28.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 358/59


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1567 VAN DE COMMISSIE

van 26 oktober 2020

betreffende financiële steun voor de ontwikkeling van het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (1), en met name artikel 61, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2019/1896 voorziet in een versterking van het mandaat van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (hierna “het Agentschap” genoemd) en in de hiertoe nodige capaciteit in de vorm van een permanent korps van de Europese grens- en kustwacht (hierna “het permanente korps” genoemd).

(2)

Het permanente korps moet operationeel personeel omvatten dat door de lidstaten wordt geleverd. Om de lidstaten in staat te stellen dergelijk personeel te leveren, is het dienstig een financieel systeem op te zetten om de ontwikkeling van de nodige personele middelen te ondersteunen.

(3)

De financiële steun moet worden verleend in de vorm van een jaarlijkse betaling door het Agentschap aan de lidstaten na afloop van jaar N. Het moet ook mogelijk zijn dat het Agentschap op verzoek van een lidstaat voor het einde van jaar N een voorschot toekent.

(4)

In artikel 61, lid 1, onder a), b), en c), van Verordening (EU) 2019/1896 worden de berekeningswijzen vastgesteld voor de jaarlijkse betaling overeenkomstig de verschillende categorieën operationeel personeel van het permanente korps. De te verstrekken financiële steun moet hoofdzakelijk afhangen van de betrokkenheid van de lidstaten bij het permanente korps voor de personeelscategorieën 2 en 3. Het systeem moet ook een mechanisme omvatten waarmee de nationale diensten van de lidstaten waaruit het statutaire personeel van het Agentschap wordt gerekruteerd (“financiering van categorie 1”), in bepaalde gevallen worden gecompenseerd.

(5)

De berekeningswijzen voor de jaarlijkse betaling moeten zijn gebaseerd op het referentiebedrag dat is vastgesteld in artikel 61, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1896.

(6)

Met het oog op vereenvoudiging en doeltreffende coördinatie moet elke lidstaat één centrale nationale autoriteit aanwijzen die verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële steun. Een nationaal contactpunt dat is aangewezen overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2019/1896, kan ook als centrale nationale autoriteit worden aangewezen.

(7)

Om de voorbereiding van de verzoeken tot betaling te vergemakkelijken, moet het Agentschap de relevante informatie aan de lidstaten verstrekken, meer bepaald informatie over de referentiebedragen en het aantal personen dat door het Agentschap bij de nationale diensten is gerekruteerd.

(8)

Ter compensatie van investeringen in opleiding door de lidstaten ten behoeve van nieuw personeel voor de vervanging van het personeel dat de nationale diensten verlaat, moet het Agentschap alleen personeel aanwerven dat zijn institutionele band met de betrokken nationale autoriteiten permanent heeft beëindigd of deze band tijdens zijn werk voor het Agentschap heeft opgeschort.

(9)

Om te voldoen aan de voorwaarden in verband met de financiering van personeelscategorie 2, moet de effectieve toename van het totale personeelsbestand aan nationale grenswachters worden gemeten ten opzichte van de situatie op 30 april 2019, de dag nadat het Europees Parlement en de Raad politieke overeenstemming bereikten over de tekst die dan Verordening (EU) 2019/1896 is geworden. Bij de berekening moet rekening worden gehouden met het totale personeelsbestand van alle belangrijke autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, of, in het geval van autoriteiten die een breder mandaat hebben dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps worden ondersteund, met het personeelsbestand van de relevante entiteiten binnen deze autoriteiten die via detacheringen bijdragen.

(10)

De lidstaten moeten beschikken over mechanismen en procedures om onregelmatigheden en fraude binnen het systeem voor financiële steun te voorkomen. Om de administratieve rompslomp te beperken en de daarmee gepaard gaande kosten zoveel mogelijk te drukken, moeten dergelijke mechanismen en procedures in het licht van risico-evaluaties specifiek worden toegespitst.

(11)

Wat de doelstelling betreft om de lidstaten te helpen bij de voorbereiding van hun bijdrage tot het permanente korps, is het van belang de financiële steun zo spoedig mogelijk effectief ter beschikking te stellen. Om die reden moet dit besluit reeds in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad.

