11.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1394 VAN DE COMMISSIE

van 10 september 2019

tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft bepaalde voorschriften inzake toezicht bij het in het vrije verkeer brengen en het uitgaan uit het douanegebied van de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name de artikelen 8, 58, 100, 132, 157, 161, 184, 193, 217, 232 en 268,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad (2) moeten de lidstaten bepaalde inlichtingen verzamelen en uitwisselen over de invoer die is vrijgesteld van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) overeenkomstig artikel 143, lid 1, onder c bis) (bijzondere regeling voor afstandsverkopen) of artikel 143, lid 1, onder d), en artikel 143, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (3). Bovendien is in artikel 47, lid 2, van het wetboek bepaald dat de douaneautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten de door hen ontvangen gegevens betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen met elkaar en met de Commissie kunnen uitwisselen indien dit vereist is om de risico's zoveel mogelijk te beperken en fraude te bestrijden.

(2)

“Surveillance”, het elektronische systeem dat de Commissie heeft ingevoerd om aan de toezichtverplichting van artikel 56, lid 5, van het wetboek te voldoen, is het meest geschikte instrument om die inlichtingen over de btw uit te wisselen. Artikel 55 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet worden gewijzigd om te verduidelijken voor wie en in welke mate de in Surveillance opgeslagen gegevens toegankelijk worden gesteld. Ten eerste moet de Commissie de gegevens in geaggregeerde vorm kunnen verstrekken in Surveillance. Ten tweede mogen de gemachtigde gebruikers van de douaneautoriteiten van de lidstaten in de regel alleen toegang krijgen tot de niet-geaggregeerde gegevens die deze lidstaat heeft verstrekt en tot op het niveau van de Unie geaggregeerde gegevens. Ten derde moet in artikel 55, in afwijking van de algemene regel, rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat specifieke handelingen van de Unie, zoals Verordening (EU) nr. 904/2010, erin voorzien dat de Commissie op een specifieke manier toegang tot niet-geaggregeerde gegevens verleent aan bepaalde autoriteiten van de lidstaten.

(3)

Om de lidstaten in staat te stellen de inlichtingen te verzamelen die zij krachtens Verordening (EU) nr. 904/2010 moeten verzamelen en uitwisselen, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 ook worden gewijzigd om het aantal gegevenselementen dat wordt verzameld door het elektronische systeem, te verhogen. Met name is het nodig dat de bijlagen 21-01 en 21-02 bij die verordening de gegevenselementen bevatten die in bijlage B bij die verordening de volgnummers 3/40 en 4/4 hebben, die respectievelijk betrekking hebben op de identificatienummers voor aanvullende fiscale referenties en op de heffingsgrondslag.

(4)

Door de wijziging van artikel 278 van het wetboek ter verlenging van de termijn voor het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin het wetboek voorziet (4), moet de bepaling in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 die voorziet in een overgangslijst van gegevens met het oog op toezicht (bijlage 21-02) worden gewijzigd. In de bepaling moet worden verduidelijkt dat de overgangslijst van gegevens voor toezicht bij het in het vrije verkeer brengen kan worden gebruikt tot de nationale invoersystemen operationeel zijn, d.w.z. tot uiterlijk eind 2022 overeenkomstig artikel 278, lid 2, van het wetboek. De overgangslijst kan daarentegen voor toezicht bij uitvoer worden gebruikt tot de nationale uitvoersystemen operationeel zijn, d.w.z. tot uiterlijk eind 2025 overeenkomstig artikel 278, lid 3, van het wetboek.

(5)

Tot de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (5) bedoelde upgrade van het invoercontrolesysteem wordt doorgevoerd, moet de risicoanalyse van goederen waarvoor een ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen wordt verleend, worden verricht op het moment waarop die goederen bij de douane worden aangebracht op basis van de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte of, wanneer de douaneaangifte door een andere handeling wordt gedaan, op basis van de inlichtingen die op het moment van aanbrenging beschikbaar zijn. Artikel 187 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet worden gewijzigd om het toepassingsgebied uit te breiden tot postzendingen en zendingen waarvan de intrinsieke waarde minder dan 22 EUR bedraagt, door de desbetreffende verwijzingen naar Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (6) daarin op te nemen.

