20.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 163/66 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1004 VAN DE COMMISSIE
van 7 juni 2019
tot vaststelling van voorschriften voor de berekening, de verificatie en de verslaglegging van gegevens over afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit C(2012) 2384 van de Commissie
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2019) 4114)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (1), en met name artikel 11 bis, lid 9, en artikel 37, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2008/98/EG bevat algemene berekeningsregels om na te gaan of de in artikel 11, lid 2, onder c), d) en e), en in artikel 11, lid 3, van die richtlijn vastgestelde doelstellingen voor de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval voor 2025, 2030 en 2035 zijn bereikt. |
(2) |
Volgens de regels van artikel 11 bis van Richtlijn 2008/98/EG moet voor de berekening van de recyclingdoelstellingen voor 2025, 2030 en 2035 gebruik worden gemaakt van afval dat een recyclingshandeling binnenkomt of van afval dat niet langer als afval wordt aangemerkt. Als algemene regel geldt dat gerecycleerd afval moet worden gemeten op het punt waar het afval het recyclingproces binnenkomt. De lidstaten kunnen echter gebruikmaken van een afwijking en maatregelen om stedelijk afval aan de uitgang van een sorteerbedrijf te meten, mits verdere verliezen als gevolg van de behandeling die voorafgaat aan de recycling in mindering worden gebracht en het geproduceerde afval daadwerkelijk wordt gerecycleerd. |
(3) |
Stedelijk afval dat de recyclingshandeling binnenkomt, kan nog een bepaalde hoeveelheid afvalmaterialen bevatten die geen voorwerp zijn van latere herverwerking, maar niet zonder onevenredige moeite tijdens voorbereidende werkzaamheden voorafgaand aan de recyclingshandeling konden worden verwijderd. Van de lidstaten mag niet worden geëist dat zij dergelijke niet-doelmaterialen bij de berekening van gerecycleerd stedelijk afval in mindering brengen, zolang die materialen worden gedoogd in het recyclingproces en geen belemmering vormen voor hoogwaardige recycling. |
(4) |
Om een eenvormige toepassing van de berekeningsregels door alle lidstaten te waarborgen, is het bovendien noodzakelijk voor de meest voorkomende soorten afval en recyclingprocessen vast te stellen welke afvalmaterialen in de berekening moeten worden meegenomen overeenkomstig artikel 11 bis, lid 1, onder c), van Richtlijn 2008/98/EG (rekenpunten) en in welk stadium van de afvalbehandeling zij moeten worden gemeten overeenkomstig artikel 11 bis, lid 2, van die richtlijn (meetpunten). |
(5) |
Om ervoor te zorgen dat de gegevens die over de recycling van stedelijk afval moeten worden verschaft vergelijkbaar zijn, moeten de rekenpunten die zijn vastgesteld voor de meest voorkomende soorten afval en recyclingsprocessen ook van toepassing zijn op afval dat als gevolg van een voorbereidende handeling geen afval meer is voordat het opnieuw wordt verwerkt. |
(6) |
Om ervoor te zorgen dat de gegevens over de recycling van stedelijk afval die door afvalvoorzieningen in verschillende lidstaten worden verschaft vergelijkbaar zijn, moeten meer gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld voor de wijze waarop de hoeveelheden gesorteerd afval in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van de input voor de recyclingshandeling, en voor de wijze waarop de hoeveelheden gerecycleerd stedelijk afval moeten worden berekend in gevallen waarin de behandeling van afvalmaterialen niet alleen resulteert in gerecycleerde materialen, maar ook in brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie of in opvulmateriaal. |
(7) |
Met betrekking tot de berekening van bij de bron gescheiden en gerecycleerd bio-afval is het niet altijd haalbaar de input naar of de output van de recyclingshandeling daadwerkelijk te meten, aangezien dergelijk afval gewoonlijk door individuele huishoudens wordt beheerd. Daarom moet een goede gemeenschappelijke aanpak worden vastgesteld die een hoog niveau van betrouwbaarheid van de verschafte gegevens waarborgt. |
(8) |
Wat betreft na de verbranding van stedelijk afval gescheiden gerecycleerde metalen moet er een berekeningsmethode worden vastgesteld om het metaalgehalte te bepalen van de afvalstoffen die van de AVI-bodemas worden gescheiden, om ervoor te zorgen dat alleen met de gerecycleerde metalen rekening wordt gehouden. Om de relevantie van de gegevens te waarborgen, moet bovendien alleen rekening worden gehouden met metalen die afkomstig zijn van de verbranding van stedelijk afval. |
(9) |
De overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2008/98/EG te verschaffen gegevens over de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval moeten worden gebaseerd op een doeltreffend systeem voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van afvalmateriaalstromen. De lidstaten moeten derhalve worden verplicht maatregelen te nemen om een grote betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens te waarborgen, met name door gegevens rechtstreeks bij ondernemingen te verzamelen en door meer gebruik te maken van elektronische registers voor het vastleggen van gegevens over afval. |
(10) |
De lidstaten moeten voor elk kalenderjaar bij de Commissie verslag uitbrengen over de uitvoering van artikel 11, lid 2, en artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2008/98/EG. Zij moeten tevens een kwaliteitscontroleverslag bij de Commissie indienen, in het door de Commissie vastgestelde verslagleggingsmodel. Dit verslagleggingsmodel moet waarborgen dat de gerapporteerde informatie een toereikende basis biedt om de verwezenlijking van de in artikel 11, lid 2, en artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstellingen te verifiëren en te monitoren. |
(11) |
Met betrekking tot de in artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstelling moeten de lidstaten de bij Besluit 2011/753/EU van de Commissie (2) vastgestelde berekeningsmethoden toepassen. De berekeningsregels voor de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval in artikel 11 bis van Richtlijn 2008/98/EG en in dit besluit zijn in overeenstemming met die van Besluit 2011/753/EU. Om dubbele rapportage te voorkomen, moeten de lidstaten daarom de mogelijkheid hebben om gebruik te maken van het verslagleggingsmodel dat is vastgesteld voor de verschaffing van gegevens over de doelstellingen die zijn vastgesteld in artikel 11, lid 2, onder c) tot en met e), en artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2008/98/EG om gegevens te rapporteren over de in artikel 11, lid 2, onder a), van die richtlijn vastgestelde doelstelling. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 37, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG moeten de lidstaten voor elk kalenderjaar gegevens verschaffen over minerale en synthetische smeer- en industriële oliën en over afgewerkte oliën, in het door de Commissie vastgestelde verslagleggingsmodel. Dit verslagleggingsmodel moet ervoor zorgen dat de verschafte gegevens een toereikende basis vormen om te beoordelen in hoeverre de vaststelling van maatregelen voor de behandeling van afgewerkte oliën haalbaar is, met inbegrip van kwantitatieve doelstellingen voor de regeneratie van afgewerkte oliën en eventuele verdere maatregelen om de regeneratie van afgewerkte oliën te bevorderen, overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG. |
(13) |
Om verslag te doen van de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2008/98/EG (waarin doelstellingen zijn vastgesteld voor huishoudelijk en soortgelijk afval en voor bouw- en sloopafval), moeten de lidstaten gebruikmaken van de verslagleggingsmodellen die zijn vastgesteld in Uitvoeringsbesluit C(2012) 2384 van de Commissie (3). De bepalingen van dat uitvoeringsbesluit waarbij de lidstaten worden verplicht driejaarlijkse verslagen over de uitvoering van Richtlijn 2008/98/EG in te dienen, zijn achterhaald. Daarom moet Uitvoeringsbesluit C(2012) 2384 worden ingetrokken en worden vervangen door de bepalingen in dit besluit, die de wijzigingen van de verslagleggingsvoorschriften weerspiegelen die bij Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad (4) in Richtlijn 2008/98/EG zijn aangebracht. Met het oog op de continuïteit moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de termijn voor de verschaffing van de gegevens betreffende de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a) en b), voor de referentiejaren 2016 tot en met 2019. |
(14) |
De regels voor de berekening, de verificatie en de verslaglegging van gegevens over de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder c) tot en met e), en artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2008/98/EG zijn nauw verbonden met de voorschriften tot vaststelling van de verslagleggingsmodellen voor de verschaffing van die gegevens en van de gegevens betreffende de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a), van die richtlijn. Om de samenhang tussen deze regels te waarborgen en de toegang ertoe te vergemakkelijken, moeten beide reeksen regels in één besluit worden vastgesteld. Om de toegang tot de uniforme verslagleggingsmodellen voor andere gegevens over afvalstoffen in het kader van Richtlijn 2008/98/EG te vergemakkelijken, met name gegevens over bouw- en sloopafval en al dan niet afgewerkte minerale en synthetische smeer- en industriële oliën, moeten die verslagleggingsmodellen ook in dit besluit worden opgenomen. Voor de methode voor het vaststellen van de gemiddelde verliespercentages voor de afvalmaterialen die tijdens verdere voorbehandeling vóór recycling uit het gescheiden afval zijn verwijderd, zal een afzonderlijk gedelegeerd besluit van de Commissie worden vastgesteld. |
(15) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG opgerichte comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a) "hoeveelheid": de massa, uitgedrukt in ton;
b) "doelmaterialen": stedelijke afvalmaterialen die in een gegeven recyclingshandeling opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen die geen afval zijn;
c) "niet-doelmaterialen": afvalmaterialen die niet in een gegeven recyclingshandeling opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen die geen afval zijn;
d) "voorbehandeling": elke verwerkingshandeling die stedelijke afvalmaterialen ondergaan vóór de recyclingshandeling waarbij die materialen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen die geen afval zijn. Dit is met inbegrip van het controleren, sorteren en andere voorbereidende werkzaamheden voor het verwijderen van niet-doelmaterialen en om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen;
e) "rekenpunt": het punt van binnenkomst van stedelijke afvalmaterialen in de recyclingshandeling waar afval opnieuw wordt bewerkt tot producten, materialen of stoffen die geen afval zijn, of het punt waar afvalmaterialen als gevolg van een voorbereidende handeling voorafgaande aan herbewerking ophouden afval te zijn;
f) "meetpunt": het punt waar de massa van de afvalmaterialen wordt gemeten met het oog op de bepaling van de hoeveelheid afval bij het rekenpunt;
g) "bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval": stedelijk bio-afval dat wordt gerecycleerd op de plaats waar het wordt geproduceerd door de personen die het produceren.
