28.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 303/1 |
VERORDENING (EU) 2018/1805 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 november 2018
inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te handhaven en te ontwikkelen. |
(2) |
De justitiële samenwerking in strafzaken in de Unie berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen, dat sinds de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 algemeen beschouwd wordt als een hoeksteen van de justitiële samenwerking in strafzaken in de Unie. |
(3) |
De bevriezing en de confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven behoren tot de meest doeltreffende methoden om criminaliteit te bestrijden. De Unie streeft naar een meer doeltreffende opsporing, confiscatie en herbesteding van criminele vermogensbestanddelen, in overeenstemming met het „Programma van Stockholm — Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger” (2). |
(4) |
Aangezien criminaliteit vaak grensoverschrijdend van aard is, is een effectieve grensoverschrijdende samenwerking essentieel voor het bevriezen en confisqueren van de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven. |
(5) |
Het huidige rechtskader van de Unie inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen bestaat uit de Kaderbesluiten 2003/577/JBZ (3) en 2006/783/JBZ (4) van de Raad. |
(6) |
De verslagen van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de Kaderbesluiten 2003/577/JBZ en 2006/783/JBZ tonen aan dat de bestaande regelingen voor de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen niet geheel effectief zijn. Die kaderbesluiten worden niet uniform uitgevoerd en toegepast in de lidstaten, waardoor de wederzijdse erkenning onvoldoende is en de grensoverschrijdende samenwerking niet optimaal is geweest. |
(7) |
Het juridisch kader van de Unie inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen loopt achter op de recente wetgevingsontwikkelingen op Unie- en nationaal niveau. Met name in Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn gemeenschappelijke minimumregels vastgesteld voor de bevriezing en de confiscatie van voorwerpen. Die minimumregels betreffen de confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven, ook in geval van ziekte of vlucht van de verdachte of beklaagde, wanneer reeds een strafprocedure met betrekking tot een strafbaar feit is ingesteld, ruimere confiscatie, en confiscatie bij een derde. Die minimumregels hebben tevens betrekking op de bevriezing van voorwerpen met het oog op eventuele latere confiscatie. De soorten bevriezing- en confiscatiebevelen die vallen onder die richtlijn, dienen ook onder het juridisch kader inzake wederzijdse erkenning te vallen. |
(8) |
Toen zij Richtlijn 2014/42/EU aannamen, maakten het Europees Parlement en de Raad in een verklaring duidelijk dat een doeltreffend systeem voor bevriezing en confiscatie in de Unie intrinsiek samenhangt met een goed functionerende wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen. Gezien de behoefte aan een alomvattend systeem voor de bevriezing en de confiscatie van de hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Unie, verzochten het Europees Parlement en de Raad de Commissie een wetgevingsvoorstel in te dienen betreffende de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen. |
(9) |
In haar mededeling van 28 april 2015 over de „Europese veiligheidsagenda” stelde de Commissie dat justitiële samenwerking in strafzaken afhangt van doeltreffende grensoverschrijdende instrumenten en dat wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen een kernelement van het veiligheidskader is. De Commissie herinnerde ook aan de noodzaak om de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen te verbeteren. |
(10) |
In haar mededeling van 2 februari 2016 over een „actieplan ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering” wees de Commissie erop dat het van belang is om de vermogensbestanddelen af te nemen van criminelen die terrorisme financieren. Om de georganiseerde criminaliteit waarmee terrorisme wordt gefinancierd te fnuiken, is het volgens de Commissie in haar mededeling van wezenlijk belang om de betrokken criminelen de opbrengsten van hun criminele activiteiten te ontnemen. Daarom dient er volgens de Commissie in haar mededeling in de hele Unie voor te worden gezorgd dat alle soorten bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen optimaal ten uitvoer worden gelegd door toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning. |
(11) |
Voor een doeltreffende wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen moeten de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van dergelijke bevelen worden vastgesteld in een juridisch bindende en rechtstreeks toepasselijke handeling van de Unie. |
(12) |
De wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen moet worden vergemakkelijkt door de lidstaten te verplichten een door een andere lidstaat in het kader van een procedure in strafzaken uitgevaardigd bevriezingsbevel of confiscatiebevel zonder verdere formaliteiten op hun grondgebied te erkennen en ten uitvoer te leggen. |
(13) |
Deze verordening dient van toepassing te zijn op alle bevriezingsbevelen en alle confiscatiebevelen die in het kader van procedures in strafzaken worden uitgevaardigd. „Procedures in strafzaken” is een autonoom Unierechtelijk begrip zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, niettegenstaande de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Die term dient derhalve betrekking te hebben op alle soorten bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen die zijn uitgevaardigd naar aanleiding van procedures in verband met een strafbaar feit, dus niet alleen bevelen die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, maar ook andere soorten bevelen zonder definitieve veroordeling. Hoewel dergelijke bevelen in het rechtsstelsel van een lidstaat misschien niet voorkomen, moet de betrokken lidstaat in staat zijn een dergelijk door een andere lidstaat uitgevaardigd bevel te erkennen en ten uitvoer te leggen. Procedures in strafzaken zouden ook betrekking kunnen hebben op strafrechtelijke onderzoeken door de politie en andere rechtshandhavingsinstanties. Bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen die worden uitgevaardigd in civielrechtelijke en administratieve procedures, moeten buiten het toepassingsgebied van deze verordening worden gelaten. |
(14) |
Deze verordening dient betrekking te hebben op bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen in verband met strafbare feiten die vallen onder Richtlijn 2014/42/EU, alsook op bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen in verband met andere strafbare feiten. De strafbare feiten gedekt door deze verordening dienen dus niet te worden beperkt tot bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie, aangezien artikel 82 van het Verdrag betreffende de werking van de Unie (VWEU) geen dergelijke beperking stelt voor maatregelen tot vaststelling van regels en procedures inzake de wederzijdse erkenning van uitspraken in strafzaken. |
(15) |
Samenwerking tussen de lidstaten, die is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning en de onmiddellijke tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, veronderstelt het vertrouwen dat de te erkennen en ten uitvoer te leggen beslissingen steeds zullen worden gegeven overeenkomstig de beginselen van legaliteit, subsidiariteit en evenredigheid. Dergelijke samenwerking veronderstelt dat de rechten van personen ten aanzien van wie een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel is uitgevaardigd, worden gewaarborgd. Die getroffen personen, die natuurlijke of rechtspersonen kunnen zijn, dienen de persoon tegen wie een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel is uitgevaardigd, de persoon die eigenaar is van de voorwerpen waarop het bevel betrekking heeft, en eventuele derden wier rechten met betrekking tot die voorwerpen rechtstreeks worden geschaad door het bevel, met inbegrip van derden te goeder trouw, te omvatten. Of die derden rechtstreeks worden geschaad door een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel, dient overeenkomstig het recht van de uitvoerende staat te worden bepaald. |
(16) |
Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen die zijn neergelegd in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). |
(17) |
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het „Handvest”) en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het „EVRM”). Dit houdt ook het principe in dat elke vorm van discriminatie op grond van bijvoorbeeld geslacht, raciale of etnische afkomst, godsdienst, seksuele gerichtheid, nationaliteit, taal of politieke overtuiging, of beperking, moet worden verboden. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen. |
(18) |
De procedurele rechten als vastgelegd in de Richtlijnen 2010/64/EU (6), 2012/13/EU (7), 2013/48/EU (8), (EU) 2016/343 (9), (EU) 2016/800 (10) en (EU) 2016/1919 (11) van het Europees Parlement en de Raad, dienen, binnen het toepassingsgebied van die richtlijnen, van toepassing te zijn op strafprocedures die onder deze verordening vallen, wat de door die richtlijnen gebonden lidstaten betreft. In ieder geval dienen de waarborgen van het Handvest te gelden voor alle procedures die onder deze verordening vallen. Met name dienen de in het Handvest neergelegde essentiële waarborgen voor strafprocedures van toepassing te zijn op procedures in strafzaken die geen strafprocedure zijn maar die onder deze verordening vallen. |
(19) |
De regels voor de toezending, erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen dienen te waarborgen dat de ontneming van criminele vermogensbestanddelen efficiënt verloopt, en dit met inachtneming van de grondrechten. |
(20) |
Bij het beoordelen van de dubbele strafbaarheid dient de bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat na te gaan of de feitelijke elementen die ten grondslag liggen aan het betrokken strafbaar feit, zoals die zijn weergegeven in het door de bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat overgelegde bevriezings- of confiscatiecertificaat, indien zij zouden hebben plaatsgevonden op het grondgebied van de uitvoerende staat op het tijdstip van de beslissing over de erkenning van het bevriezings- of confiscatiebevel, als zodanig ook in de uitvoerende staat op dat grondgebied strafrechtelijk hadden kunnen worden bestraft. |
(21) |
De uitvaardigende autoriteit dient er bij het uitvaardigen van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel op toe te zien dat de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid worden geëerbiedigd. Krachtens deze verordening mag een bevriezingsbevel of confiscatiebevel uitsluitend worden uitgevaardigd en aan een uitvoerende autoriteit van een andere lidstaat worden toegezonden indien een dergelijk bevel tevens in een binnenlandse zaak had kunnen worden afgegeven en gebruikt. De uitvaardigende autoriteit moet in elk afzonderlijk geval met de beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van dergelijke bevelen worden belast, aangezien de erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezings- en confiscatiebevelen niet op andere dan de in deze verordening genoemde gronden mogen worden geweigerd. |
(22) |
In sommige gevallen mag een bevriezingsbevel worden uitgevaardigd door een autoriteit aangesteld door de uitvaardigende staat, die overeenkomstig het nationaal recht in strafzaken bevoegd is om het bevriezingsbevel uit te vaardigen of ten uitvoer te leggen, en die geen rechter, rechtbank of openbare aanklager is. In dergelijke gevallen, moet het bevriezingsbevel worden gevalideerd door een rechter, rechtbank of openbare aanklager alvorens het aan de uitvoerende autoriteit wordt toegezonden. |
(23) |
De lidstaten moeten een verklaring kunnen afleggen waarin staat dat, wanneer hun een bevriezings- of confiscatiecertificaat wordt toegezonden met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel, de uitvaardigende autoriteit, tezamen met het bevriezings- of confiscatiecertificaat, het originele exemplaar van het bevriezings- of confiscatiebevel of een gewaarmerkte kopie daarvan moet toezenden. Wanneer de lidstaten een dergelijke verklaring afleggen of intrekken, dienen zij de Commissie daarvan in kennis te stellen. De Commissie moet dergelijke informatie ter beschikking stellen van alle lidstaten en van het Europees justitieel netwerk (EJN) dat is opgezet bij Besluit 2008/976/JBZ van de Raad (12). Het EJN moet die gegevens beschikbaar maken op de website bedoeld in dat Besluit. |
(24) |
Derhalve dient de uitvaardigende autoriteit een bevriezings- of confiscatiecertificaat in voorkomend geval samen met het bevriezings- of confiscatiebevel rechtstreeks toe te zenden aan de uitvoerende autoriteit of, indien van toepassing, de centrale autoriteit van de uitvoerende staat, op zodanige wijze dat dit schriftelijk kan worden vastgelegd en de uitvoerende autoriteit de echtheid van het certificaat of het bevel kan vaststellen, zoals per aangetekende post en beveiligde e-mail. De uitvaardigende autoriteit moet gebruik kunnen maken van de relevante communicatiekanalen of -middelen, waaronder het beveiligde telecommunicatiesysteem van het EJN, Eurojust, of andere kanalen die door gerechtelijke autoriteiten worden gebruikt. |
(25) |
Indien de uitvaardigende autoriteit op redelijke gronden vermoedt dat de persoon tegen wie een bevriezings- of confiscatiebevel dat betrekking heeft op een geldsom is uitgevaardigd, voorwerpen of inkomen heeft in een lidstaat, moet het bevriezings- of confiscatiecertificaat in verband met het bevel worden toegezonden aan die lidstaat. Op basis hiervan kan het certificaat bijvoorbeeld worden toegezonden aan de lidstaat waar de natuurlijke persoon tegen wie het bevel is uitgevaardigd, gevestigd is of, indien die persoon geen vast adres heeft, gewoonlijk verblijft. Indien het bevel is uitgevaardigd tegen een rechtspersoon, kan het certificaat worden toegezonden aan de lidstaat waar de rechtspersoon is gevestigd. |
(26) |
Voor het administratief toezenden en in ontvangst nemen van de certificaten betreffende bevriezings- en confiscatiebevelen moeten de lidstaten een of meer centrale autoriteiten kunnen aanwijzen indien dit vanwege de structuur van hun interne rechtsorde noodzakelijk is. Die centrale autoriteiten kunnen tevens administratieve ondersteuning bieden, een coördinerende rol spelen, en meehelpen bij het verzamelen van statistische gegevens; zo wordt de wederzijdse erkenning van bevriezings- en confiscatiebevelen vergemakkelijkt en gestimuleerd. |
(27) |
Wanneer een confiscatiecertificaat voor een confiscatiebevel met betrekking tot een geldsom wordt toegezonden aan meer dan een uitvoerende staat, dient de uitvaardigende staat te proberen te voorkomen dat méér voorwerpen worden geconfisqueerd dan nodig en het totale bedrag dat wordt verkregen uit de tenuitvoerlegging van het bevel méér zou bedragen dan het daarin vermelde maximumbedrag. Te dien einde moet de uitvaardigende autoriteit onder meer in het confiscatiecertificaat de waarde van de vermogensbestanddelen, indien bekend, in elke uitvoerende staat aangeven, zodat de uitvoerende autoriteiten daar rekening mee kunnen houden, met de uitvoerende autoriteiten de nodige contacten en dialoog kunnen onderhouden over de voorwerpen die dienen te worden geconfisqueerd, en de betrokken uitvoerende autoriteit of autoriteiten onmiddellijk in kennis kunnen stellen indien zij van mening is dat er een risico bestaat dat het maximumbedrag bij de confiscatie wordt overschreden. In voorkomend geval zou Eurojust binnen zijn mandaat een coördinerende rol kunnen uitoefenen om buitensporige confiscatie te voorkomen. |
(28) |
De lidstaten moeten worden aangespoord om een verklaring voor te leggen waarin zij bevestigen dat zij, in hun hoedanigheid als uitvoerende staat, in één of meer andere officiële Unietalen opgestelde bevriezings- en/of confiscatiecertificaten aanvaarden. |
(29) |
De uitvoerende autoriteit moeten bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen erkennen en de nodige maatregelen nemen voor de tenuitvoerlegging ervan. De beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel of het confiscatiebevel moet worden genomen en de bevriezing of de confiscatie moet worden ten uitvoer gelegd met dezelfde snelheid en prioriteit als in vergelijkbare binnenlandse zaken. De termijnen, die overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (13) moeten worden berekend, moeten worden vastgelegd teneinde te zorgen voor een snelle en efficiënte beslissing over de erkenning van het bevriezingsbevel of confiscatiebevel en een snelle en efficiënte tenuitvoerlegging ervan. Wat betreft bevriezingsbevelen moet de uitvoerende autoriteit beginnen met het nemen van de concrete maatregelen die nodig zijn om die bevelen ten uitvoer te leggen uiterlijk 48 uur nadat de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging daarvan is genomen. |
