24.4.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 109/22


BESLUIT (EU) 2019/639 VAN DE RAAD

van 15 april 2019

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de partijen met betrekking tot de wijzigingen van de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (het "Verdrag") is op 17 mei 2004 in werking getreden en is door de Unie gesloten door middel van Besluit 2006/507/EG van de Raad (1).

(2)

Aan het Verdrag wordt in de Unie uitvoering gegeven door Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2).

(3)

Overeenkomstig artikel 8 van het Verdrag kan de Conferentie van de partijen chemische stoffen in de bijlagen A, B en/of C bij het Verdrag opnemen, met vermelding van de controlemaatregelen in verband met die chemische stoffen.

(4)

Ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen verdere vrijkomingen van dicofol, perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante stoffen, moeten de productie en het gebruik van die chemische stoffen op mondiaal niveau worden beperkt of beëindigd en moet hun opname in de relevante bijlagen bij het Verdrag worden ondersteund. Bovendien moet het gebruik van perfluoroctaansulfonzuur (PFOS), zouten daarvan en perfluoroctaansulfonylfluoride (PFOSF), verder worden beperkt of beëindigd door wijziging of schrapping van de acceptabele doelen en/of specifieke uitzonderingen in bijlage B bij het Verdrag.

(5)

Tijdens haar negende vergadering zal de Conferentie van de partijen naar verwachting besluiten nemen om die chemische stoffen in bijlage A bij het Verdrag op te nemen en om bestaande vermeldingen in bijlage B bij het Verdrag te wijzigen.

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de partijen betreffende de wijzigingen van de bijlagen A en B bij het Verdrag, aangezien die wijzigingen voor de Unie bindend zullen zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (het "Verdrag") bestaat erin, met inachtneming van de desbetreffende aanbevelingen van de Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen, haar steun te geven aan:

a)

de vermelding van dicofol in bijlage A bij het Verdrag zonder specifieke uitzonderingen;

b)

de vermelding van perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen in bijlage A bij het Verdrag, waaronder de invoeging van een nieuw deel [X] in bijlage A bij het Verdrag, met specifieke uitzonderingen voor:

i)

de productie van halfgeleiders of daarmee verband houdende elektronische apparaten, met inbegrip van een vrijstelling voor reserveonderdelen voor productieapparatuur voor halfgeleiders of daarmee verband houdende elektronische apparaten voor een termijn van 10 jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingen;

ii)

fotografische coatings voor films;

iii)

olie- en waterafstotend textiel voor de bescherming van werknemers tegen gevaarlijke vloeistoffen die risico's voor hun gezondheid en veiligheid inhouden;

iv)

invasieve en implanteerbare medische hulpmiddelen;

v)

blusschuim voor de bestrijding van dampen van vloeibare brandstoffen en branden van vloeibare brandstoffen, dat al in geïnstalleerde, zowel mobiele als vaste, installaties aanwezig is;

vi)

het gebruik van perfluoroctyljodide voor de productie van perfluoroctylbromide voor de productie van farmaceutische producten tot en met 2036, onder voorbehoud van periodieke beoordeling;

c)

wijziging van lid 3, punt b), van deel [X] van bijlage A bij het Verdrag betreffende PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen: toevoeging van de volgende zin: "Er mogen tests worden uitgevoerd om de goede werking na te gaan van een geïnstalleerd systeem dat al blusschuim bevat dat PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen bevat of kan bevatten, op voorwaarde dat de emissies naar het milieu worden voorkomen en het opgevangen afvalwater op een milieuverantwoorde wijze wordt verwijderd, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Verdrag.";

d)

de schrapping van de volgende "acceptabele doelen" in de vermelding betreffende perfluoroctaansulfonzuur (PFOS) en derivaten daarvan in bijlage B bij het Verdrag: fotografische toepassingen, fotoresist- en antireflectiecoatings voor halfgeleiders, etsmiddel voor samengestelde halfgeleiders en keramische filters, hydraulische vloeistoffen voor de luchtvaart, bepaalde medische apparatuur (bijv. ethyleentetrafluorethyleen-copolymeerlagen (ETFE-lagen) en productie van radio-opake ETFE, medische apparatuur voor in-vitrodiagnostiek en CCD-kleurfilters);

e)

de schrapping van de volgende "specifieke uitzonderingen" in de vermelding betreffende PFOS en derivaten daarvan in bijlage B bij het Verdrag: fotomaskers in de industrieën van halfgeleiders en elementen met vloeibare kristallen (LCD), metaalbekleding (hardmetalen bekleding), metaalbekleding (decoratieve bekleding), elektrische en elektronische onderdelen voor sommige kleurenprinters en kleurenkopieermachines, insecticiden voor de bestrijding van rode vuurmieren en termieten, chemisch aangedreven oliewinning;

f)

de wijziging van het "acceptabele doel" voor PFOS en derivaten daarvan voor de productie van blusschuim en het gebruik ervan in een "specifieke uitzondering" voor het gebruik van blusschuim voor de bestrijding van dampen van vloeibare brandstoffen en branden van vloeibare brandstoffen;

g)

de wijziging van het "acceptabele doel" voor PFOS en derivaten daarvan voor de productie van metaalbekleding (hardmetalen bekleding) en het gebruik ervan uitsluitend in gesloten systemen, in een "specifieke uitzondering" voor dat gebruik;

h)

de wijziging van het "acceptabele doel" voor PFOS en derivaten daarvan voor gebruik in insectenlokstoffen voor de bestrijding van bladsnijdersmieren Atta spp. en Acromyrmex spp. door sulfluramide op te nemen en te preciseren dat het "acceptabele doel" uitsluitend betrekking heeft op gebruik in de landbouw.

Artikel 2

In het licht van de ontwikkelingen tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de partijen kunnen de vertegenwoordigers van de Unie, in overleg met de lidstaten tijdens de coördinatievergaderingen ter plaatse, instemmen met kleine wijzigingen in het in artikel 1 bedoelde standpunt, zonder een nader besluit van de Raad.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 15 april 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

P. DAEA


(1)  Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).