Artikel 2
Berekening van stedelijk afval dat wordt voorbereid voor hergebruik overeenkomstig artikel 11 bis, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG
De hoeveelheid voor hergebruik voorbereid stedelijk afval omvat uitsluitend producten of componenten van producten die na controle, reiniging of reparatie kunnen worden hergebruikt zonder verdere sortering of voorbehandeling. De delen van die producten of van die componenten van producten die tijdens reparatiehandelingen zijn verwijderd, mogen worden meegerekend bij de hoeveelheid voor hergebruik voorbereid stedelijk afval.
Artikel 3
Berekening van gerecycleerd stedelijk afval overeenkomstig artikel 11 bis, lid 1, artikel 11 bis, lid 2, en artikel 11 bis, lid 5, van Richtlijn 2008/98/EG
1. De hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval is de hoeveelheid afval bij het rekenpunt. De hoeveelheid stedelijk afval die de recyclingshandeling binnenkomt, omvat doelmaterialen. Dit afval mag alleen niet-doelmateriaal omvatten voor zover de aanwezigheid hiervan bij de specifieke recyclingshandeling is toegestaan.
2. De rekenpunten die van toepassing zijn op bepaalde afvalmaterialen en bepaalde recyclingshandelingen zijn gespecificeerd in bijlage I.
3. Wanneer stedelijke afvalmaterialen op de in bijlage I gespecificeerde rekenpunten niet langer als afval worden aangemerkt, wordt de hoeveelheid van die materialen meegerekend in de hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval.
4. Indien het meetpunt betrekking heeft op de output van een inrichting die stedelijk afval zonder verdere voorbehandeling voor recycling verstuurt of op de input van een inrichting waar het stedelijk afval zonder verdere voorbehandeling binnenkomt, wordt de hoeveelheid gesorteerd stedelijk afval dat door de recyclinginrichting wordt afgewezen, niet meegerekend in de hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval.
5. Indien een inrichting een voorbehandeling uitvoert voordat het rekenpunt in die inrichting wordt bereikt, worden de tijdens de voorbehandeling verwijderde afvalstoffen niet meegerekend in de hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval die door die inrichting is opgegeven.
6. Wanneer stedelijk afval dat door een bepaalde lidstaat is geproduceerd vóór het meet- of het rekenpunt is vermengd met ander afval of met afval uit een ander land, wordt het aandeel van het uit de desbetreffende lidstaat afkomstig stedelijk afval bepaald met gebruikmaking van passende methoden, zoals elektronische registers en steekproefonderzoek. Indien dergelijke afvalstoffen een verdere voorbehandeling ondergaan, wordt de hoeveelheid niet-doelmaterialen die door die behandeling worden verwijderd in mindering gebracht, rekening houdend met de verhouding en, waar van toepassing, de kwaliteit van het stedelijk afvalmateriaal uit een bepaalde lidstaat.
7. Wanneer stedelijke afvalmaterialen worden onderworpen aan een terugwinningshandeling waarbij deze materialen hoofdzakelijk worden gebruikt als brandstof of als andere middelen om energie op te wekken, wordt de output van deze materialen die aan materiaalterugwinning wordt onderworpen, zoals de minerale fractie van de AVI-bodemas of de uit meeverbranding verkregen klinker, niet meegerekend in de hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval, met uitzondering van de metalen die na verbranding van het stedelijk afval worden gescheiden en gerecycleerd. Metalen die deel uitmaken van de minerale output van het verbrandingsproces van stedelijk afval worden niet als gerecycleerd opgegeven.
8. Wanneer stedelijk afval onderworpen wordt aan een terugwinningshandeling waarbij die materialen niet hoofdzakelijk worden gebruikt als brandstof of als andere middelen om energie op te wekken, of voor materiaalterugwinning, maar resulteren in output met een significant aandeel aan gerecycleerde materialen, brandstoffen of opvulmateriaal, wordt de hoeveelheid gerecycleerd afval bepaald door een massabalansmethode, waarbij alleen rekening wordt gehouden met afvalmaterialen die recycling ondergaan.
Artikel 4
Berekening van gerecycleerd stedelijk bio-afval overeenkomstig artikel 11 bis, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG
1. De hoeveelheid gerecycleerd stedelijk bio-afval dat een aerobe of anaerobe behandeling binnenkomt, omvat alleen materialen die werkelijk aerobe of anaerobe behandeling ondergaan en omvat geen materialen die tijdens of na het recyclingproces mechanisch worden verwijderd, waaronder biologisch afbreekbaar materiaal.
2. Met ingang van 1 januari 2027 mogen lidstaten stedelijk bio-afval alleen als gerecycleerd meetellen als het:
a) |
bij de bron gescheiden is ingezameld; |
b) |
samen met afval met vergelijkbare biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid is verzameld, overeenkomstig artikel 22, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2008/98/EG, of |
c) |
bij de bron is gescheiden en gerecycleerd. |
3. De lidstaten passen de in bijlage II vastgestelde methode toe om de hoeveelheid bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval te berekenen.
4. De krachtens lid 3 vastgestelde hoeveelheid bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval wordt zowel meegerekend bij de hoeveelheid gerecycleerd stedelijk afval als bij de totale hoeveelheid geproduceerd stedelijk afval.
Artikel 5
Berekening van na verbranding van stedelijk afval gescheiden gerecycleerde metalen overeenkomstig artikel 11 bis, lid 6, van Richtlijn 2008/98/EG
1. De hoeveelheid aan van de AVI-bodemas gescheiden gerecycleerde metalen omvat alleen de in het metaalconcentraat aanwezige metalen die gescheiden zijn van de onbewerkte, uit stedelijk afval afkomstige AVI-bodemas, en omvat geen andere materialen die zich in het metaalconcentraat bevinden.
2. Voor de berekening van de hoeveelheid gerecycleerde metalen die zijn gescheiden van de uit stedelijk afval afkomstige AVI-bodemas passen de lidstaten de rekenmethode van bijlage III toe.
Artikel 6
Verzameling van gegevens
1. De lidstaten verkrijgen gegevens rechtstreeks van de inrichtingen of ondernemingen die afvalstoffen beheren, naargelang het geval.
2. De lidstaten overwegen het gebruik van elektronische registers voor het vastleggen van gegevens over stedelijk afval.
3. Wanneer gegevens worden verzameld op basis van onderzoekingen, voldoen zij ten minste aan de volgende eisen:
a) |
zij worden met vooraf vastgestelde, regelmatige tussenpozen gehouden, en bestrijken naar behoren de variatie in de te onderzoeken gegevens; |
b) |
zij zijn gebaseerd op een representatieve steekproef van de populatie waarop de resultaten van toepassing zijn. |
Artikel 7
Verstrekking van gegevens
1. De lidstaten verstrekken de gegevens en dienen het kwaliteitscontroleverslag over de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2008/98/EG in, en gebruiken daarvoor het verslagleggingsmodel van bijlage IV.
Met betrekking tot de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/98/EG worden de lidstaten die de gegevens verstrekken en het kwaliteitscontroleverslag indienen in het verslagleggingsmodel van bijlage V, geacht te hebben voldaan aan de eerste alinea.
2. De lidstaten verstrekken de gegevens en dienen het kwaliteitscontroleverslag over de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder c) tot en met e), en artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2008/98/EG in en gebruiken daarvoor het verslagleggingsmodel van bijlage V.
3. De lidstaten verstrekken de gegevens over de minerale of synthetische smeer- of industriële oliën die op de markt wordt gebracht, en de gescheiden ingezamelde en verwerkte afgewerkte oliën en dienen het bijbehorende kwaliteitscontroleverslag in, en gebruiken daarvoor het verslagleggingsmodel van bijlage VI.