(30) |
Bij de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel moeten de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit de vertrouwelijkheid van het onderzoek terdege in acht nemen. In het bijzonder moet de uitvoerende autoriteit de vertrouwelijkheid van de feiten en van de inhoud van het bevriezingsbevel waarborgen. Dit doet geen afbreuk aan de verplichting om de getroffen personen overeenkomstig deze verordening in kennis te stellen van de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel. |
(31) |
De erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel mag niet op andere dan de in deze verordening genoemde gronden worden geweigerd. Deze verordening moet uitvoerende autoriteiten de mogelijkheid bieden om confiscatiebevelen niet te erkennen of ten uitvoer te leggen op grond van het „ne bis in idem”-beginsel, op grond van de rechten van de getroffen personen, of op grond van het recht om ter terechtzitting aanwezig te zijn. |
(32) |
Deze verordening moet uitvoerende autoriteiten toestaan confiscatiebevelen niet te erkennen of ten uitvoer te leggen vanwege het feit dat de persoon tegen wie het confiscatiebevel is uitgevaardigd, niet persoonlijk is verschenen op het proces dat heeft geleid tot een confiscatiebevel dat verband houdt met een definitieve veroordeling. Dit mag alleen een grond voor niet-erkenning of niet-tenuitvoerlegging vormen wanneer processen leiden tot confiscatiebevelen die verband houden met een definitieve veroordeling en niet wanneer procedures leiden tot niet op een veroordeling gebaseerde confiscatiebevelen. Opdat een dergelijke grond zou beschikbaar zijn, dienen echter één of meer hoorzittingen te worden gehouden. De grond mag niet beschikbaar zijn indien de toepasselijke nationale procedureregels niet voorzien in een hoorzitting. Dergelijke nationale procedureregels moeten in overeenstemming zijn met het Handvest en met het EVRM, in het bijzonder met betrekking tot het recht op een eerlijk proces. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de zaak vereenvoudigd wordt afgedaan waarbij, geheel of gedeeltelijk, een schriftelijke procedure of een procedure zonder zitting wordt gevolgd. |
(33) |
In uitzonderlijke omstandigheden moet het mogelijk zijn een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel niet te erkennen of ten uitvoer te leggen, namelijk wanneer de uitvoerende staat door die erkenning of tenuitvoerlegging zijn grondwettelijke bepalingen betreffende de vrijheid van drukpers of de vrijheid van meningsuiting in andere media niet zou kunnen toepassen. |
(34) |
Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht binnen de Unie is gebaseerd op onderling vertrouwen en de veronderstelling dat alle lidstaten zich aan het recht van de Unie houden, met name de grondrechten. In uitzonderlijke situaties, wanneer er gegronde redenen zijn om op basis van specifieke en objectieve gegevens aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of confiscatiebevel in de bijzondere omstandigheden van het geval zou leiden tot een manifeste schending van een relevant, in het Handvest vervat grondrecht, moet de uitvoerende autoriteit kunnen besluiten het betreffende bevel niet te erkennen en ten uitvoer te leggen. De in dit verband relevante grondrechten zijn met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, het recht op een onpartijdig gerecht en de rechten van verdediging. Het recht op eigendom zou in beginsel niet relevant mogen zijn, daar de bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen per definitie een inmenging in het recht op eigendom van een persoon inhouden en er in dit verband in het Unierecht, onder meer in de onderhavige verordening, reeds in de noodzakelijke waarborgen is voorzien. |
(35) |
Voordat zij beslist een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel niet te erkennen of ten uitvoer te leggen op basis van een grond voor niet-erkenning of niet-tenuitvoerlegging, moet de uitvoerende autoriteit overleg plegen met de uitvaardigende autoriteit om eventueel noodzakelijke aanvullende informatie te verkrijgen. |
(36) |
Bij de behandeling van een verzoek van de uitvoerende autoriteit tot beperking van de periode waarbinnen de voorwerpen dienen te worden bevroren, dient de uitvaardigende autoriteit rekening te houden met de omstandigheden van het geval, en met name te bezien of voortzetting van de bevriezing ongerechtvaardigde schade kan toebrengen in de uitvoerende staat. De uitvoerende autoriteit wordt aangespoord om met de uitvaardigende autoriteit overleg te plegen over deze kwestie alvorens een formeel verzoek in te dienen. |
(37) |
Wanneer een autoriteit van de uitvaardigende staat een geldsom ontvangt die betaald werd in verband met het confiscatiebevel, dient deze de uitvoerende autoriteit hiervan in kennis te stellen, met dien verstande dat de uitvoerende staat enkel in kennis dient te worden gesteld indien het bedrag van de betalingen in verband met het bevel gevolgen heeft voor het uitstaand bedrag dat op grond van het bevel moet worden geconfisqueerd. |
(38) |
De uitvoerende autoriteit moet de mogelijkheid hebben om de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel uit te stellen, met name als een lopend strafrechtelijk onderzoek zou kunnen worden geschaad. Zodra er geen gronden voor uitstel meer zijn, dient de uitvoerende autoriteit de nodige maatregelen te nemen om het bevel ten uitvoer te leggen. |
(39) |
Na de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel, en na de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel, dient de uitvoerende autoriteit voor zover mogelijk de haar bekende getroffen personen in kennis te stellen van een dergelijke tenuitvoerlegging of een dergelijke beslissing. Daarom moet de uitvoerende autoriteit alle redelijke inspanningen leveren om vast te stellen wie de getroffen personen zijn, nagaan hoe zij kunnen worden bereikt, en hen in kennis stellen van de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel of van de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel. Bij de uitvoering van die verplichting kan de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit om bijstand verzoeken, bijvoorbeeld wanneer de getroffen personen in de uitvaardigende staat blijken te verblijven. De uit deze verordening voortvloeiende verplichting van de uitvoerende autoriteit om de getroffen personen in kennis te stellen, doet geen afbreuk aan een verplichting van de uitvaardigende autoriteit om informatie te verstrekken aan personen op wie het recht van de uitvaardigende staat van toepassing is, bijvoorbeeld met betrekking tot de uitvaardiging van een bevriezingsbevel of met betrekking tot de bestaande rechtsmiddelen waarin het recht van de uitvaardigende staat voorziet. |
(40) |
De uitvaardigende autoriteit moet onverwijld in kennis worden gesteld van de onmogelijkheid een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel ten uitvoer te leggen. Een dergelijke onmogelijkheid kan zich voordoen als de voorwerpen reeds zijn geconfisqueerd, zijn verdwenen, zijn vernietigd, niet worden aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit aangegeven plaats, of als de plaats waar de voorwerpen zich bevinden, niet nauwkeurig genoeg is aangegeven, ondanks overleg tussen de uitvoerende en de uitvaardigende autoriteit. In dergelijke omstandigheden dient de uitvoerende autoriteit niet langer verplicht te zijn het bevel ten uitvoer te leggen. Indien de uitvoerende autoriteit echter vervolgens informatie verkrijgt waardoor zij de voorwerpen kan localiseren, moet zij het bevel ten uitvoer kunnen leggen zonder een nieuw certificaat toe te zenden, zulks overeenkomstig deze verordening. |
(41) |
Indien het recht van de uitvoerende staat de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of van een confiscatiebevel juridisch onmogelijk maken, dient de uitvoerende autoriteit contact op te nemen met de uitvaardigende autoriteit om de situatie te bespreken en een oplossing te vinden. Een dergelijke oplossing zou kunnen bestaan in de intrekking van het betrokken bevel door de uitvaardigende autoriteit. |
(42) |
Zodra de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel is voltooid, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit in kennis van de resultaten ervan. Wanneer dit praktisch mogelijk is, dient de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit op dat ogenblik ook in kennis te stellen van de voorwerpen of de geldsom die zijn geconfisqueerd, en van andere gegevens die zij relevant acht. |
(43) |
Op de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of van een confiscatiebevel moet het recht van de uitvoerende staat van toepassing zijn, en enkel de autoriteiten van die staat dienen bevoegd te zijn om te beslissen over de procedures voor de tenuitvoerlegging. In voorkomend geval moeten de uitvaardigende en de uitvoerende autoriteit Eurojust of het EJN kunnen verzoeken om assistentie bij kwesties in verband met de tenuitvoerlegging van bevriezings- en confiscatiebevelen, voor zover die kwesties onder hun bevoegdheid vallen. |
(44) |
Een voorwaarde voor de correcte uitvoering van deze verordening is dat er nauwe contacten zijn tussen de bevoegde nationale autoriteiten, met name in het geval van gelijktijdige tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel in meer dan één lidstaat. De bevoegde nationale autoriteiten moeten daarom telkens wanneer dat nodig is met elkaar overleggen, hetzij rechtstreeks, hetzij, in voorkomend geval, via Eurojust of het EJN. |
(45) |
In grensoverschrijdende zaken mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechten van slachtoffers op compensatie en teruggave. In de regels voor het beschikken over bevroren of geconfisqueerde voorwerpen moet prioriteit worden gegeven aan de compensatie van, en de teruggave van voorwerpen aan, slachtoffers. Het begrip „slachtoffer” moet worden uitgelegd overeenkomstig het recht van de uitvaardigende staat, waarin ook bepaald moet kunnen worden dat een rechtspersoon een slachtoffer kan zijn voor de toepassing van deze verordening. Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de regels inzake compensatie van, en teruggave van voorwerpen aan, slachtoffers in nationale procedures. |
(46) |
Indien de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld van een beslissing van de uitvaardigende autoriteit of een andere bevoegde autoriteit in de uitvaardigende staat tot teruggave van bevroren voorwerpen aan het slachtoffer, dient de uitvoerende autoriteit de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de betrokken voorwerpen worden bevroren en zo spoedig mogelijk aan het slachtoffer worden teruggegeven. De uitvoerende autoriteit moet de voorwerpen kunnen overdragen aan de uitvaardigende staat, zodat laatstgenoemde de vermogensbestanddelen aan het slachtoffer kan teruggeven, dan wel rechtstreeks aan het slachtoffer, mits de uitvaardigende staat daar toestemming voor verleent. De verplichting tot teruggave van bevroren voorwerpen aan het slachtoffer moet aan de volgende voorwaarden gebonden zijn: het eigendomsrecht van het slachtoffer op de voorwerpen mag niet betwist zijn, waarmee wordt bedoeld dat aangenomen wordt dat het slachtoffer de rechtmatige eigenaar van de voorwerpen is en er geen aannemelijke argumenten worden aangevoerd die dit in twijfel te trekken; het voorwerp mag niet worden opgeëist als bewijsstuk in strafprocedures in de uitvoerende staat; en de rechten van getroffen personen, met name die van derden te goeder trouw, mogen niet worden geschaad. De uitvoerende autoriteit mag de bevroren voorwerpen enkel aan het slachtoffer teruggeven indien aan die voorwaarden is voldaan. Indien de uitvoerende autoriteit van oordeel is dat niet aan die voorwaarden is voldaan, moet zij de uitvaardigende autoriteit raadplegen, bijvoorbeeld om aanvullende informatie te vragen of om de situatie te bespreken teneinde een oplossing te vinden. Indien geen oplossing kan worden gevonden, moet de uitvoerende autoriteit kunnen beslissen de bevroren voorwerpen niet aan het slachtoffer terug te geven. |
(47) |
De lidstaten dienen te overwegen een nationale centrale instantie in het leven te roepen die verantwoordelijk is voor het beheer van bevroren voorwerpen met het oog op een eventuele latere confiscatie, evenals voor het beheer van geconfisqueerde voorwerpen. Bevroren en geconfisqueerde voorwerpen mogen bij voorrang worden ingezet voor projecten op het gebied van rechtshandhaving en preventie van georganiseerde misdaad, en voor andere projecten van publiek belang en maatschappelijk nut. |
(48) |
De lidstaten dienen te overwegen een nationaal fonds op te richten dat waarborgt dat passende compensatie wordt verstrekt aan slachtoffers van misdrijven, zoals nabestaanden van politiemensen en overheidsfunctionarissen die bij de uitoefening van hun taak gedood of blijvend invalide worden. De lidstaten kunnen een deel van de geconfisqueerde vermogensbestanddelen aan dat fonds toewijzen. |
(49) |
De lidstaten mogen niet de mogelijkheid hebben om van elkaar een compensatie te vragen voor de kosten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening. Als de uitvoerende staat hoge of uitzonderlijke kosten heeft gemaakt, bijvoorbeeld omdat de voorwerpen reeds lange tijd zijn bevroren, moet de uitvaardigende autoriteit evenwel voorstellen van de uitvoerende autoriteit om de kosten te delen, in overweging nemen. |
(50) |
Om problemen die worden vastgesteld met betrekking tot de inhoud van de certificaten als bedoeld in de bijlagen bij deze verordening in de toekomst zo spoedig mogelijk te kunnen aanpakken, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 VWEU aan de Commissie worden overgedragen wat betreft de wijzigingen van die certificaten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (14). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(51) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken. |
(52) |
Wat betreft veiligstelling van bewijsmateriaal, is Kaderbesluit 2003/577/JBZ al vervangen door Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad (15) voor de lidstaten die gebonden zijn door die richtlijn. Kaderbesluit 2003/577/JBZ moet wat betreft bevriezing van voorwerpen worden vervangen door deze verordening tussen de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn. Ook Kaderbesluit 2006/783/JBZ moet worden vervangen door deze verordening tussen de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn. De bepalingen van Kaderbesluit 2003/577/JHA wat betreft bevriezing van voorwerpen, evenals die van Kaderbesluit 2006/783/JHA, moeten derhalve van toepassing blijven, niet alleen tussen de lidstaten die niet zijn gebonden door deze verordening, maar ook tussen een lidstaat die niet en een lidstaat die wel gebonden is door deze verordening. |
(53) |
De rechtsvorm van deze handeling mag geen precedent vormen voor toekomstige rechtshandelingen van de Unie op het gebied van de wederzijdse erkenning van rechterlijke uitspraken en beslissingen in strafzaken. De keuze van de rechtsvorm voor toekomstige rechtshandelingen van de Unie moet zorgvuldig per geval worden beoordeeld op basis van onder meer de doeltreffendheid van de rechtshandeling en de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit. |
(54) |
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat, overeenkomstig Besluit 2007/845/JBZ van de Raad (16), hun bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen onderling samenwerken met het oog op het vergemakkelijken van de opsporing en identificatie van opbrengsten van misdrijven en andere met misdrijven verband houdende voorwerpen die het voorwerp kunnen worden van een bevriezings- of confiscatiebevel. |
(55) |
Overeenkomstig artikel 3 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft het Verenigd Koninkrijk te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van deze verordening wenst deel te nemen. |
(56) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. |
(57) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Onderwerp
1. In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een lidstaat door een andere lidstaat in het kader van procedures in strafzaken uitgevaardigde bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt.
