4.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 255/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1666 VAN DE COMMISSIE

van 24 juni 2019

tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorwaarden voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van bepaalde goederen van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 77, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2017/625 stelt voorschriften vast voor de uitvoering van officiële controles door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op goederen die de Unie binnenkomen om na te gaan of de agro-voedselketenwetgeving van de Unie wordt nageleefd.

(2)

In artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 is bepaald welke categorieën goederen aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie aan officiële controles onderworpen zijn. Deze goederen omvatten producten van dierlijke oorsprong, levende producten, dierlijke bijproducten en levensmiddelen die zowel producten van plantaardige oorsprong als verwerkte producten van dierlijke oorsprong bevatten (samengestelde producten).

(3)

Wanneer zendingen van bepaalde goederen zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 in de Unie worden ingevoerd, bepaalt de wetgeving van de Unie dat het vervoer ervan van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming en de aankomst ervan op de plaats van bestemming in de Unie in bepaalde gevallen moet worden gemonitord om risico’s voor de gezondheid van mens en dier te voorkomen.

(4)

Richtlijn 97/78/EG van de Raad (2) stelt de regels vast voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Unie worden binnengebracht, alsook de voorwaarden betreffende het vervoer van producten die krachtens de Uniewetgeving van de grensinspectiepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming onder toezicht moeten staan. In deze regels is onder meer bepaald dat zendingen van dergelijke producten onder toezicht van de bevoegde autoriteit moeten worden verzonden van de grensinspectiepost van aankomst naar de inrichting op de plaats van bestemming in lekvrije voertuigen of containers die door de bevoegde autoriteit zijn verzegeld.

(5)

Bovendien moet op grond van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie (3) het vervoer van zendingen van bepaalde niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten worden uitgevoerd overeenkomstig de in Richtlijn 97/78/EG bepaalde regels. Deze dierlijke bijproducten omvatten bepaald bloed en bepaalde bloedproducten, ander verwerkt voeder voor gezelschapsdieren dan rauw voeder voor gezelschapsdieren, gesmolten vet dat is ingevoerd voor bepaalde doeleinden buiten de voederketen van landbouwhuisdieren, horens en producten uit hoorn, met uitzondering van hoornmeel, en hoeven en producten uit hoeven, met uitzondering van meel van hoeven, bestemd voor de productie van organische meststoffen of bodemverbeteraars.

(6)

Het Unierecht voorziet ook in de monitoring van zendingen niet-gevild haarwild in overeenstemming met de regels voor de uitvoering van specifieke officiële controles die op grond van artikel 77, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 zijn vastgesteld en in overeenstemming met de regels die op grond van artikel 77, lid 1, onder h), van Verordening (EU) 2017/625 zijn vastgesteld voor aanvullende gezondheidsvoorschriften voor producten van dierlijke oorsprong en levensmiddelen die zowel producten van plantaardige oorsprong als verwerkte producten van dierlijke oorsprong bevatten (“samengestelde producten”) die, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, naar de Unie terugkeren.

(7)

Richtlijn 97/78/EG wordt ingetrokken bij Verordening (EU) 2017/625 met ingang van 14 december 2019. Het is derhalve passend om regels vast te stellen voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van bepaalde goederen zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming. Deze regels moeten van toepassing zijn wanneer het vervoer van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie en de aankomst bij de inrichting van bestemming op grond van de wetgeving van de Unie moet worden gemonitord.

(8)

Met het oog op een doeltreffende monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van de grenscontrolepost van aankomst tot de aankomst ervan bij de inrichting op de plaats van bestemming, moeten de goederen rechtstreeks worden vervoerd naar de inrichting op de in het gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (GGB) vermelde plaats van bestemming.

(9)

Om risico’s voor de diergezondheid en de volksgezondheid te voorkomen, moet de aankomst van de goederen bij de inrichting op de in het GGB vermelde plaats van bestemming (“plaats van bestemming”) worden gemonitord. De bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst moet de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming in kennis stellen van het feit dat de goederen de grensinspectiepost hebben verlaten en onderweg zijn naar de inrichting op de in het GGB vermelde plaats van bestemming. Indien de goederen niet bij de inrichting op de plaats van bestemming aankomen, moeten de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de inrichting op de plaats van bestemming passende vervolgmaatregelen nemen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 met betrekking tot de voor de zending verantwoordelijke exploitant.

