30.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/9


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1274 VAN DE COMMISSIE

van 29 juli 2019

betreffende de gelijkwaardigheid van het juridisch en toezichtkader dat van toepassing is op de benchmarks in Australië overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (1), en met name artikel 30,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2016/1011 voert een gemeenschappelijk kader in om in de Unie de nauwkeurigheid en integriteit te waarborgen van indices die worden gebruikt als benchmarks in financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten.

(2)

Die verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2018 en voor beheerders van buiten de Unie geldt een overgangsperiode die het gebruik van benchmarks van derde landen in de Unie mogelijk maakt. Na het verstrijken van de overgangsperiode mag een benchmark of een combinatie van benchmarks die door een in een derde land gevestigde beheerder wordt aangeboden, in de Unie alleen worden gebruikt indien de benchmark en de beheerder zijn opgenomen in het register dat door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) wordt bijgehouden na de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit door de Commissie, of een erkenning of een bekrachtiging door bevoegde autoriteiten.

(3)

De Commissie is bevoegd om uitvoeringsbesluiten vast te stellen die bepalen dat het juridisch en toezichtkader van een derde land met betrekking tot specifieke beheerders of specifieke benchmarks of families van benchmarks gelijkwaardig is aan de vereisten onder Verordening (EU) 2016/1011. Bij de beoordeling van deze gelijkwaardigheid houdt de Commissie rekening met de vraag of het juridisch kader en de toezichtpraktijk van een derde land de naleving van de IOSCO-beginselen voor financiële benchmarks of, indien van toepassing, van de IOSCO-beginselen voor bureaus voor olieprijsnoteringen (“PRA's”) waarborgt en of dergelijke specifieke beheerders of specifieke benchmarks of families van benchmarks in dat derde land voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen.

(4)

Benchmarks zoals de Australian Bank Bill Swap Rate en de S&P/ASX 200 Index worden in Australië beheerd en in de Unie gebruikt door een aantal onder toezicht staande entiteiten. Als gevolg daarvan heeft de Commissie de benchmarksregeling in Australië beoordeeld.

(5)

Het wetgevingskader voor de vaststelling van, het toezicht op en het beheer van benchmarks in Australië omvat een vergunningenstelsel en verleent bevoegdheden aan de Australian Securities and Investments Commission (“ASIC”). Het vereist ook dat beheerders van significante benchmarks een benchmarkbeheerdersvergunning van ASIC verkrijgen. Voor benchmarks die door ASIC niet significant zijn verklaard, biedt het wetgevingskader in Australië beheerders de mogelijkheid om in te stemmen met het nationale regelgevingskader door een vergunning aan te vragen bij ASIC in overeenstemming met artikel 908BD van de Corporations Act, waardoor zij onderworpen zijn aan de ASIC-regels voor beheerders en contribuanten.

(6)

ASIC-vergunninghouders zijn onderworpen aan de voorwaarden van de vergunning en aan een reeks juridische vereisten. Juridisch bindende vereisten voor beheerders zijn vastgelegd in de Corporations Act 2001 (“Corporations Act”), de ASIC Financial Benchmark (Administration) Rules 2018 en de ASIC Financial Benchmark (Compelled) Rules 2018. ASIC Regulatory Guide 268, getiteld Licensing regime for financial benchmark administrators (“RG 268”), geeft verdere richtsnoeren voor benchmarkbeheerders. Deel 7.5B van de Corporations Act (zoals gewijzigd bij de Treasury Laws Amendment (2017 Measures No 5) Act 2018) implementeert het wetgevingskader voor de regulering van financiële benchmarks.

(7)

Overeenkomstig artikel 908AC van de Corporations Act kan ASIC bij wetgevingsinstrument verklaren dat een financiële benchmark een significante benchmark is. Alleen de benchmarks die voldoen aan de criteria die in de ACT zijn vastgelegd, kunnen als significante benchmarks worden aangewezen. ASIC moet de zekerheid verkregen hebben dat: i) de benchmark systeemrelevant is voor het Australische financiële stelsel, of ii) er een materieel risico van financiële besmetting of systeeminstabiliteit bestaat in Australië als de beschikbaarheid of integriteit van de benchmark wordt verstoord, of iii) er een materiële impact zou zijn op retail of wholesale beleggers in Australië als de beschikbaarheid of integriteit van de benchmark wordt verstoord.

(8)

ASIC heeft verklaard dat een aantal financiële benchmarks significante benchmarks zijn door middel van ASIC Corporations (Significant Financial Benchmarks) Instrument 2018/420. Onderhavig besluit is beperkt tot de beheerders van die benchmarks die zijn opgesomd in de meest recente toepasselijke versie van ASIC Corporations (Significant Financial Benchmark) Instrument 2018/420. Onderhavig besluit heeft geen betrekking op beheerders van financiële benchmarks die kwalificeren voor vrijstelling van het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/1011 in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van die verordening.

