UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1130 VAN DE COMMISSIE

van 2 juli 2019

betreffende de uniforme voorwaarden voor de geharmoniseerde toepassing van territoriale typologieën overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (1), en met name artikel 4 ter, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	Verordening (EG) nr. 1059/2003 vormt het rechtskader voor de regionomenclatuur van de Unie, zodat geharmoniseerde statistieken voor de regio's kunnen worden verzameld, opgesteld en verspreid.

(2)	Artikel 4 ter van Verordening (EG) nr. 1059/2003 verleent de Commissie de bevoegdheid om op het niveau van de Unie uniforme voorwaarden vast te stellen voor de geharmoniseerde toepassing van de in dat artikel bedoelde territoriale typologieën.

(3)	In die voorwaarden moet de methode worde, beschreven aan de hand waarvan de typologieën worden toegewezen aan de afzonderlijke lokale bestuurlijke eenheden (LBE's) en regio's van NUTS-niveau 3.

(4)	Bij de toepassing van de uniforme voorwaarden moet rekening worden gehouden met geografische, sociaaleconomische, historische, culturele en ecologische omstandigheden.

(5)	De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De uniforme voorwaarden voor de geharmoniseerde toepassing van de op rasters gebaseerde typologie en het LBE-niveau en de NUTS 3-typologieën zijn vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 juli 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

(1) PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.

BIJLAGE

De uniforme voorwaarden voor de geharmoniseerde toepassing van de op rasters gebaseerde typologie zijn:

Element als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003	Omschrijvingen		Voorwaarden
Op rasters gebaseerde typologie	“landelijke rastercellen” of “rastercellen met lage bevolkingsdichtheid”		Rastercellen van 1 km2 met een bevolkingsdichtheid van minder dan 300 inwoners/km2 en andere cellen buiten stedelijke clusters.
	“stedelijke clusters” of “rastercellen met middelhoge bevolkingsdichtheid”		Aansluitende (waaronder diagonale) rastercellen van 1 km2 met een bevolkingsdichtheid van ten minste 300 inwoners/km2 en minimaal 5 000 inwoners in de cluster.
		“stedelijke centra” of “rastercellen met hoge bevolkingsdichtheid”	Aansluitende (zonder diagonale) rastercellen van 1 km2 binnen de stedelijke cluster met een bevolkingsdichtheid van ten minste 1 500 inwoners/km2 en minimaal 50 000 inwoners in de cluster na het wegwerken van discrepanties.

De uniforme voorwaarden voor de geharmoniseerde toepassing van de typologieën op LBE-niveau zijn:

Element als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003	Omschrijvingen		Voorwaarden
Urbanisatiegraad (DEGURBA):	“stedelijke gebieden”	“steden” of “dichtbevolkte gebieden”	Territoriale eenheden op LBE-niveau waar ten minste 50 % van de bevolking in stedelijke centra woont.
		“steden en voorsteden” of “gebieden met middelhoge bevolkingsdichtheid”	Territoriale eenheden op LBE-niveau waar minder dan 50 % van de bevolking in landelijke rastercellen woont en minder dan 50 % in stedelijke centra woont.
	“plattelandsgebieden” of “dunbevolkte gebieden”		Territoriale eenheden op LBE-niveau waar ten minste 50 % van de bevolking in landelijke rastercellen woont.
Functionele stedelijke gebieden	“functionele stedelijke gebieden”	“steden”	Territoriale eenheden op LBE-niveau gedefinieerd als “steden” of “dichtbevolkte gebieden”
		“pendelzones”	Territoriale eenheden op LBE-niveau van waaruit ten minste 15 % van de beroepsbevolking naar de stad pendelt, waarbij enclaves zijn inbegrepen en exclaves zijn uitgesloten.
Kustgebieden	“kustgebieden”		Territoriale eenheden op LBE-niveau die aan zee liggen of waarvan ten minste 50 % van de totale oppervlakte binnen 10 km van zee is gelegen. Enclaves (niet aan de kust gelegen LBE's die worden omgeven door aangrenzende aan de kust gelegen LBE's) worden hieraan toegevoegd.
	“niet aan de kust gelegen gebieden”		Territoriale eenheden op LBE-niveau die “niet aan de kust gelegen gebieden” zijn, d.w.z. dat zij niet aan zee liggen en dat minder dan 50 % van de totale oppervlakte binnen 10 km van zee is gelegen.

De uniforme voorwaarden voor de geharmoniseerde toepassing van de typologieën op NUTS-niveau 3 zijn:

Element als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1059/2003	Omschrijvingen	Voorwaarden
Stedelijk-landelijke typologie	“voornamelijk stedelijke gebieden”	Regio's van NUTS-niveau 3 waar ten minste 80 % van de bevolking in stedelijke clusters woont.
	“overgangsregio's”	Regio's van NUTS-niveau 3 waar meer dan 50 % maar minder dan 80 % van de bevolking in stedelijke clusters woont.
	“voornamelijk landelijke gebieden”	Regio's van NUTS-niveau 3 waar ten minste 50 % van de bevolking in landelijke rastercellen woont.
Grootstedelijke typologie	“grootstedelijke gebieden”	Een enkele regio, of een aggregaat van regio's, van NUTS-niveau 3 waar ten minste 50 % van de bevolking in functionele stedelijke gebieden van ten minste 2 500 000 inwoners woont.
Grootstedelijke typologie	“niet-grootstedelijke gebieden”	Regio's van NUTS-niveau 3 die geen “grootstedelijk gebied” zijn.
Kusttypologie	“kustgebieden”	Regio's van NUTS-niveau 3 die aan zee liggen of waarvan ten minste 50 % van de bevolking binnen 50 km van de kustlijn woont, alsmede de regio van NUTS-niveau 3 Hamburg (Duitsland).
Kusttypologie	“niet aan de kust gelegen regio's”	Regio's van NUTS-niveau 3 die geen “kustgebied” zijn.