2.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 177/66


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/1124 VAN DE COMMISSIE

van 13 maart 2019

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wat betreft de werking van het EU-register overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (1), en met name artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register (2) zijn de voorschriften vastgesteld voor de werking van het uit hoofde van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) ingestelde EU-register.

(2)

Alle met betrekking tot de nalevingsperiode van 2013 tot en met 2020 vereiste handelingen moeten overeenkomstig de in Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie (4) vastgestelde voorschriften worden afgerond. Aangezien bij Beschikking 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) de voorschriften voor de nalevingsperiode van 2013 tot en met 2020 zijn vastgesteld, waaronder ook die met betrekking tot het gebruik van krachtens het Protocol van Kyoto gegenereerde internationale kredieten, blijft die verordening tot 1 juli 2023 op die activiteiten van toepassing, d.w.z. tot het eind van de extra periode voor het nakomen van de verbintenissen van de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto. Om duidelijkheid te scheppen over, enerzijds, de voorschriften die in overeenstemming met Beschikking 406/2009/EG op alle aan de nalevingsperiode van 2013 tot en met 2020 gerelateerde handelingen van toepassing zijn, en, anderzijds, de voorschriften die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op alle aan de nalevingsperiode van 2021 tot en met 2030 gerelateerde handelingen van toepassing zijn, moet de werkingssfeer van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 389/2013 die na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening van kracht blijven tot handelingen met betrekking tot de nalevingsperiode van 2013 tot en met 2020 worden beperkt.

(3)

Krachtens Verordening (EU) 2018/842 zijn voor de lidstaten verplichtingen vastgesteld met betrekking tot de minimumbijdragen die zij in de periode 2021 tot en met 2030 moeten leveren om het streefdoel van de Unie te halen, namelijk haar uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 30 % te hebben verminderd in vergelijking met het niveau van 2005.

(4)

Bij artikel 12 van Verordening (EU) 2018/842 is bepaald dat in het EU-register moet worden gezorgd voor een nauwkeurige boekhouding van de overeenkomstig die verordening verrichte transacties.

(5)

De jaarlijkse emissieruimte-eenheden moeten worden verleend op de ESR-nalevingsrekeningen van de lidstaten ten behoeve van de naleving van hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842 (“ESR-nalevingsrekeningen”) die bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 in het EU-register zijn ingesteld, in de krachtens artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 bepaalde hoeveelheden. Jaarlijkse emissieruimte-eenheden moeten alleen op de ESR-nalevingsrekeningen van het EU-register worden bijgehouden.

(6)

Het EU-register moet de tenuitvoerlegging van de nalevingscyclus krachtens Verordening (EU) 2018/842 mogelijk maken door de processen te leveren waarmee de jaarlijkse beoordeelde gegevens over broeikasgasemissies in de ESR-nalevingsrekening kunnen worden opgetekend en het jaarlijkse nalevingsstatuscijfer van de ESR-nalevingsrekening van elke lidstaat voor een bepaalde nalevingsperiode kan worden bepaald en waar nodig ook de processen voor de toepassing van de factor overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/842.

(7)

Het EU-register moet eveneens garanderen dat een nauwkeurige boekhouding wordt gevoerd van de transacties op grond van de artikelen 5, 6, 7 en 11 van Verordening (EU) 2018/842.

(8)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Aan de aanhalingen wordt de volgende tekst toegevoegd:

“Gezien Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (*1), en met name artikel 12, lid 1,

(*1)  PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26.”."

2.

Aan artikel 2 wordt het volgende lid toegevoegd:

“Deze verordening is ook van toepassing op jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA's).”.

3.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 12) wordt vervangen door:

“12)   “transactie”: een proces in het EU-register waarbij een emissierecht of een jaarlijkse emissieruimte-eenheid van één rekening naar de andere wordt overgedragen;”;

b)

de volgende punten 23) en 24) worden toegevoegd:

“23)   “ESR-nalevingsperiode”: de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2030 tijdens welke de lidstaten hun broeikasgasemissies moeten beperken overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842;

24)   “jaarlijkse emissieruimte-eenheid” of “AEA”: een deel van de jaarlijkse emissieruimte van een lidstaat zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 ter grootte van één ton kooldioxide-equivalent;”.

