8.11.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 289/9 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1868 VAN DE COMMISSIE
van 28 augustus 2019
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1031/2010 om de veiling van emissierechten in overeenstemming te brengen met de EU-ETS-regels voor de periode 2021-2030 en met de classificatie van emissierechten als financiële instrumenten overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 quinquies, lid 3, artikel 10, lid 4, en artikel 10 bis, lid 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Sinds 2012 worden emissierechten geveild overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie (2). De emissierechten worden door een gemeenschappelijk veilingplatform voor 25 lidstaten en 3 EER-EVA-staten en door een klein aantal “opt-out”-platforms geveild. |
(2) |
Richtlijn 2003/87/EG is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad (3) om vanaf 2021 via het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten in de Unie (EU-ETS) kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen te bevorderen. De veiling van emissierechten is de algemene regel voor de van emissierechten gebleven waarbij het aandeel te veilen emissierechten 57 % van de totale hoeveelheid emissierechten moet zijn. |
(3) |
De bij Richtlijn (EU) 2018/410 ingevoerde nieuwe elementen in verband met de bepaling van de jaarlijks te veilen hoeveelheid emissierechten moeten in Verordening (EU) nr. 1031/2010 worden opgenomen. Er moet met name rekening worden gehouden met de mogelijkheid om de hoeveelheid te veilen emissierechten met maximaal 3 % van de totale hoeveelheid emissierechten te verminderen om de hoeveelheid kosteloos toe te wijzen emissierechten (buffer voor kosteloze toewijzing) te vergroten. Bovendien maakt de herziening van Richtlijn 2003/87/EG wijzigingen mogelijk in de jaarlijks te veilen hoeveelheden als gevolg van: vrijwillige annulering van emissierechten door de lidstaten in geval van sluiting van capaciteit voor de opwekking van elektriciteit; de herinvoering in het EU-ETS van installaties die minder dan 2 500 ton kooldioxide uitstoten; en de flexibiliteit tussen de ETS- en niet-ETS-sectoren om het de lidstaten gemakkelijker te maken de nationale reductiestreefcijfers in niet-ETS-sectoren te behalen zoals bepaald in artikel 6 van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (4). |
(4) |
Bij Richtlijn 2003/87/EG is het moderniseringsfonds opgericht om de energie-efficiëntie te verbeteren en de energiesystemen van bepaalde lidstaten te moderniseren, en is het innovatiefonds opgericht om investeringen in innovatieve technologieën te ondersteunen. Beide fondsen worden gefinancierd door de veiling van emissierechten op het gemeenschappelijk veilingplatform door de Europese Investeringsbank (EIB). Derhalve moet de EIB de veiler voor de twee fondsen worden zonder deel uit te maken van de gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor het gemeenschappelijke veilingplatform. De desbetreffende hoeveelheden emissierechten moeten op dezelfde veilingen worden geveild als de hoeveelheden die de lidstaten en de EER-EVA-staten die aan het gemeenschappelijke veilingplatform deelnemen, veilen. |
(5) |
Met het oog op het moderniseringsfonds is in Richtlijn 2003/87/EG bepaald dat 2 % van de totale hoeveelheid emissierechten moeten worden geveild en dat de in aanmerking komende lidstaten daarnaast overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder b), en artikel 10 quater van Richtlijn 2003/87/EG emissierechten aan dit fonds mogen toevoegen. Van de EIB wordt gevraagd te waarborgen dat die emissierechten in overeenstemming met de beginselen en modaliteiten van het veilingproces worden geveild, waarbij de gelijke verdeling van veilinghoeveelheden een belangrijk element is. |
(6) |
Teneinde de beschikbaarheid van fondsen voor innovatie in koolstofarme technologieën en de goede werking van de koolstofmarkt te waarborgen, moeten de hoeveelheden van het innovatiefonds in beginsel in gelijke jaarlijkse hoeveelheden worden geveild. De Commissie moet echter om de twee jaar de verdeling van voor het innovatiefonds te veilen emissierechten aanpassen en daarbij rekening houden met de resultaten van elke oproep tot het indienen van voorstellen. De eerste aanpassing moet uiterlijk op 30 juni 2022 plaatsvinden. |
(7) |
Om het mogelijk te maken dat een lidstaat in geval van sluiting van capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op zijn grondgebied emissierechten uit zijn hoeveelheid te veilen rechten kan annuleren, moet een kennisgevingsprocedure worden ingesteld. De desbetreffende lidstaat moet de Commissie via een uniform model in kennis stellen van zijn voornemen emissierechten te annuleren waarbij bewijsstukken en informatie over de gesloten installatie, de geplande hoeveelheid en het tijdstip van de annulering worden verstrekt. Om de werking van de bij Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad (5) ingestelde marktstabiliteitsreserve te behouden, moet de hoeveelheid van de annulering pas van de veilinghoeveelheden van de lidstaat worden afgetrokken nadat de aanpassingen uit hoofde van de marktstabiliteitsreserve voor het respectieve jaar zijn gedaan. Om de transparantie te waarborgen, moet de Commissie de overeenkomstig het model door de lidstaten verstrekte informatie bekendmaken, tenzij het om beschermde, vertrouwelijke informatie gaat. |