2. Deze verordening laat de verplichting tot eerbiediging van de grondrechten en rechtsbeginselen, zoals neergelegd in artikel 6 van het VEU, onverlet.
3. De uitvaardigende autoriteit zorgt ervoor dat de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit in acht worden genomen bij de uitvaardiging van een bevriezings- of confiscatiebevel.
4. De verordening is niet van toepassing op bevriezings- en confiscatiebevelen in civielrechtelijke en administratieve procedures.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. „bevriezingsbevel”: een beslissing die door een uitvaardigende autoriteit is uitgevaardigd of gevalideerd ter voorkoming van vernietiging, verwerking, verplaatsing, overdracht of vervreemding van voorwerpen met het oog op de confiscatie ervan;
2. „confiscatiebevel”: een onherroepelijke straf of maatregel, opgelegd door een rechtbank na een procedure in verband met een strafbaar feit, die leidt tot definitieve ontneming van voorwerpen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
3. „voorwerpen”: goederen van enigerlei aard, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, alsmede rechtsbescheiden waaruit de eigendom of andere rechten ten aanzien van die goederen blijken, die door de uitvaardigende autoriteit worden beschouwd als:
a) |
de opbrengst van een strafbaar feit dan wel het equivalent daarvan, hetzij de volledige waarde hetzij slechts een deel van de waarde van die opbrengst; |
b) |
hulpmiddelen voor een strafbaar feit dan wel overeenkomend met de waarde van die hulpmiddelen; |
c) |
onderworpen aan confiscatie door de toepassing in de uitvaardigende staat van een van de confiscatiebevoegdheden in de zin van Richtlijn 2014/42/EU; of |
d) |
onderworpen aan confiscatie op grond van andere rechtsvoorschriften betreffende confiscatiebevoegdheden, inclusief confiscatie zonder definitieve veroordeling, van de uitvaardigende staat naar aanleiding van een procedure in verband met een strafbaar feit; |
4. „opbrengst”: elk economisch voordeel dat al dan niet rechtstreeks uit een strafbaar feit is verkregen; dit kunnen voorwerpen van enigerlei aard zijn, met inbegrip van wederbelegging of omzetting van rechtstreekse opbrengsten en andere in geld waardeerbare voordelen;
5. „hulpmiddelen”: alle voorwerpen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een strafbaar feit te plegen;
6. „uitvaardigende staat”: de lidstaat waarin een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel wordt uitgevaardigd;
7. „uitvoerende staat”: de lidstaat waaraan een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel wordt toegezonden met het oog op erkenning en tenuitvoerlegging;
8. „uitvaardigende autoriteit”:
a) |
met betrekking tot een bevriezingsbevel:
|
b) |
met betrekking tot een confiscatiebevel: een door de uitvaardigende staat als zodanig aangewezen autoriteit die in strafzaken bevoegd is om een door een rechtbank uitgevaardigd confiscatiebevel ten uitvoer te leggen overeenkomstig het nationale recht; |
9. „uitvoerende autoriteit”: een autoriteit die bevoegd is om een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel te erkennen en ten uitvoer te laten leggen in overeenstemming met deze verordening en de uit hoofde van het nationale recht geldende procedures voor de bevriezing en confiscatie van voorwerpen; wanneer die procedures vereisen dat een rechtbank het bevel registreert en toestemming geeft voor de tenuitvoerlegging ervan, is de uitvoerende autoriteit tevens de autoriteit die bevoegd is om om die registratie en toestemming te verzoeken;
10. „getroffen persoon”: de natuurlijke of rechtspersoon tegen wie een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel is uitgevaardigd, de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van de voorwerpen waarop het bevel betrekking heeft, en eventuele derden wier rechten met betrekking tot die voorwerpen rechtstreeks worden geschaad door het bevel op grond van het recht van de uitvoerende staat.
Artikel 3
Strafbare feiten
1. Bevriezingsbevelen of confiscatiebevelen worden ten uitvoer gelegd zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid van de feiten die ten grondslag liggen aan dergelijke bevelen, indien op die feiten in de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaar staat en die feiten naar het recht van de uitvaardigende staat een of meer van de volgende strafbare feiten vormen:
1. |
deelneming aan een criminele organisatie; |
2. |
terrorisme; |
3. |
mensenhandel; |
4. |
seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie; |
5. |
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; |
6. |
illegale handel in wapens, munitie en explosieven; |
7. |
corruptie; |
8. |
fraude, met inbegrip van fraude en andere strafbare feiten die de belangen van de Unie schaden zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (17); |
9. |
witwassen van opbrengsten van misdrijven; |
10. |
valsemunterij, met inbegrip van namaak van de euro; |
11. |
computergerelateerde criminaliteit; |
12. |
milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en bedreigde plantensoorten en -variëteiten; |
13. |
hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf; |
14. |
moord of doodslag, of zware mishandeling; |
15. |
illegale handel in menselijke organen en weefsels; |
16. |
ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving of gijzeling; |
17. |
racisme en vreemdelingenhaat; |
18. |
georganiseerde of gewapende diefstal; |
19. |
illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen; |
20. |
oplichting; |
21. |
chantage (racketeering) en afpersing; |
22. |
namaak van producten en productpiraterij; |
23. |
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten; |
24. |
vervalsing van betaalmiddelen; |
25. |
illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars; |
26. |
illegale handel in nucleaire of radioactieve stoffen; |
27. |
handel in gestolen voertuigen; |
28. |
verkrachting; |
29. |
opzettelijke brandstichting; |
30. |
misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen; |
31. |
kaping van vliegtuigen of schepen; |
32. |
sabotage. |
2. Ten aanzien van andere dan de in lid 1 bedoelde strafbare feiten kan de uitvoerende staat de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de feiten die ten grondslag liggen aan het bevriezingsbevel of het confiscatiebevel, naar het recht van de uitvoerende staat een strafbaar feit vormen, ongeacht de bestanddelen of de kwalificatie ervan volgens het recht van de uitvaardigende staat.
HOOFDSTUK II
TOEZENDING, ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING VAN BEVRIEZINGSBEVELEN
Artikel 4
Toezending van bevriezingsbevelen
1. Een bevriezingsbevel wordt toegezonden via een bevriezingscertificaat. De uitvaardigende autoriteit zendt het in artikel 6 bepaalde bevriezingscertificaat rechtstreeks aan de uitvoerende autoriteit toe, of, indien van toepassing, aan de in artikel 24, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd en de uitvoerende autoriteit de echtheid van het bevriezingscertificaat kan vaststellen.
2. De lidstaten kunnen een verklaring afleggen waarin staat dat, wanneer hun een bevriezingscertificaat wordt toegezonden met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel, de uitvaardigende autoriteit het originele exemplaar van het bevriezingsbevel of een gewaarmerkte kopie daarvan samen met het bevriezingscertificaat moet toezenden. Alleen het bevriezingscertificaat moet evenwel worden vertaald, in overeenstemming met artikel 6, lid 2.
3. De lidstaten kunnen de in lid 2 bedoelde verklaring vóór de datum van toepassing van deze verordening of op een latere datum afleggen. De lidstaten kunnen een dergelijke verklaring te allen tijde intrekken. Wanneer de lidstaten een dergelijke verklaring afleggen of intrekken, stellen zij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie stelt dergelijke informatie ter beschikking van alle lidstaten en van het EJN.
4. In geval van een bevriezingsbevel dat betrekking heeft op een geldsom, zendt de uitvaardigende autoriteit, indien deze op redelijke gronden vermoedt dat de persoon tegen wie het bevriezingsbevel is uitgevaardigd, voorwerpen of inkomen heeft in een lidstaat, het bevriezingscertificaat toe aan die lidstaat.
5. In geval van een bevriezingsbevel dat betrekking heeft op specifieke voorwerpen, zendt de uitvaardigende autoriteit, indien deze op redelijke gronden vermoedt dat die voorwerpen zich in een lidstaat bevinden, het bevriezingscertificaat toe aan die lidstaat.
6. Het bevriezingscertificaat:
a) |
gaat vergezeld van een overeenkomstig artikel 14 toegezonden confiscatiecertificaat; of |
b) |
bevat de instructie dat de bevriezing van het voorwerp in de uitvoerende staat moet worden gehandhaafd in afwachting van de toezending en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel overeenkomstig artikel 14; in dat geval vermeldt de uitvaardigende autoriteit in het bevriezingscertificaat de datum waarop die toezending naar verwachting zal plaatsvinden. |
7. De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit in kennis van elke haar bekende getroffen persoon. De uitvaardigende autoriteit verstrekt op verzoek de uitvoerende autoriteit alle informatie die relevant is voor elke mogelijke vordering die dergelijke getroffen personen met betrekking tot het voorwerp kunnen hebben, met inbegrip van informatie ter identificatie van die personen.
8. Wanneer, ondanks de in overeenstemming met artikel 24, lid 3, ter beschikking gestelde informatie, de bevoegde uitvoerende autoriteit niet bekend is voor de uitvaardigende autoriteit, verzoekt de uitvaardigende autoriteit langs alle mogelijke kanalen, waaronder de contactpunten van het EJN, om inlichtingen om te bepalen welke autoriteit bevoegd is voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel.
9. Wanneer de autoriteit in de uitvoerende staat die een bevriezingscertificaat ontvangt, niet bevoegd is om het bevriezingsbevel te erkennen of de voor de tenuitvoerlegging ervan nodige maatregelen te nemen, zendt die autoriteit het bevriezingscertificaat onmiddellijk aan de bevoegde uitvoerende autoriteit in haar lidstaat toe en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis.
Artikel 5
Toezending van een bevriezingsbevel aan één of meer uitvoerende staten
1. Een bevriezingscertificaat mag slechts aan één uitvoerende staat tegelijk op grond van artikel 4 worden verzonden, tenzij lid 2 of lid 3 van dit artikel van toepassing is.
2. Wanneer een bevriezingsbevel betrekking heeft op specifieke voorwerpen, mag het bevriezingscertificaat aan meer dan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden indien:
a) |
de uitvaardigende staat op redelijke gronden vermoedt dat verschillende voorwerpen waarop het bevriezingsbevel betrekking heeft, zich in verschillende uitvoerende staten bevinden; of |
b) |
de bevriezing van een specifiek voorwerp waarop het bevriezingsbevel betrekking heeft, optreden in meer dan één uitvoerende staat zou vergen. |
3. Wanneer een bevriezingsbevel betrekking heeft op een geldsom, mag het bevriezingscertificaat aan meer dan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden indien de uitvaardigende autoriteit van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name wanneer de geschatte waarde van de voorwerpen die in de uitvaardigende staat en in om het even welke uitvoerende staat kunnen worden bevroren, waarschijnlijk niet volstaat om het volledige in het bevriezingsbevel bepaalde bedrag te bevriezen.
