12.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 321/64


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/2123 VAN DE COMMISSIE

van 10 oktober 2019

tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de regels voor de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder op controlepunten overeenstemmingscontroles en materiële controles op bepaalde goederen kunnen worden uitgevoerd, en voor de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder documentencontroles op afstand van de grenscontroleposten kunnen worden uitgevoerd

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 53, lid 1, onder a) en e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad is het kader vastgesteld voor officiële controles en andere officiële activiteiten ter verificatie van de naleving van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie. Dat kader omvat de officiële controles op dieren en goederen die uit derde landen in de Unie worden binnengebracht.

(2)

Met het oog op de efficiënte uitvoering van de officiële controles en een gedegen beheersing van de risico’s moeten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost in dit verband onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid hebben toe te staan dat de in artikel 47, lid 1, onder c) en e), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde overeenstemmings- en materiële controles van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost plaatsvinden.

(3)

Om dezelfde redenen moet dit ook het geval zijn voor zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die vallen onder de maatregelen waarin is voorzien bij de in artikel 47, lid 1, onder d), e) en f), van die verordening bedoelde handelingen.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (2) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 884/2014 van de Commissie (3) zijn onder meer regels vastgesteld voor de uitvoering, op een ander controlepunt dan het aangewezen punt van binnenkomst, van overeenstemmings- en materiële controles van zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die onder die verordeningen vallen. Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 884/2014 zijn met name vastgesteld: de voorwaarden voor het verlenen van toestemming voor de overbrenging van de zending naar een aangewezen punt van invoer voor de uitvoering van overeenstemmings- en materiële controles, de regels betreffende de documenten die de zending naar het aangewezen punt van invoer moeten vergezellen, de informatieverplichtingen van de bevoegde autoriteiten van de aangewezen punten van binnenkomst en van de voor de zending verantwoordelijke exploitanten, en de regels die van toepassing zijn wanneer de exploitant besluit het aangewezen punt van invoer te wijzigen nadat de zending het aangewezen punt van binnenkomst heeft verlaten. Die verordeningen worden met ingang van 14 december 2019 ingetrokken en de voornoemde bepalingen worden door deze verordening vervangen. Om een doeltreffende uitvoering van de officiële controles en een adequate traceerbaarheid van de zendingen te waarborgen, moeten de in deze verordening vastgestelde regels de mogelijkheden voor het uitwisselen van informatie over officiële controles en de traceerbaarheid van de zendingen via het informatiemanagementsysteem voor officiële controles (Imsoc) of de bestaande nationale systemen, ook ten volle benutten.

(5)

De bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost moeten op verzoek van de exploitant onder bepaalde voorwaarden toestemming geven voor de overbrenging van een zending goederen naar een ander controlepunt dan een voor die categorie van goederen aangewezen grenscontrolepost. In dat geval moet de exploitant de bevoegde autoriteiten de naam en de Traces-code (Trade Control and Expert System) van het controlepunt waarnaar de zending moet worden overgebracht, bezorgen.

(6)

Voor zover nodig om doeltreffende overeenstemmings- en materiële controles uit te voeren, moeten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost de mogelijkheid hebben de exploitant te verzoeken de goederen over te brengen naar een ander controlepunt dan de grenscontrolepost. In dergelijke gevallen moeten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost de instemming krijgen van de exploitant alvorens toestemming te verlenen voor de overbrenging naar het controlepunt. De instemming van de exploitant is nodig gezien het feit dat de vervoerskosten ten laste komen van de exploitant, of om situaties te vermijden waarin zendingen die bederfelijke waren bevatten, worden overgebracht naar een controlepunt dat niet op een passende afstand van de grenscontrolepost is gelegen.

(7)

Om de risico’s voor de plantgezondheid en de volksgezondheid te beperken, wordt de overbrenging van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal alsmede levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong naar het controlepunt slechts toegestaan als het resultaat van de documentencontroles in de grenscontrolepost bevredigend is.