(8) |
Om de integriteit van de koolstofmarkt te versterken, worden emissierechten krachtens Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) sinds 2018 als financiële instrumenten geclassificeerd. Voorheen werden krachtens Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) alleen derivaten van emissierechten als financiële instrumenten erkend. Door de nieuwe classificatie komt de spothandel op de secundaire markt voor emissierechten onder het toepassingsgebied van onder meer Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8), en Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (9) te vallen. Het proces van het veilen van emissierechten (primaire markt) blijft echter uitsluitend het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014. |
(9) |
Om de veiling van emissierechten op het nieuwe regelgevingskader voor financiële markten af te stemmen, moet het systeem dat voor de bewaking en rapportage van veilingen is ingesteld, worden herzien. Aangezien het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 596/2014 is uitgebreid en ook op de veiling van emissierechten van toepassing is, zijn de functies van de bewaking en de preventie van marktmisbruik betreffende veilingen de verantwoordelijkheid van de bevoegde nationale autoriteiten. Krachtens Verordening (EU) nr. 596/2014 moeten de bevoegde nationale autoriteiten actief gevallen van marktmisbruik opsporen en onderzoeken. De noodzakelijke functies ter bewaking van veilingen moeten worden uitgevoerd door de veilingplatforms, de Commissie, de lidstaten en de bevoegde nationale autoriteiten en de bepalingen waarin de verplichting is vastgelegd een veilingtoezichthouder te benoemen, moeten worden geschrapt. Aangezien Verordening (EU) nr. 596/2014 rechtstreeks op veilingen van toepassing is, zijn bovendien de specifieke bepalingen over marktmisbruik van Verordening (EU) nr. 1031/2010 overbodig geworden en moeten deze worden geschrapt. |
(10) |
Om de bevoegde nationale autoriteiten die voor het toezicht op marktmisbruik verantwoordelijk zijn, op een kostenefficiënte en evenredige wijze van de benodigde meldingsgegevens te voorzien, moet Verordening (EU) nr. 1031/2010 de benodigde verplichtingen voor de melding van transacties weerspiegelen die in Verordening (EU) nr. 600/2014 zijn vastgelegd, en ervoor zorgen dat deze, wat de melding van veilingtransacties betreft, op veilingplatforms van toepassing zijn. Dit is nodig omdat bij Verordening (EU) nr. 596/2014 die nu op veilingen van toepassing is, geen op zichzelf staand mechanisme voor de melding van transacties is ingesteld, maar wordt teruggegrepen op de verzameling van gegevens krachtens Verordening (EU) nr. 600/2014. |
(11) |
Het is essentieel om een competitief aanbestedingsproces voor veilingplatforms te garanderen en om de relevante criteria dienovereenkomstig vast te stellen. Wat de door de succesvolle bieders te betalen vergoedingen betreft, moet het mogelijk zijn het huidige maximumvergoedingsniveau beperkt te verhogen indien de aanbestedingsprocedure hierin voorziet en de jaarlijks te veilen hoeveelheden als gevolg van de werking van de marktstabiliteitsreserve met meer dan 200 miljoen emissierechten worden verminderd. |
(12) |
Bij de aanbesteding van het gemeenschappelijke veilingplatform kan ervoor worden gezorgd dat de selectiecriteria ook worden uitgebreid tot gereglementeerde markten van energieproducten waar nog geen secundaire markt voor emissierechten tot stand is gebracht. Indien een dergelijke gereglementeerde markt wordt geselecteerd om veilingplatform te worden, moet worden vereist dat dit platform ten minste zestig handelsdagen vóór de eerste veiling in werking treedt. Dit is noodzakelijk om de prijs van de secundaire markt op het tijdstip van de veilingen (“reserveringsprijs”) vast te stellen in geval van annulering van veilingen en de vergoeding van de bieder vast te stellen, die is gekoppeld aan de vergelijkbare vergoeding die op de secundaire markt wordt betaald. Daarnaast moeten de Commissie en deelnemende lidstaten in omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien, de huidige maximumduur van contracten van vijf jaar tot zeven jaar kunnen verlengen overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (10) (“het Financieel Reglement”). Om de marktomstandigheden te verifiëren en de nieuwe aanbestedingen tijdens de looptijd van het contract voor te bereiden, moet de Commissie overeenkomstig het Financieel Reglement een voorafgaande marktconsultatie kunnen uitvoeren. |
(13) |
Om het veilingproces te vereenvoudigen, moet de vaststelling van de jaarlijks te veilen hoeveelheden flexibeler worden, voor het geval wijzigingen van maximaal 50 000 emissierechten noodzakelijk zijn. Eventuele wijzigingen onder deze drempelwaarde mogen niet leiden tot een wijziging van het veilingvolume van het daaropvolgende jaar, tenzij een lidstaat daar uitdrukkelijk om verzoekt. Bovendien moet de procedure voor de vaststelling en bekendmaking van veilingkalenders worden vereenvoudigd in die zin dat de Commissie hierover niet langer advies hoeft te geven. De veilingkalender moet echter bekend worden gemaakt nadat de Commissie krachtens de overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen een intern besluit over de met de veilingkalender overeenkomende veilingtabel heeft genomen. |