4. De Commissie maakt de door de lidstaten verschafte gegevens bekend, tenzij een lidstaat met betrekking tot de informatie in de kwaliteitsverslagen een gemotiveerd verzoek om niet-bekendmaking van bepaalde gegevens indient.
Artikel 8
Intrekking
Uitvoeringsbesluit C(2012) 2384 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar het ingetrokken uitvoeringsbesluit gelden als verwijzingen naar artikel 7, lid 1, van dit besluit.
Artikel 9
Overgangsbepalingen
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2019 gegevens in bij de Commissie met betrekking tot de uitvoering van artikel 11, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2008/98/EG voor het referentiejaar 2016 en, indien van toepassing, voor het referentiejaar 2017. De gegevens voor het referentiejaar 2018 en, indien van toepassing, het referentiejaar 2019 worden ingediend binnen 18 maanden na het einde van elk referentiejaar. De in dit artikel bedoelde gegevens worden aan de Commissie toegezonden met gebruikmaking van de uitwisselingsstandaard als bedoeld in artikel 5, lid 4, van Besluit 2011/753/EU.
Artikel 10
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 juni 2019.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
(1) PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
(2) Besluit 2011/753/EU van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van voorschriften en berekeningsmethoden ter controle van de naleving van de bij artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde doelstellingen (PB L 310 van 25.11.2011, blz. 11).
(3) Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 april 2012 tot vaststelling van een vragenlijst voor de verslagen van de lidstaten over de uitvoering van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen (C(2012) 2384 final).
(4) Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 109).
BIJLAGE I
IN ARTIKEL 3, LID 2, BEDOELDE REKENPUNTEN
Materiaal |
Rekenpunt |
Glas |
Gesorteerd glas dat geen verdere verwerking ondergaat voordat het een glasoven ingaat of gebruikt wordt bij de productie van filtreermedia, schuurmateriaal, en isolatiemateriaal en bouwmateriaal op glasbasis. |
Metalen |
Gesorteerd metaal dat geen verdere verwerking ondergaat voordat het een metaalsmelterij of oven ingaat. |
Papier/karton |
Gesorteerd papier dat geen verdere verwerking ondergaat voordat het een pulphandeling ingaat. |
Kunststoffen |
Kunststoffen, per polymeer gescheiden, die vóór het pelletiseren, extruderen of vormen van gietvormen geen verdere verwerking ondergaan. Kunststofschilfers die niet verder worden verwerkt voordat ze in een eindproduct worden gebruikt. |
Hout |
Gesorteerd hout dat vóór gebruik bij de productie van spaanplaat niet verder behandeld wordt. Gesorteerd hout dat als input een composteringshandeling ingaat. |
Textiel |
Gesorteerd textiel dat niet verder wordt verwerkt voordat het wordt gebruikt voor de productie van textielvezels, lompen of granulaten. |
Afval dat uit meerdere materialen bestaat |
Kunststof, glas, metaal, hout, textiel, papier en karton en andere afzonderlijke componenten die het resultaat zijn van de behandeling van uit verschillende materialen bestaand afval, die geen verdere verwerking ondergaan voordat zij het rekenpunt bereiken dat in overeenstemming met deze bijlage of met artikel 11 bis van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 3 van dit besluit voor het specifieke materiaal is vastgesteld. |
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) |
AEEA die in de recyclinginrichting binnenkomt na een correcte behandeling en voltooiing van voorbereidende activiteiten overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad (1). |
Batterijen |
Inputfracties die het batterijrecyclingproces binnenkomen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 493/2012 van de Commissie (2). |
(1) Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).
(2) Verordening (EU) nr. 493/2012 van de Commissie van 11 juni 2012 houdende nadere bepalingen voor de berekening van de recyclingrendementen van de recyclingprocessen van afgedankte batterijen en accu's, overeenkomstig Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 151 van 12.6.2012, blz. 9).
BIJLAGE II
METHODE VOOR DE BEREKENING VAN BIJ DE BRON GESCHEIDEN EN GERECYCLEERDE STEDELIJK BIO-AFVAL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 3
1. |
De hoeveelheid bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval wordt berekend met behulp van de volgende formule:
m MBWRS = Σ n ARUi × (m Fi + m Gi ) waarbij
|
2. |
Het aantal actieve recyclingeenheden voor het bij de bron recycleren van stedelijk bio-afval omvat alleen de recyclingeenheden die door afvalproducenten worden gebruikt. Dit aantal wordt gehaald uit de registers van deze eenheden of wordt via onderzoek van de huishoudens verkregen. |
3. |
De hoeveelheid bij de bron gerecycleerd stedelijk bio-afval per actieve recyclingeenheid wordt bepaald door directe of indirecte meting van bio-afval dat in actieve recyclingeenheden binnenkomt, zoals gespecificeerd in de punten 4 en 5. |
4. |
Bij rechtstreekse metingen moet de input in de actieve recyclingeenheid of de output ervan als volgt worden gemeten:
|
5. |
Bij indirecte meting moeten de volgende hoeveelheden worden bepaald door middel van onderzoek naar de samenstelling van ingezameld stedelijk afval, waarbij rekening wordt gehouden met stedelijk bio-afval dat gescheiden en dat niet gescheiden wordt ingezameld:
De hoeveelheid bij de bron gescheiden en recycleerd stedelijk bio-afval wordt bepaald op basis van het verschil tussen de onder a) en b) genoemde hoeveelheden. |
6. |
De methode voor het bepalen van de hoeveelheid bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval per actieve recyclingeenheid overeenkomstig de punten 3 tot en met 5, met name de bemonsteringsmethoden voor het verzamelen van gegevens, houdt op zijn minst rekening met de volgende factoren:
|
7. |
Wanneer bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval minder dan 5 % vertegenwoordigt van al het op nationaal niveau geproduceerde stedelijk afval, mogen de lidstaten gebruikmaken van een vereenvoudigde methode om bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval te berekenen, nl. door de volgende formule toe te passen:
mMBWRS = nP × mBWpp × qRS waarbij
|
8. |
Met het oog op de toepassing van de in punt 7 vastgestelde formule zorgen de lidstaten ervoor dat:
|
9. |
Dit in deze bijlage vastgestelde formules mogen worden toegepast op al het bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval, of alleen op bij de bron gescheiden en gerecycleerd bio-afval van levensmiddelen en uit keukens. |
10. |
Het onderzoek om gegevens te verzamelen met het oog op de toepassing van de in deze bijlage vastgestelde formules, wordt uitgevoerd voor het eerste jaar van verslaglegging over bij de bron gescheiden en gerecycled stedelijk bio-afval, en vervolgens ten minste om de vijf jaar, en voor overige jaren wanneer er redenen zijn te verwachten dat de hoeveelheid bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval significant anders zal zijn.
De lidstaten mogen, voor de jaren waarvoor geen gegevens worden verzameld, de opgegeven hoeveelheden bij de bron gerecycleerd stedelijk afval bijwerken aan de hand van passende schattingen. |
11. |
Het onderzoek om gegevens te verzamelen voor de toepassing van de formules in deze bijlage wordt gebaseerd op representatieve steekproeven en passende deelmonsters. De resultaten van deze onderzoeken moeten volgens wetenschappelijk aanvaarde statistische technieken statistisch significant zijn. |
12. |
De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de opgegeven hoeveelheden bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval, geen overschatting zijn. |
BIJLAGE III
METHODE VOOR DE BEREKENING VAN GERECYCLEERDE METALEN NA VERBRANDING VAN STEDELIJK AFVAL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 2
1. |
Voor de formules in deze bijlage wordt verstaan onder:
|
2. |
Nadat metaalconcentraat van de onbewerkte AVI-bodemas is gescheiden, wordt de totale massa van metalen in de AVI-bodemas in een bepaald jaar berekend aan de hand van de volgende formule:
|
3. |
De gegevens over de massa van metaalconcentraten moeten afkomstig zijn van installaties waarin de metaalconcentraten worden gescheiden van onbewerkte AVI-bodemas. |
4. |
De metaalconcentratie in metaalconcentraten wordt berekend aan de hand van gegevens die worden verzameld door middel van regelmatig onderzoek van installaties die metaalconcentraten behandelen en hun output leveren aan installaties voor de productie van metaalproducten. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen ferrometalen, non-ferrometalen en roestvrij staal. Voor de berekening van de metaalconcentratie in metaalconcentraten wordt de volgende formule gebruikt:
|
5. |
Wanneer stedelijk afval samen met ander afval wordt verbrand, moet de concentratie van metalen in het verbrande afval uit de verschillende bronnen worden bepaald door middel van een bemonsteringsonderzoek van het afval dat de verbrandingsoperatie binnenkomt. Dit onderzoek wordt ten minste om de vijf jaar gehouden en wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat de samenstelling van het afval significant is veranderd. De massa van metalen afkomstig van stedelijk afval wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
|
6. |
In afwijking van punt 5 kan, wanneer stedelijk afval meer dan 75 % vertegenwoordigt van al het verbrande afval, de massa van metalen afkomstig uit stedelijk afval worden berekend aan de hand van de volgende formule:
|
BIJLAGE IV
GEGEVENS OVER AFVAL VAN HUISHOUDENS EN SOORTGELIJK AFVAL VAN ANDERE OORSPRONG, EN GEGEVENS OVER BOUW- EN SLOOPAFVAL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 1
A. MODEL VOOR DE RAPPORTAGE VAN GEGEVENS OVER DE UITVOERING VAN ARTIKEL 11, LID 2, ONDER A), VAN RICHTLIJN 2008/98/EG BETREFFENDE DE VOORBEREIDING VOOR HERGEBRUIK EN RECYCLING VAN AFVAL VAN HUISHOUDENS EN VAN SOORTGELIJK AFVAL VAN ANDERE OORSPRONG
Berekeningsmethode (1): |
Geproduceerd afval (2) (t) |
Voorbereiding voor hergebruik en recycling (3) (t) |
|
|
|
B. MODEL VOOR HET KWALITEITSCONTROLEVERSLAG DAT DE IN DEEL A BEDOELDE GEGEVENS VERGEZELT
I. Doel van het verslag
Het doel van dit verslag is informatie te verzamelen over de methoden voor de compilatie van de gegevens en de dekkingsgraad van de ingediende gegevens. Het verslag moet een beter begrip mogelijk maken van de door de lidstaten gevolgde benaderingen en van de mate waarin de gegevens tussen de landen vergeleken kunnen worden.