(8)

Om de traceerbaarheid van de zendingen te waarborgen, moeten de bevoegde autoriteiten van het controlepunt de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost in kennis stellen van de aankomst van de zending. Bij gebrek aan dergelijke informatie moeten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost met de bevoegde autoriteiten van het controlepunt nagaan of de zending op het controlepunt is aangekomen, en indien uit die verificatie blijkt dat de zending niet is aangekomen, moeten zij de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde douaneautoriteiten en andere autoriteiten daarvan in kennis stellen en nader onderzoek verrichten om de feitelijke locatie van de zending te bepalen.

(9)

Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten efficiënte overeenstemmings- en materiële controles kunnen uitvoeren op zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal, moeten deze van de grenscontrolepost naar het controlepunt worden overgebracht. De overbrenging geschiedt op een wijze die geen aantasting of besmetting van andere planten, plantaardige producten of ander materiaal veroorzaakt. Daarom moeten de exploitanten ervoor zorgen dat de verpakkingen of vervoermiddelen tijdens de overbrenging naar het controlepunt afgesloten of verzegeld zijn. In specifieke gevallen moeten de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben toe te staan dat de verpakkingen of de vervoermiddelen van zendingen hout van coniferen tijdens het vervoer van de grenscontrolepost naar het controlepunt, niet afgesloten of verzegeld zijn, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan. In dergelijke gevallen moet het hout van coniferen waaruit de zending bestaat, gekweekt of geproduceerd zijn in een geografisch gebied van een derde land dat een landsgrens deelt met de lidstaat waarvoor de bevoegde autoriteit verantwoordelijk is, en er moet informatie zijn waaruit blijkt dat het hout in dat derde land en in die lidstaat dezelfde fytosanitaire status heeft.

(10)

Om efficiënte officiële controles te kunnen organiseren, moeten de bevoegde autoriteiten, waaronder douaneautoriteiten, waaraan de lidstaat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de officiële controles heeft gedelegeerd of de bevoegde autoriteiten van een ander controlepunt dan de grenscontrolepost, documentencontroles op afstand van de grenscontrolepost kunnen uitvoeren.

(11)

Met het oog op een efficiënte uitvoering van de officiële controles op een ander punt van binnenkomst in de Unie dan de grenscontrolepost, moeten de bevoegde autoriteiten, waaronder de douaneautoriteiten, waaraan de lidstaat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de officiële controles heeft gedelegeerd, documentencontroles kunnen uitvoeren op zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Commissie (4) een verminderde controlefrequentie geldt.

(12)

Bij Besluit 2010/313/EU van de Commissie (5) zijn materiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 669/2009 toegestaan in goedgekeurde bedrijfsruimten van exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven in Cyprus. Evenzo zijn bij Besluit 2010/458/EU van de Commissie (6) materiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 669/2009 toegestaan in goedgekeurde bedrijfsruimten van exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven in Malta. Aangezien deze verordening van toepassing is op de domeinen die onder die besluiten vallen, moeten de Besluiten 2010/313/EU en 2010/458/EU met ingang van de datum van toepassing van deze verordening worden ingetrokken.

(13)

Aangezien Verordening (EU) 2017/625 van toepassing is met ingang van 14 december 2019, moet deze verordening met het oog op de consistentie en de rechtszekerheid ook met ingang van die datum van toepassing zijn. Overeenkomstig artikel 165, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625 kunnen de in artikel 53, lid 1, onder e), vastgestelde regels echter pas ten minste twaalf maanden na de vaststelling ervan van toepassing worden wat zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder c), van die verordening betreft. Om die reden moeten de overgangsmaatregelen met betrekking tot de overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG (7) tot en met 13 december 2020 geldig blijven. Die periode van een jaar is nodig om de exploitanten en de bevoegde autoriteiten extra tijd te geven om specifieke voorschriften te implementeren.

