5.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 181/2 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1143 VAN DE COMMISSIE
van 14 maart 2019
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat betreft de aangifte van bepaalde zendingen met een geringe waarde
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 7, onder a), en artikel 160,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013 (hierna “het wetboek” genoemd) kunnen douaneaangiften in bepaalde gevallen worden ingediend met behulp van andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken. |
(2) |
In Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (2) is bepaald dat goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, tijdelijk voor het vrije verkeer in de Unie mogen worden aangegeven door ze eenvoudigweg bij de douanediensten aan te brengen in plaats van een douaneaangifte in te dienen. Een van de redenen hiervoor is dat de meeste goederen met een waarde van niet meer dan 22 EUR overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2009/132/EG van de Raad (3) van btw kunnen worden vrijgesteld. Deze goederen kunnen ook op grond van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad (4) voor een vrijstelling van douanerechten in aanmerking komen. |
(3) |
Momenteel is het alleen mogelijk om goederen met een waarde van niet meer dan 22 EUR via aanbrenging bij de douanediensten aan te geven totdat de lidstaten hun in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (5) bedoelde nationale invoersystemen upgraden. Bovendien is in Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad (6) de btw-vrijstelling voor goederen met een waarde van niet meer dan 22 EUR met ingang van 1 januari 2021 afgeschaft. Als gevolg daarvan zou in de lidstaten die hun nationale invoersystemen vóór 1 januari 2021 upgraden de mogelijkheid verdwijnen om deze goederen via aanbrenging bij de douanediensten aan te geven, en zou een douaneaangifte ook vereist zijn als er geen verplichting bestaat om op deze goederen btw te heffen en een vrijstelling van douanerechten van toepassing is. Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet daarom worden gewijzigd om te waarborgen dat het mogelijk blijft goederen met een intrinsieke waarde van niet meer dan 22 EUR via aanbrenging bij de douanediensten aan te geven tot de drempel van 22 EUR voor btw-doeleinden is afgeschaft. |
(4) |
In bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zijn de gegevensvereisten voor douaneaangiften vastgelegd. Uit de groei van e-commercetransacties is gebleken dat deze gegevensvereisten niet toereikend zijn voor het aangeven van in zendingen ingevoerde goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR bedraagt, of voor zendingen zonder commercieel karakter die door een particulier aan een andere particulier zijn verzonden (zendingen met een geringe waarde). In de eerste plaats is een deel van de gegevensvereisten in bijlage B in dat verband niet nodig omdat de meeste goederen die in zendingen met een geringe waarde worden ingevoerd overeenkomstig de artikelen 23 en 25 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad zijn vrijgesteld van douanerechten. In de tweede plaats zal de douaneaangifte voor deze goederen vooral nodig zijn om aan de bij Richtlijn (EU) 2017/2455 ingevoerde btw-regels te voldoen voor in zendingen ingevoerde goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR bedraagt, namelijk de btw-regels inzake de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derde landen of derdelandsgebieden overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (7) of de btw-heffing in het kader van de bijzondere regeling voor de aangifte en de betaling van btw bij invoer overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 7, van diezelfde richtlijn. In de derde plaats is het door het grote aantal zendingen met een geringe waarde nodig om de voor douanedoeleinden vereiste gegevensset zo veel mogelijk aan te passen aan de elektronische informatie die de marktdeelnemer vanaf de plaats van verzending van de goederen (d.w.z. in een derde land) heeft verstuurd. |
(5) |
Daarom moet Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zodanig worden gewijzigd dat in de mogelijkheid wordt voorzien zendingen met een geringe waarde voor douanedoeleinden aan te geven met behulp van een andere gegevensset, namelijk een gegevensset die minder elementen bevat dan een standaard douaneaangifte. Deze mogelijkheid moet beschikbaar zijn vanaf de datum van toepassing van de in Richtlijn (EU) 2017/2455 vastgelegde maatregelen voor de btw-heffing op in zendingen ingevoerde goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR bedraagt. |
(6) |
De mogelijkheid om de beperkte gegevensset te gebruiken voor het aangeven van zendingen met een geringe waarde mag echter niet gelden voor goederen die aan verboden of beperkingen zijn onderworpen. Voor die goederen blijft gelden dat zij moeten worden aangegeven met behulp van een standaard douaneaangifte met alle relevante informatie. De beperkte gegevensset mag niet worden gebruikt om goederen aan te geven die zijn vrijgesteld van btw bij invoer overeenkomstig artikel 143, lid 1, onder d), van Richtlijn 2006/112/EG (douaneregelingen 42 en 63). De beperkte gegevensset is bedoeld voor de gevallen waarin de btw reeds is aangegeven overeenkomstig de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van goederen die worden ingevoerd uit derde landen of derdelandsgebieden overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4 van Richtlijn 2006/112/EG en dus geen noodzaak bestaat om de btw bij invoer te innen; de beperkte gegevensset is tevens bedoeld voor de gevallen waarin de lidstaat van invoer tevens de lidstaat van verbruik is voor btw-doeleinden en dus de lidstaat die de btw heft. De op grond van de douaneregelingen 42 en 63 ingevoerde goederen worden daarentegen in een andere lidstaat ingevoerd dan de lidstaat die de btw heft en de beperkte gegevensset bevat niet genoeg informatie om aan alle btw-gerelateerde vereisten te voldoen die in dit soort gevallen van toepassing zijn. |
(7) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 141 wordt lid 5 vervangen door: “5. Tot de datum voorafgaand aan de in artikel 4, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn (EU) 2017/2455 (*1) van de Raad genoemde datum worden goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 22 EUR bedraagt, geacht te zijn aangegeven voor het vrije verkeer door aanbrenging bij de douane overeenkomstig artikel 139 van het wetboek, mits de vereiste gegevens door de douaneautoriteiten zijn aanvaard.”. (*1) Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).”." |
2) |
Het volgende artikel 134 bis wordt ingevoegd: “Artikel 143 bis Douaneaangifte voor zendingen met een geringe waarde (Artikel 6, lid 2, van het wetboek) 1. Met ingang van de in artikel 4, lid 1, vierde alinea, van Richtlijn (EU) 2017/2455 vermelde datum kan een persoon voor een zending die overeenkomstig artikel 23, lid 1, of artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1186/2009 een vrijstelling van invoerrechten geniet, een douaneaangifte voor het vrije verkeer met de in bijlage B bedoelde specifieke gegevensset indienen, op voorwaarde dat de goederen in die zending niet onderworpen zijn aan verboden en beperkingen. 2. In afwijking van lid 1 mag de specifieke gegevensset voor zendingen met een geringe waarde niet worden gebruikt voor:
|
3) |
Bijlage B wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(3) Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5).
(4) Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PB L 324 van 10.12.2009, blz. 23).
(5) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).
(6) Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7).
(7) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Titel I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Titel II wordt als volgt gewijzigd:
|
(*1) Richtlijn 2006/79/EG van de Raad van 5 oktober 2006 inzake de belastingvrijstellingen die van toepassing zijn bij invoer van uit derde landen afkomstige kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter (PB L 286 van 17.10.2006, blz. 15).”.