(12)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (2); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(13)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (3).

(14)

Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (4).

(15)

Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (5).

(16)

Dit besluit vormt een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005 en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees comité voor de grens- en kustwacht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

(1)

“correctiecoëfficiënt”: het percentage dat wordt toegepast op de bezoldiging van ambtenaren die in het buitenland werkzaam zijn, ter compensatie van verschillen in prijsniveau van consumentengoederen en diensten in de standplaats, vergeleken met de referentieplaats, zoals vastgesteld door Eurostat (6);

(2)

“jaar N”: het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december waarin een lidstaat aan de voorwaarden van artikel 61, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 moet voldoen om in aanmerking te komen voor financiële steun;

(3)

“jaarlijkse betaling”: een betaling verricht door het Agentschap aan de betrokken lidstaat na afloop van jaar N;

(4)

“voorschot”: een betaling verricht door het Agentschap aan de betrokken lidstaat voor het einde van jaar N, voorafgaand aan de jaarlijkse betaling;

(5)

“totaal personeelsbestand van de nationale grenswacht”: het totale personeelsbestand van de specifieke entiteiten binnen de belangrijkste nationale autoriteiten, of, indien van toepassing, van alle belangrijke nationale autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EU) 2019/1896.

Artikel 2

Informatieverstrekking door het Agentschap

1.   Per 31 januari van jaar N stelt het Agentschap de lidstaten in kennis van de referentiebedragen voor dat jaar per lidstaat, rekening houdend met de respectieve correctiecoëfficiënt.

2.   Voor de berekening van de referentiebedragen houdt het Agentschap rekening met de meest recent beschikbare cijfers voor het salaris van een arbeidscontractant in functiegroep III, rang 8, stap 1, aangepast met de correctiecoëfficiënt.

Artikel 3

Regelingen in de lidstaten

1.   De lidstaten wijzen een centrale nationale autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële steun, overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) 2019/1896. De lidstaat meldt de aangewezen centrale nationale autoriteit bij het Agentschap vóór om de eerste betaling wordt verzocht overeenkomstig de artikelen 5, lid 1, 6, lid 1, of 15, lid 2.

2.   De centrale nationale autoriteit is verantwoordelijk voor:

a)

contact met het Agentschap over het toezicht op de toepasselijke voorwaarden als neergelegd in artikel 61, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896;

b)

de verstrekking van alle relevante informatie aan het Agentschap met het oog op het beheer van de financiële steun als bedoeld in artikel 61 van Verordening (EU) 2019/1896;

c)

het beheer van de betaling van de financiële steun, met inbegrip van de verzoeken tot een voorschot of tot betaling aan het Agentschap en de ontvangst van de overeenstemmende betalingen van het Agentschap;

d)

de herverdeling van de betalingen aan de nationale autoriteiten in verhouding tot hun personeelsbijdrage aan het permanente korps, indien daarin is voorzien in de nationale regelingen.

Artikel 4

Valuta

De financiële steun wordt betaald in euro.

HOOFDSTUK 2

GEDETAILLEERDE REGELINGEN VOOR BETALINGEN

Artikel 5

Gedetailleerde regelingen voor de jaarlijkse betaling

1.   Een lidstaat kan om een jaarlijkse betaling verzoeken tussen 1 januari en 30 juni van jaar N+1.

2.   De jaarlijkse betaling wordt uitbetaald indien in het jaar N aan de voorwaarden van artikel 61, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896 is voldaan. De centrale nationale autoriteit kan alleen om financiering van personeelscategorie 2 verzoeken indien de betrokken lidstaat aan het Agentschap de volledige rapportage heeft verstrekt met het oog op verificatie van de bedragen die verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) 2019/1896.