II. Algemene informatie
1. Lidstaat:
2. Organisatie die de gegevens en de beschrijving indient:
3. Contactpersoon/contactgegevens:
4. Referentiejaar:
5. Datum van indiening/versie:
III. Informatie over huishoudelijk afval en soortgelijk afval van andere oorsprong
1. Hoe worden, met het oog op de naleving van de afvaldoelstelling, de geproduceerde hoeveelheden afvalstoffen vastgesteld?
2. Heeft een sorteeranalyse plaatsgevonden van afval van huishoudens en soortgelijk afval van andere oorsprong? Ja/Nee
3. Indien andere methoden zijn gebruikt, gelieve die hieronder te beschrijven:
4. Hoe verhouden de in deel A vermelde hoeveelheden afval zich tot de afvalstoffenstatistieken die zijn gerapporteerd op basis van Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4)?
5. Gelieve de samenstelling en de bronnen van het huishoudelijk afval en soortgelijk afval van andere oorsprong, naargelang het geval, te beschrijven door de desbetreffende vakjes in de tabel aan te kruisen.
Afvalmaterialen |
Afvalcode (5) |
Afkomstig van |
|||||
Huishoudens |
Kleine ondernemingen |
Restaurants, kantines |
Openbare ruimte |
Overige (specificeer) |
|||
Papier en karton |
20 01 01 , |
15 01 01 |
|
|
|
|
|
Metalen |
20 01 40 , |
15 01 04 |
|
|
|
|
|
Kunststoffen |
20 01 39 , |
15 01 02 |
|
|
|
|
|
Glas |
20 01 02 , |
15 01 07 |
|
|
|
|
|
Biologisch afbreekbaar keuken- en kantineafval |
20 01 08 |
|
|
|
|
|
|
Met inbegrip van compostering thuis? ja/nee |
|||||||
Biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval |
20 02 01 |
|
|
|
|
|
|
Met inbegrip van compostering thuis? ja/nee |
|||||||
Niet biologisch afbreekbaar tuin- en plantsoenafval |
20 02 02 , |
20 02 03 |
|
|
|
|
|
Hout |
20 01 38 , |
15 01 03 |
|
|
|
|
|
Textiel |
20 01 10 , 15 01 09 |
20 01 11 , |
|
|
|
|
|
Batterijen |
20 01 34 , |
20 01 33 * |
|
|
|
|
|
Afgedankte apparatuur |
20 01 21 *, 20 01 35 *, |
20 01 23 *, 20 01 36 |
|
|
|
|
|
Overig stedelijk afval |
20 03 01 , 20 03 07 , |
20 03 02 , 15 01 06 |
|
|
|
|
|
Niet hierboven genoemd stedelijk afval (specificeer) |
|
|
|
|
|
|
|
6. Voor de berekeningsmethoden 1 en 2: Gelieve in de rijen a) tot en met c) hieronder de respectieve hoeveelheden of de respectieve aandelen en de afvalcodes die worden gebruikt voor de berekening van de afvalproductie aan te geven, als volgt:
a) |
% papier, metaal, kunststof, glas (en voor methode 2 andere stromen afzonderlijk afval) in het huishoudelijk afval (en, voor methode 2, bij soortgelijk afval), bepaald door een sorteeranalyse x |
b) |
jaarlijkse hoeveelheid geproduceerd huishoudelijk afval (en voor methode 2 van soortgelijk afval) + |
c) |
apart ingezameld papier, metaal, kunststof en glas (en, voor methode 2, andere afzonderlijke afvalstromen) van huishoudens (en voor methode 2, gescheiden ingezameld soortgelijk afval van andere oorsprong) (afvalcodes 15 01, 20 01) |
a) |
|
b) |
|
c) |
|
7. Hoe worden de gegevens over voorbereiding voor hergebruik en over recycling gecompileerd?
a) |
Zijn gegevens gebaseerd op de input naar voorbehandelingsinrichtingen (bv. sorteerinstallatie, mechanisch-biologische behandeling)? Ja/Nee Zo ja, gelieve informatie te verstrekken over de recyclingefficiëntie:
|
b) |
Zijn gegevens gebaseerd op de input naar het eindproces van recycling? Ja/Nee |
c) |
Gelieve het proces voor de validatie van gegevens te beschrijven:
|
8. Zijn er problemen geweest bij de toepassing van de regels voor de berekening van biologisch afbreekbaar afval? Ja/Nee
Zo ja, gelieve het probleem/de problemen te beschrijven:
9. Is afval
a) |
naar een andere EU-lidstaat overgebracht? (Ja/Nee) |
b) |
voor behandeling uit de Unie uitgevoerd? (Ja/Nee) |
Als het antwoord op a) en/of b) "ja" is, geef aan hoe, van de overgebrachte of uitgevoerde hoeveelheden, de percentages voorbereiding voor hergebruik en recycling worden afgeleid, gemonitord en gevalideerd.
C. MODEL VOOR DE RAPPORTAGE VAN GEGEVENS OVER DE UITVOERING VAN ARTIKEL 11, LID 2, ONDER B), VAN RICHTLIJN 2008/98/EG BETREFFENDE BOUW- EN SLOOPAFVAL
Berekeningsmethode (6) |
Geproduceerd afval (t) |
Voorbereiding voor hergebruik (t) |
Recycling (t) |
Gebruik als opvulmateriaal (t) |
Overige terugwinning van materiaal (7) (t) |
Totale terugwinning van materiaal (8) (t) |
|
|
|
|
|
|
|
D. MODEL VOOR HET KWALITEITSCONTROLEVERSLAG DAT BIJ DE IN DEEL C BEDOELDE GEGEVENS WORDT GEVOEGD
I. Doel van het verslag
Het doel van dit verslag is informatie te verzamelen over de methoden voor de compilatie van de gegevens en de dekkingsgraad van de ingediende gegevens. Het verslag moet een beter begrip mogelijk maken van de door de lidstaten gevolgde benaderingen en van mate waarin de gegevens tussen de landen vergeleken kunnen worden.
II. Algemene informatie
1. Lidstaat:
2. Organisatie die de gegevens en de beschrijving indient:
3. Contactpersoon/contactgegevens:
4. Referentiejaar:
5. Datum van indiening/versie:
III. Informatie over bouw- en sloopafval
1. Hoe worden de hoeveelheden geproduceerde bouw- en sloopafval bepaald? Hoe verhouden deze hoeveelheden zich tot de gegevens die zijn gerapporteerd op basis van Verordening (EG) nr. 2150/2002?
2. Hoe worden de gegevens betreffende de voorbereiding voor hergebruik, recycling, opvulling en andere vormen van terugwinning gecompileerd?
Gelieve een beschrijving te geven van de toepassing van de definitie van opvulactiviteiten als bedoeld in artikel 3, lid 17 bis, van Richtlijn 2008/98/EG in het kader van de rapportage over bouw- en sloopafval en een beschrijving van de verschillende afvalverwerkingshandelingen die in de tabel in deel C onder "Overige terugwinning" zijn gerapporteerd en het aandeel daarvan (%).
3. Zijn de gegevens gebaseerd op de input naar voorbehandelingsinrichtingen? Ja/Nee
Zo ja, gelieve informatie te verstrekken over de doeltreffendheid van de voorbehandeling:
4. Zijn de gegevens gebaseerd op de input naar het eindproces van recycling? Ja/Nee
5. Gelieve het proces voor de validatie van gegevens te beschrijven:
6. Is afval
a) |
naar een andere EU-lidstaat overgebracht? Ja/Nee |
b) |
voor behandeling uit de Unie uitgevoerd? Ja/Nee |
Zo ja, hoe zijn, van die overgebrachte of uitgevoerde hoeveelheden, de percentages voor hergebruik en recycling en de terugwinningspercentages afgeleid en gecontroleerd/gevalideerd?
