28.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 302/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1853 VAN DE COMMISSIE
van 27 november 2018
tot verlening van toelating van de Unie voor de biocidefamilie „Teat disinfectants biocidal product family of CVAS”
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 Van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 44, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 28 augustus 2015 heeft Scientific Consulting Company — SCC GmbH namens CVAS Development GmbH overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 een aanvraag ingediend voor de toelating van een biocidefamilie met als naam „Teat disinfectants biocidal product family of CVAS” („de productfamilie”), behorende tot productsoort 3 zoals omschreven in bijlage V bij die verordening. De bevoegde autoriteit van Nederland heeft ermee ingestemd de aanvraag te beoordelen overeenkomstig artikel 43, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012. De aanvraag is in het biocidenregister („het register”) geregistreerd onder zaaknummer BC-WU019429-99. |
(2) |
De biocidefamilie bevat jood, met inbegrip van polyvinylpyrrolidonjood, als werkzame stof; die stof is opgenomen in de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen zoals bedoeld in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012. Rekening houdend met de intrinsieke eigenschappen van de werkzame stof en aangezien de wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie (2) van toepassing zijn geworden, zal de Commissie overwegen of het nodig is om de goedkeuring van jood, met inbegrip van polyvinylpyrrolidonjood, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 528/2012 te herzien. Afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek zal de Commissie vervolgens nagaan of de toelatingen van de Unie voor producten die de werkzame stof bevatten, overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) nr. 528/2012 moeten worden herzien. |
(3) |
Op 30 augustus 2017 heeft de beoordelende bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 het beoordelingsrapport en de conclusies van haar beoordeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen („het Agentschap”) ingediend. |
(4) |
Op 19 maart 2018 heeft het Agentschap bij de Commissie een advies (3) ingediend dat overeenkomstig artikel 44, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken van het biocide voor de productfamilie en het definitieve beoordelingsrapport betreffende de productfamilie bevat. In het advies wordt geconcludeerd dat de productfamilie valt onder de definitie van „biocidefamilie” zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder s), van Verordening (EU) nr. 528/2012, dat de productfamilie in aanmerking komt voor een toelating van de Unie overeenkomstig artikel 42, lid 1, van die verordening, en dat de productfamilie, onder voorbehoud van overeenstemming met de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken, voldoet aan de in artikel 19, leden 1 en 6, van die verordening gestelde voorwaarden. |
(5) |
Op 25 april 2018 heeft het Agentschap, in overeenstemming met artikel 44, lid 4, van Verordening (EU) nr. 528/2012, de ontwerpsamenvatting van de productkenmerken in alle officiële talen van de Unie aan de Commissie doen toekomen. |
(6) |
De Commissie is het eens met het advies van het Agentschap en acht het daarom gepast om voor de biocidefamilie een toelating van de Unie te verlenen. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan CVAS Development GmbH wordt voor de biocidefamilie „Teat disinfectants biocidal product family of CVAS” een toelating van de Unie verleend met toelatingsnummer EU-0018724-0000.
De toelating van de Unie is geldig van 18 december 2018 tot en met 30 november 2028.
De toelating van de Unie is onder voorbehoud van overeenstemming met de in de bijlage vastgestelde samenvatting van de productkenmerken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 november 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2100 van de Commissie van 4 september 2017 tot vaststelling van wetenschappelijke criteria voor het bepalen van hormoonontregelende eigenschappen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 301 van 17.11.2017, blz. 1).
(3) Advies van het ECHA van 7 maart 2018 over de toelating van de Unie voor „Teat disinfectants biocidal product family of CVAS” (ECHA/BPC/193/2018).