3.   De jaarlijkse betaling omvat een of meer van de volgende elementen:

a)

de bedragen als neergelegd in artikel 61, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2019/1896, berekend als 100 % van het referentiebedrag, vermenigvuldigd met het aantal operationele personeelsleden die voor het jaar N+2 zijn aangewezen voor detachering overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EU) 2019/1896 (“financiering van categorie 2”);

b)

de bedragen als neergelegd in artikel 61, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2019/1896, berekend als 37 % van het referentiebedrag, vermenigvuldigd met het aantal operationele personeelsleden die daadwerkelijk worden ingezet, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 57 binnen de grenzen bepaald in bijlage IV, en overeenkomstig artikel 58 binnen de grenzen bepaald in bijlage IV (“financiering van de categorieën 3 en 4”);

c)

de bedragen als neergelegd in artikel 61, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2019/1896, berekend als een eenmalige betaling van 50 % van het referentiebedrag, vermenigvuldigd met het aantal operationele personeelsleden dat door het Agentschap is aangeworven als statutair personeel; deze eenmalige betaling is van toepassing op personeel dat afkomstig is van nationale diensten (“financiering van categorie 1”).

Artikel 6

Gedetailleerde regelingen voor de voorschotten

1.   Een lidstaat kan het Agentschap verzoeken om een voorschot voor het jaar N om de ontwikkeling van personele middelen te ondersteunen alvorens de overeenstemmende jaarlijkse betaling wordt gedaan. In dit verzoek moeten de desbetreffende personeelscategorieën duidelijk worden aangegeven. Voor de financiering van categorie 2 moet het verzoek het bewijs omvatten van de overeenstemmende effectieve toename van personeel overeenkomstig het model van bijlage II. Een dergelijk verzoek kan worden gedaan tussen 1 juli en 15 september van jaar N.

2.   Het Agentschap betaalt een voorschot indien voor de periode tussen 1 januari en de datum van het verzoek tot betaling van een voorschot is voldaan aan de voorwaarden van artikel 61, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1896.

3.   Het verzoek tot betaling van een voorschot moet ten minste een bedrag van 50 000 euro bestrijken.

HOOFDSTUK 3

GEDETAILLEERDE REGELINGEN VOOR DE FINANCIERING VAN CATEGORIE 2

Artikel 7

Voorwaarden in verband met de financiering van categorie 2

1.   De financiering van categorie 2 voor jaar N is alleen verschuldigd indien de lidstaat zijn respectieve totale personeelsbestand van de nationale grenswacht cumulatief verhoogt door in de betrokken periode nieuw personeel aan te werven.

2.   De toename van het totale personeelsbestand van de nationale grenswacht in de betrokken lidstaat wordt jaarlijks berekend door het aantal personeelsleden op 31 december van jaar N te vergelijken met het aantal actieve personeelsleden op 30 april 2019 in de relevante entiteiten van de betrokken autoriteiten, of, indien van toepassing, van alle belangrijke nationale autoriteiten die bijdragen tot het permanente korps door detacheringen.

3.   Uiterlijk op 29 november 2020 stellen de lidstaten het Agentschap in kennis van hun totale personeelsbestand van de nationale grenswacht op 30 april 2019, met gebruikmaking van het model in bijlage I.

Artikel 8

Toezicht op de toepasselijke voorwaarden in verband met de financiering van categorie 2

1.   De lidstaten verstrekken via hun centrale nationale autoriteiten de informatie waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden betreffende de financiering van categorie 2 voor jaar N, door invulling van het model in bijlage II. Het Agentschap controleert de informatie in het kader van de kwetsbaarheidsbeoordeling in jaar N+1.

2.   De lidstaten garanderen dat de verstrekte informatie volledig is en voldoende gedetailleerd om het Agentschap in staat te stellen de naleving van de voorwaarden in verband met de financiering van categorie 2 te controleren.

3.   De centrale nationale autoriteit krijgt op verzoek toegang tot alle documentatie van de respectieve nationale autoriteiten die verband kan houden met het beheer van de financiële steun in het kader van artikel 61 van Verordening (EU) 2019/1896.

Artikel 9

Invordering van het voorschot voor categorie 2

1.   Bij het indienen van hun verzoek tot jaarlijkse betaling stellen de lidstaten het Agentschap ervan in kennis indien de totale effectieve toename van het personeelsbestand in jaar N kleiner was dan het aantal waarvoor de lidstaat in jaar N een voorschot ontving.

