31.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/465 VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2020

betreffende noodmaatregelen ter ondersteuning van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de Italiaanse regio’s Emilia-Romagna, Veneto, Trentino Alto-Adige, Lombardije, Piëmont en Friuli Venezia Giulia in het licht van de schade aan de productie van die organisaties veroorzaakt door de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 221, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys) (“de schildwants”) is een uit Azië afkomstig insect dat per ongeluk via de internationale handel in de Unie is binnengebracht, met name in de noordelijke regio’s van Italië, te weten Emilia-Romagna, Veneto, Trentino Alto-Adige, Lombardije, Piëmont en Friuli Venezia Giulia (“de getroffen regio’s”).

(2)

De schildwants was in 2019 verantwoordelijk voor ernstige schade aan de groente- en fruitproductie in de getroffen regio’s, waarbij peren, perziken en nectarines, appelen, kiwi’s, kersen en abrikozen werden aangetast. De toegebrachte schade maakt de groenten en het fruit onbruikbaar voor zowel consumptie als verwerking. De door de schildwants veroorzaakte verliezen voor groente- en fruitproducenten in de getroffen regio’s worden alleen voor 2019 op 500 miljoen EUR geschat. Door de schildwants zagen veel producentenorganisaties in de getroffen regio’s in 2019 hun oogst aan groenten en fruit voor een groot deel of zelfs volledig verloren gaan.

(3)

De schildwants voldoet momenteel niet aan de criteria om overeenkomstig Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (2) als een EU-quarantaineorganisme te worden beschouwd en er kunnen op Unieniveau geen maatregelen voor de uitroeiing ervan worden genomen. Daarom kunnen de Italiaanse autoriteiten in dit stadium geen passende beschermende fytosanitaire maatregelen nemen.

(4)

Daarbij komt dat voor een doeltreffende bestrijding van de schildwants momenteel slechts beperkte gewasbeschermingsinstrumenten beschikbaar zijn. De inzet van zogenoemde samoeraiwespen (Trissolcus japonicus en Trissolcus mitsukurii) als natuurlijke vijanden is pas onlangs in Italië als alternatieve biologische bestrijdingsmaatregel goedgekeurd en het is in dit stadium niet duidelijk of de schildwants met deze methode doeltreffend kan worden bestreden.

(5)

De producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s hebben preventieve maatregelen getroffen (zoals de installatie van insectennetten en -vallen) om schade aan hun gewassen te voorkomen. Ondanks hun inspanningen worden die producentenorganisaties tegelijkertijd geconfronteerd met hoge kosten voor preventieve maatregelen en productieverliezen met belangrijke negatieve gevolgen voor de waarde van hun afgezette productie. Dit is van invloed op de financiële stabiliteit van de producentenorganisaties en op hun capaciteit om in de volgende jaren operationele programma’s uit te voeren en om maatregelen en acties in te voeren ter bestrijding van plagen. Daarbovenop zorgt de waardevermindering van de afgezette productie ervoor dat producentenorganisaties minder gemakkelijk toegang krijgen tot financiële bijstand van de Unie in de sector groenten en fruit. Voorts kan een waardevermindering van de afgezette productie ertoe leiden dat producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s hun erkenning verliezen wanneer de waarde van hun afgezette productie onder de wettelijke minimumdrempel uitkomt.

(6)

De complexiteit van de situatie in de getroffen regio’s als gevolg van de schade aan de groente- en fruitproductie, het aanzienlijke inkomensverlies en de financiële instabiliteit van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s en het onvermogen van die organisaties om hun operationele programma’s efficiënt te blijven uitvoeren, vormen een specifiek probleem in de zin van artikel 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Dit specifieke probleem kan niet worden aangepakt met de maatregelen van artikel 219 of 220 van die verordening, aangezien het geen verband houdt met een bestaande marktverstoring of een bestaande, specifieke dreiging daarvan. Het probleem houdt evenmin verband met maatregelen voor de aanpak van de verspreiding van dierziekten of een verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten.

(7)

Om het specifieke probleem in de getroffen regio’s op te lossen is er behoefte aan noodmaatregelen waarmee wordt gezorgd voor een betere toegang tot onderlinge fondsen en hogere maxima voor de financiële bijstand van de Unie aan producentenorganisaties in de getroffen regio’s. Met die maatregelen zal de financiële stabiliteit van de producentenorganisaties in de getroffen regio’s worden gewaarborgd en zullen die organisaties over meer veerkracht en capaciteit beschikken om het hoofd te bieden aan de door de schildwants veroorzaakte schade en om in dit verband verdere crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen te nemen.