BIJLAGE
Samenvatting van de productkenmerken van een biocide familie
TEAT DISINFECTANTS BIOCIDAL PRODUCT FAMILY OF CVAS
PT 03 - Dierhygiëne
Toelatingsnummer: EU-0018724-0000
Referentienummer van de asset in R4BP 3: EU-0018724-0000
DEEL I
EERSTE INFORMATIENIVEAU
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE
1.1. Familienaam
Naam |
TEAT DISINFECTANTS BIOCIDAL PRODUCT FAMILY OF CVAS |
|
|
1.2. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
1.3. Toelatingshouder
Naam en adres van de toelatingshouder |
Naam |
CVAS Development GmbH |
Adres |
Dr. Albert Reimann Str. 16a, 68526 Ladenburg, Duitsland |
|
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0000 |
|
Referentienummer van de asset in R4BP 3 |
EU-0018724-0000 |
|
Toelatingsdatum |
18 december 2018 |
|
Vervaldatum |
30 november 2028 |
1.4. Fabrikant(en) van de biociden
Naam van de fabrikant |
Calvatis GmbH |
Adres van de fabrikant |
Dr. Albert Reimann Str. 16a, 68526 Ladenburg, Duitsland |
Productielocatie |
Dr. Albert Reimann Str. 16a, 68526 Ladenburg, Duitsland |
Naam van de fabrikant |
Arthur Schopf Hygiene GmbH & Co. KG |
Adres van de fabrikant |
Pfaffensteinstr. 1, 83115 Neubeuern, Duitsland |
Productielocatie |
Pfaffensteinstr. 1, 83115 Neubeuern, Duitsland |
1.5. Fabrikant(en) van de werkzame stof(fen)
Werkzame stof |
Jood |
Naam van de fabrikant |
Cosayach Nitratos S.A. |
Adres van de fabrikant |
Amunategui 178 Santiago Chili |
Productielocatie |
S.C.M. Cosayach Cala Cala Pozo Almonte Chili |
Werkzame stof |
Jood |
Naam van de fabrikant |
ACF Minera S.A. |
Adres van de fabrikant |
San Martín No 499 Iquique Chili |
Productielocatie |
Lagunas mine Pozo Almonte Chili |
Werkzame stof |
Jood |
Naam van de fabrikant |
SQM S.A. |
Adres van de fabrikant |
Los Militares 4290, Piso 4 Las Condes Chile |
Productielocatie |
Nueva Victoria plant Pedro de Valdivia plant Chili |
Werkzame stof |
Jood |
Naam van de fabrikant |
Nihon Tennen Gas Co., Ltd / Kanto Natural Gas Development Co., Ltd |
Adres van de fabrikant |
661 Mobara 297-8550 Mobara City, Chiba Japan |
Productielocatie |
Chiba Plant, 2508 Minami-Hinata 299-4205 Shirako-Machi, Chosei-Gun, Chiba Japan |
Werkzame stof |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
Naam van de fabrikant |
Norkem Limited (manufacturer of PVP-iodine) |
Adres van de fabrikant |
Norkem House, Bexton Lane WA 16 9FB Knutsford, Cheshire Verenigd Koninkrijk |
Productielocatie |
Norkem House, Bexton Lane WA 16 9FB Knutsford, Cheshire Verenigd Koninkrijk |
2. SAMENSTELLING EN FORMULERING VAN DE BIOCIDEFAMILIE
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de familie
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0,54 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
4,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0,33 |
2.2. Soort(en) formulering
Formulering(en) |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
DEEL II
TWEEDE INFORMATIENIVEAU – META-SPC('S)
META-SPC 1
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 1
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 1
Identificatiecode |
meta SPC 1 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-1 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 1
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 1
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
1,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 1 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 1
Gevarencategorie |
|
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 1
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 1. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 2. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (1) VOOR DE META-SPC 1
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 1
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es barriere Dip es barriere 1.4 Iod Dip F 14 P |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0001 1-1 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 2
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 2
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 2
Identificatiecode |
meta SPC 2 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-2 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 2
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 2
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,56 |
2,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 2 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 2
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 2
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 3. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 4. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (2) VOOR DE META-SPC 2
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 2
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es Io-film Dip es Io-film 3.0 Iod-Dip Io-film 30 |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0002 1-2 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
2,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 3
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 3
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 3
Identificatiecode |
meta SPC 3 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-3 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 3
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 3
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,56 |
4,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 3 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 3
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 3
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 5. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 6. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (3) VOOR DE META-SPC 3
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 3
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es barriere S Dip es barriere 3.0 Iod-Dip F 30 P Baktostop Barier color |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0003 1-3 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
2,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
7.2. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es barriere RS Dip es barriere 5.0 Iod-Dip F 50 P BaktoStop barier |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0004 1-3 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
4,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 4
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 4
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 4
Identificatiecode |
meta SPC 4 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-4 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 4
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 4
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,56 |
2,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 4 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 4
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 4
