16.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 325/159


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/2149 VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2019

tot opening van een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1379 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, voor één Chinese producent-exporteur, tot intrekking van het recht ten aanzien van die producent-exporteur en tot registratie van deze invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   VERZOEK

(1)

De Commissie heeft een verzoek ontvangen om op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen.

(2)

Het verzoek werd op 27 mei 2019 ingediend door Universal Cycle Corporation (Gouangzhou) (“de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur van rijwielen in de Volksrepubliek China (“de VRC”).

2.   ONDERZOCHT PRODUCT

(3)

Het nieuwe onderzoek betreft rijwielen (inclusief bakfietsen, maar exclusief eenwielers), zonder motor, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8712 00 30 en ex 8712 00 70 (Taric-codes 8712007091, 8712007092 en 8712007099), van oorsprong uit de VRC.

3.   BESTAANDE MAATREGELEN

(4)

Bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 (2) (“het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 30,6 % ingesteld op rijwielen van oorsprong uit de VRC. Sindsdien volgden er verscheidene onderzoeken, op grond waarvan de oorspronkelijke maatregelen werden gewijzigd.

(5)

Bij Verordening (EU) nr. 502/2013 (3) heeft de Raad na een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (4) de maatregelen gewijzigd. In dat onderzoek is geen gebruik gemaakt van een steekproef voor producenten-exporteurs in de VRC en is het voor het gehele land geldende antidumpingrecht van 48,5 %, dat is gebaseerd op de bij Verordening (EG) nr. 1095/2005 van de Raad (5) vastgestelde dumpingmarge, gehandhaafd.

(6)

De momenteel geldende maatregelen zijn de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1379 van de Commissie (6) ingestelde antidumpingmaatregelen, op grond waarvan de invoer in de Unie van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is geproduceerd, onderworpen is aan een definitief antidumpingrecht van 48,5 %.

4.   MOTIVERING VAN HET NIEUWE ONDERZOEK

(7)

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij het onderzochte product tijdens het tijdvak van het onderzoek waarop de antidumpingmaatregelen zijn gebaseerd (van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011), niet naar de Unie heeft uitgevoerd.

(8)

De indiener van het verzoek heeft voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij niet verbonden is met een producent-exporteur van het onderzochte product waarop de geldende antidumpingrechten van toepassing zijn.

(9)

Ten slotte heeft de indiener van het verzoek voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat hij na het einde van het oorspronkelijke onderzoektijdvak, namelijk in september 2018, is begonnen met de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie.

5.   PROCEDURE

5.1.   Opening van het onderzoek

(10)

Na onderzoek van het beschikbare bewijsmateriaal is de Commissie tot de conclusie gekomen dat dit voldoende was om een nieuw onderzoek ten behoeve van een nieuwe exporteur te openen op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening teneinde de individuele dumpingmarge van de indiener van het verzoek te kunnen vaststellen. Indien dumping wordt geconstateerd, bepaalt de Commissie de hoogte van het recht waaraan de invoer in de Unie van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek is geproduceerd, moet worden onderworpen.

(11)

Overeenkomstig artikel 11, lid 4, moet de normale waarde voor de indiener van het verzoek volgens de in artikel 2, leden 1 tot en met 6 bis, van de basisverordening vastgestelde methode worden vastgesteld, aangezien het laatste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen na 20 december 2017 van start is gegaan.

(12)

De bekende betrokken producenten in de Unie zijn op 30 september 2019 van het verzoek om een nieuw onderzoek in kennis gesteld en zijn in de gelegenheid gesteld om tot en met 11 oktober 2019 opmerkingen te maken.

5.2.   Intrekking van de bestaande maatregelen en registratie van de invoer

(13)

Op grond van artikel 11, lid 4, van de basisverordening moet het geldende antidumpingrecht worden ingetrokken ten aanzien van de invoer in de Unie van het onderzochte product dat door de indiener van het verzoek wordt vervaardigd. Tegelijkertijd moet de invoer van dit product, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening, worden geregistreerd om te garanderen dat de antidumpingrechten vanaf de datum van registratie van deze invoer kunnen worden geheven, indien uit het nieuwe onderzoek blijkt dat de indiener van het verzoek het betrokken product met dumping invoert. Voorts merkt de Commissie op dat het in dit stadium niet mogelijk is een betrouwbare raming te maken van het bedrag van de mogelijke toekomstige aansprakelijkheid, onverminderd artikel 9, lid 4, van de basisverordening.

5.3.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek

(14)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 (“tijdvak van het nieuwe onderzoek”).

5.4.   Onderzoek naar de indiener van het verzoek

(15)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, heeft de Commissie een vragenlijst voor de indiener van het verzoek beschikbaar gesteld in het dossier dat door belanghebbenden kan worden ingezien, en op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/tdi/case_details.cfm?id=2428). De indiener van het verzoek moet de ingevulde vragenlijst binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn indienen.

5.5.   Andere schriftelijke opmerkingen

(16)

Alle belanghebbenden wordt verzocht om onder de voorwaarden van deze verordening hun standpunten kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en dit bewijsmateriaal binnen de in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde termijn in het bezit van de Commissie zijn.