(1) Berekeningsmethode gekozen op grond van Besluit 2011/753/EU: het nummer van de gekozen berekeningsmethode (1 tot en met 4) uit de tweede kolom van bijlage I bij dat besluit wordt hier ingevoegd.
(2) Huishoudelijk afval of huishoudelijk afval en soortgelijk afval van andere oorsprong, al naargelang de gekozen berekeningsmethode.
(3) Huishoudelijk afval dat is voorbereid voor hergebruik en gerecycleerd of huishoudelijk en soortgelijk afval van andere oorsprong, al naargelang de gekozen berekeningsmethode.
(4) Verordening (EG) nr. 2150/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2002 betreffende afvalstoffenstatistieken (PB L 332 van 9.12.2002, blz. 1).
(5) Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).
(6) Berekeningsmethode gekozen op grond van bijlage II bij Besluit 2011/753/EU.
(7) Dit omvat materiaalterugwinning anders dan voorbereiding voor hergebruik, recycling en opvulling.
(8) Dit is de som van de hoeveelheden die worden gerapporteerd bij voorbereiding voor hergebruik, recycling, opvulling en andere vormen van terugwinning van materialen.
BIJLAGE V
GEGEVENS OVER STEDELIJK AFVAL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 2
A. MODEL VOOR HET RAPPORTEREN VAN GEGEVENS
Stedelijk afval |
Productie van afval (1) (t) |
Gescheiden inzameling (t) |
Voorbereiding voor hergebruik (t) |
Recycling (t) |
Energieterugwinning (2) (t) |
Andere terugwinning (3) (t) |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
Metalen |
|
|
|
|
|
|
Na verbranding van stedelijk afval gescheiden metalen (4) |
|
|
|
|
|
|
Glas |
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen |
|
|
|
|
|
|
Papier en karton |
|
|
|
|
|
|
Bio-afval |
|
|
|
|
|
|
Bij de bron gescheiden en gerecycleerd bio-afval (5) |
|
|
|
|
|
|
Hout |
|
|
|
|
|
|
Textiel |
|
|
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
|
|
|
|
|
Batterijen |
|
|
|
|
|
|
Grofvuil (6) |
|
|
|
|
|
|
Gemengd afval |
|
|
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
|
|
Donkergrijze cellen: rapportage is niet van toepassing. Lichtgrijze cellen: de rapportage is vrijwillig, behalve voor metalen die na de verbranding van stedelijk afval worden gescheiden en gerecycleerd en voor bij de bron gescheiden en gerecycleerd bio-afval, voor zover de lidstaten bij de berekening van de recyclingdoelstellingen rekening houden met die afvalstromen. |
B. MODEL VOOR HET KWALITEITSCONTROLEVERSLAG DAT DE IN DEEL A BEDOELDE GEGEVENS VERGEZELT
I. Doel van het verslag
Het kwaliteitscontroleverslag heeft tot doel:
1. |
te controleren hoe volledig de lidstaten de definitie van stedelijk afval toepassen; |
2. |
de kwaliteit van de gegevensverzamelingsprocedures te evalueren, met inbegrip van het toepassingsgebied en de validering van administratieve gegevensbronnen en de statistische validiteit van op onderzoek gebaseerde benaderingen; |
3. |
inzicht te krijgen in de redenen voor significante veranderingen in de gerapporteerde gegevens voor referentiejaren en het vertrouwen in de nauwkeurigheid van die gegevens te waarborgen; |
4. |
ervoor te zorgen dat de regels en gemeenschappelijke methoden voor het meten van metalen na de verbranding van stedelijk afval worden toegepast, en |
5. |
te controleren of wordt voldaan aan de specifieke voorschriften die zijn vastgesteld in de regels voor de berekening van de recyclingdoelstellingen. |
II. Algemene informatie
1. Lidstaat:
2. Organisatie die de gegevens en de beschrijving indient:
3. Contactpersoon/contactgegevens:
4. Referentiejaar:
5. Datum van indiening/versie:
6. Link naar de publicatie van gegevens door de lidstaat (indien van toepassing):
III. Informatie over stedelijk afval
1. Beschrijving van de entiteiten die bij de gegevensverzameling betrokken zijn
Naam van de instelling |
Beschrijving van de belangrijkste verantwoordelijkheden |
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
2. Zullen de in deel A gerapporteerde gegevens over stedelijk afval worden gebruikt om aan te tonen dat de in artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde doelstelling is nageleefd? Ja/Nee
3. Beschrijving van de gebruikte methoden
3.1. Productie van stedelijk afval
3.1.1. Methoden voor het bepalen van de productie van stedelijk afval (kruis aan wat van toepassing is, of licht in de laatste kolom toe)
Component stedelijk afval |
Administratieve gegevens |
Onderzoek |
Elektronisch register |
Gegevens van afvalverwerkers |
Gegevens van gemeenten |
Gegevens van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid |
Andere (specificeer) |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
Metalen |
|
|
|
|
|
|
|
Glas |
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen |
|
|
|
|
|
|
|
Papier en karton |
|
|
|
|
|
|
|
Bioafval |
|
|
|
|
|
|
|
Hout |
|
|
|
|
|
|
|
Textiel |
|
|
|
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
|
|
|
|
|
|
Batterijen |
|
|
|
|
|
|
|
Grofvuil |
|
|
|
|
|
|
|
Gemengd afval |
|
|
|
|
|
|
|
Andere (specificeer) |
|
|
|
|
|
|
|
3.1.2. Beschrijving van de methode die is gebruikt voor het toepassen van de definitie van stedelijk afval in de nationale systemen voor gegevensverzameling, met inbegrip van de methode voor het verzamelen van gegevens over de niet-huishoudelijke fractie van stedelijk afval
3.1.3. Statistische codes, gebruik van afvalcodes en controle van gegevens over de productie van stedelijk afval
Component stedelijk afval |
Afvalcode (7) |
Andere gebruikte classificatie |
Verificatieproces |
|||
Kruiscontrole (ja/nee) |
Tijdreekscontrole (ja/nee) |
Audit (ja/nee) |
Beschrijving van het verificatieproces |
|||
Metalen |
20 01 40 , 15 01 04 , 15 01 11 * |
|
|
|
|
|
Glas |
20 01 02 , 15 01 07 |
|
|
|
|
|
Kunststoffen |
20 01 39 , 15 01 02 |
|
|
|
|
|
Papier en karton |
20 01 01 , 15 01 01 |
|
|
|
|
|
Bio-afval |
20 01 08 , 20 01 25 , 20 02 01 |
|
|
|
|
|
Hout |
20 01 37 *, 20 01 38 , 15 01 03 |
|
|
|
|
|
Textiel |
20 01 10 , 20 01 11 , 15 01 09 |
|
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
20 01 21 *, 20 01 23 *, 20 01 35 *, 20 01 36 |
|
|
|
|
|
Batterijen |
20 01 33 *, 20 01 34 |
|
|
|
|
|
Grofvuil |
20 03 07 |
|
|
|
|
|
Gemengd afval |
20 03 01 , 15 01 06 |
|
|
|
|
|
Andere (specificeer) |
20 01 13 *, 20 01 14 *, 20 01 15 *, 20 01 17 *, 20 01 19 *, 20 01 26 *, 20 01 27 *, 20 01 28 , 20 01 29 *, 20 01 30 , 20 01 31 *, 20 01 32 , 20 01 41 , 20 01 99 , 20 02 03 , 20 03 02 , 20 03 03 , 20 03 99 , 15 01 05 , 15 01 10 * |
|
|
|
|
|
3.1.4. Methoden om de samenstelling van gemengd stedelijk afval per materiaal te schatten
3.1.5. Geschatte hoeveelheid door huishoudens geproduceerd afval als percentage van het stedelijk afval en beschrijving van de manier waarop die schatting tot stand is gekomen
3.1.6. Manieren om afvalstoffen die qua aard en samenstelling niet soortgelijk zijn aan huishoudelijk afval, uit te sluiten, met name wat betreft:
— |
verpakkingsafval en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur afkomstig van commerciële en industriële bronnen die niet vergelijkbaar zijn met huishoudelijk afval, en |
— |
soorten afval die worden geproduceerd door huishoudens, maar geen deel uitmaken van stedelijk afval, zoals bouw- en sloopafval. |
3.1.7. Toelichting op de ramingen die worden gebruikt ter dekking van hiaten in de gegevens over gegenereerd stedelijk afval met betrekking tot de hoeveelheden door huishoudens geproduceerd afval (bijvoorbeeld door onvolledige dekking van huishoudens door de inzamelingssystemen) en van soortgelijk afval (bijvoorbeeld doordat soortgelijk afval onvolledig vertegenwoordigd is in de gegevens over afvalinzameling)
3.1.8. Verschillen ten opzichte van de in voorgaande jaren gerapporteerde gegevens
Toelichting op eventuele belangrijke methodologische verschillen tussen de manier waarop gegevens over stedelijk afval voor het huidige referentiejaar en voor de voorgaande referentiejaren zijn verzameld (met name wat betreft herzieningen met terugwerkende kracht, de aard daarvan, en of een onderbreking in de reeks voor een bepaald jaar moet worden aangegeven).
