22.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/10


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/461 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2019

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 wat betreft de vrijstelling van de Bank of England en het Debt Management Office van het Verenigd Koninkrijk van de toepassing van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (1), en met name artikel 6, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Transacties, orders of handelingen die in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld worden verricht door een lidstaat, de leden van het ESCB, een ministerie, bureau of speciaal opgerichte entiteit van een of meerdere lidstaten, of een namens hen optredende persoon, of, wanneer een lidstaat een federale staat is, door een van de leden van de federatie, zijn vrijgesteld van de toepassing van Verordening (EU) nr. 596/2014 op grond van artikel 6, lid 1, daarvan.

(2)

Een dergelijke vrijstelling van de toepassing van Verordening (EU) nr. 596/2014 kan overeenkomstig artikel 6, lid 5, van die verordening worden uitgebreid tot bepaalde publieke organen en centrale banken van derde landen.

(3)

De lijst van vrijgestelde centrale banken van derde landen die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie (2) is opgenomen, moet worden bijgewerkt, onder meer met het oog op de uitbreiding, telkens wanneer dit nodig is, van het toepassingsgebied van de uitzondering waarin artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 voorziet, tot andere centrale banken en bepaalde publieke organen van derde landen. De Commissie houdt toezicht op en evalueert relevante wetgevende en regelgevende ontwikkelingen in derde landen en kan te allen tijde overgaan tot een herziening van de vrijstellingen.

(4)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit deze termijn te verlengen.

(5)

Het tussen de onderhandelaars overeengekomen terugtrekkingsakkoord voorziet in regelingen op grond waarvan bepalingen van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing blijven tot na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Indien dat akkoord in werking treedt, zal Verordening (EU) nr. 596/2014, met inbegrip van de vrijstelling waarin artikel 6, lid 1, van die verordening voorziet, krachtens het akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn tijdens de overgangsperiode en zal zij na afloop van die periode niet meer van toepassing zijn.

(6)

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zou, bij gebreke van bijzondere bepalingen, tot gevolg hebben dat de Bank of England en het Debt Management Office van het Verenigd Koninkrijk niet langer profiteren van de bestaande vrijstelling, tenzij zij zijn opgenomen in de lijst van vrijgestelde centrale banken en bureaus voor schuldbeheer van derde landen.

(7)

In het licht van informatie uit het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie een verslag ter beoordeling van de internationale status van de Bank of England en het Debt Management Office van het Verenigd Koninkrijk opgesteld en bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. Dat verslag (3) concludeerde dat het wenselijk is dat aan de centrale bank en het bureau voor schuldbeheer van het Verenigd Koninkrijk een vrijstelling van de toepassing van Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt toegekend zodra het Verenigd Koninkrijk een derde land is. Dienovereenkomstig moeten de Bank of England en het Debt Management Office van het Verenigd Koninkrijk worden opgenomen in de lijst van vrijgestelde publieke entiteiten die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 is opgenomen.

(8)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben verzekering gegeven over de status, rechten en verplichtingen van de ESCB-leden, met inbegrip van hun voornemen de leden van het ESCB en de andere organen van de Unie en de lidstaten die optreden in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld, een vrijstelling toe te kennen die vergelijkbaar is met de vrijstelling waarin artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 voorziet.

(9)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De Commissie blijft regelmatig toezicht houden op de status van de centrale banken en publieke organen die vrijgesteld zijn van de vereisten betreffende marktmisbruik, die opgenomen zijn in de lijst in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522. Die lijst kan worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkeling van de reglementeringen in die derde landen en rekening houdend met elke nieuwe informatiebron. Op basis van een dergelijke herbeoordeling kunnen bepaalde derde landen uit de lijst van vrijgestelde entiteiten worden geschrapt.

(11)

Deze verordening moet met spoed in werking treden en van toepassing zijn vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) nr. 596/2014 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) nr. 596/2014 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/522 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot een vrijstelling voor bepaalde publieke organen en centrale banken in derde landen, de indicatoren van marktmanipulatie, de openbaarmakingsdrempels, de bevoegde autoriteit voor kennisgevingen van uitstel, de toestemming voor handel tijdens afgesloten perioden en typen aan te melden transacties van leidinggevenden (PB L 88 van 5.4.2016, blz. 1).

(3)  Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Vrijstelling voor de Bank of England en het Debt Management Office van het Verenigd Koninkrijk krachtens de verordening marktmisbruik (MAR) [COM(2019) 68].


BIJLAGE

„BIJLAGE I

1.

Australië:

Centrale Bank van Australië;

Australisch Bureau voor Financieel Beheer;

2.

Brazilië:

Centrale Bank van Brazilië;

Nationale Thesaurie van Brazilië;

3.

Canada:

Centrale Bank van Canada;

Departement van Financiën van Canada;

4.

China:

Centrale Bank van China;

5.

SAR Hongkong:

Monetaire Autoriteit van Hongkong;

Financiële Diensten en het Thesauriebureau van Hongkong;

6.

India:

Centrale Bank van India;

7.

Japan:

Centrale Bank van Japan;

Ministerie van Financiën van Japan;

8.

Mexico:

Centrale Bank van Mexico;

Ministerie van Financiën en Overheidskrediet van Mexico;

9.

Singapore:

Monetaire Autoriteit van Singapore;

10.

Zuid-Korea:

Centrale Bank van Zuid-Korea;

Ministerie van Strategie en Financiën van Zuid-Korea;

11.

Zwitserland:

Centrale Bank van Zwitserland;

Federaal Departement van Financiën van Zwitserland;

12.

Turkije:

Centrale Bank van de Republiek Turkije;

Staatssecretariaat van Financiën van de Republiek Turkije;

13.

Verenigd Koninkrijk:

Centrale Bank van het Verenigd Koninkrijk (Bank of England);

Bureau voor Schuldbeheer van het Verenigd Koninkrijk (United Kingdom Debt Management Office);

14.

Verenigde Staten:

Centrale Bank van de Verenigde Staten;

Ministerie van Financiën van de Verenigde Staten