4.

In artikel 4 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De lidstaten gebruiken het EU-register om aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 19 van Richtlijn 2003/87/EG en artikel 12 van Verordening (EU) 2018/842 te voldoen. Het EU-register voorziet in de in deze verordening omschreven processen ten behoeve van de nationale administrateurs en de rekeninghouders.”.

5.

In artikel 7 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   De centrale administrateur, de bevoegde autoriteiten en de nationale administrateurs voeren alleen de processen uit die nodig zijn voor het vervullen van hun respectieve functies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG en Verordening (EU) 2018/842.”.

6.

Artikel 12 wordt vervangen door:

“Artikel 12

Opening van door de centrale administrateur beheerde rekeningen

1.   De centrale administrateur opent alle ETS-beheerdersrekeningen in het EU-register, de EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's, de afschrijvingsrekening uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842 (“ESR-afschrijvingsrekening”), de EU-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in het kader van bijlage II, de EU-ESR-veiligheidsreserverekening en voor elke lidstaat één ESR-nalevingsrekening voor elk jaar van de nalevingsperiode.

2.   De overeenkomstig artikel 7, lid 1, aangewezen nationale administrateur fungeert als gemachtigde vertegenwoordiger van de ESR-nalevingsrekeningen.”.

7.

Het volgende artikel 27 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 27 bis

Afsluiten van de ESR-nalevingsrekening

De centrale administrateur sluit een ESR-nalevingsrekening niet eerder af dan één maand na het vaststellen van het nalevingsstatuscijfer voor die rekening overeenkomstig artikel 59 septies, en na voorafgaande kennisgeving aan de rekeninghouder.

Bij het afsluiten van de ESR-nalevingsrekening ziet de centrale administrateur erop toe dat het EU-register de op de ESR-nalevingsrekening resterende AEA's overdraagt naar de ESR-afschrijvingsrekening.”.

8.

De volgende titel II bis wordt ingevoegd:

“TITEL II BIS

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR BOEKING VAN TRANSACTIES OP GROND VAN DE VERORDENINGEN (EU) 2018/842 EN (EU) 2018/841

HOOFDSTUK 1

Transacties op grond van Verordening (EU) 2018/842

Artikel 59 bis

Creatie van AEA's

1.   Aan het begin van de nalevingsperiode creëert de centrale administrateur:

a)

op de EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's een hoeveelheid AEA's gelijk aan de som van de jaarlijkse emissieruimte voor alle lidstaten voor alle jaren van de nalevingsperiode, zoals vastgesteld in artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2018/842 en in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842;

b)

op de EU-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in het kader van bijlage II een hoeveelheid AEA's gelijk aan de som van de jaarlijkse emissieruimte voor alle in aanmerking komende lidstaten voor alle jaren van de nalevingsperiode, zoals vastgesteld in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2018/842, op basis van de percentages die overeenkomstig artikel 6, lid 3, van die verordening door de lidstaten worden meegedeeld.

2.   De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register aan elke AEA een unieke eenheidsidentificatiecode toekent zodra de AEA is gecreëerd.

Artikel 59 ter

Jaarlijkse emissieruimte-eenheden

AEA's kunnen worden gebruikt om te voldoen aan de aan lidstaten opgelegde eisen inzake de beperking van broeikasgasemissies overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2018/842 en hun toezeggingen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2018/841. Zij zijn alleen overdraagbaar overeenkomstig de voorwaarden van artikel 5, leden 1 tot en met 5, artikel 6, artikel 9, lid 2, en artikel 11 van Verordening (EU) 2018/842 en artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2018/841.