(6)

Marktdeelnemers moeten de flexibiliteit krijgen om, aan de hand van andere formulieren of documenten dan een afdruk van een visserijlogboek, een certificaat over te leggen waaruit blijkt dat de producten van de zeevisserij en de daaruit verkregen goederen die zijn overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie, geen behandeling hebben ondergaan. Om de producten van de zeevisserij en de daaruit verkregen goederen niettemin te kunnen toerekenen aan het desbetreffende visserijlogboek wanneer het certificaat waaruit blijkt dat er geen behandeling heeft plaatsgevonden, aan de hand van een ander formulier of document dan de afdruk van het visserijlogboek wordt overgelegd, moeten de marktdeelnemers op dat andere formulier of document een verwijzing naar het desbetreffende visserijlogboek vermelden. Artikel 214 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

In het kader van de vereenvoudiging waarbij een douaneaangifte wordt ingediend in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever, kunnen de douaneautoriteiten ontheffing verlenen van de verplichting de goederen aan te brengen. Om een passende douanecontrole mogelijk te maken in specifieke situaties, moeten procedureregels worden vastgesteld voor gevallen waarin het toezichthoudende douanekantoor vereist dat specifieke goederen bij de douane worden aangebracht overeenkomstig artikel 182, lid 3, derde alinea, van het wetboek omdat er sprake is van een nieuw ernstig financieel risico of een andere specifieke situatie. Artikel 234 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

Wat door de lucht of per spoor vervoerde goederen betreft, voorziet artikel 302 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 in een ontheffing van de verplichting om het vervoermiddel of de afzonderlijke colli te verzegelen, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het vervoer over zee is net zo veilig als het vervoer door de lucht of per spoor als het gaat om het waarborgen dat de goederen worden afgeleverd op de plaats van bestemming. Daarom moet die ontheffing worden uitgebreid tot over zee vervoerde goederen, op voorwaarde dat naar het bijgevoegde cognossement wordt verwezen in het elektronische vervoersdocument dat als douaneaangifte wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen.

(9)

Wanneer de douaneautoriteit van een bij douanevervoer betrokken lidstaat het bewijs verkrijgt dat de feiten die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zich op het grondgebied van die lidstaat hebben voorgedaan, moet deze autoriteit de lidstaat van vertrek verzoeken de verantwoordelijkheid om de invordering te beginnen aan haar over te dragen. De lidstaat van vertrek moet binnen een bepaalde termijn bevestigen of hij de bevoegdheid om de invorderingsprocedure te starten aan de verzoekende douaneautoriteit overdraagt. Artikel 311 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet daarom worden gewijzigd om het specifieke geval van douanevervoer daarin op te nemen.

(10)

Artikel 324 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 betreffende de bijzondere gevallen van aanzuivering van de regeling actieve veredeling en de overeenkomstige codes in de bijlagen A en B moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2018/581 van de Raad (7).

(11)

Wanneer goederen op een schip of luchtvaartuig worden geladen om het douanegebied van de Unie verlaten, moet worden verduidelijkt welk douanekantoor het douanekantoor van uitgang is. Voorts mogen bepaalde vereenvoudigde regelingen voor de vaststelling van het douanekantoor van uitgang niet van toepassing zijn op accijnsgoederen en niet-Uniegoederen. Artikel 329 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Wanneer goederen na vrijgave voor uitvoer ten laste worden genomen in het kader van een enkele overeenkomst voor vervoer uit het douanegebied van de Unie, moet duidelijkheid worden geschept over de regels inzake de plaatsing onder douanetoezicht tot deze goederen het douanegebied van de Unie fysiek hebben verlaten. Artikel 332 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in artikel 333 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 vastgestelde procedureregels inzake het toezicht op goederen die zijn vrijgegeven voor uitgaan moeten worden verduidelijkt om situaties te regelen waarin goederen het douanegebied van de Unie op een andere wijze verlaten dan oorspronkelijk voorzien, alsook om de uitwisseling van inlichtingen tussen de douaneautoriteiten gedurende de periode tot de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem daarin op te nemen.

