % van de som van alle individuele belastingen op het toepassingsgebied die door de overheidssector worden geïnd.
3. De HICP-CT wordt samengesteld op dezelfde wijze als de HICP, met dien verstande dat de waargenomen prijzen zodanig worden aangepast dat de belastingtarieven voor de producten tijdens de waarnemingsperiode constant worden gehouden in vergelijking met de prijsreferentieperiode.
4. Veranderingen in de belastingtarieven worden weerspiegeld in de HICP-CT:
a) |
in de maand waarvoor het nieuwe tarief op het individuele product wordt toegepast en in de vastgestelde prijs is inbegrepen, of |
b) |
gedurende de eerste volledige maand waarvoor het nieuwe tarief van toepassing is. Tariefwijzigingen die op de eerste dag van de maand in werking treden, worden weerspiegeld in de HICP-CT voor die maand. Tariefwijzigingen die later in werking treden, worden weerspiegeld in de HICP-CT voor de volgende maand. |
HOOFDSTUK 3
PRIJSINDEXCIJFER VAN DOOR DE EIGENAAR BEWOONDE WONINGEN EN INDEXCIJFER VAN DE HUIZENPRIJZEN
Artikel 22
Uitsplitsing van het prijsindexcijfer van door de eigenaar bewoonde woningen
Het OOH-prijsindexcijfer dekt de volgende uitgavencategorieën:
a) |
O.1. Uitgaven voor door de eigenaar bewoonde woningen; |
b) |
O.1.1. Verwerving van woningen; |
c) |
O.1.1.1. Nieuwe woningen; |
d) |
O.1.1.1.1. Aankopen van nieuwe woningen; |
e) |
O.1.1.1.2. Zelfgebouwde woningen en ingrijpende renovaties; |
f) |
O.1.1.2. Bestaande woningen die nieuw zijn voor de sector huishoudens; |
g) |
O.1.1.3. Andere diensten in verband met de verwerving van woningen; |
h) |
O.1.2. Eigendom van woningen; |
i) |
O.1.2.1. Grote reparaties en onderhoud; |
j) |
O.1.2.2. Verzekeringen in verband met woningen; |
k) |
O.1.2.3. Andere diensten in verband met de eigendom van woningen. |
Artikel 23
Uitsplitsing van het indexcijfer van de huizenprijzen
De HPI omvat de volgende uitgavencategorieën:
a) |
H.1. Aankopen van woningen; |
b) |
H.1.1. Aankopen van nieuwe woningen; |
c) |
H.1.2. Aankopen van bestaande woningen. |
Artikel 24
Gewichten
Elk jaar stellen de lidstaten een reeks gewichten voor OOH-prijsindexcijfers en een reeks voor HPI’s samen en sturen zij deze aan de Commissie (Eurostat) toe, in de in de artikelen 22 en 23 vastgestelde uitsplitsingen.
Artikel 25
Compilatie van prijsindexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen
Het OOH-prijsindexcijfer wordt gebaseerd op het begrip “nettoverwerving”, waarbij de ontwikkeling wordt gemeten van de feitelijke prijzen die consumenten betalen voor de verwerving van woningen die nieuw zijn voor huishoudens, alsmede de ontwikkeling van andere kosten in verband met de eigendom en de eigendomsoverdracht van woningen.
HOOFDSTUK 4
NORMEN EN TERMIJNEN VOOR DE UITWISSELING VAN GEGEVENS EN METAGEGEVENS
Artikel 26
Normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens
1. De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) gegevens en metagegevens in elektronische vorm via de centrale contactpunten overeenkomstig de normen voor de uitwisseling van statistische gegevens en metagegevens.
2. Vertrouwelijke gegevens zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (19) worden adequaat gemarkeerd wanneer zij bij de Commissie (Eurostat) worden ingediend.
Artikel 27
Termijnen voor de uitwisseling van metagegevens
1. De lidstaten evalueren en actualiseren hun HICP en HICP-CT-metagegevens voor het lopende jaar en zenden deze uiterlijk op 31 maart toe aan de Commissie (Eurostat).
2. De lidstaten evalueren en actualiseren hun metagegevens over het OOH-prijsindexcijfer en de HPI voor het lopende jaar en zenden deze uiterlijk op 30 juni toe aan de Commissie (Eurostat).
HOOFDSTUK 5
SLOTBEPALINGEN
Artikel 28
Intrekking
De Verordeningen (EG) nr. 1749/96, (EG) nr. 2214/96, (EG) nr. 1687/98, (EG) nr. 2646/98, (EG) nr. 1617/1999, (EG) nr. 2166/1999, (EG) nr. 2601/2000, (EG) nr. 2602/2000, (EG) nr. 1920/2001, (EG) nr. 1921/2001, (EG) nr. 1708/2005, (EG) nr. 701/2006, (EG) nr. 330/2009, (EU) nr. 1114/2010 en (EU) nr. 93/2013 worden ingetrokken.
Artikel 29
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 31 juli 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 135 van 24.5.2016, blz. 11.
(2) Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie van 9 september 1996 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 229 van 10.9.1996, blz. 3).
(3) Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie van 20 november 1996 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen: indiening en verspreiding van subindexcijfers van de HICP (PB L 296 van 21.11.1996, blz. 8).