(10)

De bepalingen van deze verordening moeten van toepassing zijn onverminderd de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) betreffende het douanetoezicht.

(11)

Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (5) stelt de algemene regels vast die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden om ervoor te zorgen dat het Unierecht uniform wordt toegepast. Daarom moeten de in die verordening vastgestelde regels in aanmerking worden genomen voor de berekening van de in deze verordening vastgestelde termijnen.

(12)

Verordening (EU) 2017/625 is van toepassing met ingang van 14 december 2019. Bijgevolg moeten de in deze verordening vastgestelde regels ook vanaf die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening stelt regels vast voor de monitoring van het vervoer en de aankomst van zendingen van goederen zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/625 die bestemd zijn om in de Unie in de handel te worden gebracht, wanneer het vervoer van deze goederen van de grenscontrolepost van aankomst tot de inrichting op de plaats van bestemming in de Unie moet worden gemonitord in overeenstemming met de wetgeving van de Unie (de zending).

Artikel 2

Voorwaarden voor de monitoring van het vervoer van zendingen van de grenscontrolepost van aankomst in de Unie tot de inrichting op de plaats van bestemming

1.   De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst in de Unie staat het vervoer van de zending tot de inrichting op de in het in artikel 56 van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (GGB) vermelde plaats van bestemming enkel toe indien de resultaten van de officiële controles aan de grenscontrolepost van aankomst gunstig zijn.

2.   De zending die overeenkomstig lid 1 is toegestaan, wordt:

a)

verzegeld door de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst;

b)

vervoerd zonder te worden gelost of verdeeld;

c)

rechtstreeks naar de inrichting op de in het GGB vermelde plaats van bestemming vervoerd.

3.   De bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst stelt de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de in het GGB vermelde plaats van bestemming (“plaats van bestemming”) onmiddellijk na de toelating via het in artikel 131 van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde informatiebeheersysteem voor officiële controles (“Imsoc”) in kennis van het feit dat het vervoer van de zending tot de inrichting op de plaats van bestemming naar aanleiding van de officiële controles bij de grenscontrolepost van aankomst is toegestaan.

Artikel 3

Voorwaarden voor de monitoring van de aankomst van zendingen op de plaats van bestemming

1.   De exploitant die verantwoordelijk is voor de inrichting op de plaats van bestemming stelt de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming binnen één dag na aankomst van de zending in kennis van de aankomst van de zending bij die inrichting.

2.   De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming, stelt de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst via Imsoc in kennis van de ontvangst van de in lid 1 bedoelde informatie door deel III van het GGB in te vullen.

3.   De bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming voert in die inrichting officiële controles uit om ervoor te zorgen dat de zendingen bij de inrichting op de plaats van bestemming zijn aangekomen, met name door de gegevens over binnenkomst van die inrichting te controleren.

4.   Indien de bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst niet binnen 15 dagen na de datum waarop het vervoer van de zending overeenkomstig artikel 2, lid 1, was toegestaan in kennis is gesteld van de aankomst van de zending bij de inrichting op de plaats van bestemming door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in de inrichting op de plaats van bestemming in overeenstemming met lid 2, voeren de bevoegde autoriteiten nader onderzoek uit om de werkelijke locatie van de zending te bepalen.

5.   Wanneer de zending naar aanleiding van het in lid 4 bedoelde onderzoek niet aankomt bij de inrichting op de plaats van bestemming, nemen de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost van aankomst en de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van officiële controles in die inrichting de handhavingsmaatregelen die zij passend achten tegen de voor de zending verantwoordelijke exploitant op grond van de artikelen 138 en 139 van Verordening (EU) 2017/625.

Artikel 4

Inwerkingtreding en datum van toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 14 december 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juni 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9).

(3)  Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn (PB L 54 van 26.2.2011, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (herschikking) (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(5)  Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).