(14) |
Om de hernieuwde aanwijzing van “opt-out”-platforms te vereenvoudigen, moet bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 uitsluitend worden gewijzigd voor wat betreft de opneming van nieuwe entiteiten op de lijst van “opt-out”-platforms, of wat betreft een hernieuwde opneming onder andere voorwaarden. Indien hetzelfde “opt-out”-platform onder dezelfde voorwaarden door zijn lidstaat wordt aangewezen, moet de opneming ervan derhalve onder dezelfde voorwaarden en verplichtingen als de eerste opneming worden verlengd zonder wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010. Hiertoe is wel een bevestiging van de lidstaat en de Commissie nodig dat aan de eisen van deze verordening en de doelstellingen van artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG is voldaan. |
(15) |
Om cumulatie van geannuleerde hoeveelheden in geval van meerdere geannuleerde veilingen te voorkomen, moet het mogelijk worden gemaakt de geannuleerde hoeveelheden gelijkmatig te verspreiden over die volgende veilingen die geen geannuleerde hoeveelheden van eerder geannuleerde veilingen bevatten. |
(16) |
Verordening (EU) nr. 1031/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: “Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie”. |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 7 worden de leden 7 en 8 vervangen door: “7. Vóór het begin van de veiling stelt het veilingplatform de wijze van toepassing van lid 6 vast, na raadpleging overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 5, van de desbetreffende aanbestedende dienst en na de in artikel 56 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld. In de periode tussen twee biedingsintervallen op hetzelfde veilingplatform, kan dat veilingplatform die wijze van toepassing wijzigen. Het stelt de desbetreffende aanbestedende dienst overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 5, en de bevoegde nationale autoriteiten als bedoeld in artikel 56 daarvan onverwijld in kennis. Het betrokken veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de desbetreffende aanbestedende dienst, zo dit is gegeven. 8. Wanneer een veiling van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten wordt geannuleerd, wordt het volume daarvan gelijkmatig verdeeld over de volgende vier veilingen die op hetzelfde veilingplatform zijn gepland. Indien de van geannuleerde veilingen afkomstige hoeveelheid van een lidstaat niet overeenkomstig de eerste zin gelijkmatig kan worden verdeeld, veilt de desbetreffende lidstaat die rechten in minder dan vier veilingen in hoeveelheden overeenkomstig artikel 6, lid 1, van deze verordening. Wanneer een veiling van onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten wordt geannuleerd, wordt het volume daarvan gelijkmatig verdeeld over de volgende twee veilingen die op hetzelfde veilingplatform zijn gepland. Indien de van geannuleerde veilingen afkomstige hoeveelheid van een lidstaat niet overeenkomstig de vorige zin gelijkmatig kan worden verdeeld, veilt de desbetreffende lidstaat die rechten in de eerstvolgende veiling in hoeveelheden overeenkomstig artikel 6, lid 1, van deze verordening. Indien een veiling die reeds hoeveelheden uit een eerdere geannuleerde veiling omvat, wordt geannuleerd, wordt het volume ervan gespreid overeenkomstig de eerste en tweede alinea vanaf de eerste veiling waarvoor geen andere aanpassingen wegens eerdere annuleringen gelden.”. |
5) |
In artikel 8 worden de leden 3 tot en met 6 vervangen door: “3. In uitzonderlijke omstandigheden kan een veilingplatform, na raadpleging van de Commissie, het tijdstip van een biedingsinterval wijzigen door alle personen voor wie dit gevolgen kan hebben, daarvan in kennis te stellen. Het desbetreffende veilingplatform houdt daarbij zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie, zo dit is gegeven. 4. Uiterlijk vanaf de zesde veiling houdt het overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatform ten minste wekelijks een veiling van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten en ten minste om de twee maanden een veiling van onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten. Geen enkel ander veilingplatform houdt op meer dan twee dagen per week veilingen op dezelfde dag waarop een overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatform een veiling houdt. Ingeval het overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatform op meer dan twee dagen per week veilingen houdt, bepaalt het en maakt het bekend op welke twee dagen geen andere veilingen mogen worden gehouden. Dit doet het uiterlijk bij de in artikel 11 bedoelde vaststelling en bekendmaking. 