(14)

De in artikel 340 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 vastgestelde procedureregels inzake het uitgaan van goederen moeten worden verduidelijkt om situaties te regelen waarin goederen voor uitvoer worden aangegeven, maar het douanegebied van de Unie uiteindelijk niet verlaten.

(15)

Naar aanleiding van de kennisgeving door Noord-Macedonië aan de Verenigde Naties en de Europese Unie van de inwerkingtreding van de Prespa-overeenkomst met ingang van 15 februari 2019, heeft het land dat voorheen “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” werd genoemd, zijn naam veranderd in “de Republiek Noord-Macedonië”. In de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet het land met deze naam worden aangeduid of, in voorkomend geval, met de verkorte vorm “Noord-Macedonië”.

(16)

Om het gebruik van de formaten en codes van bepaalde gegevensvereisten in het kader van aangiften en kennisgevingen in de verschillende elektronische systemen te vergemakkelijken, moet bijlage B worden gewijzigd.

(17)

Een redactionele fout in bijlage 33-07 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 met betrekking tot een verwijzing naar Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet worden gecorrigeerd.

(18)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(19)

De in deze verordening vastgestelde wijzigingen van de bijlagen 21-01 en 21-02 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moeten van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2020, aangezien dat de datum is vanaf wanneer de lidstaten de bij Verordening (EU) nr. 904/2010 opgelegde verplichtingen inzake inlichtingenuitwisseling moeten nakomen.

(20)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De Commissie maakt de door de douaneautoriteiten verstrekte gegevens zoals bedoeld in lid 1 uitsluitend in geaggregeerde vorm openbaar.”;

(b)

de volgende leden worden ingevoegd:

“3 bis.   De Commissie verleent gemachtigde gebruikers in de zin van artikel 56, lid 2, toegang tot de niet-geaggregeerde gegevens die worden verstrekt door de douaneautoriteiten van de lidstaat, die om toegang daartoe hebben verzocht, en tot de geaggregeerde gegevens op Unieniveau.

3 ter.   In afwijking van lid 3 bis verleent de Commissie de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegang tot de niet-geaggregeerde gegevens wanneer een handeling van de Unie in een dergelijke toegang voorziet.”;

(c)

lid 6 wordt vervangen door:

“6.   In afwijking van lid 1 is de lijst van gegevens die door de Commissie met het oog op toezicht bij het in het vrije verkeer brengen kan worden geëist, tot de datum waarop de upgrade van de nationale invoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 wordt uitgerold, opgenomen in bijlage 21-02.

In afwijking van lid 1 is de lijst van gegevens die door de Commissie met het oog op toezicht bij uitvoer kan worden geëist, tot de datum waarop de upgrade van de nationale uitvoersystemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 wordt uitgerold, opgenomen in bijlage 21-02.”.

(2)

In artikel 187 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   Wanneer goederen waarvoor in overeenstemming met artikel 104, lid 1, onder c) tot en met k), m) en n), en leden 2, 3 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 een ontheffing van de verplichting tot indiening van een summiere aangifte bij binnenbrengen is verleend, het douanegebied van de Unie worden binnengebracht, wordt de risicoanalyse uitgevoerd wanneer de goederen worden aangebracht op basis van de aangifte tot tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor deze goederen, indien deze beschikbaar zijn.”.

(3)

Aan artikel 214 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   Het overeenkomstig lid 1 vereiste certificaat kan worden overgelegd aan de hand van andere formulieren of documenten dan de afdruk van een visserijlogboek, met verwijzing naar dat visserijlogboek.”.

(4)

Aan artikel 234 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   Wanneer het toezichthoudende douanekantoor overeenkomstig artikel 182, lid 3, derde alinea, van het wetboek verzoekt om goederen bij de douane aan te brengen omdat de douaneautoriteiten hebben vastgesteld dat er sprake is van een nieuw ernstig financieel risico of een andere specifieke situatie in verband met een vergunning voor het indienen van een douaneaangifte in de vorm van een inschrijving in de administratie van de aangever met ontheffing van de verplichting om de goederen aan te brengen, stelt het toezichthoudende douanekantoor de houder van een dergelijke vergunning in kennis van:

a)

de specifieke termijn waarbinnen de goederen waarop deze situaties van toepassing zijn, bij de douane moeten worden aangebracht;

b)

de verplichting om de datum van kennisgeving van aanbrenging in de administratie te vermelden; en

c)

de verplichting om te voldoen aan lid 1, onder b) tot en met e), en g).