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 7. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 8. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de bovenkant van de spuitfles er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vul het reservoir van de spuitfles naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de spuitfles door ze met water te spoelen.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3. Omschrijving van het gebruik
Tabel 9. Gebruik # 3 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een elektronische spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een elektronische spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.3.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en plaats een zuiglans vanaf de elektronische spuitfles. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de elektronische spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vervang naar behoefte de lege verpakking door een nieuwe verpakking met RTU-product.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Na het ontsmetten, zet u het zuiglanssysteem in een emmer water en spoelt u de spuitfles door water door de spuitfles te pompen.
4.3.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.3.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4. Omschrijving van het gebruik
Tabel 10. Gebruik # 4 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.4.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.4.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.4.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5. Omschrijving van het gebruik
Tabel 11. Gebruik # 5 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch sprayen door robot
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch sprayen door robot - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.5.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf de melkrobot. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
De spenen worden gereinigd door de robot met automatische borstels.
Na het robotmelken wordt het ontsmettingsmiddel automatisch op de spenen gespoten vanaf een clusterarm.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
De spuitfles wordt automatisch gespoeld.
4.5.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.5.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (4) VOOR DE META-SPC 4
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures:
Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 4
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es silver |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0005 1-4 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
2,5 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 5
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 5
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 5
Identificatiecode |
meta SPC 5 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-5 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 5
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 5
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
1,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 5 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 5
Gevarencategorie |
|
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 5
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 12. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 13. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de bovenkant van de spuitfles er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vul het reservoir van de spuitfles naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de spuitfles door ze met water te spoelen.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3. Omschrijving van het gebruik
Tabel 14. Gebruik # 3 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een elektronische spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een elektronische spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.3.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en plaats een zuiglans vanaf de elektronische spuitfles. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de elektronische spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vervang naar behoefte de lege verpakking door een nieuwe verpakking met RTU-product.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Na het ontsmetten, zet u het zuiglanssysteem in een emmer water en spoelt u de spuitfles door water door de spuitfles te pompen.
4.3.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.3.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4. Omschrijving van het gebruik
Tabel 15. Gebruik # 4 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.4.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.4.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.4.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5. Omschrijving van het gebruik
Tabel 16. Gebruik # 5 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch sprayen door robot
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch sprayen door robot Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.5.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf de melkrobot. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
De spenen worden gereinigd door de robot met automatische borstels.
Na het robotmelken wordt het ontsmettingsmiddel automatisch op de spenen gespoten vanaf een clusterarm.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
De spuitfles wordt automatisch gespoeld.
4.5.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.5.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (5) VOOR DE META-SPC 5
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 5
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es SF Dip es SF 3.0 Iod Dip S 30 P Dip es SF 1.4 Iod-Dip S 14 P EUTADIPP |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0006 1-5 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 6
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 6
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 6
Identificatiecode |
meta SPC 6 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-6 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 6
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 6
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
1,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
0 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 6 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 6
Gevarencategorie |
|
Veiligheidsaanbevelingen |
Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden. Buiten het bereik van kinderen houden. |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 6
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 17. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie vóór het melken door handmatig schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik voorafgaand aan het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig schuimen met behulp van een schuimbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing vóór het melken: 2–3×/dag (voorafgaand aan elke melkwinning) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de schuimbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek voordat u ontsmet vóór het melken.