(14)

Omdat deze verordening van toepassing is op de gebieden die vallen onder Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie (8) met betrekking tot planten, plantaardige producten en andere materialen als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2017/625, moet die richtlijn met ingang van 14 december 2020 worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder de bevoegde autoriteiten:

a)

overeenstemmingscontroles en materiële controles aan een ander controlepunt dan de grenscontrolepost kunnen uitvoeren:

i)

op zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal als bedoeld in artikel 72, lid 1, en artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad (9) en op zendingen planten, plantaardige producten en andere materialen die vallen onder een noodmaatregel waarin is voorzien bij de in artikel 28, lid 1, artikel 30, lid 1, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 49, lid 1, artikel 53, lid 3, en artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde handelingen;

ii)

op zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die vallen onder de maatregelen waarin is voorzien bij de in artikel 47, lid 1, onder d), e) en f), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde handelingen;

b)

documentencontroles op afstand van een grenscontrolepost kunnen uitvoeren op zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal als bedoeld in artikel 72, lid 1, en artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031.

2.   De bevoegde autoriteiten die zich bevinden op afstand van de grenscontrolepost, met inbegrip van een ander controlepunt dan de grenscontrolepost en die zich bij een plaats van binnenkomst in de Unie bevinden, verrichten werkzaamheden tijdens en na de documenten-, overeenstemmings- en materiële controles overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2130 van de Commissie (10).

Hoofdstuk I

Op andere controlepunten dan de grenscontroleposten uitgevoerde overeenstemmingscontroles en materiële controles

Artikel 2

Voorwaarden voor de uitvoering van overeenstemmings- en materiële controles op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost

1.   Overeenstemmings- en materiële controles kunnen worden uitgevoerd op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost heeft in het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (“GGB”) aangegeven in welk controlepunt de overeenstemmingscontroles en de materiële controles moeten worden uitgevoerd, of de exploitant heeft dit aangegeven bij de voorafgaande kennisgeving overeenkomstig artikel 56, lid 3, onder a), van Verordening (EU) 2017/625;

b)

het resultaat van de door de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost uitgevoerde documentencontroles is bevredigend;

c)

de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost hebben hun toestemming om de zending naar het controlepunt over te brengen in het GGB geregistreerd;

d)

voordat de zending de grenscontrolepost verlaat, heeft de exploitant de bevoegde autoriteiten van het controlepunt waar de overeenstemmings- en materiële controles moeten worden uitgevoerd in kennis gesteld van het verwachte tijdstip van aankomst van de zending en van de vervoermiddelen door een afzonderlijk GGB in het informatiebeheersysteem voor officiële controles (Imsoc) in te vullen en in te dienen;

e)

de exploitant heeft de zending onder douanetoezicht van de grenscontrolepost naar het controlepunt vervoerd zonder dat de goederen tijdens het vervoer zijn gelost;

f)

de exploitant heeft ervoor gezorgd dat de zending vergezeld gaat van een papieren of elektronisch exemplaar van het onder c) bedoelde GGB;

g)

de exploitant heeft ervoor gezorgd dat:

i)

de in artikel 72, lid 1, en artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal, en zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal die onderworpen zijn aan een noodmaatregel waarin is voorzien in de overeenkomstig artikel 28, lid 1, artikel 30, lid 1, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 49, lid 1, artikel 53, lid 3, en artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde handelingen, en zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder e) en f), van Verordening (EU) 2017/625 tot aan het controlepunt vergezeld gaan van een gewaarmerkte, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van die verordening afgegeven kopie van de in artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde officiële certificaten;

ii)

zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die onderworpen zijn aan de maatregelen waarin is voorzien bij de in artikel 47, lid 1, onder e) en f), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde handelingen, tot aan het controlepunt vergezeld gaan van een gewaarmerkte, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van die verordening afgegeven kopie van de resultaten van laboratoriumanalysen die door de bevoegde autoriteiten van het derde land zijn uitgevoerd.

h)

de exploitant heeft het referentienummer van het onder c) bedoelde GGB vermeld in de douaneaangifte die met het oog op de overbrenging van de zending naar het controlepunt bij de douaneautoriteiten is ingediend en houdt een kopie van dit GGB ter beschikking van de in artikel 163 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) bedoelde douaneautoriteiten.

