11.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/44


BESLUIT (EU) 2019/1181 VAN DE RAAD

van 8 juli 2019

betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 148, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De lidstaten en de Unie moeten bouwen aan een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid, met name ter bevordering van een geschoolde, opgeleide en flexibele beroepsbevolking, alsmede van arbeidsmarkten die snel inspelen op economische veranderingen en teneinde de doelstellingen inzake volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang van artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie te bereiken.

(2)

Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft de Unie beleidscoördinatie-instrumenten ontwikkeld voor het begrotingsbeleid, het macro-economisch beleid en het structureel beleid, en deze ingevoerd. Als onderdeel van deze instrumenten vormen de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten als vervat in de bijlage bij Besluit (EU) 2018/1215 van de Raad (4) (“werkgelegenheidsrichtsnoeren”) en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie, als vervat in Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad (5), de geïntegreerde richtsnoeren voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie (“de geïntegreerde richtsnoeren”). Zij moeten de beleidsuitvoering in de lidstaten en in de Unie aansturen, en de onderlinge afhankelijkheid tussen de lidstaten tot uiting brengen. De hieruit voortvloeiende reeks uniale en nationale gecoördineerde beleidslijnen en hervormingen moet een geschikte algehele mix van economisch en sociaal beleid vormen die positieve overloopeffecten teweegbrengt.

(3)

In het Europees Semester worden verschillende instrumenten gecombineerd in een overkoepelend kader voor een geïntegreerd, multilateraal toezicht op het economisch, budgettair, werkgelegenheids- en sociaal beleid en wordt gestreefd naar de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen, onder andere op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en armoedebestrijding, als bepaald in Besluit 2010/707/EU van de Raad (6). Terwijl de beleidsdoelstellingen, te weten het stimuleren van investeringen, het voortzetten van structurele hervormingen en het verzekeren van een verantwoord begrotingsbeleid, werden bevorderd, werd het Europees Semester sinds 2015 voortdurend versterkt en gestroomlijnd. Met name is de focus op werkgelegenheid en sociale aspecten versterkt en de dialoog met de lidstaten, de sociale partners en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld verdiept.

(4)

In november 2017 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een interinstitutionele afkondiging ondertekend van de Europese pijler van sociale rechten, waarin twintig beginselen en rechten zijn vastgelegd om goed werkende en billijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels te ondersteunen. De Europese pijler van sociale rechten vormt een referentiekader om de prestaties op het vlak van werkgelegenheid en de sociale prestaties van de lidstaten te monitoren, hervormingen op nationaal niveau te stimuleren en als kompas te dienen voor een hernieuwd proces van convergentie in de Unie.

(5)

Deze geïntegreerde richtsnoeren moeten de basis vormen voor landspecifieke aanbevelingen die de Raad tot de lidstaten kan richten. Bij de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren moeten de lidstaten ten volle gebruikmaken van het Europees Sociaal Fonds en andere fondsen van de Unie. Hoewel de geïntegreerde richtsnoeren zijn gericht tot de lidstaten en de Unie, moeten de werkgelegenheidsrichtsnoeren worden uitgevoerd in samenwerking met alle nationale, regionale en lokale autoriteiten, en moeten de parlementen, de sociale partners en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld nauw worden betrokken.

(6)

Het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming moeten overeenkomstig hun respectieve, op het VWEU gebaseerde mandaten, in het oog houden hoe de desbetreffende beleidsonderdelen worden uitgevoerd in het licht van de werkgelegenheidsrichtsnoeren. Die comités en andere voorbereidende instanties van de Raad die bij de coördinatie van het economisch en het sociaal beleid zijn betrokken, moeten nauw met elkaar samenwerken. De beleidsdialoog tussen het Europees parlement, de Raad en de Commissie, in het bijzonder met betrekking tot de werkgelegenheidsrichtsnoeren, moet worden gehandhaafd.

(7)

Het Comité voor sociale bescherming is geraadpleegd.

(8)

De werkgelegenheidsrichtsnoeren moeten stabiel blijven, zodat alle aandacht kan uitgaan naar de uitvoering ervan. Na een beoordeling van de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de sociale situatie sinds de aanneming van de richtsnoeren in 2018, is vastgesteld dat een aanpassing niet nodig is. De redenen voor de goedkeuring van de werkgelegenheidsrichtsnoeren in 2018 blijven geldig; bijgevolg moeten die richtsnoeren worden gehandhaafd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, als vastgesteld in de bijlage bij Besluit (EU) 2018/1215, worden gehandhaafd voor 2019 en de lidstaten houden er rekening mee in hun werkgelegenheidsbeleid en hervormingsprogramma's.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  Advies van 18 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 20 juni 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Advies van 29 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4)  Besluit (EU) 2018/1215 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 224 van 5.9.2018, blz. 4).

(5)  Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad van 14 juli 2015 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie (PB L 192 van 18.7.2015, blz. 27).

(6)  Besluit 2010/707/EU van de Raad van 21 oktober 2010 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46).