In deze situaties worden de goederen vrijgegeven overeenkomstig artikel 194 van het wetboek.”.

(5)

Aan artikel 302, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

“c)

de goederen over zee worden vervoerd en naar het bijgevoegde cognossement wordt verwezen in een elektronisch vervoersdocument dat als douaneaangifte wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen, zoals bedoeld in artikel 233, lid 4, onder e), van het wetboek.”.

(6)

In artikel 311 worden de volgende leden toegevoegd:

“3.   Wanneer de douaneautoriteit van een bij douanevervoer betrokken lidstaat vóór het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in artikel 77, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 het bewijs verkrijgt dat de feiten die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zich op haar grondgebied hebben voorgedaan, zendt deze autoriteit onmiddellijk en in ieder geval binnen deze termijn een naar behoren gemotiveerd verzoek naar de douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek om de verantwoordelijkheid om de invordering te beginnen over te dragen aan de verzoekende douaneautoriteit.

4.   De douaneautoriteit van de lidstaat van vertrek bevestigt de ontvangst van het overeenkomstig lid 3 ingediende verzoek en deelt de verzoekende douaneautoriteit binnen 28 dagen na de datum van verzending van het verzoek mee of zij ermee instemt aan het verzoek te voldoen en de verantwoordelijkheid om de invordering te beginnen over te dragen aan de verzoekende autoriteit.”.

(7)

Artikel 324, lid 1, onder e), wordt vervangen door:

“e)

de levering van hoofdveredelingsproducten waarvoor het “erga omnes”-invoerrecht “vrij” is of waarvoor een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) 2018/581 van de Raad (*1) is afgegeven;.

(*1)  Verordening (EU) 2018/581 van de Raad van 16 april 2018 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002 (PB L 98 van 18.4.2018, blz. 1).”."

(8)

Artikel 329 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de leden 3 en 4 worden vervangen door:

“3.   Wanneer de goederen in een zeehaven op een schip worden geladen dat geen lijndienst onderhoudt zoals bedoeld in artikel 120 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voor vervoer naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het schip worden geladen.

4.   Wanneer lid 3 niet van toepassing is en de goederen worden geladen op een schip of een luchtvaartuig, zonder verdere overlading, voor vervoer over zee of door de lucht naar een bestemming buiten het douanegebied van de Unie, is het douanekantoor van uitgang het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het schip of luchtvaartuig worden geladen.”;

(b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“7 bis.   Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) zijn de leden 6 en 7 niet van toepassing wanneer Uniegoederen die tot een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG genoemde categorieën behoren, worden uitgevoerd.

Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) is lid 7 niet van toepassing wanneer niet-Uniegoederen worden wederuitgevoerd.”.

(9)

In artikel 332, lid 5, wordt de tweede alinea vervangen door:

“De in lid 1 vastgestelde verplichting geldt niet voor zover de douaneautoriteiten via bestaande handels-, haven- of vervoersinformatiesystemen over deze informatie kunnen beschikken, noch in de situatie als bedoeld in artikel 329, lid 7.”.

(10)

Artikel 333 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de leden 4 en 5 worden vervangen door:

“4.   Wanneer door één aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer gedekte goederen naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd en het douanegebied van de Unie vervolgens als gevolg van onvoorziene omstandigheden als meer dan één zending verlaten, stelt het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van uitvoer pas in kennis van het uitgaan van de goederen zodra alle goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten.

