19.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 329/86


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2171 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2019

tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door de invoer van uit India, Laos en Thailand verzonden wolfraamelektroden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Laos en Thailand, en tot registratie van deze invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   ONDERZOEK AMBTSHALVE

(1)

De Europese Commissie (“de Commissie”) heeft op eigen initiatief besloten om op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een onderzoek te openen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en om deze invoer aan registratie te onderwerpen.

B.   PRODUCT

(2)

Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, zijn laselektroden van wolfraam (met inbegrip van wolfraamstaven en ‐stiften voor laselektroden), met ten minste 94 gewichtspercenten wolfraam, andere dan enkel door sinteren verkregen, al dan niet op lengte gesneden, bij de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie (2) ingedeeld onder de GN-codes ex 8101 99 10 en ex 8515 90 80 (Taric-codes 8101991010 en 8515908010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“het betrokken product”). Dit is het product waarop de thans geldende maatregelen van toepassing zijn.

(3)

Het onderzochte product is het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt verzonden uit India, Laos en Thailand, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Laos en Thailand, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product (“het onderzochte product”).

C.   BESTAANDE MAATREGELEN

(4)

De thans geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 (“de bestaande maatregelen”).

D.   MOTIVERING

(5)

De Commissie beschikt over voldoende bewijsmateriaal dat de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, worden ontweken door de invoer van het onderzochte product.

(6)

Het bewijsmateriaal waarover de Commissie beschikt, is het volgende:

(7)

Uit de door de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening aan de Commissie gerapporteerde gegevens over de invoer van producten die het voorwerp van het onderzoeken en van maatregelen zijn, blijkt dat na de instelling van de maatregelen op het betrokken product een aanzienlijke verandering optrad in de structuur van het handelsverkeer met betrekking tot de uitvoer uit de Volksrepubliek China en India, Laos en Thailand naar de Unie. Deze verandering lijkt geen andere voldoende gegronde reden of economische rechtvaardiging te hebben dan de instelling van het recht.

(8)

Die verandering is kennelijk het gevolg van de overlading van het betrokken product van oorsprong uit de Volksrepubliek China via India, Laos en Thailand naar de Unie. De Commissie beschikt over voldoende bewijsmateriaal dat er in deze landen geen installaties voor de productie van wolfraamelektroden zijn.

(9)

Verder beschikt zij over voldoende bewijsmateriaal dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. In plaats van het betrokken product blijken aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product te worden ingevoerd. Bovendien is er voldoende bewijsmateriaal dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de bestaande maatregelen heeft geleid.

(10)

Tot slot heeft de Commissie voldoende bewijsmateriaal verkregen om te concluderen dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld.

(11)

Indien bij het onderzoek blijkt dat ontwijking via India, Laos en Thailand als bedoeld in artikel 13 van de basisverordening, ook door middel van andere praktijken dan door overlading geschiedt, kan het onderzoek ook op deze andere praktijken betrekking hebben.

E.   PROCEDURE

(12)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van het onderzochte product aan registratie te onderwerpen.

(13)

Om de nodige informatie voor dit onderzoek te verkrijgen, verzoekt de Commissie alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn, contact met haar op te nemen. De in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn geldt voor alle belanghebbenden. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie.

(14)

De autoriteiten van India, Laos, Thailand en de Volksrepubliek China zullen van de inleiding van het onderzoek in kennis worden gesteld.

a)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

(15)

Alle belanghebbenden, met inbegrip van de bedrijfstak van de Unie, importeurs en relevante verenigingen wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken, op voorwaarde dat deze opmerkingen binnen de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vastgestelde termijn worden ingediend. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

b)   Vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen, en vragenlijsten

(16)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld als de invoer niet met ontwijking van de maatregelen plaatsvindt.

(17)

Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product in India, Laos en Thailand die kunnen aantonen dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Eventuele producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten zich binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vermelde termijn aanmelden. In het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2427) is een vragenlijst beschikbaar die binnen de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn moet worden ingediend.

F.   REGISTRATIE

(18)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, een passend bedrag aan antidumpingrechten kan worden geheven vanaf de datum waarop de registratie van de invoer verplicht werd.

G.   TERMIJNEN

(19)

Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en alle gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen indienen;

producenten in India, Laos en Thailand om vrijstelling van registratie van de invoer of van de maatregelen kunnen verzoeken;

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

(20)

De aandacht wordt erop gevestigd dat de in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkenen zich binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijnen bij de Commissie kenbaar maken.

H.   NIET-MEDEWERKING

(21)

Indien een belanghebbende binnen de vastgestelde termijnen de toegang tot de nodige gegevens weigert of deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken.

(22)

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, zullen deze overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.

(23)

Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijke medewerking verleent waardoor de conclusies overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan dit tot gevolg hebben dat de resultaten van het onderzoek voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.

I.   TIJDSCHEMA VAN HET ONDERZOEK

(24)

Het onderzoek wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening uiterlijk negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening afgesloten.

J.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(25)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (3).

K.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(27)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. Deze behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

(28)

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

(29)

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. In beginsel gelden de in punt 5.7 vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

(30)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van wolfraamelektroden (met inbegrip van wolfraamstaven en ‐stiften voor laselektroden), met ten minste 94 gewichtspercenten wolfraam, andere dan enkel door sinteren verkregen, al dan niet op lengte gesneden, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8101 99 10 en ex 8515 90 80 (Taric-codes 8101991011, 8101991012, 8101991013 en 8515908011, 8515908012 en 8515908013), verzonden uit India, Laos en Thailand en al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, Laos en Thailand, de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 ingestelde maatregelen worden ontweken.

Artikel 2

1.   De douaneautoriteiten van de lidstaten nemen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 passende maatregelen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

2.   De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

3.   De Commissie kan de douaneautoriteiten opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen voor producten die zijn vervaardigd door exporteurs/producenten die vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen.

Artikel 3

1.   Belanghebbenden moeten contact opnemen met de Commissie binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens indienen wanneer een vrijstelling van de registratie of van maatregelen wordt gevraagd.

3.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord.

4.   Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

5.   Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Limited” (4). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

6.   Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte gegevens.

7.   Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

8.   Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen.

Om toegang tot het platform TRON.tdi te krijgen, moeten belanghebbenden over een EU Login-account beschikken. Volledige instructies over het registreren voor en het gebruik van het platform TRON.tdi zijn beschikbaar op het adres https://webgate.ec.europa.eu/tron/resources/documents/gettingStarted.pdf

Door het platform TRON.tdi of e‐mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf).

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e‐mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e‐mailadres een actief, officieel en zakelijk e‐mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e‐mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e‐mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

E-mail: TRADE-R710@ec.europa.eu

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie van 26 juli 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 200 van 29.7.2019, blz. 4).

(3)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(4)  Een “Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).