Verklaring voor gevallen waarbij de tonnage van een component stedelijk afval in een bepaald jaar meer dan 10 % afwijkt van de gegevens die zijn ingediend voor het voorgaande referentiejaar.
Component stedelijk afval |
Variatie (in %) |
Voornaamste reden voor variatie |
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
3.2. Beheer van stedelijk afval
3.2.1. Indeling van verwerkingshandelingen
Gelieve hieronder ofwel de naam van de indeling te geven (indien een standaardindeling wordt gebruikt zoals de in de bijlagen I en II bij Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde codes voor de verwijderings- of terugwinningshandeling), dan wel de relevante gebruikte categorieën aan te geven en te beschrijven.
3.2.2. Beschrijving van de methoden die zijn gebruikt voor de bepaling van de hoeveelheid behandeld stedelijk afval (aankruisen wat van toepassing is)
Methoden voor het verzamelen van gegevens/Soort stedelijk afval |
Administratieve gegevens |
Onderzoek |
Elektronisch register |
Gegevens van afvalverwerkers |
Gegevens van gemeenten |
Gegevens van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid |
Andere (specificeer) |
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
Metalen |
|
|
|
|
|
|
|
Glas |
|
|
|
|
|
|
|
Kunststoffen |
|
|
|
|
|
|
|
Papier en karton |
|
|
|
|
|
|
|
Bio-afval |
|
|
|
|
|
|
|
Hout |
|
|
|
|
|
|
|
Textiel |
|
|
|
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
|
|
|
|
|
|
Batterijen |
|
|
|
|
|
|
|
Grofvuil |
|
|
|
|
|
|
|
Gemengd afval |
|
|
|
|
|
|
|
Andere (specificeer) |
|
|
|
|
|
|
|
Aanvullende informatie over de methoden, met inbegrip van de combinatie van gebruikte methoden
3.2.3. Voorbereiding voor hergebruik
Beschrijving van de wijze waarop de bij de voorbereiding voor hergebruik geregistreerde hoeveelheden zijn berekend.
3.2.4. Beschrijving van de meetpunten die gebruikt zijn voor recycling, bijvoorbeeld bij het rekenpunt, bij de output van een sorteerbedrijf met aftrek van niet-doelmaterialen, naargelang van het geval, en van de criteria om te bepalen wanneer afval ophoudt afval te zijn enz., met inbegrip van variatie op regionaal en lokaal niveau en voor huishoudelijk en soortgelijk afval, voor zover relevant
Component stedelijk afval |
Beschrijving van de gebruikte meetpunten |
Metalen |
|
Metalen uit AVI-bodemas |
|
Glas |
|
Kunststoffen |
|
Papier en karton |
|
Bio-afval |
|
Hout |
|
Textiel |
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
Batterijen |
|
Grofvuil |
|
Overige |
|
Gedetailleerde beschrijving van de methode die is gebruikt voor de berekening van de hoeveelheid niet-doelmaterialen die tussen de meetpunten en de rekenpunten zijn verwijderd, indien van toepassing
3.2.5. Beschrijving van de methode die is gebruikt om de hoeveelheden materialen te bepalen die zijn gerecycleerd uit stukken afval die uit meerdere materialen bestaan
3.2.6. Gebruik van gemiddelde verliespercentages (Average Loss Rates of ALRs)
Beschrijving van het gescheiden afval waarop ALRs worden toegepast, de soorten sorteerinstallaties waarop de verschillende ALRs van toepassing zijn, de methodologische aanpak voor de berekening van de ALRs op dit punt of deze punten, met inbegrip van de statistische nauwkeurigheid van de gebruikte onderzoeken, of de aard van eventuele technische specificaties.
Gescheiden afvalmateriaal en sorteerinstallatietype |
Toegepaste ALR (in %) |
Beschrijving |
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
3.2.7. Toewijzing, bij het meetpunt, van afval aan stedelijke en andere bronnen
Beschrijving van de methode die wordt gebruikt om niet-stedelijk afval uit te sluiten (aggregatie van gegevens uit faciliteiten van een soortgelijk type is aanvaardbaar).
Afvalmateriaal/Afvalcodes |
Type inrichting |
Aandeel van stedelijk afval (%) |
Beschrijving van de methoden die zijn gebruikt om het percentage te verkrijgen |
|
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
3.2.8. Toewijzing, bij het meetpunt, van afvalstoffen aan de verschillende lidstaten
Beschrijving van de gebruikte methode om afvalstoffen uit andere lidstaten of derde landen uit te sluiten (aggregatie van gegevens uit vergelijkbare faciliteiten is aanvaardbaar).
Afvalmateriaal/Afvalcodes |
Type inrichting |
Aandeel afval van de lidstaat (%) |
Beschrijving van de methoden die zijn gebruikt om het percentage te verkrijgen |
|
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
3.2.9. Recycling van stedelijk bio-afval dat niet gescheiden wordt ingezameld, of bij de bron wordt gescheiden en gerecycled (relevant tot en met 2026)
Informatie over maatregelen om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 11 bis, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot de recycling van stedelijk bio-afval dat niet gescheiden wordt ingezameld, of bij de bron wordt gescheiden en gerecycleerd.
3.2.10. Bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval
Algemene beschrijving van de toegepaste methodologie, met inbegrip van het gebruik van directe en indirecte metingen en de toepassing van een vereenvoudigde methode voor het meten van bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval.
Beschrijving van de gebruikte methoden voor het verkrijgen van het aantal actieve recyclingeenheden of het aantal personen dat betrokken is bij de recycling van bij de bron gescheiden stedelijk bio-afval door middel van registers of onderzoek, en om ervoor te zorgen dat het aantal actieve recyclingeenheden alleen die recyclingeenheden omvat die daadwerkelijk door afvalproducenten worden gebruikt.
Beschrijving van de methoden voor de bepaling van de hoeveelheden bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval volgens de formules in bijlage II.
Gedetailleerde beschrijving van de onderzoeken, met inbegrip van de frequentie, de deelmonsters, de betrouwbaarheidsniveau's en de betrouwbaarheidsintervallen ervan.
Beschrijving van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de gerapporteerde hoeveelheden van bij de bron gescheiden en gerecycleerd stedelijk bio-afval niet worden overschat (met inbegrip van de toepassing van een coëfficiënt voor vochtverlies).
Beschrijving van de maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de bron gescheiden en gerecycled stedelijk bio-afval op de juiste wijze wordt verwerkt en dat de gerecycleerde output wordt gebruikt en voordelen oplevert in de landbouw of voor het milieu.
3.2.11. Berekening van na verbranding van stedelijk afval gerecycleerde metalen
Gedetailleerde beschrijving van de methode voor het verzamelen van gegevens voor de berekening van de hoeveelheid van de AVI-bodemas gescheiden metalen.
Beschrijving van de manier waarop de totale hoeveelheid uit AVI-bodemas onttrokken metaalconcentraat wordt gemeten.
Beschrijving van de methode om het gemiddelde metaalgehalte van de totale hoeveelheid metaalconcentraat te schatten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van eventueel uitgevoerde onderzoeken.
Beschrijving van de methode om het aandeel stedelijk afval dat in de verbrandingsinstallatie terecht komt te schatten, met inbegrip van de betrouwbaarheid van eventueel uitgevoerde onderzoeken.
3.2.12. Andere terugwinning van afvalstoffen
Beschrijving van de verschillende afvalverwerkingshandelingen die in de tabel in deel A zijn gerapporteerd en het aandeel daarvan (in %) in de categorie "andere terugwinning".
3.2.13. Informatie over de relevantie van de tijdelijke opslag van afval voor de hoeveelheden behandeld afval in een bepaald jaar en schattingen van afval dat in het lopende referentiejaar is gerecycleerd na tijdelijke opslag in een vorig referentiejaar, en afval dat in het lopende referentiejaar tijdelijk wordt opgeslagen
3.2.14. Verschillen tussen de voor opeenvolgende referentiejaren gerapporteerde gegevens
Belangrijke methodologische verschillen, in voorkomend geval, tussen de manier waarop gegevens voor het huidige referentiejaar en voor de voorgaande referentiejaren zijn berekend (met name wat betreft herzieningen met terugwerkende kracht, de aard daarvan, en of een onderbreking in de reeks voor een bepaald jaar moet worden aangegeven).
Verklaring (welke afvalstromen, sectoren of schattingen het verschil hebben veroorzaakt, en wat de onderliggende oorzaak is) voor gevallen waarbij de tonnage van een gerecycleerde component stedelijke afval in een bepaald jaar meer dan 10 % afwijkt van de tonnage die voor het vorige gegevensjaar is opgegeven.