5.6.   Mogelijkheid om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord

(17)

Alle belanghebbenden kunnen verzoeken om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord binnen de in artikel 4, lid 3, van deze verordening gestelde termijnen. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.

5.7.   Instructies voor schriftelijke opmerkingen en de verzending van ingevulde vragenlijsten en correspondentie

(18)

Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken, moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

(19)

Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding “Limited” (7). Belanghebbenden die in de loop van dit onderzoek informatie indienen, wordt verzocht hun verzoek om vertrouwelijke behandeling met redenen te omkleden.

(20)

Belanghebbenden die informatie met de vermelding “Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding “For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.

(21)

Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen geldige redenen voor het verzoek om een vertrouwelijke behandeling aanvoert of geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan de Commissie deze informatie buiten beschouwing laten, tenzij aan de hand van geëigende bronnen aannemelijk wordt gemaakt dat de informatie juist is.

(22)

Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, via het platform TRON.tdi (https://webgate.ec.europa.eu/tron/TDI) in te dienen.

(23)

Om toegang tot het platform TRON.tdi te krijgen, moeten belanghebbenden over een EU Login-account beschikken. Volledige instructies over het registreren voor en het gebruik van het platform TRON.tdi zijn online beschikbaar op https://webgate.ec.europa.eu/tron/resources/documents/gettingStarted.pdf

(24)

Door het platform TRON.tdi of e‐mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, die zijn vervat in het document “CORRESPONDENTIE MET DE EUROPESE COMMISSIE IN HANDELSBESCHERMINGSZAKEN” op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/june/tradoc_152578.pdf).

(25)

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e‐mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e‐mailadres een actief, officieel en zakelijk e‐mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend via het platform TRON.tdi of per e‐mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op via het platform TRON.tdi of per e‐mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

TRON.tdi: https://webgate.ec.europa.eu/tron/tdi

E‐mailadres: TRADE-R711-BICYCLES-DUMPING@ec.europa.eu

6.   NIET-MEDEWERKING

(26)

Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de vereiste gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken op basis van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

(27)

Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, zullen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

(28)

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

7.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(29)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en alle andere verzoeken betreffende het recht van verweer van belanghebbenden en van derden die tijdens de procedure kunnen worden ingediend.

(30)

De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting beleggen en bemiddelen tussen de belanghebbende(n) en de diensten van de Commissie om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur onderzoekt de redenen voor de verzoeken. Deze hoorzittingen mogen enkel plaatsvinden indien de kwesties niet tijdig zijn opgelost met de diensten van de Commissie.

(31)

Elk verzoek moet tijdig en snel worden ingediend, zodat het ordelijk verloop van de procedure niet in gevaar wordt gebracht. Daartoe moet een verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur zo spoedig mogelijk na de gebeurtenis die een dergelijke inschakeling rechtvaardigt door de belanghebbenden worden ingediend. In beginsel gelden de in artikel 4, lid 3, van deze verordening vastgestelde termijnen voor verzoeken om door de diensten van de Commissie te worden gehoord, mutatis mutandis voor verzoeken om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord. Wanneer een verzoek om een hoorzitting niet binnen de daarvoor geldende termijn wordt ingediend, onderzoekt de raadadviseur-auditeur ook de redenen voor het laattijdige verzoek, de aard van de aan de orde gestelde kwesties en de gevolgen van die kwesties voor het recht van verweer, rekening houdend met het belang van behoorlijk bestuur en de tijdige voltooiing van het onderzoek.

(32)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/).

8.   TIJDSCHEMA VOOR HET NIEUWE ONDERZOEK

(33)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgesloten.

9.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(34)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(35)

Een privacyverklaring die alle particulieren op de hoogte brengt van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de handelsbeschermingsactiviteiten van de Commissie is beschikbaar op de website van DG Handel (http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een nieuw onderzoek ten aanzien van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1379 geopend om vast te stellen of een individueel antidumpingrecht moet worden ingesteld op rijwielen (inclusief bakfietsen, maar exclusief eenwielers), zonder motor, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 8712 00 30 en ex 8712 00 70 (Taric-codes 8712007091, 8712007092 en 8712007099), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en geproduceerd door Universal Cycle Corporation (Guangzhou) (aanvullende Taric-code C453).

Artikel 2

Het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1379 ingestelde antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product.

Artikel 3

De nationale douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 de nodige maatregelen om de invoer in de Unie van het in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven product te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.

Artikel 4

1.   Belanghebbenden moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact opnemen met de Commissie.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.

3.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek moet uiterlijk 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden ingediend. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 december 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad van 8 september 1993 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer in de Gemeenschap van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht (PB L 228 van 9.9.1993, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 17).

(4)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).

(5)  Verordening (EG) nr. 1095/2005 van de Raad van 12 juli 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen uit Vietnam en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1524/2000 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen uit de Volksrepubliek China (PB L 183 van 14.7.2005, blz. 1).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1379 van de Commissie van 28 augustus 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot rijwielen verzonden vanuit Indonesië, Maleisië, Sri Lanka, Tunesië, Cambodja, Pakistan en de Filipijnen, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 (PB L 225 van 29.8.2019, blz. 1).

(7)  Een “Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).

(8)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).