Artikel 6
Modelcertificaat voor bevriezingen
1. Met het oog op de toezending van een bevriezingsbevel, vult de uitvaardigende autoriteit het bevriezingscertificaat van bijlage I in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist.
2. De uitvaardigende autoriteit verstrekt de uitvoerende autoriteit een vertaling van het bevriezingscertificaat in een officiële taal van de uitvoerende staat of in een andere taal die de uitvoerende staat in overeenstemming met lid 3 aanvaardt.
3. Elke lidstaat kan te allen tijde in een bij de Commissie ingediende verklaring meedelen dat hij vertalingen van het bevriezingscertificaat in één of meer officiële talen van de Unie aanvaardt, die verschillend zijn van de officiële taal of talen van die lidstaat. De Commissie stelt de mededelingen ter beschikking van alle lidstaten en van het EJN.
Artikel 7
Erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen
1. De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 4 toegezonden bevriezingsbevel en neemt de voor de tenuitvoerlegging daarvan nodige maatregelen op dezelfde manier als voor een binnenlands bevriezingsbevel uitgevaardigd door een autoriteit van de uitvoerende staat, tenzij de uitvoerende autoriteit een van de in artikel 8 bedoelde gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging aanvoert, dan wel een van de in artikel 10 bedoelde gronden voor uitstel.
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit in kennis van het bevriezingsbevel, met inbegrip van een beschrijving van de bevroren voorwerpen en, indien beschikbaar, een raming van de waarde ervan. Die kennisgeving geschiedt op zodanige wijze dat zij schriftelijk kan worden vastgelegd, zonder onnodige vertraging zodra de uitvoerende autoriteit is meegedeeld dat het bevriezingsbevel ten uitvoer is gelegd.
Artikel 8
Gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen
1. De uitvoerende autoriteit mag slechts besluiten een bevriezingsbevel niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen indien:
a) |
de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel in strijd zou zijn met het ne bis in idem-beginsel; |
b) |
er naar het recht van de uitvoerende staat een voorrecht of immuniteit bestaat waardoor de bevriezing van de betrokken voorwerpen zou worden belet of er regels inzake het bepalen of beperken van de strafrechtelijke aansprakelijkheid bestaan in verband met de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in andere media, die de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel beletten; |
c) |
het bevriezingscertificaat onvolledig of manifest onjuist is en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
d) |
het bevriezingsbevel betrekking heeft op een strafbaar feit dat geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat is gepleegd en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging in verband waarmee het bevriezingsbevel is uitgevaardigd geen strafbaar feit is naar het recht van de uitvoerende staat; |
e) |
in een in artikel 3, lid 2, bedoeld geval de gedraging in verband waarmee het bevriezingsbevel is uitgevaardigd, naar het recht van de uitvoerende staat geen strafbaar feit is; in gevallen met belastingen of heffingen of met regelgeving inzake douanerechten en deviezen, mag de erkenning of tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat het recht van de uitvoerende staat niet dezelfde soort belastingen of heffingen oplegt, of niet dezelfde soort regelgeving inzake belastingen, heffingen, douanerechten en deviezen kent als het recht van de uitvaardigende staat; |
f) |
er, in uitzonderlijke situaties, gegronde redenen zijn om op basis van nauwkeurige en objectieve gegevens aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel in de bijzondere omstandigheden van het geval zou leiden tot een manifeste schending van een relevant in het Handvest vervat grondrecht, met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, het recht op een onpartijdig gerecht of de rechten van verdediging. |
2. In alle in lid 1 bedoelde gevallen overlegt de uitvoerende autoriteit, alvorens te besluiten dat zij een bevriezingsbevel, geheel of gedeeltelijk, niet erkent of niet ten uitvoer legt, op passende wijze met de uitvaardigende autoriteit en verzoekt zij indien nodig de uitvaardigende autoriteit onverwijld alle benodigde gegevens te verstrekken.
3. Een beslissing tot niet-erkenning of niet-tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel wordt onverwijld genomen en onmiddellijk meegedeeld aan de uitvaardigende autoriteit, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd.
4. Indien de uitvoerende autoriteit een bevriezingsbevel heeft erkend, maar zij tijdens de uitvoering daarvan constateert dat een van de gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van toepassing is, neemt zij op passende wijze onmiddellijk contact op met de uitvaardigende autoriteit om te bespreken welke passende maatregelen moeten worden genomen. Op die basis kan de uitvaardigende autoriteit besluiten het bevriezingsbevel in te trekken. Indien na deze besprekingen geen oplossing is bereikt, kan de uitvoerende autoriteit besluiten de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel stop te zetten.
Artikel 9
Termijnen voor erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen
1. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel en legt dat bevel onverwijld en met dezelfde snelheid en prioriteit als in een vergelijkbaar binnenlands geval ten uitvoer nadat de uitvoerende autoriteit het bevriezingscertificaat heeft ontvangen.
2. Indien de uitvaardigende autoriteit in het bevriezingscertificaat heeft aangegeven dat het bevriezingsbevel op een bepaalde datum moet worden ten uitvoer gelegd, houdt de uitvoerende autoriteit daar zo veel mogelijk rekening mee. Indien de uitvaardigende autoriteit te kennen heeft gegeven dat er tussen de betrokken lidstaten coördinatie nodig is, plegen de uitvoerende autoriteit en de uitvaardigende autoriteit overleg teneinde overeenstemming te bereiken over de datum van tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, beslist de uitvoerende autoriteit over de datum van tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, en houdt zij daarbij zo veel mogelijk rekening met de belangen van de uitvaardigende autoriteit.
3. Indien de uitvaardigende autoriteit in het bevriezingscertificaat heeft aangegeven dat onmiddellijke bevriezing noodzakelijk is omdat er legitieme gronden zijn om aan te nemen dat het betrokken voorwerp op korte termijn dreigt te worden verplaatst of vernietigd, of gelet op eventuele onderzoeks- of procedurele verplichtingen in de uitvaardigende staat, beslist de uitvoerende autoriteit, onverminderd lid 5, binnen de 48 uur na ontvangst van het bevriezingsbevel door de uitvoerende autoriteit over de erkenning ervan. De uitvoerende autoriteit neemt uiterlijk 48 uur nadat een dergelijke beslissing is genomen, concrete maatregelen om het bevel ten uitvoer te leggen.
4. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing over de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel onverwijld en op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, mee aan de uitvaardigende autoriteit.
5. Wanneer in een specifiek geval de in de lid 3 bepaalde termijnen niet kunnen worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit hiervan onmiddellijk in kennis, met opgave van de redenen waarom de termijnen niet kunnen worden nageleefd, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel.
6. Het verstrijken van de in lid 3 bepaalde termijnen ontslaat de uitvoerende autoriteit niet van haar verplichting om onverwijld een beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel te nemen en dat bevel onverwijld ten uitvoer te leggen.
Artikel 10
Uitstel van de tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen
1. De uitvoerende autoriteit kan de tenuitvoerlegging van een overeenkomstig artikel 4 toegezonden bevriezingsbevel uitstellen indien:
a) |
de tenuitvoerlegging een lopend strafrechtelijk onderzoek kan schaden, in welk geval de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel kan worden uitgesteld zolang de uitvoerende autoriteit dat redelijkerwijs noodzakelijk acht; |
b) |
met betrekking tot het voorwerp reeds een bevriezingsbevel is uitgevaardigd, in welk geval de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel kan worden uitgesteld totdat dat bestaand bevel is ingetrokken; of |
c) |
met betrekking tot het voorwerp reeds een bevriezingsbevel is uitgevaardigd in de loop van een andere procedure in de uitvoerende staat, in welk geval de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel kan worden uitgesteld totdat het bestaande bevel is ingetrokken; dit punt is echter alleen van toepassing als het bestaand bevel krachtens het nationale recht voorrang heeft boven latere nationale bevriezingsbevelen in strafzaken. |
2. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onmiddellijk en op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, met nadere bepaling van de gronden voor het uitstel en indien mogelijk van de verwachte duur van het uitstel.
3. Zodra er geen gronden voor uitstel meer zijn, neemt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk de maatregelen die nodig zijn om het bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis op zodanige wijze dat dit schriftelijk kan worden vastgelegd.
Artikel 11
Geheimhouding
1. Tijdens de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel nemen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit de geheimhouding van het onderzoek in het kader waarvan het bevriezingsbevel werd uitgevaardigd, terdege in acht.
2. De uitvoerende autoriteit waarborgt de geheimhouding van de feiten en van de inhoud van het bevriezingsbevel in overeenstemming met haar nationale recht, behalve voor zover die gegevens met het oog op de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel moeten worden vrijgegeven. Zodra het bevriezingsbevel ten uitvoer is gelegd, stelt de uitvoerende autoriteit de getroffen personen overeenkomstig artikel 32 daarvan in kennis, zulks onverminderd lid 3 van dit artikel.
3. Om lopende onderzoeken te beschermen, kan de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit verzoeken om uitstel van de kennisgeving van de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel aan de getroffen personen krachtens artikel 32. Zodra het niet langer noodzakelijk is de kennisgeving aan getroffen personen uit te stellen om lopende onderzoeken te beschermen, stelt de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit daarvan in kennis, zodat de uitvoerende autoriteit de getroffen personen overeenkomstig artikel 32 in kennis kan stellen van de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel.
4. Indien de uitvoerende autoriteit de in dit artikel bedoelde geheimhoudingsplicht niet kan naleven, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onmiddellijk en, indien mogelijk, vóór de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, in kennis.
Artikel 12
Duur van bevriezingsbevelen
1. Het voorwerp waarop het bevriezingsbevel betrekking heeft, blijft bevroren in de uitvoerende staat totdat de bevoegde autoriteit van die staat definitief aan het overeenkomstig artikel 14 toegezonden confiscatiebevel heeft voldaan of totdat de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit in kennis heeft gesteld van een beslissing of maatregel die het bevel niet uitvoerbaar maakt of waardoor het bevel wordt ingetrokken overeenkomstig artikel 27, lid 1.
2. De uitvoerende autoriteit kan, rekening houdend met de omstandigheden, de uitvaardigende autoriteit een met redenen omkleed verzoek doen om de duur van de bevriezing van de voorwerpen te beperken. Dergelijk verzoek, inclusief alle relevante ondersteunende informatie, wordt toegezonden op zodanige wijze dat het verzoek schriftelijk kan worden vastgelegd en de uitvaardigende autoriteit de echtheid ervan kan vaststellen. Bij de behandeling van een dergelijk verzoek houdt de uitvaardigende autoriteit rekening met alle belangen, inclusief die van de uitvoerende autoriteit. De uitvaardigende autoriteit antwoordt zo spoedig mogelijk op het verzoek. Als de uitvaardigende autoriteit niet met de beperking instemt, stelt zij de uitvoerende autoriteit in kennis van haar redenen daarvoor. In dat geval wordt de bevriezing van het voorwerp gehandhaafd overeenkomstig lid 1. Als de uitvaardigende autoriteit binnen zes weken na ontvangst van het verzoek daarop niet antwoordt, is de uitvoerende autoriteit niet langer verplicht het bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen.
Artikel 13
Onmogelijkheid om een bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen
1. Indien de uitvoerende autoriteit van oordeel is dat het onmogelijk is een bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis.
2. Voorafgaand aan de in lid 1 bedoelde kennisgeving aan de uitvaardigende autoriteit, pleegt de uitvoerende autoriteit in voorkomend geval overleg met de uitvaardigende autoriteit.
3. De niet-tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel uit hoofde van dit artikel kan alleen worden gerechtvaardigd indien het voorwerp:
a) |
reeds is geconfisqueerd; |
b) |
is verdwenen; |
c) |
is vernietigd; |
d) |
niet wordt aangetroffen op de in het bevriezingscertificaat aangegeven plaats; of |
e) |
niet wordt aangetroffen omdat de plaats waar het zich bevindt, niet nauwkeurig genoeg is aangegeven, ondanks het in lid 2 bedoelde overleg. |
4. Indien, wat de in lid 3, onder (b), (d) en (e), bedoelde situaties betreft, de uitvoerende autoriteit vervolgens in het bezit komt van informatie op basis waarvan zij kan bepalen waar het voorwerp zich bevindt, mag de uitvoerende autoriteit het bevriezingsbevel ten uitvoer leggen zonder dat daarvoor een nieuw bevriezingscertificaat moet worden toegezonden, op voorwaarde dat de uitvoerende autoriteit, voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel, samen met de uitvaardigende autoriteit heeft geverifieerd dat het bevriezingsbevel nog steeds geldig is.
5. Niettegenstaande lid 3, indien de uitvaardigende autoriteit heeft laten weten dat voorwerpen van gelijke waarde kunnen worden bevroren, is de uitvoerende autoriteit niet verplicht het bevriezingsbevel ten uitvoer te leggen indien een van de in lid 3 bedoelde omstandigheden zich voordoet en er geen voorwerpen van gelijke waarde zijn die kunnen worden bevroren.
HOOFDSTUK III
TOEZENDING, ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING VAN CONFISCATIEBEVELEN
Artikel 14
Toezending van confiscatiebevelen
1. Een confiscatiebevel wordt toegezonden door middel van een confiscatiecertificaat. De uitvaardigende autoriteit zendt het in artikel 17 bedoelde confiscatiecertificaat rechtstreeks aan de uitvoerende autoriteit toe, of, indien van toepassing, aan de in artikel 24, lid 2, bedoelde centrale autoriteit, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd en de echtheid van het confiscatiecertificaat door de uitvoerende autoriteit kan worden vastgesteld.