Voordat u gaat melken, knijpt u het reservoir in en zet u van onderaf de schuimbeker over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Laat het product minimaal 60 seconden op de spenen zitten.
Vul de beker van de schuimeenheid bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de schuimbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Dit product kan worden gebruikt in combinatie voor het ontsmetten vóór en na het melken. Het product mag echter niet worden gebruikt in combinatie met een ander op jodium gebaseerd product.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 18. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig schuimen met behulp van een schuimbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht. Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de schuimbeker er bovenop.
Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek voordat u ontsmet vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u van onderaf de schuimbeker over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker van de dipeenheid bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Dit product kan worden gebruikt in combinatie voor het ontsmetten vóór en na het melken. Het product mag echter niet worden gebruikt in combinatie met een ander op jodium gebaseerd product.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3. Omschrijving van het gebruik
Tabel 19. Gebruik # 3 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch schuimen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.3.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische schuimsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml schuim wanneer de speenschuimbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische schuimsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.3.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Dit product kan worden gebruikt in combinatie voor het ontsmetten vóór en na het melken. Het product mag echter niet worden gebruikt in combinatie met een ander op jodium gebaseerd product.
4.3.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4. Omschrijving van het gebruik
Tabel 20. Gebruik # 4 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie vóór en na het melken door handmatig schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik vóór en na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig schuimen met behulp van een schuimbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing vóór en na het melken: 4-6 keer per dag (vóór en na elke melkwinning) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.4.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de schuimbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek voordat u ontsmet vóór het melken.
Voordat u gaat melken, knijpt u het reservoir in en zet u van onderaf de schuimbeker over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Laat het product minimaal 60 seconden op de spenen zitten.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met een uierdoek direct voordat u gaat melken. Na het melken herhaalt u de ontsmetting door te schuimen zoals hierboven wordt beschreven.
Vul de beker van de dipeenheid bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de schuimbeker door ze met water te spoelen.
4.4.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Dit product kan worden gebruikt in combinatie voor het ontsmetten vóór en na het melken. Het product mag echter niet worden gebruikt in combinatie met een ander op jodium gebaseerd product.
4.4.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (6) VOOR DE META-SPC 6
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was onmiddellijk met water en zeep en spoel goed na.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water (minimaal 15 minuten).
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Bij het inwinnen van medisch advies houdt u de verpakking of het etiket ter beschikking.
Stabiliteit en reactiviteit
Reactiviteit: geen gevaarlijke reacties bekend.
Chemische stabiliteit: het product is chemisch stabiel onder normale omgevingsvoorwaarden (omgevingstemperatuur).
Mogelijke gevaarlijke reacties: door aangewezen gebruik zijn geen gevaarlijke reacties te verwachten.
Te vermijden omstandigheden: niet bepaald.
Incompatibele materialen: niet bepaald.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: geen gevaarlijke ontbindingsproducten bekend.
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures:
Draag beschermende kleding.
Zorg voor voldoende ventilatie.
Houd ontstekingsbronnen uit de buurt - niet roken.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Voorkom afspoeling naar de riolering en oppervlaktewater en voorkom verontreinig van grondwater.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden: gevaarlijk afval (AVV) Mag niet samen met huishoudelijk afval worden afgevoerd. Laat het product niet in de riolering komen. Moet speciaal worden behandeld volgens de officiële regelgeving.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 18 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 6
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
Dip es Io-foam Dip es Io-foam 1.4 Iod-Dip Io-foam BaktoStop foam |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0007 1-6 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
1,16 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0 |
META-SPC 7
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 7
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 7
Identificatiecode |
meta SPC 7 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-7 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 7
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 7
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,14 |
0,14 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,11 |
0,33 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 7 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 7
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 7
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 21. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 22. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig schuimen met behulp van een schuimbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht. Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de schuimbeker er bovenop.
Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek voordat u ontsmet vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u van onderaf de schuimbeker over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker van de dipeenheid bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3. Omschrijving van het gebruik
Tabel 23. Gebruik # 3 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.3.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de bovenkant van de spuitfles er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vul het reservoir van de spuitfles naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de spuitfles door ze met water te spoelen.
4.3.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.3.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4. Omschrijving van het gebruik
Tabel 24. Gebruik # 4 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een elektronische spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een elektronische spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.4.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en plaats een zuiglans vanaf de elektronische spuitfles. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de elektronische spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vervang naar behoefte de lege verpakking door een nieuwe verpakking met RTU-product.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Na het ontsmetten, zet u het zuiglanssysteem in een emmer water en spoelt u de spuitfles door water door de spuitfles te pompen.
4.4.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een elektronische spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.4.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5. Omschrijving van het gebruik
Tabel 25. Gebruik # 5 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling - Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.5.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.5.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.5.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6. Omschrijving van het gebruik
Tabel 26. Gebruik # 6 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch schuimen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.6.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische schuimsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml schuim wanneer de speenschuimbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische schuimsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.6.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.6.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7. Omschrijving van het gebruik
Tabel 27. Gebruik # 7 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch sprayen door robot
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch sprayen door robot - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.7.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf de melkrobot. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
De spenen worden gereinigd door de robot met automatische borstels.
Na het robotmelken wordt het ontsmettingsmiddel automatisch op de spenen gespoten vanaf een clusterarm.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
De spuitfles wordt automatisch gespoeld.
4.7.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.7.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (7) VOOR DE META-SPC 7
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was met water en zeep.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk medisch advies.
Stabiliteit en reactiviteit
Mogelijke gevaarlijke reacties: reactie met oxidatie- en reductiemiddel.
Te vermijden omstandigheden: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Incompatibele materialen: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: jood (bij opwarmen).
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: geen speciale maatregelen vereist.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: laat het product niet in grote hoeveelheden in de riolering of watermassa's lopen.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden
Aanbeveling: moet speciaal worden behandeld met betrekking tot de officiële regelgeving.
Afvalstof-sleutelnummer: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de sector en het proces.
Europese afvalcatalogus: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de industrie en het proces.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 24 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 7
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
calgodip D 1200 Jod-Dip S 12 Dip es SF 1200 |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0008 1-7 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,14 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,15 |
META-SPC 8
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 8
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 8
Identificatiecode |
meta SPC 8 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-8 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 8
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 8
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,14 |
0,54 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,11 |
0,33 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 8 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 8
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 8
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 28. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 29. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (8) VOOR DE META-SPC 8
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was met water en zeep.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk medisch advies.
Stabiliteit en reactiviteit
Mogelijke gevaarlijke reacties: reactie met oxidatie- en reductiemiddel.
Te vermijden omstandigheden: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Incompatibele materialen: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: jood (bij opwarmen).
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: geen speciale maatregelen vereist.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: laat het product niet in grote hoeveelheden in de riolering of watermassa's lopen.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden
Aanbeveling: moet speciaal worden behandeld met betrekking tot de officiële regelgeving.
Afvalstof-sleutelnummer: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de sector en het proces.