5. De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild op het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening is aangewezen, wordt gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een gegeven jaar worden gehouden, met dien verstande dat de hoeveelheid die in de loop van de maand augustus wordt geveild, de helft bedraagt van de hoeveelheid die op veilingen in de andere maanden van het jaar wordt geveild. De hoeveelheid onder hoofdstuk II van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die moeten worden geveild op het veilingplatform dat overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening is aangewezen, wordt in beginsel gelijkmatig verdeeld over de veilingen die in een gegeven jaar worden gehouden, met dien verstande dat de hoeveelheid die in de loop van de maand augustus wordt geveild, de helft bedraagt van de hoeveelheid die op veilingen in de andere maanden van het jaar wordt geveild. Indien de jaarlijks te veilen hoeveelheid emissierechten van een lidstaat niet overeenkomstig artikel 6, lid 1, gelijkmatig in kavels van 500 emissierechten over de veilingen in een gegeven jaar kunnen worden verdeeld, verdeelt het desbetreffende veilingplatform die hoeveelheid over minder veilingsdagen, waarbij wordt gewaarborgd dat de hoeveelheid ten minste op kwartaalbasis wordt geveild. 6. Aanvullende bepalingen over tijdstippen en frequentie van de veilingen die door andere dan de overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatforms worden gehouden, zijn vervat in artikel 32.”. |
6) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In artikel 10 wordt de leden 1 tot en met 4 vervangen door: “1. De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die met ingang van 2019 in een gegeven kalenderjaar wordt geveild, is gelijk aan de overeenkomstig artikel 10, leden 1 en 1 bis, van die richtlijn vastgestelde hoeveelheid emissierechten. 2. De hoeveelheid onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die in een gegeven kalenderjaar door elke lidstaat moet worden geveild, wordt gebaseerd op de hoeveelheid emissierechten overeenkomstig lid 1 van dit artikel en het aandeel van de emissierechten van die lidstaat dat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van die richtlijn is vastgesteld. 3. Bij de vaststelling van de onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende hoeveelheid emissierechten die elke lidstaat overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel elk kalenderjaar moet veilen, wordt rekening gehouden met artikel 10 bis, lid 5 bis, van Richtlijn 2003/87/EG, de aanpassingen overeenkomstig artikel 1, leden 5 en 8, van Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad (*), de aanpassingen overeenkomstig artikel 10 quater, artikel 12, lid 4, en de artikelen 24, 27 en 27 bis van Richtlijn 2003/87/EG en overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (**). 4. Onverminderd Besluit (EU) 2015/1814 wordt elke latere wijziging van de te veilen hoeveelheid emissierechten in een gegeven kalenderjaar verrekend in de hoeveelheid emissierechten die het daaropvolgende kalenderjaar wordt geveild. In uitzonderlijke omstandigheden, met name wanneer de cumulatieve jaarlijkse waarde van dergelijke aanpassingen voor een bepaalde lidstaat niet meer dan 50 000 emissierechten bedraagt, mogen deze aanpassingen worden verrekend in de hoeveelheid emissierechten die in de daaropvolgende kalenderjaren wordt geveild, tenzij een lidstaat de Commissie uiterlijk op 30 april 2020 verzoekt deze drempelwaarde voor de periode vanaf 2021 niet voor deze lidstaat toe te passen. Een hoeveelheid emissierechten die wegens de in artikel 6, lid 1, vereiste afronding in een gegeven kalenderjaar niet kan worden geveild, wordt verrekend met de hoeveelheid emissierechten die in het daaropvolgende kalenderjaar moet worden geveild. (*) Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG (PB L 264 van 9.10.2015, blz. 1)." (**) Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).”." |
8) |
Artikel 11 wordt vervangen door: “Artikel 11 Kalender voor de afzonderlijke veilingen van onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die door overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatforms worden geveild Na raadpleging van de Commissie stellen de overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatforms de veilingkalender vast, met inbegrip van de biedingsintervallen, de afzonderlijke hoeveelheden, de data van de veilingen alsook het veilingproduct en de betalings- en leveringsdata voor de onder hoofdstuk III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten die elk kalenderjaar in de afzonderlijke veilingen zullen worden geveild. De desbetreffende veilingplatforms maken de veilingkalender uiterlijk op 15 juli van het voorafgaande jaar of zo spoedig mogelijk daarna bekend, op voorwaarde dat de Commissie de centrale administrateur van het EU-transactielogboek (EUTL) de opdracht heeft gegeven de met de veilingkalender overeenkomende veilingtabel in het EUTL in te voeren overeenkomstig de krachtens artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen.”. |
9) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Artikel 15 wordt vervangen door: “Artikel 15 Personen die rechtstreeks biedingen mogen uitbrengen in een veiling Alleen personen die overeenkomstig artikel 18 gerechtigd zijn om een verzoek tot toelating om te bieden in te dienen en die overeenkomstig de artikelen 19 en 20 de toelating hebben om te bieden, mogen rechtstreeks biedingen uitbrengen in een veiling.”. |
13) |
Artikel 16, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door: “Daarnaast kan een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform bieders de mogelijkheid bieden om via een specifieke verbinding met de elektronische interface toegang te hebben tot zijn veilingen.”. |
14) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