Artikel 59 quater

Overdracht van AEA's naar ESR-nalevingsrekeningen

1.   Aan het begin van de nalevingsperiode draagt de centrale administrateur een hoeveelheid AEA's gelijk aan de jaarlijkse emissieruimte voor elke lidstaat voor elk jaar zoals vastgesteld in artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2018/842 en in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842, uit de EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's over naar de relevante ESR-nalevingsrekening.

2.   Indien bij het afsluiten van de ESD-nalevingsrekening van de lidstaat voor het jaar 2020, overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 389/2013, de totale hoeveelheid broeikasgasemissies, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, op die ESD-nalevingsrekening groter is dan de som van alle AEA's, internationale kredieten, tCER's en lCER's, wordt een hoeveelheid die overeenstemt met het teveel aan emissies, vermenigvuldigd met de in artikel 7, lid 1, onder a), van Beschikking 406/2009/EG aangegeven kortingsfactor, in mindering gebracht op de hoeveelheid AEA's die overeenkomstig lid 1 van dit artikel voor het jaar 2021 naar de ESR-nalevingsrekening wordt overgedragen.

Artikel 59 quinquies

Invoering van de relevante broeikasgasemissiegegevens

1.   De centrale administrateur voert de totale hoeveelheid relevante beoordeelde broeikasgasemissiegegevens, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, voor elke lidstaat in de bijbehorende ESR-nalevingsrekening voor dat nalevingsjaar tijdig in, zodra de betrokken beoordeelde broeikasgasemissiegegevens voor het gegeven jaar van de nalevingsperiode voor de meerderheid van de lidstaten beschikbaar zijn.

2.   De centrale administrateur voert tevens de som van de relevante beoordeelde broeikasgasemissiegegevens voor alle lidstaten voor een bepaald jaar in de EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in.

Artikel 59 sexies

Berekening van het saldo van de ESR-nalevingsrekening

1.   Na invoering van de relevante broeikasgasemissiegegevens overeenkomstig artikel 59 quinquies ziet de centrale administrateur erop toe dat het EU-register het saldo van de desbetreffende ESR-nalevingsrekening berekent door de totale hoeveelheid beoordeelde broeikasgasemissies, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, op de desbetreffende ESR-nalevingsrekening af te trekken van de som van alle AEA's op dezelfde ESR-nalevingsrekening.

2.   De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register het saldo van elke ESR-nalevingsrekening weergeeft.

Artikel 59 septies

Bepaling van nalevingsstatuscijfers

1.   De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register zes maanden na de invoering van de relevante broeikasgasemissiegegevens voor de jaren 2025 en 2030 overeenkomstig artikel 59 quinquies van deze verordening van elke ESR-nalevingsrekening het nalevingsstatuscijfer voor de jaren 2021 en 2026 bepaalt door berekening van de som van alle AEA's, kredieten overeenkomstig artikel 24 bis van Richtlijn 2003/87/EG en LMU's minus de totale hoeveelheid beoordeelde broeikasgasemissies, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, op dezelfde ESR-nalevingsrekening.

2.   De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register van elke ESR-nalevingsrekening het nalevingsstatuscijfer voor elk van de jaren 2022 tot en met 2025 en 2027 tot en met 2030 bepaalt door berekening van de som van alle AEA's, kredieten overeenkomstig artikel 24 bis van Richtlijn 2003/87/EG en LMU's minus de totale hoeveelheid beoordeelde broeikasgasemissies, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, op dezelfde ESR-nalevingsrekening één maand na de berekening van het nalevingsstatuscijfer voor het voorgaande jaar.

De centrale administrateur ziet erop toe dat het EU-register het nalevingsstatuscijfer van elke ESR-nalevingsrekening registreert.

Artikel 59 octies

Toepassing van artikel 9, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) 2018/842

1.   Indien het overeenkomstig artikel 59 septies van deze verordening bepaalde nalevingsstatuscijfer negatief is, ziet de centrale administrateur erop toe dat het EU-register het teveel aan beoordeelde broeikasgasemissies uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalent, vermenigvuldigd met de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/842 aangegeven factor 1,08, overdraagt van de ESR-nalevingsrekening van de desbetreffende lidstaat voor het gegeven jaar naar de ESR-nalevingsrekening voor het volgende jaar.