Europese afvalcatalogus: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de industrie en het proces.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 24 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 8
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
calgodip D 3000 Film Jod-Dip F 30 Jod Dipp 30 Film (Technolit) Jod 30 Film (Iwetec) Dip es barriere 3000 Lerapur Dip Jod 30 BaktoStop barrier color 3.0 |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0009 1-8 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,34 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,26 |
7.2. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
calgodip D 5000 Jod Dip F 50 Jod Dipp 50 (Iwetec) Jod-Dipp 50 (Technolit) Dip es barriere 5000 BaktoStop barrier 5.0 |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0010 1-8 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,54 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,26 |
META-SPC 9
1. ADMINISTRATIEVE INFORMATIE VAN DE META-SPC 9
1.1. Identificatiecode van de meta-SPC 9
Identificatiecode |
meta SPC 9 |
1.2. Achtervoegsel van het toelatingsnummer
Nummer |
1-9 |
1.3. Productsoort(en)
Productsoort(en) |
PT 03 - Dierhygiëne |
|
|
2. SAMENSTELLING VAN DE META-SPC 9
2.1. Kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de samenstelling van de meta-SPC 9
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
|
Min. |
Max. |
|||||
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,34 |
0,34 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,11 |
0,33 |
2.2. Soort(en) formulering van de groep producten waarop de meta-SPC 9 betrekking heeft
Formulering |
AL - Vloeistof voor toepassing zonder verdunning |
|
|
3. GEVARENAANDUIDINGEN EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN VAN DE META-SPC 9
Gevarencategorie |
Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen. |
Veiligheidsaanbevelingen |
Voorkom lozing in het milieu. Inhoud naar local/regional/national/international regulation verpakking afvoeren naar local/regional/national/international regulation |
4. TOEGESTANE VORM(EN) VAN GEBRUIK VAN DE META-SPC 9
4.1. Omschrijving van het gebruik
Tabel 30. Gebruik # 1 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig dippen met behulp van een dipbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.1.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de dipbeker er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken. Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u de dipbeker van onderaf over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.1.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.1.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.1.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2. Omschrijving van het gebruik
Tabel 31. Gebruik # 2 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig schuimen met behulp van een schuimbeker - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.2.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht. Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de schuimbeker er bovenop.
Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek voordat u ontsmet vóór het melken.
Na het melken knijpt u het reservoir in en zet u van onderaf de schuimbeker over elke speen, waarbij u ervoor zorgt dat ongeveer 3 cm van de speen is ondergedompeld in het ontsmettingsmiddel.
Vul de beker van de dipeenheid bij met vers ontsmettingsmiddel door het reservoir naar behoefte in te knijpen. Vul het reservoir naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de dipbeker door ze met water te spoelen.
4.2.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.2.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.2.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3. Omschrijving van het gebruik
Tabel 32. Gebruik # 3 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.3.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Het wordt aanbevolen het product met behulp van een doseerpomp in de toedieningsapparatuur over te brengen.
Vul het reservoir met het RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en schroef de bovenkant van de spuitfles er bovenop. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vul het reservoir van de spuitfles naar behoefte bij met vers ontsmettingsmiddel.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Leeg na het desinfecteren het reservoir en reinig het reservoir en de spuitfles door ze met water te spoelen.
4.3.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.3.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.3.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4. Omschrijving van het gebruik
Tabel 33. Gebruik # 4 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door handmatig sprayen met een elektronische spuitfles
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Handmatig sprayen met een elektronische spuitfles - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.4.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product, waarbij u uitgaat van 5 ml product per koe, en plaats een zuiglans vanaf de elektronische spuitfles. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Reinig de spenen zorgvuldig door ze af te vegen met één uierpapier/-doek direct vóór het melken.
Na het melken spuit u het ontsmettingsmiddel op de spenen met behulp van de elektronische spuitfles en zorgt u ervoor dat ongeveer 3 cm van de speen rond het tepelkanaal is bedekt met ontsmettingsmiddel.
Vervang naar behoefte de lege verpakking door een nieuwe verpakking met RTU-product.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Na het ontsmetten, zet u het zuiglanssysteem in een emmer water en spoelt u de spuitfles door water door de spuitfles te pompen.
4.4.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Gebruik chemisch resistente handschoenen (handschoenmateriaal moet door de vergunninghouder worden gespecificeerd in de productinformatie) tijdens de speendesinfectie na het melken door handmatig te sprayen met een elektronische spuitfles.
Werk niet in de spuitnevel.