5.   In onvoorziene omstandigheden, wanneer door één aangifte tot uitvoer of tot wederuitvoer gedekte goederen naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd en het douanegebied van de Unie vervolgens via meer dan één douanekantoor van uitgang verlaten, kan een van de in artikel 267, lid 2, van het wetboek genoemde personen het douanekantoor van uitgang waar de goederen voor het eerst zijn aangebracht, verzoeken het (de) andere douanekanto(o)r(en) van uitgang mee te delen vanwaaruit een deel van de goederen het douanegebied van de Unie zal verlaten. Elk douanekantoor van uitgang houdt toezicht op de fysieke uitgang van de goederen die het douanegebied van de Unie vanuit dat kantoor verlaten. Het (de) volgende douanekanto(o)r(en) van uitgang licht(en) het eerste douanekantoor van uitgang in over de goederen die het douanegebied van de Unie vanuit die kantoren hebben verlaten. Het eerste douanekantoor van uitgang en het (de) volgende douanekanto(o)r(en) van uitgang wisselen die inlichtingen uit in onderlinge overeenstemming en buiten het Geautomatiseerd uitvoersysteem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. Het eerste douanekantoor van uitgang licht het douanekantoor van uitvoer in wanneer alle goederen het douanegebied van de Unie hebben verlaten.”;

(b)

lid 7 wordt vervangen door:

“7.   In afwijking van lid 2, tweede alinea, onder b) en c), van dit artikel is de termijn voor het douanekantoor van uitgang om het douanekantoor van uitvoer te informeren over het uitgaan van de goederen, tot de datums van de uitrol van het geautomatiseerd uitvoersysteem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, leden 5 en 6, van deze verordening, de eerste werkdag na de dag waarop de goederen onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst of waarop de goederen het douanegebied van de Unie verlaten of de regeling douanevervoer is aangezuiverd.”;

(c)

de leden 8 en 9 worden geschrapt.

(11)

Artikel 340 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Wanneer in de in artikel 329, leden 5, 6 en 7, bedoelde gevallen een wijziging van de vervoersovereenkomst tot gevolg heeft dat douanevervoer dat buiten het douanegebied van de Unie had moeten eindigen binnen dit douanegebied eindigt, lichten de betrokken bedrijven of autoriteiten het douanekantoor van uitgang in over die wijziging en kunnen zij de gewijzigde overeenkomst alleen tot uitvoer leggen met voorafgaande overeenstemming van dat kantoor.”;

(b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3 bis.   Uiterlijk vanaf de datum van de uitrol van het in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 bedoelde Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) stelt het douanekantoor van uitgang het douanekantoor van uitvoer er in de in leden 2 en 3 bedoelde gevallen van in kennis dat de goederen het douanegebied van de Unie niet hebben verlaten.”.

(12)

Bijlage A wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

(13)

Bijlage B wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

(14)

In bijlage 21-01 wordt na de rij voor volgnummer G.E. 3/39 de volgende rij ingevoegd:

“3/40

Identificatienummer aanvullende fiscale referenties

Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/40”

(15)

In bijlage 21-02 worden na de rij voor volgnummer G.E. 1/10 de volgende rijen ingevoegd:

“3/40

Identificatienummer aanvullende fiscale referenties

Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 3/40

44 – an ..40

4/4

Berekening van de belastingen – Heffingsgrondslag (*2)

Hetzelfde als gegevenselement volgnummer 4/4

47 – an ..6 + n ..16,6

(16)

In bijlage 23-01 wordt in de tabel, in de eerste kolom, de rij Zone P als volgt gewijzigd:

(a)

de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” worden geschrapt;

(b)

het woord “Noord-Macedonië” wordt ingevoegd tussen de woorden “Montenegro” en “Noorwegen”.

(17)

In bijlage 32-01 worden in punt 1 de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” vervangen door de woorden “de Republiek Noord-Macedonië”.

(18)

In bijlage 32-02 worden in punt 1 de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” vervangen door de woorden “de Republiek Noord-Macedonië”.

(19)

In bijlage 32-03 worden in punt 1 de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” vervangen door de woorden “de Republiek Noord-Macedonië”.

(20)

In bijlage 72-04 wordt deel II als volgt gewijzigd:

(a)

in hoofdstuk VI worden in vak 7 de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” vervangen door het woord “Noord-Macedonië”;

(b)

in hoofdstuk VII worden in vak 6 de woorden “de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië” vervangen door het woord “Noord-Macedonië”.