Component stedelijk afval |
Variatie (in %) |
Voornaamste reden voor variatie |
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
3.2.15. Verificatie van gegevens over de recycling van stedelijk afval
Component stedelijk afval |
Verificatieproces |
|||
Kruiscontrole (ja/nee) |
Tijdreekscontrole (ja/nee) |
Audit (ja/nee) |
Beschrijving van het verificatieproces |
|
Metalen |
|
|
|
|
Metalen uit AVI-bodemas |
|
|
|
|
Glas |
|
|
|
|
Kunststoffen |
|
|
|
|
Papier en karton |
|
|
|
|
Bio-afval |
|
|
|
|
Hout |
|
|
|
|
Textiel |
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
|
|
|
Batterijen |
|
|
|
|
Grofvuil |
|
|
|
|
Gemengd afval |
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
4. Nauwkeurigheid van de gegevens
4.1.1. Beschrijving van de belangrijkste kwesties die van invloed zijn op de nauwkeurigheid van de gegevens over de productie en verwerking van stedelijk afval, waaronder fouten bij de bemonstering, de dekking, de meting en de verwerking, en het ontbreken van een reactie
4.1.2. Toelichting bij het toepassingsgebied en de geldigheid van onderzoek om gegevens te verzamelen over de productie en verwerking van stedelijk afval
4.1.3. Statistisch onderzoek inzake de productie en behandeling van stedelijk afval
Component stedelijk afval |
Jaar |
Percentage van de onderzochte populatie |
Gegevens (ton) |
Betrouwbaarheidsniveau |
Foutmarge |
Gegevens over de aanpassingen van het onderzochte jaar naar het lopende jaar |
Overige gegevens |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
IV. Vertrouwelijkheid
Motivering voor de niet-bekendmaking van specifieke onderdelen van dit kwaliteitscontroleverslag wanneer daarom wordt verzocht.
V. Belangrijkste nationale websites, referentiedocumenten en publicaties
C. MODEL VOOR HET VERSLAG OVER DE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11 BIS, LID 3 EN ARTIKEL 11 BIS, LID 8, VAN RICHTLIJN 2008/98/EG GENOMEN MAATREGELEN
1. Gedetailleerde beschrijving van het in artikel 11 bis, lid 3, en artikel 11 bis, lid 8, van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde systeem voor kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van stedelijk afval
2. Kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van stedelijk afval dat buiten de lidstaat is behandeld
Component stedelijk afval |
Onderworpen aan definitieve behandeling in de lidstaat (ja/nee) |
Naar een andere EU-lidstaat overgebracht (ja/nee) |
Uit de EU uitgevoerd (ja/nee) |
Beschrijving van specifieke maatregelen voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van stedelijk afval, met name wat betreft inzameling, het toezicht op en de validering van gegevens |
Metalen |
|
|
|
|
Metalen uit AVI-bodemas |
|
|
|
|
Glas |
|
|
|
|
Kunststoffen |
|
|
|
|
Papier en karton |
|
|
|
|
Bio-afval |
|
|
|
|
Hout |
|
|
|
|
Textiel |
|
|
|
|
Elektrische en elektronische apparatuur |
|
|
|
|
Batterijen |
|
|
|
|
Grofvuil |
|
|
|
|
Gemengd afval |
|
|
|
|
Overige |
|
|
|
|
3. Gedetailleerde beschrijving van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de exporteur kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (8) en dat de behandeling van afval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de vereisten van de relevante milieuwetgeving van de Unie.
(1) De hoeveelheid geproduceerd afval per materiaal mag gebaseerd zijn op gegevens over gescheiden ingezameld afval en op schattingen afkomstig van regelmatig bijgewerkte overzichten van de samenstelling van stedelijk afval. Als dergelijke overzichten niet beschikbaar zijn, mag de categorie gemengd afval worden gebruikt.
(2) Dit is met inbegrip van verbranding met energieterugwinning en het opnieuw bewerken van afval teneinde deze te gebruiken als brandstof of als ander middel om energie op te wekken. Het gewicht van het afval dat voor energieterugwinning wordt gebruikt, mag zijn gebaseerd op schattingen die voortvloeien uit regelmatig bijgewerkte overzichten van de samenstelling van stedelijk afval. Als dergelijke overzichten niet beschikbaar zijn, mag de categorie gemengd afval worden gebruikt.
(3) Voorbereiding voor hergebruik, recycling of energieterugwinning maken hier geen deel van uit, maar opvulling wel.
(4) Na de verbranding van stedelijk afval gescheiden metalen moeten afzonderlijk worden gerapporteerd en mogen noch worden opgenomen in de rij voor metalen noch in de totale hoeveelheid afval die voor terugwinning van energie wordt gebruikt.
(5) Bij de bron gescheiden en gerecycleerd bio-afval moet afzonderlijk worden gerapporteerd en mag niet in de rij voor bio-afval worden opgenomen.
(6) Dit geldt ook voor grote stukken afval die specifieke inzameling en behandeling vereisen, zoals meubelen en matrassen.
(7) De bij Beschikking 2000/532/EG vastgestelde afvalcodes.
(8) Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
BIJLAGE VI
GEGEVENS OVER MINERALE EN SYNTHETISCHE SMEER- EN INDUSTRIËLE OLIËN EN AFGEWERKTE OLIËN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 3
A. MODEL VOOR HET RAPPORTEREN VAN GEGEVENS
Tabel 1
Verslaglegging over het in de handel brengen van minerale en synthetische smeer- en industriële oliën en over de behandeling van afgewerkte oliën
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
|||||||||
In de handel gebrachte oliën (5) (t) |
Geproduceerde afgewerkte olie (6) (droge olie) (t) |
Gescheiden ingezamelde (7) afgewerkte oliën (t) |
Uitgevoerd (8) afgewerkte oliën (t) |
Ingevoerde (9) afgewerkte oliën (t) |
Regeneratie (10) (t) |
Overige recycling (11) (t) |
Energieterugwinning (12) (R1) (t) |
Verwijdering (13) (t) |
||||||||||
|
|
|
Incl. water |
Droge olie (14) |
Incl. water |
Droge olie (14) |
Incl. water |
Droge olie (14) |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
||
Motoroliën en tandwieloliën (1) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Industriële oliën (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Industriële oliën (alleen emulsies) (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Door afscheiding verkregen oliën en concentraten (4) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Donkergrijze cellen: rapportage is niet van toepassing.
|
Tabel 2
Rapportage van gegevens over de verwerking van afgewerkte oliën
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
Soort opbrengst van de terugwinning |
Regeneratie (10) (t) |
Overige recycling (t) |
Terugwinning van energie of hergebruik in materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof (met inbegrip van geregenereerde oliën die als brandstof wordt gebruikt) (t) |
Verwijdering (D10) (t) |
|
|
|
|
|
Geregenereerde basisolie — groep II (13) |
|
|
|
|
Geregenereerde basisolie — groep III (14) |
|
|
|
|
Geregenereerde basisolie — groep IV (15) |
|
|
|
|
Gerecycleerde producten (16) (specificeren) |
|
|
|
|
Brandstofproducten voor terugwinning van energie elders — Lichte stookolie |
|
|
|
|
Brandstofproducten voor terugwinning van energie elders — Gedestilleerde stookolie |
|
|
|
|
Brandstofproducten voor terugwinning van energie elders — Zware stookolie |
|
|
|
|
Brandstofproducten voor terugwinning van energie elders — Teruggewonnen stookolie |
|
|
|
|
Brandstofproducten voor terugwinning van energie elders — Verwerkte stookolie |
|
|
|
|
Terugwinning van energie ter plaatse (17) |
|
|
|
|
Overige (specificeren en zo nodig rijen toevoegen) |
|
|
|
|
Donkergrijze cellen: Rapportage is niet van toepassing. |
Tabel 3
Verslaglegging over het in de handel brengen van minerale en synthetische smeer- en industriële oliën en behandeling van afgewerkte oliën anders dan die vermeld in tabel 1
|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
|||||||||
Verzamelde (1) afgewerkte oliën (t) |
Uitgevoerde (2) afgewerkte oliën (t) |
Ingevoerde (3) afgewerkte oliën (t) |
Verwijdering (4) (D10) (t) |
Regeneratie (t) (5) |
Overige recycling (6) (t) |
Energieterugwinning (7) (t) |
||||||||||
|
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
Incl. water |
Droge olie |
||
Procesoliën |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Industriële oliën anders dan smeermiddelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Vetten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Extracten van smeermiddelraffinage |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Bilge-oliën |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
Lichtgrijze cellen: Rapportage geschiedt op vrijwillige basis.