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.4.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.4.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5. Omschrijving van het gebruik
Tabel 34. Gebruik # 5 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch dippen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch dippen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.5.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische dipsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml dipmiddel wanneer de melkbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische dipsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.5.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.5.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.5.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6. Omschrijving van het gebruik
Tabel 35. Gebruik # 6 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch schuimen
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch schuimen - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.6.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf het automatische schuimsysteem. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
Na het melken wordt het vacuüm uitgeschakeld en wordt het speenontsmettingsmiddel in een spuitstuk op het melkstel geïnjecteerd. De spenen worden bedekt met ca. 5 ml schuim wanneer de speenschuimbeker wordt teruggetrokken door de Automatic Cluster Removal (ACR). Na het verwijderen van de ACR wordt elke voering van het automatische schuimsysteem grondig gespoeld met water en uitgeblazen met perslucht.
In een laatste reinigingsstap na elke melksessie van de kudde worden de voeringen ontsmet (bijv. met een product op basis van chloor) en opnieuw uitgeblazen met perslucht.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
Daarna is het melksysteem klaar voor de volgende melkbeurt.
Het hele proces is geautomatiseerd.
4.6.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.6.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.6.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7. Omschrijving van het gebruik
Tabel 36. Gebruik # 7 – Speendesinfectie van melkvee: speendesinfectie na het melken door automatisch sprayen door robot
Productsoort |
PT 03 - Dierhygiëne |
Indien van toepassing, een precieze beschrijving van het toegelaten gebruik |
— |
Doelorganisme(n) (met inbegrip van ontwikkelingsstadium) |
Bacteriën Gisten |
Toepassingsgebied |
Binnen Speendesinfectie voor melkvee (melkkoeien) voor gebruik na het melken |
Toepassingsmethode(n) |
Automatisch sprayen door robot - Zie gebruiksaanwijzing |
Dosering en frequentie van de toepassing |
Koeien: 5 ml per behandeling Toepassing na het melken: 2–3×/dag (na het melken) |
Categorie/categorieën gebruikers |
Professioneel |
Verpakkingsgrootte en verpakkingsmateriaal |
Jerrycan (HDPE): 5 – 60 kg Ton (HDPE): 60 – 200 kg IBC (HDPE): 600 - 1 000 kg |
4.7.1. Gebruik-specifieke gebruiksinstructies
Het product moet vóór gebruik op een temperatuur van boven de 20 °C worden gebracht.
Open een verpakking met RTU-product en plaats een zuigbuis vanaf de melkrobot. Voorkom lekken van overtollige vloeistoffen.
De spenen worden gereinigd door de robot met automatische borstels.
Na het robotmelken wordt het ontsmettingsmiddel automatisch op de spenen gespoten vanaf een clusterarm.
Laat het product op de spenen zitten tot de volgende melkbeurt. Laat de dieren minimaal 5 minuten staan na de behandeling.
De spuitfles wordt automatisch gespoeld.
4.7.2. Gebruik-specifieke risicobeperkende maatregelen
Indien een combinatie van ontsmetting vóór en na het melken nodig is, moet u het gebruik van een ander product dat geen jodium bevat overwegen voor het ontsmetten vóór het melken.
4.7.3. Waar specifiek voor het gebruik, de bijzonderheden betreffende mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO-instructies en noodmaatregelen om het milieu te beschermen
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7.4. Waar specifiek voor het gebruik, instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
4.7.5. Waar specifiek voor het gebruik, voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzing.
5. ALGEMENE GEBRUIKSAANWIJZINGEN (9) VOOR DE META-SPC 9
5.1. Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de gebruiksspecifieke gebruiksaanwijzing.
5.2. Risicobeperkende maatregelen
Raadpleeg de gebruiksspecifieke risicobeperkende maatregelen.
5.3. Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten, EHBO instructies en noodmaatregelen om mens, dier en milieu te beschermen
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Beschrijving eerstehulpmaatregelen
Na inademen: voer verse lucht toe; raadpleeg een arts in geval van klachten.