In artikel 21, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door: “In dergelijke gevallen meldt het betrokken veilingplatform zulks overeenkomstig artikel 55, lid 2, van deze verordening aan de in artikel 32 van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde financiële-inlichtingeneenheid (FIE).”. |
17) |
In artikel 22 worden de leden 3 en 4 vervangen door: “3. Voor lidstaten die niet deelnemen aan gezamenlijke acties als bedoeld in artikel 26, lid 1, wijst de aanwijzende lidstaat de veiler, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, aan, zodat de nodige regelingen met de overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen veilingplatforms kunnen worden getroffen en ten uitvoer kunnen worden gelegd om de veiler in staat te stellen voor de aanwijzende lidstaat op dergelijke veilingplatforms emissierechten te veilen onder onderling overeengekomen voorwaarden, overeenkomstig artikel 30, lid 7, tweede alinea, en artikel 30, lid 8, eerste alinea. 4. De lidstaten maken geen voorwetenschap bekend aan personen die werken voor een veiler, tenzij de persoon die werkt voor of optreedt namens de lidstaat dat doet op een “need-to-know”-basis in het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie en de betrokken lidstaat zich ervan heeft overtuigd dat de veiler passende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van handel met voorwetenschap of de wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap door een persoon die voor een veiler werkt, in aanvulling op de maatregelen die zijn opgenomen in artikel 18, lid 8, en artikel 19, lid 10, van Verordening (EU) nr. 596/2014.”. |
18) |
De titel van hoofdstuk VI wordt geschrapt. |
19) |
De artikelen 24 en 25 worden vervangen door: “Artikel 24 Veiling van emissierechten voor het innovatiefonds en het moderniseringsfonds 1. De Europese Investeringsbank (EIB) is, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8, eerste alinea, en artikel 10 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG, de veilingmeester voor de vanaf 2021 op het overeenkomstig artikel 26, lid 1, eerste alinea, van deze verordening aangewezen veilingplatform te veilen emissierechten. Artikel 22, leden 2 en 4, artikel 23, lid 1, en artikel 52, lid 1, zijn van overeenkomstige toepassing op de EIB. Uiterlijk 15 dagen na het einde van de maand waarin veilingopbrengsten zijn gegenereerd, zorgt de EIB er als veiler voor dat deze veilingopbrengsten voor de toepassing van artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG op een bankrekening wordt gestort waarvan de Commissie de EIB in kennis heeft gesteld. Overeenkomstig de overeenkomst tussen de Commissie en de EIB uit hoofde van artikel 20, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie (*) mag de EIB alvorens uit te betalen aanvullende vergoedingen voor het houden en uitkeren van opbrengsten in mindering brengen. 2. De overeenkomstig lid 1 jaarlijks te veilen hoeveelheid emissierechten wordt samen met de jaarlijks door de lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke actie overeenkomstig artikel 26, lid 1, van deze verordening, te veilen emissierechten geveild en wordt overeenkomstig artikel 8, lid 5, van deze verordening gelijkmatig verdeeld. 3. De hoeveelheid emissierechten krachtens artikel 10 bis, lid 8, van Richtlijn 2003/87/EG wordt in beginsel in de tienjarige periode vanaf 1 januari 2021 in gelijke jaarlijkse hoeveelheden geveild. De Commissie evalueert de verdeling van de emissierechten die na het gunningsbesluit van elke oproep tot het indienen van voorstellen overeenkomstig de krachtens artikel 10 bis, lid 8, vierde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen nog moeten worden geveild. Een dergelijke evaluatie wordt om de twee jaar uitgevoerd, waarbij de eerste evaluatie uiterlijk op 30 juni 2022 plaatsvindt. Bij elke evaluatie wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de steun die voor toekomstige oproepen tot het indienen van voorstellen beschikbaar is, het maximumbedrag dat uit het innovatiefonds aan steun voor projectontwikkelingsbijstand beschikbaar is, het deel van het totale bedrag aan steun uit het innovatiefonds dat de Commissie voor de oproep tot het indienen van voorstellen voor kleinschalige projecten heeft gereserveerd, de steun die voor de geselecteerde projecten is voorzien, alsmede de uitbetaling en het terugvorderingspercentage. Artikel 25 Procedure voor de annulering van emissierechten krachtens artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG 1. Elke lidstaat die voornemens is in geval van sluiting van capaciteit voor de opwekking van elektriciteit op zijn grondgebied overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG emissierechten uit de totale hoeveelheid door hem te veilen emissierechten te annuleren, stelt de Commissie uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgende op het jaar van sluiting via het model dat in bijlage I bij deze verordening is vastgelegd, in kennis van zijn voornemen. 2. Na eventuele aanpassingen overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1814 van de door de desbetreffende lidstaat te veilen hoeveelheid die overeenkomstig artikel 10 van deze verordening is vastgesteld, wordt de hoeveelheid overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG te annuleren emissierechten daarvan afgetrokken. 3. De Commissie maakt de door de lidstaten verstrekte informatie overeenkomstig bijlage I bekend, met uitzondering van de in punt 6 van die bijlage bedoelde verslagen. (*) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/856 van de Commissie van 26 februari 2019 houdende aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de werking van het innovatiefonds (PB L 140 van 28.5.2019, blz. 6).”." |