(9)

ASIC kan een benchmarkbeheerder een vergunning verlenen met betrekking tot een of meer financiële benchmarks. ASIC moet rekening houden met de factoren die zijn vastgesteld in artikel 908BO(2) van de Corporations Act wanneer zij besluit of zij een vergunning verleent, met betrekking tot een vergunning voorwaarden oplegt, wijzigt of intrekt, een vergunning wijzigt, of een vergunning opschort of annuleert. Een persoon wordt geacht een strafbaar feit te plegen als hij een significante benchmark beheert (of beweert te beheren), maar niet in het bezit is van een benchmarkbeheerdersvergunning die de financiële benchmark specificeert.

(10)

ASIC heeft de ASIC Financial Benchmark (Administration) Rules 2018 (“Administration Rules”) vastgesteld op grond van artikel 908CA van de Corporations Act en de ASIC Financial Benchmark (Compelled) Rules 2018 (“Compelled Rules”) op grond van artikel 908CD van de Corporations Act. De Administration Rules stellen vereisten vast voor benchmarkbeheerders met een vergunning en contribuanten, waaronder vereisten op het gebied van governance en toezicht, vereisten voor uitbesteding, vereisten om belangenconflicten te voorkomen, vereisten inzake de opzet en de methode van de benchmark en vereisten inzake inputgegevens. De Compelled Rules regelen de verplichte generatie of het beheer van een significante benchmark of de verplichte indieningen bij een significante financiële benchmark.

(11)

Bij het opstellen van de beheersregels heeft ASIC rekening gehouden met de “Principles for Financial Benchmarks” van IOSCO, zoals vereist op grond van artikel 908CK van de Corporations Act. Daarnaast heeft ASIC rekening gehouden met de juridische en toezichtkaders met betrekking tot benchmarks in derde landen, waaronder Verordening (EU) 2016/1011, alsook met andere Australische regelingen voor financiële vergunningen.

(12)

In de toelichting bij de Administration Rules wordt geschetst hoe in de Administration Rules en Compelled Rules van ASIC de IOSCO-beginselen tot uitdrukking komen. Meer in het bijzonder bepalen de Administration Rules dat regel 2.1.2 overeenkomt met de IOSCO-beginselen inzake governanceregelingen voor financiële benchmarks. Regel 2.1.3 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake het toezicht op derden die betrokken zijn bij het genereren of beheren van elke financiële benchmark die in de benchmarkbeheerdersvergunning van de vergunninghouder is gespecificeerd. Regel 2.1.4 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake belangenconflicten voor beheerders van financiële benchmarks. Regel 2.2.1 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake opzet van benchmarks. Regel 2.2.2 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake toereikendheid van de gegevens en interne controle op de gegevensverzameling. Regel 2.2.3 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake de inhoud van de methodologie die wordt gebruikt om financiële benchmarks vast te stellen. Subregel 2.2.4(1) stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake wijzigingen in de methodologie die wordt gebruikt om financiële benchmarks vast te stellen. Regel 2.3.1 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake het controlekader voor beheerders, aangezien deze betrekking heeft op het beheer van risico's, alsmede de kernvereisten van andere Australische vergunningsregelingen. Regel 2.4.1 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake de planning voor de overgang of beëindiging van een benchmark met vergunning. Regel 2.5.1 stemt overeen met de IOSCO-beginselen inzake een “Submitter Code of Conduct”. Ten slotte komt Regel 2.6.1 overeen met de IOSCO-beginselen inzake transparantie van benchmarkvaststellingen.

(13)

Daarnaast geeft ASIC regelgevende richtsnoeren (RG 268) voor entiteiten die onderworpen zijn aan de Administration Rules en de Compelled Rules. Daarin is de interpretatie door ASIC van de wet vastgelegd en worden praktische richtsnoeren gegeven voor de wijze waarop entiteiten hun verplichtingen op grond van de wet kunnen nakomen.

(14)

De Commissie concludeert derhalve dat de bindende vereisten met betrekking tot de beheerders van significante benchmarks als aangewezen in ASIC Corporations (Significant Financial Benchmarks) Instrument 2018/420 gelijkwaardig zijn aan de overeenkomstige vereisten onder Verordening (EU) 2016/1011.

(15)

Artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1011 vereist ook dat de vereisten voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving zijn onderworpen in het derde land.

(16)

Benchmarkbeheerders met een vergunning in Australië staan onder voortdurend toezicht en oversight van ASIC. Artikel 908AF van de Corporations Act bepaalt dat ASIC verantwoordelijk is voor het toezicht op financiële benchmarks waarvoor vergunning is verleend. ASIC is ook verantwoordelijk voor het afdwingen van de naleving door benchmarkbeheerders van hun verplichtingen uit hoofde van de Corporations Act, de Administration Rules en de Compelled Rules, en beoordeelt in dit verband periodiek of benchmarkbeheerders hun vergunningverplichtingen nakomen.