2.   De eis dat de in lid 1, onder g), i) en ii), bedoelde gewaarmerkte kopie de zending moet vergezellen, is niet van toepassing wanneer de desbetreffende officiële certificaten of resultaten van laboratoriumanalysen door de bevoegde autoriteiten van het derde land in het Imsoc zijn ingediend of door de exploitant in het Imsoc zijn geüpload en de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost hebben gecontroleerd dat deze overeenstemmen met de oorspronkelijke certificaten of resultaten van laboratoriumanalysen.

3.   Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat een bestaand nationaal systeem beheert waarin de resultaten van de documenten-, overeenstemmings- en materiële controles worden geregistreerd, is lid 1, onder d) en h), niet van toepassing op zendingen die de grenscontrolepost verlaten naar het controlepunt binnen dezelfde lidstaat, mits:

a)

in het bestaande nationale systeem informatie beschikbaar is over de verwachte aankomsttijd van de zending in het controlepunt en over het type vervoermiddel;

b)

het bestaande nationale systeem:

i)

ervoor zorgt dat de douaneautoriteiten en de exploitant tijdig informatie krijgen over de in lid 1, onder c), bedoelde toestemming en dat de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost tijdig informatie krijgen over de aankomst van de zending in het controlepunt,

ii)

elektronische gegevens uitwisselt met het Imsoc, met inbegrip van informatie over afwijzingen van zendingen en informatie die een duidelijke identificatie van elke zending mogelijk maakt, bijvoorbeeld via een uniek referentienummer,

iii)

waarborgt dat de voltooiing van het in lid 1, onder c), bedoelde GGB alleen kan plaatsvinden na de elektronische gegevensuitwisseling en de bevestiging van het Imsoc.

Artikel 3

Overeenstemmings- en materiële controles van zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost worden uitgevoerd

1.   Overeenstemmings- en materiële controles van zendingen levensmiddelen en diervoeders van niet-dierlijke oorsprong die onderworpen zijn aan de maatregelen waarin is voorzien bij de in artikel 47, lid 1, onder d), e) en f), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde handelingen, mogen door de bevoegde autoriteiten aan een ander controlepunt dan een grenscontrolepost worden uitgevoerd, indien een van de volgende situaties van toepassing is:

a)

de voor de zending verantwoordelijke exploitant heeft de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost gevraagd of de overeenstemmingscontroles en materiële controles kunnen worden uitgevoerd op het controlepunt dat voor de categorie goederen van die zending is aangewezen, en de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost staan toe dat de zending naar dat controlepunt wordt overgebracht;

b)

de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost hebben besloten dat de overeenstemmingscontroles en de materiële controles worden uitgevoerd op het controlepunt dat voor de categorie goederen van de desbetreffende zending is aangewezen, en de exploitant maakt geen bezwaar tegen dit besluit.

2.   De in lid 1 bedoelde overeenstemmingscontroles en materiële controles worden door de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost uitgevoerd indien een van de volgende situaties van toepassing is:

a)

de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost heeft de in lid 1, onder a), bedoelde toestemming niet verleend,

b)

de exploitant maakt bezwaar tegen het besluit om de zending naar het in lid 1, onder b), bedoelde controlepunt over te brengen.