2.   Tegelijkertijd blokkeert de centrale administrateur de ESR-nalevingsrekeningen voor de resterende jaren van de nalevingsperiode van de betrokken lidstaat.

3.   De centrale administrateur verandert de status van de ESR-nalevingsrekening van “geblokkeerd” naar “open” voor alle resterende jaren van de nalevingsperiode vanaf het jaar waarvoor het overeenkomstig artikel 59 septies bepaalde nalevingsstatuscijfer nul of positief is.

Artikel 59 nonies

Gebruik van de in artikel 6 van Verordening (EU) 2018/842 bedoelde flexibiliteit

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's overdraagt van de EU-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in het kader van bijlage II naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat voor een gegeven jaar van de nalevingsperiode. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo van de ESR-nalevingsrekening is berekend, of nadat het nalevingsstatuscijfer voor het gegeven jaar is bepaald;

b)

de lidstaat die het verzoek heeft ingediend staat niet vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/842;

c)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan het totale resterende saldo van de hoeveelheid die overeenkomstig bijlage II bij Verordening (EU) 2018/842 voor die lidstaat beschikbaar is zoals vastgesteld in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2018/842 en rekening houdend met de neerwaartse bijstelling van de hoeveelheid overeenkomstig artikel 6, lid 3, tweede alinea, van die verordening;

d)

de gevraagde hoeveelheid overschrijdt de hoeveelheid overtollige emissies voor het gegeven jaar, die wordt berekend met medeneming van de hoeveelheid AEA's die overeenkomstig artikel 59 quinvicies, lid 3, of artikel 59 octovicies, lid 2, voor een gegeven jaar van de ESR-nalevingsrekening van deze lidstaat naar de LULUCF-nalevingsrekening van diezelfde lidstaat wordt overgedragen.

Artikel 59 decies

Lenen van AEA's

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's van de ESR-nalevingsrekening voor het volgende jaar van de nalevingsperiode overdraagt naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat voor een gegeven jaar van de nalevingsperiode. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo van de ESR-nalevingsrekening is berekend, of nadat het nalevingsstatuscijfer voor het gegeven jaar is bepaald;

b)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan tien procent van de jaarlijkse emissieruimte voor het volgende jaar zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 gedurende de jaren 2021 tot en met 2025, en vijf procent van de jaarlijkse emissieruimte voor het volgende jaar zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 gedurende de jaren 2026 tot en met 2029.

Artikel 59 undecies

Reserveren van AEA's

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's van de ESR-nalevingsrekening van een lidstaat voor een gegeven jaar van de nalevingsperiode overdraagt naar de ESR-nalevingsrekening van een van de daaropvolgende jaren van de nalevingsperiode. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo van de ESR-nalevingsrekening voor het gegeven jaar is berekend;

b)

wat betreft het jaar 2021 is de gevraagde hoeveelheid groter dan het positieve saldo van de rekening zoals berekend overeenkomstig artikel 59 sexies;

c)

wat betreft de jaren 2022 tot en met 2029 is de gevraagde hoeveelheid groter dan het positieve saldo van de rekening zoals berekend overeenkomstig artikel 59 sexies van deze verordening of dan 30 % van de cumulatieve jaarlijkse emissieruimten van die lidstaat tot dat jaar zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842;

d)

de status van de ESR-nalevingsrekening die de overdracht initieert staat de overdracht niet toe.