2. De lidstaten kunnen een verklaring afleggen waarin staat dat, wanneer hun een confiscatiecertificaat wordt toegezonden met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel, de uitvaardigende autoriteit, tezamen met het confiscatiebevel, het originele exemplaar van het confiscatiebevel of een gewaarmerkte kopie daarvan moet toezenden. Alleen het confiscatiecertificaat moet evenwel worden vertaald, in overeenstemming met artikel 17, lid 2.
3. De lidstaten kunnen de in lid 2 bedoelde verklaring vóór de datum van toepassing van deze verordening of op een latere datum afleggen. De lidstaten kunnen een dergelijke verklaring te allen tijde intrekken. Wanneer de lidstaten een dergelijke verklaring afleggen of intrekken, stellen zij de Commissie daarvan in kennis. De Commissie stelt dergelijke informatie ter beschikking van alle lidstaten en van het EJN.
4. In geval van een confiscatiebevel dat betrekking heeft op een geldsom, zendt de uitvaardigende autoriteit, indien zij op redelijke gronden vermoedt dat de betrokkene tegen wie het confiscatiebevel werd uitgevaardigd, voorwerpen of inkomen heeft in een lidstaat, het confiscatiecertificaat toe aan die lidstaat.
5. In geval van een confiscatiebevel dat betrekking heeft op specifieke voorwerpen, zendt de uitvaardigende autoriteit, indien zij op redelijke gronden vermoedt dat die voorwerpen zich in een lidstaat bevinden, het confiscatiecertificaat toe aan die lidstaat.
6. De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit in kennis van elke haar bekende getroffen persoon. De uitvaardigende autoriteit stelt op verzoek de uitvoerende autoriteit in kennis van alle informatie die relevant is voor elke mogelijke vordering die dergelijke getroffen personen met betrekking tot het voorwerp kunnen hebben, met inbegrip van informatie ter identificatie van die personen.
7. Wanneer, ondanks de in overeenstemming met artikel 24, lid 3, ter beschikking gestelde informatie, de bevoegde uitvoerende autoriteit niet bekend is bij de uitvaardigende autoriteit, verzoekt de uitvaardigende autoriteit langs alle mogelijke kanalen, waaronder de contactpunten van het EJN, om inlichtingen om te bepalen welke autoriteit bevoegd is voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel.
8. Wanneer de autoriteit in de uitvoerende staat die een confiscatiecertificaat ontvangt, niet bevoegd is om dat confiscatiebevel te erkennen of de voor de tenuitvoerlegging ervan nodige maatregelen te nemen, zendt de autoriteit het confiscatiecertificaat onmiddellijk aan de bevoegde uitvoerende autoriteit in haar lidstaat toe en stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan in kennis.
Artikel 15
Toezending van een confiscatiebevel aan één of meer uitvoerende staten
1. Een confiscatiecertificaat mag slechts aan één uitvoerende staat tegelijk op grond van artikel 14 worden verzonden, tenzij lid 2 of lid 3 van dit artikel van toepassing is.
2. Wanneer een confiscatiebevel betrekking heeft op specifieke voorwerpen, mag het confiscatiecertificaat aan meer dan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden indien:
a) |
de uitvaardigende autoriteit op redelijke gronden vermoedt dat verschillende voorwerpen waarop het confiscatiebevel betrekking heeft, zich in verschillende uitvoerende staten bevinden; of |
b) |
de confiscatie van een specifiek voorwerp waarop het confiscatiebevel betrekking heeft, meebrengt dat in meer dan één uitvoerende staat moet worden opgetreden. |
3. Wanneer een confiscatiebevel betrekking heeft op een geldsom, mag het confiscatiecertificaat aan meer dan één uitvoerende staat tegelijk worden toegezonden indien de uitvaardigende autoriteit van oordeel is dat daar een specifieke noodzaak toe bestaat, met name indien:
a) |
het betrokken voorwerp niet is bevroren uit hoofde van deze verordening; of |
b) |
de geschatte waarde van de voorwerpen die kunnen worden geconfisqueerd in de uitvaardigende staat en in om het even welke uitvoerende staat, waarschijnlijk niet volstaat om bij de confiscatie het volledige bedrag te dekken dat in het confiscatiebevel is bepaald. |
Artikel 16
Gevolgen van de toezending van confiscatiebevelen
1. Het toezenden van een confiscatiebevel overeenkomstig de artikelen 14 en 15 doet geen afbreuk aan het recht van de uitvaardigende staat om het bevel ten uitvoer te leggen.
2. De totale opbrengst van de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel dat betrekking heeft op een geldsom mag niet meer bedragen dan het in dat bevel bepaalde maximumbedrag, ongeacht of dat bevel aan één of meer uitvoerende staten werd toegezonden.
3. De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk in kennis, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd indien:
a) |
zij van mening is dat het risico bestaat dat het maximumbedrag bij de confiscatie wordt overschreden, met name op basis van informatie waarvan zij door de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld op grond van artikel 21, lid 1, onder b); |
b) |
het confiscatiebevel geheel of ten dele ten uitvoer is gelegd in de uitvaardigende staat of in een daarvan verschillende uitvoerende staat, met vermelding in dat geval van het bedrag waarvoor het confiscatiebevel nog niet ten uitvoer is gelegd; of |
c) |
na de toezending van een confiscatiecertificaat overeenkomstig artikel 14 een autoriteit van de uitvaardigende staat een geldsom ontvangt die vrijwillig werd betaald in het kader van het confiscatiebevel. |
Als punt a) van de eerste alinea van toepassing is, stelt de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit zo snel mogelijk in kennis wanneer het in dat punt bedoelde risico niet meer bestaat.
Artikel 17
Modelcertificaat voor confiscaties
1. Met het oog op de toezending van een confiscatiebevel, vult de uitvaardigende autoriteit het confiscatiebevel van bijlage II in, ondertekent het en verklaart de inhoud ervan voor juist.
2. De uitvaardigende autoriteit bezorgt de uitvoerende autoriteit een vertaling van het confiscatiecertificaat in een officiële taal van de uitvoerende staat of in een andere taal die de uitvoerende staat in overeenstemming met lid 3 aanvaardt.
3. Elke lidstaat kan te allen tijde in een bij de Commissie ingediende verklaring meedelen dat hij vertalingen van het confiscatiecertificaat in één of meer andere officiële talen van de Unie aanvaardt die verschillend zijn van de officiële taal of talen van die lidstaat. De Commissie stelt de mededelingen ter beschikking van alle lidstaten en van het EJN.
Artikel 18
Erkenning en tenuitvoerlegging van confiscatiebevelen
1. De uitvoerende autoriteit erkent een overeenkomstig artikel 14 toegezonden confiscatiebevel en neemt de voor de tenuitvoerlegging daarvan nodige maatregelen op dezelfde wijze als in het geval van een door een autoriteit van de uitvoerende staat gegeven binnenlands confiscatiebevel, tenzij de uitvoerende autoriteit een van de in artikel 19 bepaalde gronden voor weigering van erkenning en van tenuitvoerlegging inroept, dan wel een van de in artikel 21 bepaalde gronden voor uitstel.
2. Wanneer een confiscatiebevel betrekking heeft op een specifiek voorwerp, kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit, indien zulks is bepaald in het recht van de uitvaardigende staat, overeenkomen dat confiscatie in de uitvoerende staat kan gebeuren door confiscatie van een geldsom die overeenstemt met de waarde van het te confisqueren voorwerp.
3. Indien een confiscatiebevel betrekking heeft op een geldsom en de uitvoerende autoriteit er niet in geslaagd is een betaling te verkrijgen, legt de uitvoerende autoriteit het confiscatiebevel ten uitvoer in overeenstemming met lid 1 ten aanzien van elk voorwerp dat daartoe voorhanden is. Indien nodig, rekent de uitvoerende autoriteit de te confisqueren geldsom om in de valuta van de uitvoerende staat tegen de in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, gepubliceerde dagkoers van de euro.
4. Ieder deel van de geldsom dat op grond van het confiscatiebevel reeds in een andere dan de uitvoerende staat is geïnd, wordt volledig in mindering gebracht op het bedrag dat in de uitvoerende staat moet worden geconfisqueerd.
5. Wanneer de uitvaardigende autoriteit een confiscatiebevel heeft uitgevaardigd, maar geen bevriezingsbevel, kan de uitvoerende autoriteit als onderdeel van de in lid 1 bepaalde maatregelen ambtshalve besluiten overeenkomstig haar nationale recht tot bevriezing van het betrokken voorwerp, met het oog op latere tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel. In dat geval stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld, en indien mogelijk voordat de bevriezing van het voorwerp plaatsvindt; in kennis.
6. Zodra de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel is voltooid, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit in kennis van de resultaten van de tenuitvoerlegging, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd.
Artikel 19
Gronden voor niet-erkenning en niet-tenuitvoerlegging van confiscatiebevelen
1. De uitvoerende autoriteit mag slechts besluiten een confiscatiebevel niet te erkennen of niet ten uitvoer te leggen indien:
a) |
de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel in strijd zou zijn met het „non bis in idem”-beginsel; |
b) |
er naar het recht van de uitvoerende staat een voorrecht of immuniteit bestaat waardoor de confiscatie van de betrokken voorwerpen zou worden belet, of er regels inzake het bepalen of beperken van de strafrechtelijke aansprakelijkheid bestaan in verband met de persvrijheid of de vrijheid van meningsuiting in andere media, die de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel beletten; |
c) |
het confiscatiecertificaat onvolledig of manifest onjuist is, en niet is aangevuld na het in lid 2 bedoelde overleg; |
d) |
het confiscatiebevel betrekking heeft op een strafbaar feit dat geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat is gepleegd en geheel of gedeeltelijk op het grondgebied van de uitvoerende staat is gepleegd, en de gedraging in verband waarmee het confiscatiebevel is uitgevaardigd geen strafbaar feit naar het recht van de uitvoerende staat is; |
e) |
de rechten van personen die worden getroffen, de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel volgens het recht van de uitvoerende staat onmogelijk maken, ook wanneer die onmogelijkheid het gevolg is van de toepassing van rechtsmiddelen overeenkomstig artikel 33; |
f) |
in een in artikel 3, lid 2, bedoeld geval, de gedraging in verband waarmee het confiscatiebevel is uitgevaardigd, geen strafbaar feit naar het recht van de uitvoerende staat is; in gevallen met belastingen of heffingen of met regelgeving inzake douanerechten en deviezen, mag de erkenning of tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel evenwel niet worden geweigerd op grond van het feit dat het recht van de uitvoerende staat niet dezelfde soort belastingen of heffingen oplegt, of niet dezelfde soort regelgeving inzake belastingen, heffingen, douanerechten en deviezen kent als het recht van de uitvaardigende staat; |
g) |
de persoon tegen wie het confiscatiebevel is uitgevaardigd, volgens het confiscatiecertificaat niet persoonlijk is verschenen op de terechtzitting die heeft geleid tot een confiscatiebevel dat verband houdt met een definitieve veroordeling, tenzij wanneer op het confiscatiecertificaat is vermeld dat de persoon, overeenkomstig nadere in het recht van de uitvaardigende staat bepaalde procedurevoorschriften:
|
h) |
er, in uitzonderlijke situaties, gegronde redenen zijn om op basis van specifieke en objectieve gegevens aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel in de bijzondere omstandigheden van het geval zou leiden tot een manifeste schending van een relevant, in het Handvest vervat grondrecht, met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, het recht op een onpartijdig gerecht en de rechten van verdediging. |
2. In alle in lid 1 bedoelde gevallen overlegt de uitvoerende autoriteit, alvorens te besluiten dat zij een confiscatiebevel, geheel of gedeeltelijk, niet erkent of niet ten uitvoer legt, op passende wijze met de uitvaardigende autoriteit en verzoekt zij indien nodig de uitvaardigende autoriteit onverwijld alle benodigde gegevens te verstrekken.
3. Een beslissing tot niet-erkenning of niet-tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel wordt onverwijld genomen en onmiddellijk meegedeeld aan de uitvaardigende autoriteit, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd.
Artikel 20
Termijnen voor erkenning en tenuitvoerlegging van confiscatiebevelen
1. De uitvoerende autoriteit neemt de beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel onverwijld en, onverminderd lid 4, binnen 45 dagen na de ontvangst van het confiscatiecertificaat door de uitvoerende autoriteit.
2. De uitvoerende autoriteit deelt haar beslissing betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel onverwijld en op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, mee aan de uitvaardigende autoriteit.
3. Tenzij er overeenkomstig artikel 21 gronden tot uitstel bestaan, neemt de uitvoerende autoriteit de voor de onverwijlde tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel nodige maatregelen ten minste met dezelfde snelheid en prioriteit als bij een vergelijkbaar binnenlands geval.
4. Wanneer in een specifiek geval de in lid 1 genoemde termijn niet kan worden nageleefd, stelt de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit daarvan onverwijld in kennis, met opgave van de redenen waarom de termijn niet kon worden nageleefd, en overlegt zij met de uitvaardigende autoriteit over een passend tijdschema voor de erkenning en de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel.
5. Het verstrijken van de in lid 1 bepaalde termijn ontslaat de uitvoerende autoriteit niet van haar verplichting om onverwijld een beslissing betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel te nemen en dat bevel onverwijld ten uitvoer te leggen.