Na huidcontact: was met water en zeep.
Na oogcontact: spoel geopend oog een aantal minuten onder stromend water. Raadpleeg vervolgens een arts.
Na inslikken: spoel de mond en drink vervolgens veel water. Raadpleeg onmiddellijk medisch advies.
Stabiliteit en reactiviteit
Mogelijke gevaarlijke reacties: reactie met oxidatie- en reductiemiddel.
Te vermijden omstandigheden: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Incompatibele materialen: geen verdere relevante informatie beschikbaar.
Gevaarlijke ontbindingsproducten: jood (bij opwarmen).
Maatregelen in geval van onbedoeld vrijkomen
Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermende uitrusting en noodprocedures: geen speciale maatregelen vereist.
Milieuvoorzorgsmaatregelen: laat het product niet in grote hoeveelheden in de riolering of watermassa's lopen.
Insluitings- en reiningsmethoden en -materiaal: absorberen met vloeistofbindend materiaal (zand, diatomiet, zuurbinders, universele binders, zaagsel). Voer het verzamelde materiaal af volgens de lokale voorschriften.
5.4. Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
Vermeld in het veiligheidsinformatieblad.
Afvalverwerkingsmethoden
Aanbeveling: moet speciaal worden behandeld met betrekking tot de officiële regelgeving.
Afvalstof-sleutelnummer: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de sector en het proces.
Europese afvalcatalogus: overeenkomstig de regelgeving van de Europese afvalcatalogus moet de relatie van de afvalstofsleutelnummers specifiek worden gemaakt voor de industrie en het proces.
Voer ongebruikt product en verpakking af volgens de lokale voorschriften. Residuen in bijvoorbeeld dipbekers en spuitflacons mag, afhankelijk van de lokale voorschriften, worden geloosd op de gemeentelijke riolering of de mestopslag. Voorkom lozen op installaties voor individuele afvalwaterbehandeling.
Aanbevolen reinigingsmiddel: water, indien nodig reinigingsmiddel.
5.5. Voorwaarden voor opslag en de houdbaarheid van het product onder normale opslagomstandigheden
Houdbaarheid: 24 maanden
Producten moeten worden beschermd tegen vorst, worden opgeslagen bij temperaturen van maximaal 30 °C en uit de buurt van direct zonlicht worden gehouden.
6. OVERIGE INFORMATIE
—
7. DERDE INFORMATIENIVEAU: INDIVIDUELE BIOCIDEN IN DE META-SPC 9
7.1. Handelsnaam (-namen), toelatingsnummer en specifieke samenstelling van elke individuele biocide
Handelsnaam |
calgodip D 3000 Jod-Dip S 30 Bestfarm Dip Premium Jod 30 Universal (Iwetec) Jod-Dipp 30 (Technolit) Dip es SF 3000 Lerapur Jod SP 30 |
||||
Toelatingsnummer |
EU-0018724-0011 1-9 |
||||
Triviale naam |
IUPAC-naam |
Functie |
CAS-nummer |
EG-nummer |
Gehalte (%) |
Jood |
|
Werkzame stof |
7553-56-2 |
231-442-4 |
0,34 |
Polyvinylpyrrolidone iodine |
|
Werkzame stof |
25655-41-8 |
|
0 |
Azijnzuur |
ethanoic acid |
Niet-werkzame stof |
64-19-7 |
200-580-7 |
0,26 |
(1) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC1 betrekking heeft.
(2) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC2 betrekking heeft.
(3) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC3 betrekking heeft.
(4) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC4 betrekking heeft.
(5) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC5 betrekking heeft.
(6) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC6 betrekking heeft.
(7) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC7 betrekking heeft.
(8) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC8 betrekking heeft.
(9) De aanwijzingen voor gebruik, risicobeperkende maatregelen en andere gebruiksrichtsnoeren in het kader van deze afdeling gelden voor alle toegestane vormen van gebruik van de groep producten waarop de meta-SPC9 betrekking heeft.