Artikel 59 duodecies

Gebruik van landcompensatie-eenheden (LMU's)

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register landcompensatie-eenheden overdraagt van de LULUCF-nalevingsrekening van een lidstaat naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan de beschikbare hoeveelheid van de overeenkomstig artikel 59 quinvicies voor overdracht naar de ESR-nalevingsrekening in aanmerking komende LMU's of de resterende hoeveelheid;

b)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan de beschikbare hoeveelheid volgens bijlage III bij Verordening (EU) 2018/842 of de resterende hoeveelheid;

c)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan de hoeveelheid emissies voor het gegeven jaar verminderd met de hoeveelheid AEA's voor het gegeven jaar, zoals vastgesteld in artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2018/842 en de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 10 van die verordening, en verminderd met de som van alle gereserveerde AEA's uit vorige jaren die zijn overgedragen naar het lopende jaar of daaropvolgende jaren overeenkomstig artikel 59 undecies van deze verordening;

d)

de betrokken lidstaat heeft zich niet gehouden aan de rapportagevoorschriften overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 525/2013 met betrekking tot zijn voornemen gebruik te maken van de in artikel 7 van Verordening (EU) 2018/842 bedoelde flexibiliteitsinstrumenten;

e)

de betrokken lidstaat heeft niet voldaan aan Verordening (EU) 2018/841;

f)

de overdracht wordt geïnitieerd voordat het saldo van de LULUCF-nalevingsrekening van die lidstaat is berekend of nadat het nalevingsstatuscijfer voor de gegeven nalevingsperiode is bepaald overeenkomstig de artikelen 59 duovicies en 59 octovicies;

g)

de overdracht wordt geïnitieerd voordat het saldo van de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat is berekend of nadat het nalevingsstatuscijfer voor het gegeven jaar is bepaald.

Artikel 59 terdecies

Ex-ante-overdrachten van de jaarlijkse emissieruimte van een lidstaat

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's van de ESR-nalevingsrekening voor een gegeven jaar van die lidstaat overdraagt naar de ESR-nalevingsrekening van een andere lidstaat. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

met betrekking tot de jaren 2021 tot en met 2025 bedraagt de gevraagde hoeveelheid meer dan vijf procent van de gegeven jaarlijkse emissieruimte van de initiërende lidstaat zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842, of is deze groter dan de resterende beschikbare hoeveelheid;

b)

met betrekking tot de jaren 2026 tot en met 2030 bedraagt de gevraagde hoeveelheid meer dan tien procent van de gegeven jaarlijkse emissieruimte van de initiërende lidstaat zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842, of is deze groter dan de resterende beschikbare hoeveelheid;

c)

de lidstaat heeft om overdracht verzocht naar een ESR-nalevingsrekening voor een jaar eerder dan het gegeven jaar;

d)

de status van de ESR-nalevingsrekening die de overdracht initieert staat de overdracht niet toe.

Artikel 59 quaterdecies

Overdrachten na de berekening van het saldo van de ESR-nalevingsrekening

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's van de ESR-nalevingsrekening voor een gegeven jaar van die lidstaat overdraagt naar de ESR-nalevingsrekening van een andere lidstaat. Een dergelijke overdracht wordt niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo van de rekening is berekend overeenkomstig artikel 59 sexies;

b)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan het positieve saldo van de rekening zoals berekend overeenkomstig artikel 59 sexies; of is groter dan de resterende hoeveelheid;

c)

de status van de ESR-nalevingsrekening die de overdracht initieert staat de overdracht niet toe.

Artikel 59 quindecies

Veiligheidsreserve

Na invoering van de relevante broeikasgasemissiegegevens voor het jaar 2030 overeenkomstig artikel 59 quinquies van deze verordening, creëert de centrale administrateur op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening een extra hoeveelheid AEA's gelijk aan het verschil tussen 70 % van de som van de beoordeelde emissies voor alle lidstaten voor het jaar 2005, als vastgesteld volgens de methode van het besluit dat is aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842, en de som van de beoordeelde broeikasgasemissiegegevens voor het jaar 2030 van alle lidstaten. Deze hoeveelheid komt uit tussen de 0 en 105 miljoen AEA's.