20) |
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
Artikel 28 wordt geschrapt. |
23) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
Artikel 33 wordt geschrapt. |
28) |
De titel van hoofdstuk IX wordt vervangen door: “VEREISTEN VOOR DE AANWIJZING VAN DE VEILER EN DE VEILINGPLATFORMS”. |
29) |
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
De titel van hoofdstuk X wordt vervangen door: “MELDING VAN TRANSACTIES”. |
32) |
Artikel 36 wordt vervangen door: “Artikel 36 Verplichting om transacties te melden 1. Het veilingplatform meldt de volledige en nauwkeurige gegevens van elke op het platform uitgevoerde transactie die tot de overdracht van emissierechten aan de succesvolle bieders leidt, bij de overeenkomstig artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU aangewezen bevoegde nationale autoriteit. 2. De meldingen van de transacties overeenkomstig lid 1 worden zo snel mogelijk gedaan, ten laatste bij de sluiting van de handelsdag volgende op de desbetreffende transactie. 3. Indien de succesvolle bieder een rechtspersoon is, gebruikt het veilingplatform bij de melding van de informatie om de succesvolle bieder te identificeren, zoals in lid 5 van dit artikel vereist, een identificatiecode van juridische entiteit als bedoeld in artikel 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie (*). 4. Het veilingplatform is verantwoordelijk voor de volledigheid, nauwkeurigheid en tijdige indiening van de meldingen. Voor zover er gegevens van transacties zijn waar de veilingplatforms niet over beschikken, dienen de bieders en de veilers deze informatie bij het veilingplatform in. Indien een transactiemelding fouten of omissies bevat, corrigeert het veilingplatform dat de transactie meldt, de informatie en dient het een gecorrigeerde melding in bij de bevoegde nationale autoriteit. 5. De in lid 1 van dit artikel bedoelde melding bevat in het bijzonder de naam van de emissierechten of derivaten van emissierechten, de gekochte hoeveelheid, de datum en het tijdstip van de verrichting, de transactieprijs, informatie om de succesvolle bieders te identificeren en, indien van toepassing, de cliënten namens wie de transactie is verricht. De melding wordt opgesteld met behulp van de normen en formats die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie zijn vastgelegd, en bevat alle in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie bedoelde relevante gegevens. (*) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie van 28 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de melding van transacties aan de bevoegde autoriteiten (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 449).”." |
33) |
De artikelen 37 tot en met 43 worden geschrapt. |
34) |
In artikel 44 wordt lid 2 vervangen door: “2. Het veilingplatform, met inbegrip van elk daarmee verbonden clearingsysteem of afwikkelingssysteem, maakt de betalingen van de bieders of eventuele rechtsopvolgers die voortvloeien uit de veiling van onder de hoofdstukken II en III van Richtlijn 2003/87/EG vallende emissierechten, over aan de veilers die de betrokken emissierechten hebben geveild.”. |
35) |
Artikel 46 wordt vervangen door: “Artikel 46 Overdracht van geveilde emissierechten Door een veilingplatform geveilde emissierechten worden vóór de opening van een biedingsinterval door het register van de Unie overgedragen naar een aangewezen tegoedrekening, waarop zij door het als bewaarnemer optredende clearingsysteem of afwikkelingssysteem worden bewaard totdat de emissierechten overeenkomstig de resultaten van de veiling aan de succesvolle bieders of hun rechtsopvolgers worden geleverd, zoals bepaald in de toepasselijke, krachtens artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde gedelegeerde handelingen.”. |
36) |
Aan artikel 51, lid 1, wordt de volgende tweede alinea toegevoegd: “Onverminderd de eerste alinea, mag, indien hierin in de aanbestedingsstukken voor de aanbestedingsprocedures overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 5, is voorzien, de exploitant van het veilingplatform de overeenkomstig artikel 52, lid 1, van deze verordening door de succesvolle bieders betaalde vergoedingen verhogen tot maximaal 120 % van de vergelijkbare standaardvergoedingen die de succesvolle kopers van emissierechten in de jaren waarin de veilinghoeveelheden overeenkomstig Besluit (EU) 2015/1814 met meer dan 200 miljoen emissierechten zijn verlaagd, op de secundaire markt hebben betaald.”. |
37) |
Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
|
38) |
Artikel 53 wordt vervangen door: “Artikel 53 Toezicht op veilingen 1. Tegen het einde van elke maand brengt het overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform verslag uit over het verloop van de veilingen die het in de voorafgaande maand heeft gehouden, met name wat betreft:
2. Het overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatform verstrekt de in lid 1 bedoelde verslagen aan de Commissie, de lidstaten die het platform hebben aangewezen, en de overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 596/2014 aangewezen bevoegde nationale autoriteit. 3. De desbetreffende aanbestedende instanties houden toezicht op de uitvoering van de aanwijzingscontracten van de veilingplatforms. De lidstaten die overeenkomstig artikel 30, lid 1, een veilingplatform aanwijzen, stellen de Commissie in kennis van eventuele niet-nakoming van het aanwijzingscontract door het veilingplatform die significante gevolgen voor de veilingprocessen kan hebben. 4. Overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG maakt de Commissie namens de lidstaten die aan de in artikel 26, lid 1, bedoelde gezamenlijke actie deelnemen, en de lidstaten die overeenkomstig artikel 30, lid 1, een veilingplatform aanwijzen, samenvattende verslagen bekend betreffende de in lid 1, onder a) tot en met h), van dit artikel opgenomen elementen. 5. De veilers, de veilingplatforms en de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht op hen uitoefenen, werken actief samen en verstrekken de Commissie desgevraagd alle informatie over de veilingen waarover zij beschikken en die redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht voor het toezicht op de veilingen. 6. De bevoegde nationale autoriteiten die toezicht houden op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en de bevoegde nationale autoriteiten die toezicht houden op personen aan wie overeenkomstig artikel 18, lid 2, vergunning is verleend om voor anderen biedingen uit te brengen, werken binnen hun bevoegdheden actief samen met de Commissie, zoals voor het toezicht op de veilingen redelijkerwijs noodzakelijk wordt geacht. 7. Met betrekking tot de verplichtingen die de bevoegde nationale autoriteiten bij de leden 5 en 6 worden opgelegd, wordt rekening gehouden met het beroepsgeheim waartoe zij krachtens het recht van de Unie zijn gehouden.”. |
39) |
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
|
40) |
Artikel 55 wordt vervangen door: “Artikel 55 Melding van witwassen van geld, financiering van terrorisme en criminele activiteiten 1. De in artikel 48, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde bevoegde nationale autoriteiten voeren controles uit en treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatform de eisen inzake klantenonderzoeksprocedures van artikel 19, lid 2, onder e), en artikel 20, lid 10, van deze verordening, de eisen inzake de verplichting toelating om op veilingen te bieden te weigeren, de eisen inzake de intrekking of opschorting van reeds verleende toelatingen om op veilingen te bieden overeenkomstig artikel 21, leden 1 en 2, van deze verordening, de eisen inzake bewaking en het bijhouden van dossiers van artikel 54 van deze verordening en de meldingsvoorschriften van de leden 2 en 3 van dit artikel naleeft. De in de eerste alinea bedoelde bevoegde nationale autoriteiten beschikken over de bevoegdheden waarin de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 48, leden 2 en 3, van Richtlijn (EU) 2015/849 voorzien. Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform kan aansprakelijk worden gesteld voor inbreuken op artikel 20, leden 7 en 10, artikel 21, leden 1 en 2, en artikel 54 van deze verordening en de leden 2 en 3 van dit artikel. De nationale maatregelen ter omzetting van de artikelen 58 tot en met 62 van Richtlijn (EU) 2015/849 zijn in dit verband van toepassing. 2. Elk overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform, en de directie en het personeel daarvan, verlenen hun volledige medewerking aan de FIE door onverwijld:
Alle verdachte transacties, met inbegrip van transactiepogingen, worden gemeld. 3. De in lid 2 bedoelde informatie wordt toegezonden aan de FIE van de lidstaat op wiens grondgebied het betrokken veilingplatform is gelegen. De voor de toezending van informatie uit hoofde van dit artikel verantwoordelijke persoon of personen wordt/worden aangewezen bij de nationale maatregelen ter omzetting van de in artikel 33, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 bedoelde beleidslijnen en procedures op het gebied van het nalevingsbeheer en de communicatie. 4. De lidstaat op wiens grondgebied zich een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, van deze verordening aangewezen veilingplatform bevindt, zorgt ervoor dat de nationale maatregelen ter omzetting van de artikelen 37 tot en met 39, artikel 42, artikel 45, lid 1, en artikel 46, van Richtlijn (EU) 2015/849 van toepassing zijn op het betrokken veilingplatform.”. |
41) |
In artikel 56 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, aangewezen veilingplatform doet overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 596/2014 en overeenkomstig de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 54 van Richtlijn 2014/65/EU bij bevoegde nationale autoriteiten melding van vermoedens van marktmisbruik of poging daartoe door personen die de toelating hebben om in de veilingen te bieden, of door personen namens wie een persoon die de toelating heeft om in de veilingen te bieden, handelt. 2. Het betrokken veilingplatform stelt de Commissie in kennis van het feit dat het overeenkomstig lid 1 melding heeft gedaan, en vermeldt daarbij welke corrigerende maatregelen het heeft genomen of voornemens is te nemen om de in lid 1 bedoelde gedraging tegen te gaan.”. |
42) |