Artikel 4

Overeenstemmings- en materiële controles van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal die op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost worden uitgevoerd

1.   De bevoegde autoriteiten kunnen op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost overeenstemmingscontroles en materiële controles uitvoeren op zendingen

a)

planten, plantaardige producten en ander materiaal als bedoeld in artikel 72, lid 1, en artikel 74, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031,

b)

planten, plantaardige producten en ander materiaal die onderworpen zijn aan een noodmaatregel waarin is voorzien in de overeenkomstig artikel 28, lid 1, artikel 30, lid 1, artikel 40, lid 3, artikel 41, lid 3, artikel 49, lid 1, artikel 53, lid 3, en artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde handelingen.

2.   De in lid 1 bedoelde overeenstemmingscontroles en materiële controles kunnen door de bevoegde autoriteiten op een ander controlepunt dan een grenscontrolepost worden uitgevoerd indien een van de volgende situaties van toepassing is:

a)

de voor de zending verantwoordelijke exploitant heeft de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost gevraagd of de overeenstemmingscontroles en materiële controles kunnen worden uitgevoerd op een controlepunt dat voor de categorie goederen van die zending is aangewezen, en de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost staan toe dat de zending naar dat controlepunt wordt overgebracht;

b)

de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost hebben besloten dat de overeenstemmingscontroles en de materiële controles worden uitgevoerd op een controlepunt dat voor de categorie goederen van de desbetreffende zending is aangewezen, en de exploitant maakt geen bezwaar tegen dit besluit.

3.   De in lid 1 bedoelde overeenstemmingscontroles en materiële controles worden door de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost uitgevoerd indien een van de volgende situaties van toepassing is:

a)

de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost heeft de in lid 2, onder a), bedoelde toestemming niet verleend,

b)

de exploitant maakt bezwaar tegen het besluit om de zending naar het in lid 2, onder b), bedoelde controlepunt over te brengen.

Artikel 5

Bijzondere voorwaarden voor overeenstemmingscontroles en materiële controles van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost

1.   De overeenstemmingscontroles en de materiële controles kunnen worden uitgevoerd op een in artikel 4, lid 1, bedoeld controlepunt voor zendingen, op voorwaarde dat de exploitant ervoor heeft gezorgd dat de verpakkingen of de vervoermiddelen van de zendingen zodanig zijn afgesloten of verzegeld dat zij tijdens de overbrenging naar het controlepunt andere planten, plantaardige producten of ander materiaal niet kunnen aantasten of besmetten met de plaagorganismen die zijn opgenomen in de lijst van de EU-quarantaineorganismen of in de lijst van de door de EU gereguleerde niet-quarantaineorganismen als bedoeld in artikel 5, lid 2, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 en, in het geval van beschermde gebieden, met de respectieve plaagorganismen die zijn opgenomen in de overeenkomstig artikel 32, lid 3, van die verordening opgestelde lijst.

2.   In afwijking van lid 1 kunnen de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost van binnenkomst toestaan dat de verpakkingen of de vervoermiddelen van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal niet afgesloten of verzegeld zijn, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de zending bestaat uit hout van coniferen dat gekweekt of geproduceerd is in een geografisch gebied van een derde land dat een landsgrens deelt met de lidstaat waarvoor de bevoegde autoriteit verantwoordelijk is, en er is informatie waaruit blijkt dat het hout in dat derde land dezelfde fytosanitaire status heeft als in die lidstaat,

b)

de zendingen hout van coniferen worden vervoerd naar een controlepunt dat zich in dezelfde lidstaat als de grenscontrolepost van binnenkomst bevindt,

c)

de zendingen hout van coniferen vormen tijdens het vervoer naar het controlepunt geen specifiek risico voor de verspreiding van EU-quarantaineorganismen of plaagorganismen waarvoor de krachtens artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde maatregelen gelden,

d)

de bevoegde autoriteit moet ervoor zorgen dat hout dat het grondgebied van die lidstaat verlaat, van tevoren zodanig wordt verwerkt dat het geen fytosanitair risico vormt.