Artikel 21
Uitstel van de tenuitvoerlegging van confiscatiebevelen
1. De uitvoerende autoriteit kan de erkenning of de tenuitvoerlegging van een overeenkomstig artikel 14 toegezonden confiscatiebevel uitstellen, indien:
a) |
de tenuitvoerlegging een lopend strafrechtelijk onderzoek kan schaden, in welk geval de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel kan worden uitgesteld zolang de uitvoerende autoriteit dat redelijkerwijs noodzakelijk acht; |
b) |
in het geval van een confiscatiebevel dat betrekking heeft op een geldsom, de uitvoerende autoriteit van mening is dat het risico bestaat dat het totale bedrag van de opbrengst van de tenuitvoerlegging van dat confiscatiebevel aanzienlijk hoger zal zijn dan het in het confiscatiebevel bepaalde bedrag, wegens gelijktijdige tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel in meer dan één lidstaat; |
c) |
het voorwerp reeds het voorwerp is van een lopende confiscatieprocedure in de uitvoerende staat; of |
d) |
een in artikel 33 bedoeld rechtsmiddel wordt ingeroepen. |
2. Niettegenstaande artikel 18, lid 5, neemt de bevoegde autoriteit van de uitvoerende staat voor de duur van het uitstel van het confiscatiebevel alle maatregelen die zij in een vergelijkbaar binnenlands geval zou nemen om te voorkomen dat de voorwerpen niet langer beschikbaar zijn voor de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel.
3. De uitvoerende autoriteit stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld en op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, in kennis van het uitstel van de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel, met inbegrip van de gronden voor het uitstel en indien mogelijk de verwachte duur ervan.
4. Zodra er geen gronden voor uitstel meer zijn, neemt de uitvoerende autoriteit onverwijld de nodige maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel en stelt zij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd.
Artikel 22
Onmogelijkheid om een confiscatiebevel ten uitvoer te leggen
1. Indien de uitvoerende autoriteit van oordeel is dat het onmogelijk is een confiscatiebevel ten uitvoer te leggen, stelt zij de uitvaardigende autoriteit hiervan onverwijld in kennis.
2. Voorafgaand aan de in lid 1 bedoelde kennisgeving aan de uitvaardigende autoriteit, pleegt de uitvoerende autoriteit, in voorkomend geval, overleg met de uitvaardigende autoriteit, rekening houdend met de in artikel 18, lid 2 of lid 3, vervatte mogelijkheden.
3. De niet-tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel uit hoofde van dit artikel kan alleen gerechtvaardigd zijn indien het voorwerp:
a) |
reeds is geconfisqueerd; |
b) |
is verdwenen; |
c) |
is vernietigd; |
d) |
niet wordt aangetroffen op de in het confiscatiecertificaat aangegeven plaats; of |
e) |
niet wordt aangetroffen omdat de plaats waar het zich bevindt, niet nauwkeurig genoeg is aangegeven, ondanks het in lid 2 bedoelde overleg. |
4. Indien, wat de in lid 3, onder (b), (d) en (e), bedoelde situaties betreft, de uitvoerende autoriteit vervolgens in het bezit komt van informatie op basis waarvan zij kan bepalen waar het voorwerp zich bevindt, mag zij het confiscatiebevel ten uitvoer leggen zonder dat daarvoor een nieuw certificaat moet worden toegezonden, op voorwaarde dat de uitvoerende autoriteit, voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel, samen met de uitvaardigende autoriteit heeft geverifieerd dat het confiscatiebevel nog steeds geldig is.
5. Niettegenstaande lid 3, indien de uitvaardigende autoriteit heeft laten weten dat voorwerpen van gelijke waarde kunnen worden geconfisqueerd, is de uitvoerende autoriteit niet verplicht het confiscatiebevel ten uitvoer te leggenindien een van de omstandigheden als bedoeld in lid 3 zich voordoet en er geen voorwerpen van gelijke waarde zijn die kunnen worden geconfisqueerd.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 23
Recht dat van toepassing is op de tenuitvoerlegging
1. Op de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel is het recht van de uitvoerende staat van toepassing en de autoriteiten van die staat zijn als enige bevoegd te beslissen over de procedures betreffende de tenuitvoerlegging en alle daarop betrekking hebbende maatregelen.
2. Een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel dat is uitgevaardigd tegen een rechtspersoon, wordt ten uitvoer gelegd, zelfs als de uitvoerende staat het beginsel van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen niet erkent.
3. Niettegenstaande artikel 18, leden 2 en 3, mag de uitvoerende staat zonder de toestemming van de uitvaardigende staat geen maatregelen opleggen als alternatief voor het bevriezingsbevel dat is toegezonden op grond van artikel 4 of het confiscatiebevel dat is toegezonden op grond van artikel 14.
Artikel 24
Kennisgeving van de bevoegde autoriteiten
1. Uiterlijk op19 december 2020 stelt elke lidstaat de Commissie in kennis van de autoriteit(en) als gedefinieerd in artikel 2, punten 8 en 9, die krachtens zijn recht bevoegd is (zijn) in zaken waarbij de lidstaat fungeert respectievelijk als uitvaardigende staat of als uitvoerende staat.
2. Indien dit noodzakelijk is, vanwege de structuur van zijn interne rechtssysteem, kan iedere lidstaat een of meer centrale autoriteiten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor het administratief toezenden en in ontvangst nemen van bevriezings- en confiscatiecertificaten en het assisteren van zijn bevoegde autoriteiten. Elke lidstaat deelt de Commissie mee welke autoriteit hij daartoe aanwijst.
3. De Commissie stelt de op grond van dit artikel ontvangen informatie ter beschikking van alle lidstaten en van het EJN.
Artikel 25
Communicatie
1. Indien nodig kunnen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit onverwijld met elk geschikt communicatiemiddel overleg plegen met het oog op de efficiënte toepassing van deze verordening.
2. Alle communicatie, met inbegrip van overleg over problemen in verband met de toezending of waarmerking van een document dat noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel, geschiedt rechtstreeks tussen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit of, als de lidstaat overeenkomstig artikel 24, lid 2, een centrale autoriteit heeft aangewezen, in voorkomend geval, met de betrokkenheid van die centrale autoriteit.
Artikel 26
Samenloop van bevelen
1. Indien de uitvoerende autoriteit twee of meer bevriezings- of confiscatiebevelen uit verschillende lidstaten die zijn uitgevaardigd tegen dezelfde persoon ontvangt, en die persoon niet beschikt over voldoende voorwerpen in de uitvoerende staat om aan alle bevelen te voldoen, of indien de uitvoerende autoriteit twee of meer bevriezings- of confiscatiebevelen ontvangt met betrekking tot hetzelfde specifieke voorwerp, beslist de uitvoerende autoriteit welk van de bevelen ten uitvoer moet worden gelegd volgens het recht van de uitvoerende staat, onverminderd de mogelijkheid tot uitstel van de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel overeenkomstig artikel 21.
2. Bij het nemen van haar beslissing laat de uitvoerende autoriteit, waar mogelijk, de belangen van slachtoffers voorgaan. Zij neemt tevens alle andere relevante omstandigheden in aanmerking, onder meer:
a) |
of de vermogensbestanddelen reeds zijn bevroren; |
b) |
de datums van de betrokken bevelen en de datums van toezending; |
c) |
de ernst van het betrokken strafbare feit; alsmede |
d) |
de plaats waar het strafbare feit werd gepleegd. |
Artikel 27
Beëindiging van de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel
1. De uitvaardigende autoriteit trekt het bevriezingsbevel of het confiscatiebevel onverwijld in indien het bevriezingsbevel of het confiscatiebevel niet meer uitvoerbaar is of niet langer geldig is.
2. De uitvaardigende autoriteit stelt de uitvoerende autoriteit onmiddellijk in kennis, op zodanige wijze dat de kennisgeving schriftelijk kan worden vastgelegd, van de intrekking van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel, alsmede van iedere beslissing of maatregel waardoor een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel moet worden ingetrokken.
3. Zodra zij door de uitvaardigende autoriteit op de hoogte is gesteld in overeenstemming met lid 2, beëindigt de uitvoerende autoriteit de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel, voor zover de tenuitvoerlegging nog niet is afgerond. De uitvoerende autoriteit zendt zonder onnodige vertraging en op zodanige wijze dat dit schriftelijk kan worden vastgelegd, een bevestiging van de beëindiging aan de uitvaardigende staat.
Artikel 28
Beheer van en beschikken over bevroren en geconfisqueerde voorwerpen
1. Op het beheer van bevroren en geconfisqueerde voorwerpen is het recht van de uitvoerende staat van toepassing.
2. De uitvoerende staat beheert de bevroren of geconfisqueerde voorwerpen zodanig dat zij niet in waarde verminderen. Daartoe kan de uitvoerende staat bevroren voorwerpen kopen of overdragen, met inachtneming van artikel 10 van Richtlijn 2014/42/EU.
3. Bevroren voorwerpen en geld verkregen uit de verkoop van die voorwerpen overeenkomstig lid 2 blijven in de uitvoerende staat in afwachting van de doorzending van een confiscatiecertificaat en de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel, onverminderd de mogelijkheid tot teruggave van voorwerpen overeenkomstig artikel 29.
4. De uitvoerende staat hoeft specifieke voorwerpen waarop het confiscatiebevel betrekking heeft, niet te verkopen of terug te geven indien deze cultuurgoederen betreffen zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad (18). Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichting tot teruggave van cultuurgoederen krachtens die richtlijn.
Artikel 29
Teruggave van bevroren voorwerpen aan het slachtoffer
1. Wanneer de uitvaardigende autoriteit of een andere bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat overeenkomstig haar nationale recht een beslissing heeft uitgevaardigd om de bevroren voorwerpen aan het slachtoffer terug te geven, neemt de uitvaardigende autoriteit de informatie over die beslissing op in het bevriezingscertificaat, of deelt zij de informatie over die beslissing in een later stadium mee aan de uitvoerende autoriteit.
2. Wanneer de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld over een beslissing om bevroren voorwerpen aan het slachtoffer terug te geven, als bedoeld in lid 1, neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer de betrokken voorwerpen werden bevroren, die voorwerpen zo spoedig mogelijk worden teruggegeven aan het slachtoffer, overeenkomstig de procedureregels van de uitvoerende staat, indien nodig via de uitvaardigende staat, op voorwaarde dat:
a) |
het eigendomsrecht van het slachtoffer op het voorwerp niet wordt betwist; |
b) |
het voorwerp niet wordt opgeëist als bewijsmiddel in strafprocedures in de uitvoerende staat; en |
c) |
de rechten van de getroffen personen niet worden geschaad. |
De uitvoerende autoriteit deelt de uitvaardigende autoriteit mee wanneer voorwerpen rechtstreeks worden overgedragen aan het slachtoffer.
3. Indien de uitvoerende autoriteit er niet van overtuigd is dat aan de voorwaarden van lid 2 is voldaan, raadpleegt zij onverwijld en met alle passende middelen de uitvaardigende autoriteit om een oplossing te vinden. Indien geen oplossing kan worden gevonden, kan de uitvoerende autoriteit beslissen de bevroren voorwerpen niet aan het slachtoffer terug te geven.
Artikel 30
Beschikken over geconfisqueerde voorwerpen of van uit de verkoop daarvan verkregen geld
1. Wanneer de uitvaardigende autoriteit of een andere bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat overeenkomstig haar nationale recht een beslissing tot teruggave van de geconfisqueerde voorwerpen aan het slachtoffer of tot compensatie van het slachtoffer heeft uitgevaardigd, neemt de uitvaardigende autoriteit informatie over die beslissing op in het confiscatiecertificaat, of deelt zij de informatie over die beslissing in een later stadium mee aan de uitvoerende autoriteit.
2. Wanneer de uitvoerende autoriteit in kennis is gesteld van een beslissing om geconfisqueerde voorwerpen terug te geven aan het slachtoffer, als bedoeld in lid 1, neemt zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer de betrokken voorwerpen werden geconfisqueerd, die voorwerpen zo spoedig mogelijk worden teruggegeven aan het slachtoffer, indien nodig via de uitvaardigende staat. De uitvoerende autoriteit deelt de uitvaardigende autoriteit mee wanneer voorwerpen rechtstreeks worden overgedragen aan het slachtoffer.
3. Indien de uitvoerende autoriteit niet in staat is de voorwerpen overeenkomstig lid 2 aan het slachtoffer terug te geven, maar er als gevolg van de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel in verband met die voorwerpen geld is verkregen, wordt de overeenkomstige som geld aan het slachtoffer overgedragen, indien nodig via de uitvaardigende staat. De uitvoerende autoriteit deelt de uitvaardigende autoriteit mee wanneer geld rechtstreeks wordt overgedragen aan het slachtoffer. Over eventuele overige voorwerpen wordt beschikt overeenkomstig lid 7.
4. Wanneer de uitvoerende autoriteit informatie heeft ontvangen over een beslissing tot compensatie van het slachtoffer, als bedoeld in lid 1, en er is als gevolg van de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel geld verkregen, wordt de overeenkomstige som geld, voor zover die het in het certificaat aangegeven bedrag niet overschrijdt, met het oog op de compensatie aan het slachtoffer overgedragen, indien nodig via de uitvaardigende staat. De uitvoerende autoriteit deelt de uitvaardigende autoriteit mee wanneer geld rechtstreeks wordt overgedragen aan het slachtoffer. Over eventuele overige voorwerpen wordt beschikt overeenkomstig lid 7.
5. Indien een procedure tot teruggave van voorwerpen aan of tot compensatie van het slachtoffer in de uitvaardigende staat hangende is, stelt de uitvaardigende autoriteit de uitvoerende autoriteit daarvan in kennis. De uitvoerende staat beschikt niet over de geconfisqueerde voorwerpen totdat de informatie over de beslissing tot teruggave van voorwerpen aan of tot compensatie van het slachtoffer aan de uitvoerende autoriteit is meegedeeld, zelfs wanneer het confiscatiebevel reeds ten uitvoer is gelegd.