In artikel 57 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Elk veilingplatform kan, na raadpleging van de Commissie en na haar advies te hebben verkregen, een maximumomvang voor biedingen of andere corrigerende maatregelen opleggen die nodig zijn om een feitelijk of potentieel onderkenbaar risico van marktmisbruik, witwassen van geld, financiering van terrorisme of andere criminele activiteiten alsook concurrentiebeperkend gedrag te beperken, mits dat risico door de invoering van een maximumomvang voor biedingen of andere corrigerende maatregelen daadwerkelijk wordt beperkt. De Commissie kan de betrokken lidstaten raadplegen en hun advies inwinnen over het door het betrokken veilingplatform gedane voorstel. Het betrokken veilingplatform houdt zo veel mogelijk rekening met het advies van de Commissie. 2. De maximumomvang voor biedingen wordt uitgedrukt als percentage van de totale hoeveelheid emissierechten die in een gegeven veiling wordt geveild, of als percentage van de totale hoeveelheid emissierechten die in een gegeven jaar wordt geveild, naargelang welke mogelijkheid het meest geschikt is om het risico van marktmisbruik te ondervangen.”. |
43) |
Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:
|
44) |
In artikel 60 wordt lid 2 geschrapt. |
45) |
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
|
46) |
Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
In artikel 63 wordt lid 1 vervangen door: “1. De schriftelijke informatie die door een veilingplatform uit hoofde van artikel 60, leden 1 en 3, of in het kader van zijn aanwijzingscontract wordt verstrekt en die niet in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, is gesteld in een in internationale financiële kringen gebruikelijke taal.”. |
48) |
In artikel 64 wordt lid 2 vervangen door: “2. De lidstaten waar het toezicht wordt uitgeoefend op een overeenkomstig artikel 26, lid 1, of artikel 30, lid 1, van deze verordening als veilingplatform aangewezen gereglementeerde markt of op de marktexploitant daarvan, zorgen ervoor dat alle besluiten van het in lid 1 van dit artikel bedoelde buitengerechtelijke klachtenbehandelingsmechanisme naar behoren worden gemotiveerd en dat daartegen beroep mogelijk is bij de rechter, zoals omschreven in artikel 74, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU. Dit recht op beroep doet geen afbreuk aan een eventueel recht om direct beroep in te stellen bij de rechterlijke instanties of bevoegde administratieve instanties zoals bepaald in de nationale maatregelen ter omzetting van artikel 74, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU.”. |
49) |
Bijlage I wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
50) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
51) |
Bijlage IV wordt geschrapt. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 augustus 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PB L 302 van 18.11.2010, blz. 1).
(3) Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG ter bevordering van kosteneffectieve emissiereducties en koolstofarme investeringen en van Besluit (EU) 2015/1814 (PB L 76 van 19.3.2018, blz. 3).
(4) Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
(5) Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG (PB L 264 van 9.10.2015, blz. 1).
(6) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(7) Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).
(8) Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(9) Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
(10) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt vervangen door:
“BIJLAGE I
Model voor de kennisgeving van vrijwillige annulering door een lidstaat uit hoofde van artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG
|
Kennisgeving overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG |
|
1. |
Lidstaat en overheidsinstantie die de kennisgeving indient: |
|
2. |
Datum van de kennisgeving: |
|
3. |
Identificatie van de gesloten installatie voor de opwekking van elektriciteit (“installatie”) op het grondgebied van de lidstaat overeenkomstig de in het EUTL geregistreerde gegevens, vastgesteld bij de krachtens artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG goedgekeurd gedelegeerde handeling, met vermelding van de volgende gegevens: |
|
a) |
Naam van de installatie: |
|
b) |
Identificatiecode van de installatie in het EUTL: |
|
c) |
Naam van de exploitant van de installatie: |
|
4. |
Datum van sluiting van de installatie en intrekking van de vergunning voor broeikasgasemissie: |
|
5. |
Beschrijving en referentie van de aanvullende nationale maatregelen die de sluiting van de installatie tot gevolg hadden: |
|
6. |
Geverifieerde emissieverslagen van de installatie over de vijf jaar voorafgaande aan de sluiting: |
|
7. |
Totale hoeveelheid emissierechten die moet worden geannuleerd: |
|
8. |
Jaren waarover de emissierechten moeten worden geannuleerd: |
|
9. |
Exacte hoeveelheid emissierechten die in elk in punt 8 bedoeld jaar moet worden geannuleerd: |
|
BIJLAGE II
Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1031/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: “Andere veilingplatforms dan die welke overeenkomstig artikel 26, lid 1, worden aangewezen, de aanwijzende lidstaten en de toepasselijke voorwaarden of verplichtingen als bedoeld in artikel 30, lid 7”. |
2) |
De punten 1, 2 en 3 worden geschrapt. |
3) |
In punt 4, zesde rij (Verplichtingen), wordt punt 5 geschrapt. |