3.   De lidstaten die gebruikmaken van de in lid 2 bedoelde bepalingen:

a)

stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van het gebied van het betrokken derde land en van de fytosanitaire status van dat gebied;

b)

brengen jaarlijks verslag uit over het aantal op het betrokken hout van coniferen uitgevoerde officiële controles en de resultaten daarvan.

Artikel 6

Werkzaamheden tijdens en na de overeenstemmings- en materiële controles op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost

1.   Nadat de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost toestemming hebben gegeven om de zending over te brengen naar het in het GGB aangegeven controlepunt of hierover een besluit hebben genomen, biedt de voor de zending verantwoordelijke exploitant de zending voor overeenstemmings- en materiële controles niet aan bij een ander controlepunt dan het in het GGB aangegeven controlepunt, tenzij de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a) en artikel 4, lid 2, onder a), toestemming geven voor de overbrenging van de zending naar een ander controlepunt.

2.   De bevoegde autoriteiten van het controlepunt bevestigen de aankomst van de zending aan de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost door het in artikel 2, lid 1, onder a), bedoelde GGB in het Imsoc in te vullen.

3.   De bevoegde autoriteiten van het controlepunt voltooien het in artikel 2, lid 1, onder d), bedoelde afzonderlijke GGB of, indien artikel 2, lid 3, van toepassing is, het in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde GGB, door daarin het resultaat van de overeenstemmingscontroles en de materiële controles en alle overeenkomstig artikel 55 van Verordening (EU) 2017/625 genomen besluiten betreffende de zending te registreren.

4.   De exploitant verstrekt het referentienummer van het voltooide GGB als bedoeld in lid 3 in de douaneaangifte die voor de zending bij de douaneautoriteiten wordt ingediend, en houdt een kopie van dat GGB als een bewijsstuk in de zin artikel 163 van Verordening (EU) nr. 952/2013 ter beschikking van de douaneautoriteiten.

5.   Indien de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost binnen 15 dagen na de datum waarop de overbrenging van een zending naar het controlepunt was toegestaan, van de bevoegde autoriteiten van het controlepunt geen bevestiging van de aankomst van de zending hebben ontvangen:

a)

vragen zij de bevoegde autoriteiten van het controlepunt of de zending in het controlepunt is aangekomen;

b)

stellen zij de douaneautoriteiten en de andere in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde autoriteiten ervan in kennis dat zij geen bevestiging hebben ontvangen dat de zending ter bestemming is aangekomen indien uit het onder a) bedoelde verzoek blijkt dat de zending niet in het controlepunt is aangekomen;

c)

verrichten zij verder onderzoek om de feitelijke locatie van de goederen te bepalen in samenwerking met de douaneautoriteiten en andere in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde autoriteiten.

Hoofdstuk II

Op afstand van een grenscontrolepost uitgevoerde documentencontroles

Artikel 7

Documentencontroles van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal die op afstand van een grenscontrolepost worden uitgevoerd

Documentencontroles op zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2017/625 die de Unie binnenkomen, kunnen worden verricht door:

a)

de bevoegde autoriteiten die zich bevinden op afstand van de grenscontrolepost of op een ander controlepunt dan de grenscontrolepost, mits zij zich in dezelfde lidstaat bevinden als de grenscontrolepost van aankomst van de zending, in het geval van zendingen die op de grenscontrolepost aankomen;

b)

de bevoegde autoriteiten op het punt van binnenkomst in de Unie, in het geval van zendingen waarvoor overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, onder g), van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde regels een verminderde controlefrequentie geldt en die aankomen op een ander punt van binnenkomst dan de grenscontrolepost.