6. Onverminderd de leden 1 tot en met 5, wordt er over voorwerpen, andere dan geld, die verkregen zijn door de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel, volgens de onderstaande regels beschikt:
a) |
het voorwerp kan worden verkocht, in welk geval er over de opbrengsten van de verkoop wordt beschikt overeenkomstig lid 7; |
b) |
het voorwerp kan aan de uitvaardigende staat worden overgedragen op voorwaarde dat, als het confiscatiebevel betrekking heeft op een geldsom, de uitvaardigende autoriteit haar toestemming tot overdracht van het voorwerp aan de uitvaardigende staat heeft gegeven; |
c) |
met inachtneming van punt d), indien het niet mogelijk is punt a) of b) toe te passen, kan er over het voorwerp overeenkomstig het recht van de uitvoerende staat op een andere wijze worden beschikt; of |
d) |
het voorwerp kan worden gebruikt voor het publiek belang of voor maatschappelijke doeleinden in de uitvoerende staat overeenkomstig diens recht, op voorwaarde dat de uitvaardigende staat hiermee instemt. |
7. Tenzij bij het confiscatiebevel een beslissing inzake teruggave van voorwerpen aan het slachtoffer of tot compensatie van laatstgenoemde is gevoegd overeenkomstig de leden 1 tot en met 5, of tenzij door de betrokken lidstaten anders is overeengekomen, wordt er over het geld dat is verkregen als gevolg van de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel door de uitvoerende staat als volgt beschikt:
a) |
als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel is verkregen, gelijk is aan of lager is dan 10 000 EUR, valt het bedrag toe aan de uitvoerende staat; of |
b) |
als het bedrag dat uit de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel is verkregen, hoger is dan 10 000 EUR, draagt de uitvoerende staat 50 % van het bedrag over aan de uitvaardigende staat. |
Artikel 31
Kosten
1. Elke lidstaat draagt de eigen kosten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, onverminderd het bepaalde in artikel 28 inzake het beschikken over geconfisqueerde voorwerpen.
2. De uitvoerende autoriteit kan bij de uitvaardigende autoriteit een voorstel indienen om de kosten te delen indien voor of na de tenuitvoerlegging van een bevriezings- of confiscatiebevel blijkt dat de tenuitvoerlegging van het bevel hoge of uitzonderlijke kosten meebrengt.
De uitvoerende autoriteit laat dergelijk voorstel vergezeld gaan van een gedetailleerde opgave van de door haar gemaakte kosten. In reactie op dat voorstel plegen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit overleg. Eurojust kan, in voorkomend geval, dat overleg vergemakkelijken.
Het overleg, of ten minste de uitkomst daarvan, wordt geregistreerd, op zodanige wijze dat het schriftelijk kan worden vastgelegd.
Artikel 32
Verplichting om getroffen personen te informeren
1. Onverminderd artikel 11 stelt de uitvoerende autoriteit na de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of na de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel, voor zover mogelijk, de haar bekende getroffen personen onverwijld op de hoogte van die tenuitvoerlegging en van dat besluit, overeenkomstig de procedures krachtens haar nationale recht.
2. De informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden verstrekt, vermeldt ook de naam van de uitvaardigende autoriteit en de rechtsmiddelen die overeenkomstig het recht van de uitvoerende staat ter beschikking staan. De informatie vermeldt ook, ten minste beknopt, de redenen voor het besluit.
3. Indien nodig kan de uitvoerende autoriteit de uitvaardigende autoriteit verzoeken om assistentie bij de uitvoering van de in lid 1 bedoelde taken.
Artikel 33
Rechtsmiddelen in de uitvoerende staat tegen de erkenning en tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel of een confiscatiebevel
1. De getroffen personen hebben het recht om in de uitvoerende staat effectieve rechtsmiddelen aan te wenden tegen de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen op grond van artikel 7 en confiscatiebevelen op grond van artikel 18. Het recht om rechtsmiddelen aan te wenden wordt ingesteld bij een rechtbank in de uitvoerende staat overeenkomstig het recht van die staat. Wat confiscatiebevelen betreft, kan het instellen van een rechtsmiddel schorsende werking hebben, indien het recht van de uitvoerende staat daarin voorziet.
2. De materiële gronden van het bevriezingsbevel of confiscatiebevel kunnen niet worden aangevochten bij een rechtbank in de uitvoerende staat.
3. De bevoegde autoriteit van de uitvaardigende staat wordt in kennis gesteld van een overeenkomstig lid 1 ingesteld rechtsmiddel.
4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toepassing, in de uitvaardigende staat, van waarborgen en rechtsmiddelen overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2014/42/EU.
Artikel 34
Terugbetaling
1. Indien de uitvoerende staat krachtens diens recht aansprakelijk is voor schade die door een getroffen persoon is geleden door de tenuitvoerlegging van een bevriezingsbevel dat hem op grond van artikel 4 of een confiscatiebevel dat hem op grond van artikel 14 is toegezonden, betaalt de uitvaardigende staat aan de uitvoerende staat de aan de getroffen persoon uitgekeerde schadevergoeding volledig terug. Indien de uitvaardigende staat ten overstaan van de uitvoerende staat evenwel kan aantonen dat de schade, of een deel ervan, uitsluitend te wijten was aan het optreden van de uitvoerende staat, bepalen de uitvaardigende staat en de uitvoerende staat in onderling overleg welk bedrag moet worden terugbetaald.
2. Lid 1 laat het recht van de lidstaten inzake vorderingen tot schadevergoeding door natuurlijke personen of rechtspersonen onverlet.
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 35
Statistieken
1. De lidstaten verzamelen regelmatig uitgebreide statistieken bij de bevoegde autoriteiten. Zij actualiseren die statistieken en zenden ze elk jaar aan de Commissie toe. Die statistieken omvatten naast de in artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2014/42/EU bedoelde informatie, het aantal bevriezings- en confiscatiebevelen die een lidstaat van andere lidstaten heeft ontvangen en die werden erkend en ten uitvoer gelegd en waarvoor de erkenning en tenuitvoerlegging werd geweigerd.
2. De lidstaten zenden ook elk jaar de volgende statistieken toe aan de Commissie, voor zover die statistieken in de betrokken lidstaat op centraal niveau beschikbaar zijn:
a) |
het aantal gevallen waarin een slachtoffer compensatie heeft gekregen voor of teruggave heeft verkregen van de voorwerpen die zijn verkregen door de tenuitvoerlegging van een confiscatiebevel op grond van deze verordening; en |
b) |
de gemiddelde tijd die is vereist is voor de tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen op grond van deze verordening. |
Artikel 36
Wijziging van het certificaat en het formulier
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 37 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake wijzigingen van de certificaten in de bijlagen I en II. Die wijzigingen zijn in overeenstemming met deze verordening en doen daaraan geen afbreuk.
Artikel 37
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 36 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 19 december 2020.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 36 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een op grond van artikel 36 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking als het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of als zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 38
Verslaglegging en evaluatie
Uiterlijk op 20 december 2025, en vervolgens iedere vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening, onder meer wat betreft:
a) |
de mogelijkheid voor de lidstaten om uit hoofde van artikel 4, lid 2, en artikel 14, lid 2, verklaringen af te leggen en in te trekken; |
b) |
de wisselwerking tussen de eerbiediging van de grondrechten en de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen; |
c) |
de toepassing van de artikelen 28, 29 en 30 inzake het beheer van en het beschikken over bevroren en geconfisqueerde voorwerpen, de teruggave van voorwerpen aan slachtoffers en de compensatie van slachtoffers. |
Artikel 39
Vervanging
Deze verordening vervangt met ingang van 19 december 2020 de bepalingen van Kaderbesluit 2003/577/JBZ betreffende de bevriezing van voorwerpen tussen de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn.
Deze verordening vervangt met ingang van 19 december 2020 Kaderbesluit 2006/783/JBZ tussen de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn.
Voor de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn, gelden verwijzingen naar Kaderbesluit 2003/577/JBZ betreffende het bevriezen van de voorwerpen en verwijzingen naar het Kaderbesluit 2006/783/JBZ als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 40
Overgangsbepalingen
1. Deze verordening is van toepassing op bevriezingscertificaten en confiscatiecertificaten die zijn toegezonden op of na 19 december 2020.
2. Op de bevriezingscertificaten en confiscatiecertificaten die zijn toegezonden vóór 19 december 2020 zijn Kaderbesluiten 2003/577/JBZ en 2006/783/JBZ van toepassing, tussen de lidstaten die door deze verordening gebonden zijn tot de uiteindelijke tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel of confiscatiebevel.
Artikel 41
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 19 december 2020.
Artikel 24 is evenwel van toepassing met ingang van 18 december 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Straatsburg, 14 november 2018.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
A. TAJANI
Voor de Raad
De voorzitter
K. EDTSTADLER
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 4 oktober 2018 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt)] en besluit van de Raad van 6 november 2018.
(2) PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.
(3) Kaderbesluit 2003/577/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PB L 196 van 2.8.2003, blz. 45).
(4) Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 59).
(5) Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39).
(6) Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1).
(7) Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1).
(8) Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1).
(9) Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1).
(10) Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1).
(11) Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1).
(12) Besluit 2008/976/JBZ van de Raad van 16 december 2008 betreffende het Europees justitieel netwerk (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 130).
(13) Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
(14) PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(15) Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (PB L 130 van 1.5.2014, blz. 1).
(16) Besluit 2007/845/JBZ van de Raad van 6 december 2007 betreffende de samenwerking tussen de nationale bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen op het gebied van de opsporing en de identificatie van opbrengsten van misdrijven of andere vermogensbestanddelen die hun oorsprong vinden in misdrijven (PB L 332 van 18.12.2007, blz. 103).
(17) Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(18) Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 159 van 28.5.2014, blz. 1).
BIJLAGE I
BEVRIEZINGSCERTIFICAAT
DEEL A: Uitvaardigende staat: … Uitvaardigende autoriteit: … Validerende autoriteit (indien van toepassing): … Uitvoerende staat: … Uitvoerende autoriteit (indien bekend): … |
DEEL B: Dringende noodzaak en/of gevraagde datum voor tenuitvoerlegging 1. Specifieke redenen voor de dringende noodzaak:
2. Datum van tenuitvoerlegging:
Redenen voor dit verzoek: … … |
DEEL C: Getroffen persoon (personen) Identiteit van de persoon (personen) tegen wie het bevriezingsbevel is uitgevaardigd, of van de persoon (personen) die eigenaar is (zijn) van de voorwerpen waarop het bevriezingsbevel betrekking heeft (indien meer dan één persoon getroffen is, gelieve de informatie voor elke persoon op te geven): 1. Identificatiegegevens i) Voor natuurlijke personen Naam: … Voorna(a)m(en): … Andere namen, indien van toepassing: … Aliassen, indien van toepassing: … Geslacht: … Nationaliteit: … Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer, indien beschikbaar: … Aard en nummer van het identiteitsdocument of de identiteitsdocumenten (identiteitskaart of paspoort), indien beschikbaar: … … Geboortedatum: … Geboorteplaats: … Verblijfplaats en/of bekend adres (indien onbekend het laatst bekende adres): … Taal (talen) die de getroffen persoon begrijpt: … Huidige status van de getroffen persoon in de procedure:
ii) Voor rechtspersonen Naam: … Rechtsvorm: … Afkorting, gebruikelijke naam of handelsnaam, indien van toepassing: … Hoofdkantoor: … Registratienummer: … Adres: … Naam van de vertegenwoordiger: … Huidige status van de getroffen persoon in de procedure:
2. Locatie waar het bevriezingsbevel ten uitvoer moet worden gelegd, indien anders dan bovengenoemd adres: … 3. Derden wier rechten met betrekking tot het (de) voorwerp(en) waarop het bevriezingsbevel betrekking heeft, rechtstreeks door het bevel worden geschaad (identiteit en gronden): … … 4. Gelieve alle andere informatie te verstrekken die van belang is voor de tenuitvoerlegging van het bevriezingsbevel: … |
DEEL D: Informatie over de voorwerpen waarop het bevel betrekking heeft 1. Het bevel heeft betrekking op:
2. Indien het bevel betrekking heeft op een geldsom of een voorwerp dat evenveel waard is als die geldsom:
Aanvullende informatie:
3. Indien het bevel betrekking heeft op een specifiek voorwerp of specifieke voorwerpen, of voorwerpen die evenveel waard zijn als die voorwerpen: Gronden voor het toezenden van het bevel aan de uitvoerende staat:
Aanvullende informatie:
|
DEEL E: Gronden voor de uitvaardiging van het bevriezingsbevel 1. Overzicht van de feiten Vermeld de redenen voor uitvaardiging van het bevriezingsbevel, met inbegrip van:
2. Aard en wettelijke omschrijving van het strafbaar feit of de strafbare feiten in verband waarmee het bevriezingsbevel is uitgevaardigd, en de toepasselijke wetsbepaling: … … 3. Wordt het strafbaar feit in verband waarmee het bevriezingsbevel is uitgevaardigd in de uitvaardigende staat bestraft met een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaar en is het strafbaar feit opgenomen in onderstaande lijst van strafbare feiten? (kruis aan wat van toepassing is). Vul, indien het bevriezingsbevel betrekking heeft op verscheidene strafbare feiten, in de onderstaande lijst van strafbare feiten de cijfers in die overeenkomen met de onder de punten 1 en 2 beschreven strafbare feiten.