Artikel 59 sexdecies

Eerste ronde van de verdeling van de veiligheidsreserve

1.   Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's voor jaren in de periode van 2026 tot en met 2030 overdraagt van de EU-ESR-veiligheidsreserverekening naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat overeenkomstig de behoeften van die lidstaat. Dergelijke overdrachten worden niet uitgevoerd in elk van de volgende gevallen:

a)

het verzoek heeft betrekking op een ESR-nalevingsrekening voor een ander jaar dan de jaren 2026-2030;

b)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voordat het saldo voor het jaar 2030 is berekend;

c)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend minder dan zes weken vóór de berekening van het nalevingsstatuscijfer voor de ESR-nalevingsrekening voor het jaar 2026;

d)

het verzoek is ingediend door een lidstaat die niet is opgenomen in het overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2018/842 bekendgemaakte besluit;

e)

de gevraagde hoeveelheid bedraagt meer dan 20 % van de totale overschrijding van die lidstaat in de periode van 2013 tot en met 2020, als bepaald in het overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2018/842 bekendgemaakte besluit, of de op grond van lid 3 van dit artikel verminderde hoeveelheid AEA's, of de resterende beschikbare hoeveelheid;

f)

de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies aan andere lidstaten verkochte AEA's is groter dan de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies van andere lidstaten verkregen AEA's;

g)

de gevraagde hoeveelheid is groter dan de hoeveelheid overtollige emissies voor het gegeven jaar, waarbij het volgende wordt meegerekend:

i)

de hoeveelheid AEA's voor het gegeven jaar, zoals beschreven in de besluiten die zijn aangenomen op grond van artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842;

ii)

de hoeveelheid van de ESR-nalevingsrekening afkomstige AEA's die voor het gegeven jaar zijn verkregen of verkocht overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies;

iii)

de volledige hoeveelheid AEA's die overeenkomstig artikel 59 undecies van voorgaande jaren naar het lopende jaar of de volgende jaren zijn overgedragen;

iv)

de totale hoeveelheid AEA's die op grond van artikel 59 decies aan dat jaar mogen worden geleend;

v)

de hoeveelheid LMU's die overeenkomstig artikel 59 quinvicies voor de overdrachten naar ESR-nalevingsrekeningen in aanmerking komen of de resterende beschikbare hoeveelheid overeenkomstig artikel 59 quaterdecies.

2.   Zes weken voordat het nalevingsstatuscijfer voor het jaar 2026 wordt berekend, zorgt de centrale administrateur ervoor dat in het EU-register de totale hoeveelheid door alle lidstaten overeenkomstig lid 1 aangevraagde AEA's wordt berekend en weergegeven.

3.   Indien de in lid 2 bedoelde som groter is dan de totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening zorgt de centrale administrateur ervoor dat de door alle lidstaten gewenste hoeveelheden verhoudingsgewijs verminderd in het EU-register worden overgedragen.

4.   De centrale administrateur ziet erop toe dat de verhoudingsgewijs verminderde hoeveelheid in het EU-register wordt berekend door de gevraagde hoeveelheid te vermenigvuldigen met de verhouding van de totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening en de totale door alle lidstaten overeenkomstig lid 1 gevraagde hoeveelheid.

Artikel 59 septdecies

Tweede ronde van de verdeling van de veiligheidsreserve

1.   Indien de in artikel 59 sexdecies, lid 2, bedoelde som lager is dan de totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register aanvullende verzoeken van de lidstaten toestaat op voorwaarde dat:

a)

het verzoek van de lidstaat ten vroegste zes weken voor bepaling van het nalevingsstatuscijfer voor het jaar 2026 en niet later dan drie weken voor bepaling van het nalevingsstatuscijfer voor het jaar 2026 wordt ingediend;

b)

het verzoek is ingediend door een lidstaat die is opgenomen in het overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2018/842 bekendgemaakte besluit;

c)

de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies aan andere lidstaten verkochte AEA's niet groter is dan de hoeveelheid overeenkomstig de artikelen 59 terdecies en 59 quaterdecies van andere lidstaten verkregen AEA's;

d)

de over te dragen hoeveelheid met medeneming van alle in artikel 59 sexdecies, lid 1, onder g), opgenomen hoeveelheden en de hoeveelheid overeenkomstig artikel 59 sexdecies ontvangen AEA's niet groter is dan de hoeveelheid overtollige emissies voor het gegeven jaar.