(8)

Het gebruik van onderlinge fondsen als crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregel van de producentenorganisaties in de getroffen regio’s dient als middel om de schade aan hun groente- en fruitproductie en hun inkomensverlies te beperken. Daarom moeten producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s een betere toegang tot onderlinge fondsen krijgen. Momenteel heeft de financiële bijstand van de Unie alleen betrekking op de administratieve kosten van het opzetten van een onderling fonds en het aanvullen van een onderling fonds na de betaling van een compensatie aan aangesloten producenten wier inkomen ten gevolge van ongunstige marktomstandigheden ernstig is gedaald. Om de door de schildwants veroorzaakte schade in de getroffen regio’s aan te pakken moet de financiële bijstand van de Unie ook betrekking hebben op het startkapitaal van onderlinge fondsen. De aldus verleende financiële bijstand van de Unie voor het startkapitaal van een gemeenschappelijk fonds moet echter worden besteed aan de compensatie van het inkomensverlies van de aangesloten producenten als gevolg van de door de schildwants veroorzaakte schade.

(9)

Het maximum van 4,6 % van de financiële bijstand van de Unie voor crisis- en preventiemaatregelen in de operationele programma’s van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s overeenkomstig artikel 34, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet met 0,4 % van de waarde van de afgezette productie worden verhoogd tot 5 % van de waarde van de afgezette productie teneinde de toegang van die producentenorganisaties tot onderlinge fondsen en andere crisis- en preventiemaatregelen te verbeteren en hun financiële stabiliteit te vergroten. Aangezien unies van producentenorganisaties niet met het specifieke probleem worden geconfronteerd, is het niet nodig het in artikel 34, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde maximum te verhogen.

(10)

Als gevolg van de verhoging van het maximum van 4,6 % met 0,4 % moet het maximum van de financiële bijstand van de Unie voor crisis- en preventiemaatregelen worden verhoogd tot 0,9 % van de waarde van de afgezette productie van die producentenorganisaties in plaats van de huidige, in artikel 34, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde 0,5 % van de waarde van de afgezette productie. Die extra 0,4 % van de waarde van de afgezette productie moet worden gebruikt voor maatregelen ter bestrijding van de schildwants. Dit is nodig om de financiële stabiliteit van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s te versterken en ervoor te zorgen dat zij beschikken over meer veerkracht en een groter vermogen om de goedgekeurde operationele programma’s in de volgende jaren uit te voeren.

(11)

Gezien de instabiele financiële situatie van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit in de getroffen regio’s en de noodzaak om aanvullende maatregelen ter bestrijding van de schildwants uit te voeren, moet de in artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde beperking van de financiële bijstand van de Unie tot 50 % worden verhoogd tot 60 % voor alle maatregelen in operationele programma’s ter bestrijding van de schildwants in de getroffen regio’s.

(12)

Aangezien de operationele programma’s per kalenderjaar worden uitgevoerd en de waarde van de afgezette productie die bepalend is voor het bedrag aan financiële bijstand van de Unie, wordt berekend op basis van het voorgaande kalenderjaar, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(13)

Deze verordening moet van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2020. Dit is noodzakelijk omdat de noodmaatregelen betrekking hebben op het niveau en de reikwijdte van de financiële bijstand van de Unie aan producentenorganisaties die geconfronteerd worden met door de schildwants veroorzaakte schade aan de groente- en fruitproductie. Deze producentenorganisaties moeten deze maatregelen vanaf januari 2020 in hun operationele programma’s kunnen opnemen om de door de schildwants veroorzaakte schade aan hun groente- en fruitproductie met spoed aan te pakken en de continuïteit van hun operationele programma’s en hun economische stabiliteit en levensvatbaarheid reeds in 2020 te waarborgen.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en tuinbouwproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op erkende producentenorganisaties die actief zijn in de Italiaanse regio’s Emilia-Romagna, Veneto, Trentino Alto-Adige, Lombardije, Piëmont en Friuli Venezia Giulia, en waarvan de groente- en fruitproductie in 2019 is aangetast door de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys).

Artikel 2

Noodmaatregelen om het specifieke probleem van producentenorganisaties in de getroffen regio’s op te lossen

1.   De financiële bijstand van de Unie voor onderlinge fondsen als bedoeld in artikel 33, lid 3, onder d), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 heeft tevens betrekking op steun voor het startkapitaal van onderlinge fondsen. Hij is bestemd voor de compensatie van aangesloten producenten voor het inkomensverlies ten gevolge van de schade aan de groente- en fruitproductie die in de in artikel 1 genoemde regio’s is veroorzaakt door de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys).

2.   Het in artikel 34, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde maximum van 4,6 % van de waarde van de afgezette productie wordt met 0,4 % verhoogd en het bedrag dat met de extra 0,4 % overeenstemt, wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen voor de aanpak van schade die in de in artikel 1 genoemde regio’s is veroorzaakt door de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys).

3.   Op verzoek van producentenorganisaties wordt de in artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde beperking van de financiële bijstand van de Unie tot 50 % verhoogd tot 60 % voor maatregelen ter bestrijding van de Aziatische bruingemarmerde schildwants (Halyomorpha halys) in de operationele programma’s van producentenorganisaties die actief zijn in de in artikel 1 genoemde regio’s.

Artikel 3

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).