Artikel 2

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447

In bijlage 33-07 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 worden in vak 2 de woorden “[Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/xxx]” vervangen door de woorden “[Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446]”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 14 en 15 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 september 2019

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2019/632 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 houdende verlenging van het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 54).

(5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2018/581 van de Raad van 16 april 2018 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002 (PB L 98 van 18.4.2018, blz. 1).

(*2)  Wanneer voor (Berekening van de belastingen – Soort belasting) B00 is vermeld als Uniecode.”.


BIJLAGE I

Bijlage A bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in titel I wordt de tabel “Formaten van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen” als volgt gewijzigd:

(a)

in rij Titel IV, volgnummer G.E. IV/6, kolom “Naam G.E.”, wordt de tekst vervangen door:

“Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten, veiligheidscertificaten afgegeven op basis van internationale verdragen, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor normalisatie of van een Europese norm van een Europese normalisatieorganisatie, of certificaten die een aan de AEO-status gelijkwaardige status verlenen, afgegeven in een derde land en erkend in een overeenkomst”;

(b)

in rij Titel XIV, volgnummer G.E. XIV/4, kolom “Naam G.E.”, wordt de tekst vervangen door:

“Termijn voor indiening van de aanvullende aangifte”

(2)

in titel II, rubriek “CODES”, subrubriek “6/2. Economische voorwaarden”, wordt de tekst van de rij voor Code 14 vervangen door:

“verwerking tot producten die bestemd zijn om te worden ingebouwd in of gebruikt voor luchtvaartuigen waarvoor een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat is afgegeven”.


BIJLAGE II

Bijlage B bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in titel I wordt de tabel “Formaten en kardinaliteit van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen” als volgt gewijzigd:

(a)

rij 2/1 “Vereenvoudigde aangifte/voorafgaande documenten” wordt als volgt gewijzigd:

1)

in de kolom “Formaat G.E. (Type/lengte)” wordt de tekst vervangen door:

“Soort voorafgaand document: an..3 +

Referentie voorafgaand document: an..35 +

Identificator artikelnummer: n..5 +

Soort verpakking: an..2

Aantal colli: n..8

Maateenheid en -aanduiding, indien van toepassing: an..4 +

Hoeveelheid: n..16,6”;

2)

in de kolom “Opmerkingen” wordt de volgende tekst toegevoegd:

“Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen.

Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4.”

(b)

in rij 2/2 “Aanvullende informatie”, kolom “Kardinaliteit rubriekniveau”, wordt de volgende tekst toegevoegd:

“99x”;

(c)

rij 2/3 “Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties” wordt als volgt gewijzigd:

1)

in de kolom “Formaat G.E. (Type/lengte)” wordt de tekst vervangen door:

Soort document (Uniecodes): a1+ an3 + (indien van toepassing)

Identificator document: an..35

OF

Soort document (nationale codes): n1+an3 + (indien van toepassing)

Identificator document: an..35

+ (indien van toepassing) Naam van de autoriteit van afgifte: an..70 +

Datum van geldigheid: n8 (jjjjmmdd) +

Maateenheid en -aanduiding, indien van toepassing: an..4 +

Hoeveelheid: n..16,6 +

Valutacode: a3 +

Bedrag: n..16,2”;

2)

in de kolom “Opmerkingen” wordt de volgende tekst toegevoegd:

“Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen.

Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4.

Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217)..”;

3)

in de kolom “Kardinaliteit rubriekniveau” wordt de tekst vervangen door:

“99x”;

(d)

tussen rij 3/44 en rij 4/1 worden de volgende rijen ingevoegd:

“3/45

Identificatienummer persoon die een zekerheid stelt

an..17

N

1x

 

Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur.