2.   Indien de som van alle geldige verzoeken hoger uitkomt dan de resterende totale hoeveelheid, ziet de centrale administrateur erop toe dat het EU-register de over te dragen hoeveelheid voor elk geldig verzoek berekent door de resterende totale hoeveelheid AEA's op de EU-ESR-veiligheidsreserverekening te vermenigvuldigen met de verhouding van dat verzoek tot de som van alle verzoeken die aan de in lid 1 vastgelegde criteria voldoen.

Artikel 59 octodecies

Aanpassingen

1.   In geval van aanpassingen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 of van enige andere wijziging van de som als bedoeld in artikel 59 bis van de onderhavige verordening die zou leiden tot een stijging van de jaarlijkse emissieruimte van een lidstaat tijdens de nalevingsperiode, maakt de centrale administrateur een overeenkomstige hoeveelheid AEA's aan op de EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's en draagt hij die hoeveelheid over naar de desbetreffende ESR-nalevingsrekening van de betrokken lidstaat.

2.   In geval van aanpassingen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842 of van enige andere wijziging van de som als bedoeld in artikel 59 bis van de onderhavige verordening die zou leiden tot een daling van de jaarlijkse emissieruimte van een lidstaat tijdens de nalevingsperiode, draagt de centrale administrateur een overeenkomstige hoeveelheid AEA's over van de ESR-nalevingsrekening van de betrokken lidstaat naar de ESR-afschrijvingsrekening.

3.   Wanneer een lidstaat meedeelt het percentage naar beneden overeenkomstig artikel 6, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/842 te herzien en na de overeenkomstige wijziging van de vermelde hoeveelheden in het op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 aangenomen besluit, zorgt de centrale administrateur voor de overdracht van de corresponderende hoeveelheid AEA's van het EU-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in het kader van bijlage II naar de ESR-afschrijvingsrekening. De totale beschikbare hoeveelheid voor deze lidstaat krachtens artikel 6 van Verordening (EU) 2018/842 wordt dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 59 novodecies

Overdrachten van eerder gereserveerde AEA's

Indien een lidstaat daarom verzoekt, zorgt de centrale administrateur ervoor dat het EU-register AEA's van de ESR-nalevingsrekening voor een gegeven jaar van de nalevingsperiode overdraagt naar de ESR-nalevingsrekening van die lidstaat voor een van de daaropvolgende jaren van de nalevingsperiode. Een dergelijke overdracht mag niet worden uitgevoerd als:

a)

de gevraagde hoeveelheid groter is dan de overeenkomstig artikel 59 undecies gereserveerde hoeveelheid AEA's op de ESR-nalevingsrekening waarvan de beoogde overdracht plaatsvindt;

b)

het verzoek van de lidstaat wordt ingediend voor berekening van het saldo of na bepaling van het nalevingsstatuscijfer van de ESR-nalevingsrekening waarvan de beoogde overdracht plaatsvindt.

Artikel 59 vicies

Uitvoering en terugdraaiing van overdrachten

1.   Voor alle in deze titel omschreven overdrachten gelden de bepalingen van de artikelen 34, 35 en 55.

2.   Overdrachten naar ESR-nalevingsrekeningen die per vergissing zijn geïnitieerd, kunnen op verzoek van de nationale administrateur worden teruggedraaid. In dit geval zijn de leden 4, 6, 7 en 8 van artikel 62 van toepassing.”.

9.

In artikel 70 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   De centrale administrateur zorgt ervoor dat het EUTL op alle processen geautomatiseerde controles uitvoert en daarbij rekening houdt met de technische en gegevensuitwisselingsspecificaties zoals bedoeld in artikel 75, om onregelmatigheden en discrepanties op te sporen waarbij een voorgesteld proces niet in overeenstemming is met de in Richtlijn 2003/87/EG, Verordening (EU) 2018/842 en deze verordening gestelde eisen.”.

10.

Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

11.

Bijlage XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 maart 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de werking van het EU-register (zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad).