4. Andere relevante informatie (bv. het verband tussen het voorwerp en het strafbare feit): … |
DEEL F: Vertrouwelijkheid van het bevel en/of verzoek om specifieke formaliteiten
|
DEEL G: Verstrek, indien het bevriezingscertificaat aan meer dan één uitvoerende staat is toegezonden, de volgende informatie: 1. Er is een bevriezingscertificaat toegezonden aan de volgende uitvoerende staat (staten) (vermeld staat en autoriteit): … … 2. Er is om de volgende redenen aan meer dan één uitvoerende staat een bevriezingscertificaat toegezonden: Wanneer het bevriezingsbevel betrekking heeft op specifieke voorwerpen:
Wanneer het bevriezingsbevel betrekking heeft op een geldsom:
3. Waarde van vermogensbestanddelen, indien bekend, in elke uitvoerende staat: … … 4. Indien voor de bevriezing van het specifieke voorwerp (de specifieke voorwerpen) optreden in meer dan één uitvoerende staat noodzakelijk is, omschrijving van het in de uitvoerende staat te ondernemen optreden: … … |
DEEL H: Verband met een eerder bevriezingsbevel en/of ander bevel(en) of verzoek(en) Vermeld of dit bevriezingsbevel betrekking heeft op een eerder bevel of verzoek (bv. bevriezingsbevel, Europees onderzoeksbevel, Europees aanhoudingsbevel en verzoek om wederzijdse rechtshulp). Geef, indien van toepassing, de volgende informatie over het vorige bevel of verzoek:
|
DEEL I: Confiscatie Gelieve te vermelden of:
|
DEEL J: Alternatieve maatregelen 1. Geef aan of de uitvaardigende staat ermee instemt dat de uitvoerende staat alternatieve maatregelen toepast indien het onmogelijk is het bevriezingsbevel geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen:
2. Zo ja, geef aan welke maatregelen van toepassing kunnen zijn: … |
DEEL K: TERUGGAVE VAN BEVROREN VOORWERPEN 1. Geef aan of er een beslissing tot teruggave van bevroren voorwerpen aan het slachtoffer is uitgevaardigd:
Zo ja, geef de volgende details betreffende de beslissing tot teruggave van bevroren voorwerpen: Autoriteit die de beslissing heeft genomen (officiële naam): … Datum van de beslissing: … Referentienummer van de beslissing (indien beschikbaar): … Beschrijving van de terug te geven voorwerpen: … Naam van het slachtoffer: … Adres van het slachtoffer: … Indien het eigendomsrecht van het slachtoffer op de voorwerpen wordt betwist, gelieve details te verstrekken (personen die het eigendomsrecht betwisten, om welke redenen enz.): … … Indien de rechten van getroffen personen geschonden zouden kunnen zijn als gevolg van de teruggave, gelieve details te verstrekken (de getroffen personen, de mogelijk geschonden rechten, om welke redenen enz.): … … 2. Is in de uitvaardigende staat een verzoek tot teruggave van bevroren voorwerpen aan het slachtoffer in behandeling?
De uitvaardigende autoriteit wordt in kennis gesteld in geval van een rechtstreekse overdracht aan het slachtoffer. |
DEEL L: Rechtsmiddelen Autoriteit in de uitvaardigende staat die verdere gegevens kan verstrekken over procedures voor het aanwenden van rechtsmiddelen in de uitvaardigende staat en over de vraag of juridische bijstand, vertolking en vertaling beschikbaar zijn:
|
DEEL M: Gegevens over de uitvaardigende autoriteit Soort uitvaardigende autoriteit:
Naam van de autoriteit: … Naam van de contactpersoon: … Functie (titel/graad): … Dossiernummer: … Adres: … Telefoonnummer (landnummer) (netnummer): … Faxnummer (landnummer) (netnummer): … E-mail: … Talen waarin met de uitvaardigende autoriteit kan worden gecommuniceerd: … Indien afwijkend van bovenstaande, gegevens over de contactpersoon (contactpersonen) voor aanvullende informatie of praktische regelingen voor de tenuitvoerlegging van het bevel: Naam/titel/organisatie: … Adres: … E-mail:/telefoonnummer: … Handtekening van de uitvaardigende autoriteit en/of haar vertegenwoordiger die de juistheid van de inhoud van het bevriezingscertificaat bevestigt: … Naam: … Functie (titel/graad): … Datum: … Officiële stempel (indien beschikbaar): … |
DEEL N: Gegevens over de autoriteit die het bevriezingsbevel heeft gevalideerd Soort autoriteit die het bevriezingsbevel gevalideerd heeft, indien van toepassing:
Officiële naam van de validerende autoriteit: … Naam van de contactpersoon: … Functie (titel/graad): … Dossiernummer: … Adres: … Telefoonnummer (landnummer) (netnummer): … Faxnummer (landnummer) (netnummer): … E-mail: … Talen waarin met de validerende autoriteit kan worden gecommuniceerd: … Geef aan wat het eerste contactpunt van de uitvoerende autoriteit moet zijn:
Handtekening en gegevens van de validerende autoriteit en/of haar vertegenwoordiger … Naam: … Functie (titel/graad): … Datum: … Officiële stempel (indien beschikbaar): … |
DEEL O: Centrale autoriteit Indien een centrale autoriteit belast is met de administratieve toezending en ontvangst van bevriezingscertificaten in de uitvaardigende staat, geef aan: Naam van de centrale autoriteit: … Naam van de contactpersoon: … Functie (titel/rang): … Dossiernummer: … Adres: … Telefoonnummer (landnummer) (netnummer): … Faxnummer (landnummer) (netnummer): … E-mail: … |
SECTIE P: Bijlagen Vermeld alle bij het certificaat gevoegde bijlagen: … |
BIJLAGE II
CONFISCATIECERTIFICAAT
DEEL A: Uitvaardigende staat: … Uitvaardigende autoriteit: … Uitvoerende staat: … Uitvoerende autoriteit (indien bekend): … |
DEEL B: Bevel tot confiscatie 1. Rechtbank die het confiscatiebevel heeft uitgevaardigd (officiële naam): … 2. Referentienummer van het confiscatiebevel (indien beschikbaar): … 3. Het confiscatiebevel is uitgevaardigd op (datum): … 4. Het confiscatiebevel is onherroepelijk geworden op (datum): … |
DEEL C: Getroffen persoon (personen) Identiteit van de persoon (personen) tegen wie het confiscatiebevel is uitgevaardigd, of de persoon (personen) die eigenaar is (zijn) van het (de) voorwerp(en) waarop het confiscatiebevel betrekking heeft (indien meer dan één persoon getroffen is, gelieve de informatie voor elke persoon op te geven): 1. Identificatiegegevens i) Voor natuurlijke personen Naam: … Voorna(a)m(en): … Andere namen, indien van toepassing: … Aliassen, indien van toepassing: … Geslacht: … Nationaliteit: … Identiteitskaartnummer of socialezekerheidsnummer, indien beschikbaar:… Aard en nummer van het identiteitsdocument of de identiteitsdocumenten (identiteitskaart of paspoort), indien beschikbaar: … Geboortedatum: … Geboorteplaats: … Verblijfplaats en/of bekend adres (indien onbekend, vermeld het laatst bekende adres): … Taal (talen) die de getroffen persoon begrijpt: … Huidige status van de getroffen persoon in de procedure:
ii) Voor rechtspersonen Naam: … Rechtsvorm: … Afkorting, gebruikelijke naam of handelsnaam, indien van toepassing: Hoofdkantoor: … Registratienummer: … Adres: … Naam van de vertegenwoordiger: … Huidige status van de getroffen persoon in de procedure:
2. Locatie waar het confiscatiebevel ten uitvoer moet worden gelegd, indien anders dan bovengenoemd adres: … 3. Derden wier rechten met betrekking tot het (de) voorwerp(en) waarop het confiscatiebevel betrekking heeft, rechtstreeks door het bevel worden geschaad (identiteit en gronden): … … 4. Verstrek alle andere informatie die van belang is voor de tenuitvoerlegging van het confiscatiebevel: … |
DEEL D: Informatie over het voorwerp waarop het bevel betrekking heeft 1. De rechtbank heeft besloten dat het voorwerp:
2. Het bevel heeft betrekking op:
3. Indien het bevel betrekking heeft op een geldsom of een voorwerp dat evenveel waard is als die geldsom:
Aanvullende informatie:
4. Indien het bevel betrekking heeft op een specifiek voorwerp of specifieke voorwerpen, of voorwerpen die evenveel waard zijn als die voorwerpen: Gronden waarop het bevel wordt toegezonden aan de uitvoerende staat:
Aanvullende informatie:
5. Informatie over de omzetting en overdracht van voorwerpen Als het bevel betrekking heeft op een specifiek voorwerp, vermeld dan of het recht van de uitvaardigende staat erin voorziet dat de confiscatie in de uitvoerende staat kan gebeuren door de confiscatie van een geldsom die overeenstemt met de waarde van de te confisqueren voorwerpen:
|
DEEL E: Bevel tot bevriezing Geef aan of:
|
DEEL F: Gronden waarop het confiscatiebevel is uitgevaardigd 1. Geef een samenvatting van de feiten en de redenen voor de uitvaardiging van het confiscatiebevel, met inbegrip van een beschrijving van het strafbare feit of de strafbare feiten en andere relevante informatie: … 2. Aard en wettelijke omschrijving van het strafbaar feit of de strafbare feiten in verband waarmee het confiscatiebevel is uitgevaardigd, en de toepasselijke wetsbepaling(en): … 3. Wordt het strafbaar feit in verband waarmee het confiscatiebevel is uitgevaardigd in de uitvaardigende staat bestraft met een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaar en is het strafbaar feit opgenomen in onderstaande lijst? (aankruisen wat van toepassing is). Vul, indien het confiscatiebevel betrekking heeft op verscheidene strafbare feiten, in de onderstaande lijst van strafbare feiten de cijfers in die overeenkomen met de onder de punten 1 en 2 beschreven strafbare feiten.
4. Andere relevante informatie (bv. het verband tussen het voorwerp en het strafbare feit): … |
DEEL G: Verstrek, indien een confiscatiecertificaat aan meer dan één uitvoerende staat is toegezonden, de volgende informatie: 1. Een confiscatiecertificaat is toegezonden aan de volgende uitvoerende staat of staten (vermeld staat en autoriteit): … … 2. Een confiscatiebevel is om de volgende redenen aan meer dan één uitvoerende staat toegezonden: Wanneer het confiscatiebevel betrekking heeft op specifieke voorwerpen:
Wanneer het confiscatiebevel betrekking heeft op een geldsom:
3. Waarde van vermogensbestanddelen, indien bekend, in elke uitvoerende staat: … … 4. Indien voor de confiscatie van het specifieke voorwerp (de specifieke voorwerpen) optreden in meer dan één uitvoerende staat noodzakelijk is, omschrijving van het in de uitvoerende staat te ondernemen optreden: … |
DEEL H: Procedure die heeft geleid tot het confiscatiebevel Is de persoon tegen wie het confiscatiebevel werd uitgevaardigd persoonlijk verschenen op de terechtzitting die heeft geleid tot het confiscatiebevel dat verband houdt met een definitieve veroordeling?
|
DEEL I: Alternatieve maatregelen, waaronder vrijheidsstraffen 1. Geef aan of de uitvaardigende staat ermee instemt dat de uitvoerende staat alternatieve maatregelen toepast indien het onmogelijk is het confiscatiebevel geheel of gedeeltelijk ten uitvoer te leggen:
2. Zo ja, geef aan en specificeer welke maatregelen kunnen worden toegepast:
|
DEEL J: Beslissing tot teruggave van voorwerpen aan of tot compensatie van het slachtoffer 1. Geef voor zover van toepassing aan of:
2. Details van de beslissing tot teruggave van voorwerpen aan of compensatie van het slachtoffer: Autoriteit die de beslissing heeft genomen (officiële naam): … Datum van de beslissing: … Datum waarop de beslissing onherroepelijk is geworden: … Referentienummer van de beslissing (indien beschikbaar): … Beschrijving van de terug te geven voorwerpen: … Naam van het slachtoffer: … Adres van het slachtoffer: … De uitvaardigende autoriteit wordt in kennis gesteld in geval van een rechtstreekse overdracht aan het slachtoffer. |
DEEL K: Gegevens over de uitvaardigende autoriteit Naam van autoriteit: … Naam van de contactpersoon: … Functie (titel/graad): … Dossiernummer: … Adres: … Telefoonnummer (landnummer) (netnummer): … Faxnummer (landnummer) (netnummer): … E-mail: … Talen waarin met de uitvaardigende autoriteit kan worden gecommuniceerd: Indien afwijkend van bovenstaande, gegevens over de contactpersoon (contactpersonen) voor aanvullende informatie of praktische regelingen voor de tenuitvoerlegging van het bevel of de overdracht van de voorwerpen: … … Naam/titel/organisatie: … Adres: … E-mail:/telefoonnummer: … Handtekening van de uitvaardigende autoriteit en/of haar vertegenwoordiger die de juistheid van de inhoud van het confiscatiecertificaat bevestigt: … Naam: … Functie (titel/graad): … Datum: … Officiële stempel (indien beschikbaar): … |
DEEL L: Centrale autoriteit Indien een centrale autoriteit belast is met de administratieve toezending en ontvangst van confiscatiecertificaten in de uitvaardigende staat, geef aan: Naam van de centrale autoriteit: … Naam van de contactpersoon, indien van toepassing: … Functie (titel/rang): … Dossiernummer: … Adres: … Telefoonnummer (landnummer) (netnummer): … Faxnummer (landnummer) (netnummer): … E-mail: … |
DEEL M: Betalingsgegevens van de uitvaardigende staat IBAN-code: … BIC-code: … Naam van de bankrekeninghouder: … |
DEEL N: Bijlagen Vermeld alle bij het certificaat gevoegde bijlagen: |