|
Tabel 4
Referentiewaarden voor de berekening van geproduceerde afgewerkte olie
|
1 |
Fractie van de in de handel gebrachte oliën (%) |
|
Motor- en tandwieloliën |
|
Motoroliën |
52 |
Tandwieloliën |
76 |
Industriële oliën |
|
Machineoliën |
50 |
Hydraulische oliën |
75 |
Turbineoliën |
70 |
Transformatoroliën |
90 |
Warmteoverdrachtsoliën |
90 |
Compressoroliën |
50 |
Basisoliën |
50 |
In emulsies gebruikte metaalbewerkingsoliën |
49 |
B. MODEL VOOR HET KWALITEITSCONTROLEVERSLAG DAT DE IN DEEL A BEDOELDE GEGEVENS VERGEZELT
I. Algemene informatie
1. Lidstaat:
2. Organisatie die de gegevens en de beschrijving indient:
3. Contactpersoon/contactgegevens:
4. Referentiejaar:
5. Datum van indiening/versie:
6. Link naar de publicatie van gegevens door de lidstaat (indien van toepassing):
II. Informatie over in de handel gebrachte oliën en afgewerkte oliën
1. Methoden voor het verzamelen van gegevens (de desbetreffende kolom moet worden aangekruist; de laatste kolom moet worden ingevuld)
Methoden voor het verzamelen van gegevens/Gegevensreeks |
Administratieve gegevens |
Onderzoek |
Elektronisch register |
Gegevens van afvalverwerkers |
Gegevens van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid |
Andere (specificeer) |
Gedetailleerde beschrijving van de methode |
In de handel gebrachte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Ingezamelde afgewerkte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Regeneratie van afgewerkte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Overige recycling van afgewerkte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Energieterugwinning van afgewerkte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Verwijdering van afgewerkte oliën |
|
|
|
|
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe voor de behandeling van bepaalde soorten afgewerkte olie
2. Beschrijving van de methode die is gebruikt om de geproduceerde hoeveelheid afgewerkte olie te bepalen
3. Beschrijving van de methode die is gebruikt om het droge oliegehalte van de afgewerkte olie te bepalen (bv. chemische analyse van het watergehalte, kennis van deskundigen enz.)
4. Beschrijving van de output van behandelde afgewerkte oliën zoals vermeld in de categorie "overige recycling" en vermelding van de hoeveelheden daarvan
5. Beschrijving van de methode die is gebruikt om de hoeveelheid als brandstof gebruikte basisoliën te bepalen
6. Gegevens over de behandeling van afgewerkte olie buiten de lidstaat
7. Gedetailleerde beschrijving van de specifieke maatregelen voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van afgewerkte oliën, met name wat betreft het toezicht op en de validering van gegevens
8. Beschrijving van de bronnen van de gegevens in verband met de behandeling van afgewerkte oliën in een andere lidstaat of buiten de Unie (bv. Verordening (EG) nr. 1013/2006 of primaire gegevens van de verwerker) en van de kwaliteit van de gegevens
9. Beschrijving van eventuele moeilijkheden bij het verzamelen van gegevens van verwerkers die in een andere lidstaat of buiten de Unie zijn gevestigd
10. Beschrijving van de maatregelen om ervoor te zorgen dat de exporteur van de afgewerkte oliën buiten de Unie kan aantonen dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en dat de behandeling van afval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan de vereisten van de relevante milieuwetgeving van de Unie
11. Nauwkeurigheid van de gegevens
11.1. Beschrijving van de belangrijkste kwesties die van invloed zijn op de kwaliteit en nauwkeurigheid van de gegevens over de productie, inzameling en verwerking van afgewerkte oliën, waaronder fouten bij de bemonstering, de dekking, de meting en de verwerking, en het ontbreken van een reactie
11.2. Volledigheid van de verzameling van gegevens over minerale en synthetische smeer- en industriële oliën en afgewerkte oliën
Gedetailleerde informatie over de mate waarin de bronnen van de gegevens betrekking hebben op alle in de handel gebrachte hoeveelheden minerale en synthetische smeer- en industriële oliën en alle verzamelde en behandelde afgewerkte oliën, en over eventuele toegevoegde hoeveelheden op basis van ramingen, de wijze waarop de ramingen worden bepaald en welk deel zij vormen van de respectieve gegevensverzameling die zij vertegenwoordigen.
11.3. Verschillen ten opzichte van de gegevens van het voorgaande referentiejaar
Belangrijke methodologische verschillen tussen de berekeningsmethode die voor het lopende referentiejaar en die voor het (de) voorgaande jaar (jaren) is (zijn) toegepast.
Verklaring (welke afvaloliën, sectoren of schattingen het verschil hebben veroorzaakt, en wat de onderliggende oorzaak is) voor gevallen waarbij de tonnage van een categorie afgewerkte oliën voor een bepaald jaar meer dan 10 % afwijkt van de tonnage die voor het vorige referentiejaar is opgegeven.
Categorie afvalolie en afvaloliebehandeling |
Variatie (in %) |
Voornaamste reden voor variatie |
|
|
|
Voeg zo nodig rijen toe
III. Vertrouwelijkheid
Motivering voor de niet-bekendmaking van specifieke onderdelen van dit verslag wanneer daarom wordt verzocht.
IV. Belangrijkste nationale websites, referentiedocumenten en publicaties
Dit omvat verslagen over aspecten van de gegevenskwaliteit, dekking of andere aspecten van de handhaving, zoals verslagen over beste praktijken op het gebied van de inzameling en behandeling van afgewerkte olie, en verslagen over de invoer, uitvoer of verliezen van olie.
(1) Met inbegrip van motor- en tandwieloliën (in de auto-, luchtvaart-, scheepvaart-, industriële en andere sectoren); met uitzondering van vetten en bilge-oliën.
(2) Met inbegrip van machineoliën, hydraulische oliën, oliën voor turbines, transformatoroliën, warmteoverdrachtsoliën, compressoroliën, basisoliën; met uitzondering van vetten en oliën die voor emulsies worden gebruikt.
(3) Met inbegrip van metaalbewerkingsoliën; indien in de nationale rapportage geen onderscheid wordt gemaakt tussen industriële oliën die in emulsies of anderszins worden gebruikt, is aggregatie van gegevens over industriële oliën toegestaan en wordt dit in de rij "industriële oliën" vermeld.
(4) Uitsluitend onder code 190207* van Beschikking 2000/532/EG vallende afgewerkte oliën.
(5) Oliën die in een lidstaat in de handel worden gebracht, rekening houdend met uitvoerverliezen (bv. bij de uitvoer van personenauto's) en invoerwinsten (bv. bij de invoer van personenauto's).
(6) Hoeveelheid afgewerkte oliën, rekening houdend met verliezen bij de hantering en het gebruik ervan. De hoeveelheden afgewerkte olie mogen worden berekend op basis van nationale statistieken of met gebruikmaking van de referentiewaarden in tabel 4.
(7) Gescheiden ingezamelde afgewerkte oliën. Indien de ingezamelde afgewerkte oliën per volume wordt gekwantificeerd, wordt de overeenkomstige massa bepaald door toepassing van een conversiefactor van 0,9 ton/m3.
(8) Naar een ander land uitgevoerde afgewerkte olie (met inachtneming van de afvalcategorieën van Verordening (EG) nr. 1013/2006).
(9) In een ander land geproduceerde en vanuit dat land ingevoerde afgewerkte olie (met inachtneming van de afvalcategorieën van Verordening (EG) nr. 1013/2006).
(11) Recycling anders dan regeneratie, bijvoorbeeld als fluxolie.
(12) Met inbegrip van het gebruik van teruggewonnen oliën als brandstof, overeenkomstig de definitie van nuttige toepassing in artikel 3, lid 15, van Richtlijn 2008/98/EG.
(13) Verwijderingshandeling D10 Verbranding op het land, overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2008/98/EG.
(14) Afgewerkte olie, met uitzondering van waterinhoud. Het drogestofgehalte wordt bepaald door meting van het watergehalte. Voor andere afgewerkte oliën dan emulsies mag het droge gehalte ook worden bepaald op basis van een watergehalte van 8 %. Voor droge olie in emulsies van industriële oliën kan het droge gehalte ook worden bepaald op basis van een watergehalte van 90 %.
(10) Hoeveelheid geregenereerde oliën. De som van de waarden in kolom 2 van tabel 2 gedeeld door de som van de waarden in kolom 6 van tabel 1 geeft de omzettingsefficiëntie van olieregeneratie.
(11) Basisoliegroep I bevat minder dan 90 % verzadigde stoffen en/of meer dan 0,03 % zwavel; de viscositeitsindex is meer dan of gelijk aan 80 en minder dan 120.
(12) Indien nationale rapportage geen onderscheid maakt tussen groep I-IV, is aggregatie van gegevens over geregenereerde basisoliën toegestaan en moet dit in de rij "Overige" worden aangegeven.
(13) Basisoliegroep II bevat 90 % verzadigde stoffen of meer en/of 0,03 % zwavel of minder; de viscositeitsindex is meer dan of gelijk aan 80 en minder dan 120.
(14) Basisoliegroep III bevat 90 % verzadigde stoffen of meer en/of 0,03 % zwavel of minder; de viscositeitsindex is 120 of meer.
(15) Basisoliegroep IV omvat polyalfaolefinen. Niet in groep I, II, III of IV ingedeelde basisolie wordt gespecificeerd in de rij "Overige".
(16) Met inbegrip van gerecycleerde producten van andere recycling van afgewerkte oliën als vermeld in kolom 7 van tabel 1.
(17) Terugwinning van energie ter plaatse betekent het terugwinnen van afgewerkte oliën via het interne energieverbruik, bijvoorbeeld in een raffinaderij.