(3)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(4)  Verordening (EU) nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en 1193/2011 van de Commissie (PB L 122 van 3.5.2013, blz. 1).

(5)  Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).


BIJLAGE I

Aan bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt de volgende tabel toegevoegd:

Tabel I-II: Rekeningen voor boeking van transacties overeenkomstig titel II bis

Naam type rekening

Rekeninghouder

Administrateur van de rekening

Aantal rekeningen van dit type

AEA's

Geboekte emissies/geboekte verwijderingen

LMU's

MFLFA's

EU-ESR-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's

EU

centrale administrateur

1

Ja

Nee

Nee

Nee

ESR-afschrijvingsrekening

EU

centrale administrateur

1

Ja

Nee

Ja

Nee

EU-rekening voor de totale hoeveelheid AEA's in het kader van bijlage II

EU

centrale administrateur

1

Ja

Nee

Nee

Nee

EU-ESR-veiligheidsreserverekening

EU

centrale administrateur

1

Ja

Nee

Nee

Nee

ESR-nalevingsrekening

Lidstaat

centrale administrateur

1 voor elk van de 10 nalevingsjaren voor elke lidstaat

Ja

Nee

Ja

Nee”


BIJLAGE II

Aan bijlage XIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 wordt het volgende punt II toegevoegd:

“II.   Informatie met betrekking tot de boeking van transacties overeenkomstig titel II bis

Voor het publiek beschikbare informatie

7.

De centrale administrateur maakt voor elke ESR-nalevingsrekening de volgende informatie openbaar en werkt deze informatie in voorkomend geval binnen 24 uur bij:

a)

informatie over de lidstaat die houder is van de rekening;

b)

jaarlijkse emissieruimten zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 10 van Verordening (EU) 2018/842;

c)

de status van elke ESR-nalevingsrekening overeenkomstig artikel 10;

d)

de relevante gegevens over broeikasgasemissies overeenkomstig artikel 59 quinquies;

e)

het nalevingsstatuscijfer overeenkomstig artikel 59 septies voor elke ESR-nalevingsrekening, als volgt aangeduid:

i)

A staat voor naleving;

ii)

I staat voor niet-naleving;

f)

de hoeveelheid overeenkomstig artikel 59 octies ingevoerde broeikasgasemissies;

g)

de volgende informatie over elke afgeronde transactie:

i)

naam en ID van de rekeninghouder van de overdragende rekening;

ii)

naam en ID van de rekeninghouder van de verwervende rekening;

iii)

de hoeveelheid AEA's waarop de transactie betrekking heeft, zonder de unieke eenheidsidentificatiecode van de AEA's;

iv)

identificatiecode van de transactie;

v)

de datum en het tijdstip waarop de transactie is afgerond (Midden-Europese tijd);

vi)

het type transactie.

Informatie beschikbaar voor rekeninghouders

8.

Het EU-register geeft op het gedeelte van de website van het EU-register dat uitsluitend voor de houder van de ESR-nalevingsrekening toegankelijk is, de volgende informatie weer, en werkt deze in real time bij:

a)

de lopende tegoeden aan AEA's, zonder de unieke eenheidsidentificatiecode van de AEA's;

b)

de lijst van voorgestelde transacties die door die rekeninghouder zijn geïnitieerd, met voor elke voorgestelde transactie de vermelding van:

i)

de elementen in punt 7, onder g);

ii)

de datum en het tijdstip waarop de transactie is voorgesteld (Midden-Europese tijd);

iii)

de huidige status van de voorgestelde transactie;

iv)

de eventuele responscodes die na de door het register en het EUTL verrichte controles zijn teruggezonden;

c)

de lijst van AEA's die door die rekening zijn verworven als gevolg van afgeronde transacties, met voor elke transactie de vermelding van de elementen in punt 7, onder g);

d)

de lijst van AEA's die uit die rekening zijn overgedragen als gevolg van afgeronde transacties, met voor elke transactie de vermelding van de elementen in punt 7, onder g).”.