2.   Gebaseerd op de door de lidstaten verstrekte informatie vordert het Agentschap, na de audit, of indien de controles die via de kwetsbaarheidsbeoordeling in jaar N+1 zijn gedaan, wijzen op een kleinere totale effectieve toename van het personeelsbestand als bedoeld in lid 1, het bedrag terug dat overeenstemt met het verschil, door middel van een debetnota aan de betrokken lidstaat. Het Agentschap kan in overeenstemming met de lidstaat besluiten de bedragen niet terug te vorderen, maar de betaling van het volgende jaar dienovereenkomstig aan te passen.

HOOFDSTUK 4

GEDETAILLEERDE REGELINGEN VOOR DE FINANCIERING VAN DE CATEGORIEËN 3 EN 4

Artikel 10

Voorwaarden in verband met de financiering van de categorieën 3 en 4

1.   De bedragen voor de financiering van de categorieën 3 en 4 zijn volledig verschuldigd overeenkomstig het aantal personeelsleden die daadwerkelijk worden ingezet voor een opeenvolgende of niet-opeenvolgende periode van 120 dagen in jaar N.

2.   Voor een inzet van een duur van minder of meer dan 120 dagen wordt de financiering van de categorieën 3 en 4 pro-rata berekend op basis van een referentieperiode van 120 dagen.

3.   De pro-rata-berekening wordt gebaseerd op een berekeningseenheid die overeenstemt met de inzet van één personeelslid voor één dag in om het even welke operationele activiteit die door het permanente korps wordt verricht, met inbegrip van de noodzakelijke reisdagen.

Artikel 11

Toezicht op de toepasselijke voorwaarden in verband met de financiering van de categorieën 3 en 4

Het Agentschap gaat na of is voldaan aan de voorwaarden in verband met de financiering van de categorieën 3 en 4, gebaseerd op zijn eigen operationele gegevens over de inzet van het permanente korps.

Artikel 12

Voorwaarden in verband met de financiering van technisch personeel

1.   Indien de inzet van technisch personeel bij uitzondering de maximale nationale bijdragen als bedoeld in bijlage III van Verordening (EU) 2019/1896 overstijgt, is de financiële steun verschuldigd mits het technische personeel tijdens het jaar N wordt ingezet uit hoofde van artikel 57 van die verordening.

2.   Voor een inzet van een duur van minder of meer dan 120 dagen wordt de financiering van technisch personeel pro-rata berekend op basis van het bepaalde in artikel 10, lid 3.

Artikel 13

Toezicht op de toepasselijke voorwaarden in verband met de financiering van technisch personeel

Het Agentschap gaat na of is voldaan aan de voorwaarden in verband met technisch personeel, gebaseerd op zijn eigen operationele gegevens over de effectieve inzet overeenkomstig artikel 57 van Verordening (EU) 2019/1896.

HOOFDSTUK 5

GEDETAILLEERDE REGELINGEN VOOR DE FINANCIERING VAN CATEGORIE 1

Artikel 14

Voorwaarden in verband met de financiering van categorie 1

1.   Het Agentschap stelt de centrale nationale autoriteit in kennis van personeelsleden die de nationale diensten van die lidstaat hebben verlaten, en die in jaar N in dienst zijn gekomen van het Agentschap.

2.   Alvorens de centrale nationale autoriteit daarvan in kennis te stellen, moet het Agentschap van het betrokken personeelslid de bevestiging hebben ontvangen dat de institutionele band met de betrokken nationale autoriteiten is beëindigd of opgeschort.

3.   Het Agentschap verstrekt de informatie als bedoeld in lid 1 per 31 januari van jaar N+1 op geanonimiseerde wijze door vermelding van de betrokken nationale autoriteit en het aantal personeelsleden die voldoen aan de voorwaarde van lid 2.

HOOFDSTUK 6

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Speciale regelingen voor 2020

1.   Uiterlijk op 12 november 2020 stelt het Agentschap de lidstaten in kennis van hun referentiebedragen voor 2020, rekening houdend met de respectieve correctiecoëfficiënten.

2.   De lidstaten kunnen tot 15 november 2020 om betaling van een voorschot verzoeken, mits zij het Agentschap in kennis hebben gesteld van hun totale personeelsbestand van de nationale grenswacht op 30 april 2019, overeenkomstig artikel 7, lid 3.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1.