Artikel 8

Voorwaarden voor de uitvoering van documentencontroles van zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal die op afstand van een grenscontrolepost worden uitgevoerd

1.   Bij de uitvoering van de in artikel 7 bedoelde documentencontroles wordt aan de volgende voorwaarden voldaan:

a)

de in artikel 7 bedoelde bevoegde autoriteiten voeren documentencontroles uit op:

i)

de officiële certificaten en de resultaten van laboratoriumtests die door de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost van aankomst van de zending in het Imsoc zijn geüpload,

ii)

de officiële certificaten en de resultaten van laboratoriumtests die door de exploitant in het Imsoc zijn geüpload, voor zover de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost hebben gecontroleerd dat deze overeenstemmen met de oorspronkelijke certificaten of de oorspronkelijke resultaten van laboratoriumtests,

iii)

de officiële certificaten en de resultaten van laboratoriumtests die door de bevoegde autoriteiten van derde landen in het Imsoc worden ingediend, of

iv)

de oorspronkelijke officiële certificaten, wanneer de in artikel 7 bedoelde bevoegde autoriteiten deel uitmaken van de aangewezen grenscontrolepost als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1012 van de Commissie (12);

b)

de exploitant vervoert de zending niet vanuit de grenscontrolepost naar het controlepunt voor overeenstemmings- en materiële controles totdat de in artikel 7 bedoelde bevoegde autoriteiten de bevoegde autoriteiten van de grenscontrolepost in kennis hebben gesteld van de bevredigende resultaten van de documentencontroles.

2.   Wanneer de zending planten, plantaardige producten en ander materiaal door de exploitant moet worden vervoerd naar een controlepunt voor de uitvoering van overeenstemmingscontroles en materiële controles, zijn de artikelen 2, 4 en 5 van toepassing.

3.   Een zending planten, plantaardige producten en ander materiaal mag door de exploitant vanaf de grenscontrolepost naar een controlepunt worden vervoerd voor de uitvoering van de documentencontroles, mits het controlepunt onder het toezicht staat van dezelfde bevoegde autoriteit als de grenscontrolepost.

Hoofdstuk III

Slotbepalingen

Artikel 9

Intrekkingen

1.   Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie wordt met ingang van 14 december 2020 ingetrokken.

2.   De Besluiten 2010/313/EU en 2010/458/EU van de Commissie worden met ingang van 14 december 2019 ingetrokken.

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.

Artikel 4, lid 1, onder a) en de artikelen 7 en 8 zijn van toepassing met ingang van 14 december 2020.

Artikel 2, lid 3, is van toepassing tot en met 13 december 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 884/2014 van de Commissie van 13 augustus 2014 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1152/2009 (PB L 242 van 14.8.2014, blz. 4).

(4)  Verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Commissie van 11 oktober 2004 tot vaststelling van de gedetailleerde voorwaarden inzake de vereiste aanwijzingen en de criteria inzake type en niveau van de beperking van de fytosanitaire controles op bepaalde in bijlage V, deel B, van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad genoemde planten, plantaardige producten of andere materialen (PB L 313 van 12.10.2004, blz. 6).

(5)  Besluit 2010/313/EU van de Commissie van 7 juni 2010 tot verlening van toestemming voor de uitvoering van materiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 669/2009 in goedgekeurde bedrijfsruimten van exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven in Cyprus (PB L 140 van 8.6.2010, blz. 28).

(6)  Besluit 2010/458/EU van de Commissie van 18 augustus 2010 tot verlening van toestemming voor de uitvoering van materiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 669/2009 in goedgekeurde bedrijfsruimten van exploitanten van diervoeder- en levensmiddelenbedrijven in Malta (PB L 218 van 19.8.2010, blz. 26).

(7)  Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1).

(8)  Richtlijn 2004/103/EG van de Commissie van 7 oktober 2004 betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles (PB L 313 van 12.10.2004, blz. 16).

(9)  Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2130 van de Commissie van 25 november 2019 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd tijdens en na documentencontroles, overeenstemmingscontroles en materiële controles van dieren en goederen die onderworpen zijn aan officiële controles aan grenscontroleposten (zie bladzijde 128 van dit Publicatieblad).

(11)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(12)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 4).