(17)

Artikel 908BQ van de Corporations Act en regel 2.8.1 van de Administration Rules vereisen dat benchmarkbeheerders ASIC in kennis stellen van bepaalde zaken, onder meer indien de vergunninghouder niet heeft voldaan of mogelijk niet langer in staat is te voldoen aan een van zijn regelgevende verplichtingen. ASIC is in staat te beoordelen of vergunninghouders voldoen aan de Corporations Act en de Administration Rules, in overeenstemming met de artikelen 908BR en 908BS van de Corporations Act en de regels 2.8.2 en 2.8.3 van de Administration Rules. ASIC kan ook vragen om een rapport over eender welke aangelegenheid in overeenstemming met artikel 908BV van de Corporations Act, en om een auditverklaring over het rapport van de vergunninghouder over die aangelegenheid vragen. Artikel 908BW van de Corporations Act machtigt ASIC om beoordelingsrapporten op te stellen, deze rapporten zo nodig met bepaalde Australische overheidsagentschappen te delen, en dergelijke rapporten te publiceren.

(18)

Indien een benchmarkbeheerder niet aan zijn regelgevende verplichtingen voldoet, kan ASIC op grond van artikel 908BT van de Corporations Act een vergunninghouder een schriftelijke opdracht geven om specifieke acties te ondernemen waarvan ASIC gelooft dat deze ervoor zullen zorgen dat de vergunninghouder aan deze verplichtingen voldoet. Als de vergunninghouder zich niet aan die schriftelijke aanwijzing houdt, kan ASIC de zaak aanhangig maken bij een rechtbank, die vervolgens kan bevelen dat de vergunninghouder zich aan de aanwijzingen van ASIC houdt. Op grond van de artikelen 908CH en 908CI van de Corporations Act kan ASIC kennisgevingen van inbreuken uitvaardigen of toezeggingen aanvaarden van beheerders die niet hebben voldaan aan hun regelgevende vereisten. Artikel 908CG van de Corporations Act biedt een kader waarbinnen een beheerder die zich niet aan de Administration Rules zou hebben gehouden, als alternatief voor een civiele procedure een boete kan betalen, remediërende maatregelen (waaronder onderwijsprogramma's) kan uitvoeren of instellen, of andere sancties kan aanvaarden dan de betaling van een boete. ASIC kan een vergunning in bepaalde omstandigheden ook opschorten of intrekken op grond van artikel 908BI en 908BJ van de Corporations Act.

(19)

De Compelled Rules stellen ASIC in staat om, indien zij van mening is dat dit in het algemeen belang is, een vergunninghouder te dwingen een significante benchmark te blijven genereren of beheren, of een significante benchmark op een bepaalde manier te genereren of te beheren, onder meer door het wijzigen van de methode die wordt gebruikt om een significante benchmark te genereren of beheren. De Compelled Rules stellen ASIC ook in staat om een contribuant te dwingen gegevens of informatie toe te sturen aan een vergunninghouder voor het genereren of beheren van een significante benchmark, of aan ASIC voor doeleinden die verband houden met het genereren of beheren van een significante benchmark.

(20)

De Commissie concludeert dan ook dat de bindende vereisten met betrekking tot de beheerders van alle benchmark die bij ASIC Corporations (Significant Financial Benchmarks) Instrument 2018/420 als significante financiële benchmark zijn bestempeld, voortdurend onderworpen zijn aan effectief toezicht en effectieve handhaving.

(21)

EU-benchmarkbeheerders hoeven geen vergunning te verkrijgen voor het gebruik van hun benchmarks in Australië, tenzij een benchmark door ASIC als een significante benchmark is aangewezen, of indien een benchmarkbeheerder vrijwillig een vergunning in Australië wil verkrijgen. ASIC heeft de Commissie meegedeeld dat zij niet voornemens is EU-benchmarks als significant aan te wijzen.

(22)

Dit besluit zal worden aangevuld met samenwerkingsregelingen om de effectieve uitwisseling van informatie en coördinatie van toezichtactiviteiten tussen ESMA en ASIC te waarborgen.

(23)

Dit besluit is gebaseerd op de beoordeling van de op het moment van vaststelling van dit besluit geldende juridisch bindende vereisten met betrekking tot benchmarks in Australië. De Commissie zal de marktontwikkelingen, de ontwikkeling van het juridisch en toezichtkader voor benchmarks en de effectiviteit van de samenwerking tussen toezichthouders met betrekking tot de monitoring en handhaving van deze vereisten regelmatig blijven monitoren om ervoor te zorgen dat voortdurend wordt voldaan aan de vereisten op basis waarvan dit besluit is vastgesteld.

(24)

Dit besluit doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de Commissie om te allen tijde een specifieke evaluatie uit te voeren indien relevante ontwikkelingen het noodzakelijk maken dat de Commissie dit besluit opnieuw beoordeelt.

(25)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/1011 wordt het juridisch en toezichtkader van Australië dat van toepassing is op de beheerders van financiële benchmarks die als significante benchmarks zijn aangemerkt bij ASIC Corporations (Significant Financial Benchmarks) Instrument 2018/420, zoals bepaald in de laatste toepasselijke versie ervan, geacht gelijkwaardig te zijn aan de vereisten van Verordening (EU) 2016/1011 en voortdurend aan effectief toezicht en effectieve handhaving onderworpen te zijn.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 29 juli 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1.