(2)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(3)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

(4)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(5)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

(6)  https://ec.europa.eu/eurostat/web/civil-servants-remuneration/correction-coefficients


BIJLAGE I

Totaal personeelsbestand van de nationale grenswacht op 30 april 2019 binnen de belangrijkste autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, en/of, indien van toepassing, binnen de relevante entiteiten binnen deze autoriteiten door detacheringen, overeenkomstig artikel 56 van Verordening (EU) 2019/1896

Autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen of bijdragende entiteiten, of beide, binnen de autoriteiten die een breder mandaat hebben dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps worden ondersteund

Entiteit binnen de autoriteit die een breder mandaat heeft dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps worden ondersteund

Aantal personeelsleden dat op 30 april 2019 actief is binnen autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, en/of binnen de relevante entiteiten van de autoriteiten die een breder mandaat hebben dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps worden ondersteund

[NAAM]

[entiteit binnen de autoriteit, waar van toepassing]

 

[NAAM]

[entiteit binnen de autoriteit, waar van toepassing]

 

 

Totaal aantal:

 


BIJLAGE II

Model voor het verzoek tot betaling voor categorie 2

Autoriteit/entiteit die bijdraagt tot het permanente korps

Aantal personeels-leden dat effectief in dienst was op 30 april 2019

Jaar 2020

Jaar 2021

Jaar 2022

Jaar 2023

Jaar 2024

Jaar 2025

[per relevante autoriteit/entiteit van de lidstaat]

[totaal aantal]

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

Maximaal vermenigvuldigingsgetal:

 

 

 

 

 

 

Nieuwe aanwervingen:

Nieuwe aanwervingen:

Nieuwe aanwervingen:

Nieuwe aanwervingen:

Nieuwe aanwervingen:

Nieuwe aanwervingen:

 

 

 

 

 

 

Uit dienst:

Uit dienst:

Uit dienst:

Uit dienst:

Uit dienst:

Uit dienst:

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal personeelsleden:

Totaal aantal personeelsleden:

Totaal aantal personeelsleden:

Totaal aantal personeelsleden:

Totaal aantal personeelsleden:

Totaal aantal personeelsleden:

 

 

 

 

 

 

Effectieve toename:

Effectieve toename:

Effectieve toename:

Effectieve toename:

Effectieve toename:

Effectieve toename:

 

 

 

 

 

 

In aanmerking komend voor betaling:

In aanmerking komend voor betaling:

In aanmerking komend voor betaling:

In aanmerking komend voor betaling:

In aanmerking komend voor betaling:

In aanmerking komend voor betaling:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[Lidstaat]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

[totaal aantal]

Toelichting bij het model voor het verzoek tot betaling voor categorie 2

“Maximaal vermenigvuldigingsgetal”: een drempel die wordt gebruikt in jaar N en die is gebaseerd op de jaarlijkse bijdrage die de lidstaten via detacheringen op de lange termijn in jaar N+2 aan het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht moeten leveren, overeenkomstig bijlage II van Verordening (EU) 2019/1896;

“Nieuwe aanwervingen”: het aantal nieuwe personeelsleden in jaar N dat in dienst is genomen door de autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, of bijdragende entiteiten, of beide, binnen de autoriteiten die een breder mandaat hebben dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps worden ondersteund;

“Uit dienst”: het aantal personeelsleden dat is weggegaan bij de autoriteiten die systematisch bijdragen tot het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht door detacheringen, of bijdragende entiteiten, of beide, binnen de autoriteiten die een breder mandaat hebben dan de operationele activiteiten van het Agentschap die door het permanente korps in jaar N worden ondersteund;

“Totaal aantal personeelsleden”: het totale aantal personeelsleden dat actief is op 31 december van jaar N;

“Effectieve toename”: het verschil tussen het aantal personeelsleden dat actief is op 31 december van jaar N en het aantal personeelsleden dat actief was op 30 april 2019 (basiswaarde);

“In aanmerking komend voor betaling”: het totale aantal personeelsleden dat actief is op 31 december van jaar N min het aantal personeelsleden dat actief was op 30 april 2019 (basiswaarde), beperkt door het maximale vermenigvuldigingsgetal van dat jaar.