16.10.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/20


BESLUIT (EU) 2020/1495 VAN DE RAAD

van 13 oktober 2020

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Douanecomité dat is opgericht bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, met betrekking tot een aanbeveling over de toepassing van artikel 27 van het Protocol betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in combinatie met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1) (“de overeenkomst”), wordt sinds 1 juli 2011 voorlopig toegepast en is op 13 december 2015 in werking getreden.

(2)

In artikel 27 van het protocol bij de overeenkomst betreffende de definitie van “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (“het protocol”) zijn de procedure voor de controle van de bewijzen van oorsprong en de taken en de verantwoordelijkheden van de douaneautoriteiten van de partijen van invoer en uitvoer vastgelegd.

(3)

Het krachtens artikel 15.2, lid 1, onder c), van de overeenkomst opgerichte Douanecomité is op grond van artikel 6.16, lid 5, van de overeenkomst bevoegd om aanbevelingen te formuleren die het noodzakelijk acht voor het bereiken van de gezamenlijke doelstellingen en de goede werking van de mechanismen die in het protocol zijn vastgelegd.

(4)

De Unie en de Republiek Korea hebben vastgesteld dat er behoefte is aan een gemeenschappelijke interpretatie van de belangrijkste kenmerken van de controleprocedure die is vastgelegd in artikel 27 van het protocol en van de verschillende stappen in die procedure. Een dergelijke gemeenschappelijke interpretatie moet in het belang zijn van de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de naleving van de oorsprongsregels en voor het waarborgen van de gelijke behandeling van de marktdeelnemers die aan dergelijke controle worden onderworpen, op het grondgebied van beide partijen.

(5)

De Unie en de Republiek Korea achten het passend dat het Douanecomité een aanbeveling formuleert voor een gemeenschappelijke interpretatie en een goede uitvoering van de verificatieprocedure van artikel 27 van het protocol.

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Douanecomité, aangezien die aanbeveling rechtsgevolgen zal hebben in de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt in het Douanecomité dat is opgericht uit hoofde van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, is gebaseerd op de ontwerpaanbeveling van dat Douanecomité (2).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 13 oktober 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)   PB L 127 van 14.5.2011, blz. 6.

(2)  Zie document ST 10586/20 op http://register.consilium.europa.eu