(4) Verordening (EG) nr. 1687/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie ten aanzien van de goederen- en dienstendekking van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (PB L 214 van 31.7.1998, blz. 12).
(5) Verordening (EG) nr. 2646/98 van de Commissie van 9 december 1998 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van tarieven in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 335 van 10.12.1998, blz. 30).
(6) Verordening (EG) nr. 1617/1999 van de Commissie van 23 juli 1999 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van verzekeringen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 192 van 24.7.1999, blz. 9).
(7) Verordening (EG) nr. 2166/1999 van de Raad van 8 oktober 1999 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 voor wat betreft de minimumnormen voor de behandeling van tot de sectoren gezondheid, onderwijs en sociale bescherming behorende producten in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (PB L 266 van 14.10.1999, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 2601/2000 van de Commissie van de Commissie van 17 november 2000 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat het moment van registratie van aankoopprijzen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 14).
(9) Verordening (EG) nr. 2602/2000 van de Commissie van 17 november 2000 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van kortingen in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 300 van 29.11.2000, blz. 16).
(10) Verordening (EG) nr. 1920/2001 van de Commissie van 28 september 2001 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor de behandeling van in een percentage van de transactiewaarde uitgedrukte kosten van diensten in het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 261 van 29.9.2001, blz. 46).
(11) Verordening (EG) nr. 1921/2001 van de Commissie van 28 september 2001 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad wat de minimumnormen voor herzieningen van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2602/2000 (PB L 261 van 29.9.2001, blz. 49).
(12) Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie van 19 oktober 2005 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat de gemeenschappelijke referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 274 van 20.10.2005, blz. 9).
(13) Verordening (EG) nr. 701/2006 van de Raad van 25 april 2006 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95, wat de dekking in de tijd van de verzameling van prijzen in het kader van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft (PB L 122 van 9.5.2006, blz. 3).
(14) Verordening (EG) nr. 330/2009 van de Commissie van 22 april 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat minimumnormen voor de behandeling van seizoensgebonden producten in de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP’s) betreft (PB L 103 van 23.4.2009, blz. 6).
(15) Verordening (EU) nr. 1114/2010 van de Commissie van 1 december 2010 houdende vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad met betrekking tot minimumnormen voor de kwaliteit van GICP-wegingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2454/97 van de Commissie (PB L 316 van 2.12.2010, blz. 4).
(16) Verordening (EU) nr. 93/2013 van de Commissie van 1 februari 2013 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (PB L 33 van 2.2.2013, blz. 14).
(17) Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).
(18) Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
(19) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
BIJLAGE
Monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens
1.
De monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens zijn gedefinieerd in artikel 2, punt 20, van Verordening (EU) 2016/792.
2.
Ter nadere specificatie van de kwaliteit van de gewichten moeten de monetaire consumptieve bestedingen de volgende voorbeelden omvatten van de consumptieve bestedingen van de huishoudens, zoals omschreven in de volgende punten van punt 3.95 van bijlage A bij het ESR 2010:
— |
de punten c), d), h) en i), |
— |
het deel van punt e) dat betrekking heeft op financiële diensten die rechtstreeks in rekening worden gebracht, het gedeelte van punt f) dat betrekking heeft op schadeverzekeringen met het bedrag van de impliciete dienstverleningskosten. |
De uitgaven voor de monetaire consumptieve bestedingen omvatten ook de huisvestingstoelagen die deel uitmaken van D.632, zoals gedefinieerd in punt 4.109 van bijlage A bij het ESR 2010.
3.
De monetaire consumptieve bestedingen moeten de volgende voorbeelden omvatten van de consumptieve bestedingen van de huishoudens, zoals omschreven in de volgende punten van punt 3.95 van bijlage A bij het ESR 2010:
— |
de punten a), b) en g). |
De monetaire consumptieve bestedingen omvatten ook de volgende voorbeelden die geen deel uitmaken van de consumptieve bestedingen van de huishoudens:
— |
de punten a) tot en met f) van punt 3.96 van bijlage A bij het ESR 2010, behalve voor huisvestingstoelagen die deel uitmaken van D.632, zoals gedefinieerd in punt 4.109 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
belastingen op inkomen, zoals gedefinieerd in punt 4.78 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
inkomen uit vermogen, zoals gedefinieerd in punt 4.41 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
de werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers, zoals gedefinieerd in punt 4.92 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
premies schadeverzekering (netto) zoals gedefinieerd in punt 4.112 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
inkomensoverdrachten tussen huishoudens, zoals gedefinieerd in punt 4.129 van bijlage A bij het ESR 2010, |
— |
boeten die door rechtbanken of door semirechterlijke organen aan institutionele eenheden worden opgelegd, zoals gedefinieerd in punt 4.132 van bijlage A bij het ESR 2010. |
4.
Monetaire transacties zijn transacties waarbij de betrokken eenheden geld betalen of ontvangen, dan wel in geld uitgedrukte verplichtingen aangaan of activa verwerven. Transacties die geen overdracht van contant geld, noch in geld luidende activa of verplichtingen behelzen, zijn niet-monetaire transacties.