3/46

Identificatienummer persoon die het douanerecht betaalt

an..17

N

1x

 

Het EORI-nummer dient de structuur te volgen die is omschreven in titel II voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur.”;

(e)

in rij 4/18, kolom “Naam G.E.”, wordt het woord “Postwaarde” vervangen door het woord “Waarde”;

(f)

in rij 4/19, kolom “Naam G.E.”, wordt het woord “Portokosten” vervangen door de woorden “Vervoerskosten tot de eindbestemming”;

(g)

tussen rij 5/30 en rij 6/1 wordt de volgende rij ingevoegd:

“5/31

Datum van aanvaarding

n8 (jjjjmmdd)

N

1x

1x”;

 

(h)

rij 6/19 “Soort goederen” wordt als volgt gewijzigd:

1)

in de kolom “Formaat G.E. (Type/lengte)” wordt de tekst vervangen door:

“an..3”;

2)

in de kolom “Opmerkingen” wordt de tekst vervangen door:

“Gebruik UPU-codelijst 130”;

(i)

in rij 7/13, kolom “Naam G.E.”, wordt de tekst vervangen door “Code soort leverancier container”;

(j)

rij 8/7 wordt geschrapt.

(2)

titel II, deel “2. CODES”, wordt als volgt gewijzigd:

(a)

rubriek “1/3. Soort aangifte douanevervoer/bewijs van douanestatus” wordt als volgt gewijzigd:

1)

in subrubriek “Te gebruiken codes voor douanevervoer” wordt de volgende tekst toegevoegd:

“TIR

Goederen die in het kader van een TIR-operatie worden vervoerd”;

2)

in subrubriek “Te gebruiken codes voor het douanemanifest” wordt de volgende tekst geschrapt:

“N

Alle goederen die niet onder de in de codes T2L en T2LF beschreven situaties vallen”;

(b)

rubriek “1/10. Regeling”, subrubriek “Lijst van regelingen met desbetreffende codes”, wordt als volgt gewijzigd:

1)

de omschrijving van code 01 wordt vervangen door:

“In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het kader van het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG of Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn, dan wel het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijnen niet van toepassing zijn

Voorbeeld: Uit een derde land afkomstige niet-Uniegoederen die in Frankrijk in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bestemming de Kanaaleilanden.”;

2)

het “Voorbeeld” van code “10. Definitieve uitvoer” wordt vervangen door:

“Uitvoer van Uniegoederen naar een derde land, maar ook verzending van Uniegoederen naar delen van het douanegebied van de Unie waar Richtlijn 2006/112/EG of Richtlijn 2008/118/EG niet van toepassing is.”;

tussen rij H6 en rij I1 wordt de volgende rij ingevoegd:

“H7

Douaneaangifte voor het vrije verkeer met betrekking tot een zending die is vrijgesteld van rechten bij invoer overeenkomstig artikel 23, lid 1, of artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1186/2009.

4 000 ”;

(c)

in rubriek “1/11. Aanvullende regeling”, subrubriek “Actieve veredeling (Artikel 256 van het wetboek)”, wordt de volgende rij toegevoegd:

“Vernietiging van goederen onder de regeling actieve veredeling

A10 ”;

(d)

rubriek “1/11. Aanvullende regeling”, subrubriek “Vrijstellingen (Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad (1)” wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in de rij voor code C01 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Persoonlijke goederen die worden ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Unie overbrengen”;

(2)

in de rij voor code C43 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven door een natuurlijke persoon die het voornemen heeft om zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Unie te vestigen (invoer met vrijstelling onderworpen aan een verbintenis)”;

(3)

in de rij voor code C60 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Uitzetten en inboedels, ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid)”;

(4)

in de rij voor code C61 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Geschenken, gewoonlijk aangeboden bij een huwelijk, die ten vroegste twee maanden vóór het huwelijk in het vrije verkeer worden gebracht (vrijstelling van douanerechten onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid)”;

(5)

in de rij voor code C40 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Materiaal voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers”;

(e)

rubriek “1/11. Aanvullende regeling”, subrubriek “Tijdelijke invoer”, wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in de rij voor code D01 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Laadborden (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van laadborden)”;

(2)

in de rij voor code D02 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Containers (met inbegrip van reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting van containers)”;

(3)

in de rij voor code D19 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Goederen, op grond van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht”;

(4)

in de rij voor code D26 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht”;

(5)

in de rij voor code D51 wordt de tekst in de eerste kolom vervangen door:

“Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten”;

(f)

rubriek “1/11. Aanvullende regeling”, subrubriek “Andere”, punt “Invoer” wordt als volgt gewijzigd:

(1)

in de rij voor code F03 worden de woorden “artikel 158, lid 2,” vervangen door de woorden “artikel 158, lid 3,”;

(2)

de rijen voor codes F31 tot en met F34 worden geschrapt;

(3)

na de rij voor code F47 worden de volgende rijen toegevoegd:

“Invoer in het kader van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derde landen of gebieden ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG.

