22.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
LI 80/1 |
BESLUIT (EU) 2019/476 VAN DE EUROPESE RAAD,
vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk,
van 22 maart 2019
tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn
DE EUROPESE RAAD,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad kennis gegeven van zijn voornemen zich terug te trekken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („Euratom”), overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat krachtens artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie op Euratom van toepassing is. |
(2) |
Op 22 mei 2017 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te beginnen met het Verenigd Koninkrijk over een akkoord over de voorwaarden voor zijn terugtrekking, waarbij rekening wordt gehouden met het kader van de toekomstige betrekkingen van die staat met de Unie. |
(3) |
De onderhandelingen zijn gevoerd in het licht van de richtsnoeren van de Europese Raad van 29 april en 15 december 2017 en van 23 maart 2018, met als algemene doelstelling een ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en Euratom te waarborgen. |
(4) |
Op 14 november 2018 heeft de voorzitter van de Europese Commissie de voorzitter van de Europese Raad het ontwerp toegezonden van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („het terugtrekkingsakkoord”), waaraan de regering van het Verenigd Koninkrijk haar goedkeuring had gehecht. Op 22 november 2018 heeft de voorzitter van de Europese Commissie de voorzitter van de Europese Raad het ontwerp toegezonden van de politieke verklaring waarin het kader wordt geschetst voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland („de politieke verklaring”), waarover een akkoord is bereikt op het niveau van de onderhandelaars, alsmede een beginselakkoord op politiek niveau, onder voorbehoud van goedkeuring door de leiders. |
(5) |
Op 25 november 2018 heeft de Europese Raad het terugtrekkingsakkoord bekrachtigd en de politieke verklaring goedgekeurd. |
(6) |
Op 11 maart 2019 heeft de voorzitter van de Europese Commissie de voorzitter van de Europese Raad het instrument betreffende het terugtrekkingsakkoord en de gezamenlijke verklaring ter aanvulling van de politieke verklaring toegezonden, die door premier May en voorzitter Juncker van de Europese Commissie waren overeengekomen en op diezelfde dag door de Europese Commissie werden bekrachtigd. Op 21 maart 2019 heeft de Europese Raad beide documenten goedgekeurd. |
(7) |
Krachtens artikel 50, lid 3, VEU zijn de Verdragen niet meer van toepassing op de zich terugtrekkende staat met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van de betrokken lidstaat met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit. |
(8) |
Bij brief van 20 maart 2019 heeft het Verenigd Koninkrijk een verzoek ingediend tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn tot en met 30 juni 2019, teneinde de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord te voltooien. |
(9) |
Op 21 maart 2019 heeft de Europese Raad ingestemd met een verlenging tot en met 22 mei 2019, op voorwaarde dat het Lagerhuis het terugtrekkingsakkoord in de daaropvolgende week zou goedkeuren. Indien het Lagerhuis het terugtrekkingsakkoord niet zou goedkeuren, heeft de Europese Raad ingestemd met een verlenging tot en met 12 april 2019 en aangegeven dat hij van het Verenigd Koninkrijk verwacht dat het hem vóór 12 april 2019 een te volgen koers ter overweging voorlegt. |
(10) |
Deze verlenging zal tot gevolg hebben dat het Verenigd Koninkrijk een lidstaat blijft waarop alle rechten en plichten van de Verdragen en het Unierecht van toepassing zijn. Indien het Verenigd Koninkrijk in de periode van 23 tot en met 26 mei 2019 nog een lidstaat is, zal het verplicht zijn verkiezingen voor het Europees Parlement te houden overeenkomstig het Unierecht. In dit verband moet worden opgemerkt dat het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op 12 april 2019 kennisgeving van de verkiezingen moet doen om deze te kunnen organiseren. |
(11) |
Bij deze verlenging kan niet opnieuw over het terugtrekkingsakkoord worden onderhandeld. Elke eenzijdige toezegging, verklaring of andere handeling door het Verenigd Koninkrijk moet verenigbaar zijn met de letter en de geest van het terugtrekkingsakkoord. |
(12) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 4, VEU, heeft het Verenigd Koninkrijk niet deelgenomen aan de beraadslagingen van de Europese Raad over dit besluit, noch aan de goedkeuring ervan. Zoals uiteengezet in de brief van 22 maart 2019 van de permanent vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie, Sir Tim Barrow, heeft het Verenigd Koninkrijk evenwel overeenkomstig artikel 50, lid 3, VEU ingestemd met de verlenging van de in dat artikel bedoelde termijn en met dit besluit, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Indien het terugtrekkingsakkoord uiterlijk op 29 maart 2019 is goedgekeurd door het Lagerhuis, wordt de termijn waarin artikel 50, lid 3, VEU voorziet, verlengd tot en met 22 mei 2019.
Indien het terugtrekkingsakkoord uiterlijk op 29 maart 2019 niet is goedgekeurd door het Lagerhuis, wordt de termijn waarin artikel 50, lid 3, VEU voorziet, verlengd tot en met 12 april 2019. In dat geval legt het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad vóór 12 april 2019 een te volgen koers ter overweging voor.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 22 maart 2019.
Voor de Europese Raad
De voorzitter
D. TUSK