F48

Invoer in het kader van de bijzondere regelingen voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 7, van Richtlijn 2006/112/EG.

F49 ”;

(g)

rubriek “2/2. Aanvullende informatie”, subrubriek “Aanvullende informatie – code XXXXX” wordt als volgt gewijzigd:

1)

in de tabel onder de rubriek “Algemene categorie — Code 0xxxx” wordt de rij voor code 00500 vervangen door:

“Titel II van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

Aangever is importeur

“Importeur”

00500 ”;

2)

in de tabel onder rubriek “Algemene categorie — Code 0xxxx” worden de volgende rijen toegevoegd:

“Artikel 176, lid 1, onder c), en artikel 241, lid 1, eerste alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

Aanzuivering van actieve veredeling

“AV” en het desbetreffende vergunningnummer of INF-nummer”

00700

Artikel 241, lid 1, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

Aanzuivering van actieve veredeling (bijzondere handelspolitieke maatregelen)

“AV HPM”

00800

Artikel 238 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446

Aanzuivering van tijdelijke invoer

“TI” en het desbetreffende vergunningnummer

00900 ”;

3)

in de tabel onder rubriek “Bij invoer: Code 1xxxx” worden de rijen voor de codes 10200, 10300 en 10500 geschrapt;

4)

de rijen voor de codes 20100 en 20200 worden vervangen door:

“Artikel 18 “regeling gemeenschappelijk douanevervoer” (*)

Uitvoer uit een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, onderworpen aan beperkingen of uitvoer uit de Unie onderworpen aan beperkingen

 

20100

Artikel 18 “regeling gemeenschappelijk douanevervoer” (*)

Uitvoer uit een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, onderworpen aan rechten of uitvoer uit de Unie onderworpen aan rechten

 

20200 ”;

5)

in de tabel onder rubriek “Bij uitvoer: Code 3xxxx” wordt in de laatste kolom van de tweede rij het cijfer “30 400” vervangen door het cijfer “30 700”;

(h)

in rubriek “3/40. Identificatienummer aanvullende fiscale referenties”, subrubriek “1. Code rol”, rij voor rolcode FR2, wordt de tekst in de derde kolom (“Omschrijving”) vervangen door:

“Persoon die in overeenstemming met artikel 200 van Richtlijn 2006/112/EG gehouden is tot voldoening van de btw op de intra-Unieverwerving van goederen”;

(i)

in rubriek “3/40. Identificatienummer aanvullende fiscale referenties”, subrubriek “1. Code rol”, worden de volgende rijen toegevoegd:

“FR5

Verkoper (IOSS)

Belastingplichtige die gebruikmaakt van de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derde landen of gebieden ingevoerde goederen zoals bepaald in titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG en houder van het in artikel 369 octodecies van die richtlijn bedoelde btw-identificatienummer.

FR7

Belastingplichtige of de tot voldoening van de btw gehouden persoon

Btw-identificatienummer van de belastingplichtige of van de tot voldoening van de btw gehouden persoon wanneer de voldoening van de btw wordt uitgesteld overeenkomstig artikel 211, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG.”;

(j)

in rubriek “4/17. Preferentie” wordt de tekst van rij 19 vervangen door:

“Tijdelijke schorsing voor producten die met een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) of een gelijkwaardig certificaat worden ingevoerd”;

(k)

rubriek “7/13. Code soort leverancier uitrusting” wordt vervangen door “7/13. Code soort leverancier container”;

(l)

in rubriek “8/2. Soort zekerheidsstelling”, zevende rij, tweede kolom (“Code”), wordt “7” vervangen door “I”.