7.11.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1624 VAN DE COMMISSIE
van 23 oktober 2018
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 11, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (2) wordt de procedure vastgesteld en wordt een minimumaantal templates geïntroduceerd voor de verstrekking door kredietinstellingen of beleggingsondernemingen (hierna „de instellingen” genoemd) aan afwikkelingsautoriteiten van informatie ten behoeve van de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor die instellingen. Sinds Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 is vastgesteld, hebben afwikkelingsautoriteiten ervaring opgedaan op het gebied van afwikkelingsplaning. In het licht van die ervaring dient het minimumaantal templates voor het verzamelen van informatie ten behoeve van afwikkelingsplanning te worden bijgewerkt. |
(2) |
Doel van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie is tevens om de procedure en de minimumreeks templates voor de informatieverstrekking aan afwikkelingsautoriteiten zodanig vorm te geven dat de afwikkelingsautoriteiten deze informatie op een consistente wijze in de hele Unie kunnen verzamelen en dat de uitwisseling van informatie tussen de betrokken autoriteiten wordt vergemakkelijkt. De ervaring heeft evenwel geleerd dat een geharmoniseerde benadering van het verzamelen van die informatie slechts ten dele is verwezenlijkt. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat afwikkelingsautoriteiten op regelmatige basis in de hele Unie een minimum aan basisinformatie verzamelen met betrekking tot een instelling of groep. Een en ander staat er niet aan in de weg dat de afwikkelingsautoriteit alle aanvullende informatie verzamelt die zij nodig acht om afwikkelingsplannen op te stellen en te implementeren of om, zoals bepaald in artikel 4 van Richtlijn 2014/59/EU, vereenvoudigde informatieverplichtingen vast te stellen. |
(3) |
Teneinde ervoor te zorgen dat afwikkelingsplannen zijn gebaseerd op een minimumaantal gegevens van consistent hoge kwaliteit en nauwkeurigheid, dienen de gegevensitems in de met Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie ingevoerde rapportagetemplates te worden omgevormd tot een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel, zoals bij rapportage voor toezichtsdoeleinden de praktijk is. Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel (DPM) dient de vorm aan te nemen van een gestructureerde voorstelling van de gegevensitems en tevens alle relevante bedrijfsconcepten weer te geven om tot een eenvormige rapportage ten behoeve van de afwikkelingsplanning te komen. Voorts dient het model alle relevante specificaties te bevatten die voor een verdere ontwikkeling van uniforme IT-rapportageoplossingen zijn vereist. |
(4) |
Teneinde de kwaliteit, de consistentie en de juistheid van de door de instellingen gerapporteerde gegevens te waarborgen, dienen voor deze gegevensitems gemeenschappelijke validatievoorschriften te gelden. |
(5) |
Validatievoorschriften en gegevenspuntendefinities worden, naar hun aard, periodiek geactualiseerd zodat zij te allen tijde aan de toepasselijke regulerings-, analytische en IT-vereisten voldoen. De vaststelling en publicatie van het gedetailleerde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de gedetailleerde validatievoorschriften nemen thans echter zoveel tijd in beslag dat wijzigingen onmogelijk snel en tijdig genoeg kunnen worden aangebracht om in de gehele Unie een permanente eenvormige informatieverstrekking ten behoeve van afwikkelingsplanning te verzekeren. Daarom dienen strenge kwalitatieve criteria te worden vastgesteld voor het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de validatievoorschriften, die de Europese Bankautoriteit (hierna „EBA” genoemd) elektronisch op haar website zal publiceren. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU dienen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten samen te werken om duplicering van informatievereisten tot een minimum te beperken. Met het oog daarop is in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie een procedure ingesteld voor samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten, die gehandhaafd dient te worden zodat bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten gezamenlijk kunnen nagaan of de verlangde informatie niet al geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit. Wanneer de informatie voor de bevoegde autoriteit beschikbaar is, is het passend dat deze die rechtstreeks naar de afwikkelingsautoriteit doorzendt. |
(7) |
Gezien de omvang van de vereiste wijzigingen in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie verdient het, om redenen van rechtszekerheid en duidelijkheid, de voorkeur om een nieuwe uitvoeringsverordening vast te stellen — en dus Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie in te trekken. |
(8) |
Deze verordening is gebaseerd op de technische uitvoeringsnormen die EBA aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(9) |
De EBA heeft open publieke consultaties gehouden over de technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep bankwezen ingewonnen (3), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden technische uitvoeringsnormen vastgesteld tot nadere bepaling van procedures en een minimumaantal standaardtemplates voor het bij afwikkelingsautoriteiten indienen van informatie die nodig is voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen, overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2014/59/EU, en van groepsafwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 13 van die richtlijn.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) „afwikkelingsentiteit”:
a) |
ofwel een in de Unie gevestigde entiteit, die door de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2014/59/EU is geïdentificeerd als een entiteit ten aanzien waarvan door het afwikkelingsplan in afwikkelingsmaatregelen wordt voorzien, of |
b) |
ofwel een instelling die geen deel uitmaakt van een groep waarop krachtens de artikelen 111 en 112 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend, ten aanzien waarvan door het overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2014/59/EU opgestelde afwikkelingsplan in afwikkelingsmaatregelen wordt voorzien; |
2) „afwikkelingsgroep”:
a) |
ofwel een afwikkelingsentiteit en haar dochterondernemingen, waarbij het niet gaat om:
|
b) |
ofwel kredietinstellingen die permanent bij een centraal orgaan zijn aangesloten, het centrale orgaan en iedere instelling die onder de zeggenschap van het centrale orgaan staat, wanneer één van die entiteiten een afwikkelingsentieit is; |
3) „groepsinstelling”: een groepsentiteit die een kredietinstelling of een beleggingsonderneming is;
4) „relevante juridische entiteit”: een groepsentiteit die:
a) |
kritieke functies uitvoert, of |
b) |
die meer dan 5 % van het volgende vertegenwoordigt of verschaft:
|
Artikel 3
Verstrekking van basisinformatie voor de opstelling en uitvoering van individuele en groepsafwikkelingsplannen
1. Instellingen en, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen dienen ofwel rechtstreeks ofwel via de bevoegde autoriteit bij afwikkelingsautoriteiten de in de templates van bijlage I genoemde informatie in overeenkomstig het in, onderscheidenlijk, de artikelen 4, 5 en 6 bepaalde niveau van consolidatie van informatie, frequentie en format en overeenkomstig de in bijlage II gegeven instructies.
2. Wanneer een afwikkelingsautoriteit of, in het geval van groepen, een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau vereenvoudigde verplichtingen hanteert in overeenstemming met artikel 4 van Richtlijn 2014/59/EU, stelt zij de betrokken instellingen of EU-moederondernemingen ervan in kennis welke informatie niet hoeft te worden opgenomen bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde informatieverstrekking. Zij identificeert die informatie aan de hand van de templates in bijlage I.
Artikel 4
Niveau van consolidatie van informatie
1. Instellingen die geen deel uitmaken van een groep, dienen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie op individuele basis in, met uitzondering van de in de templates Z 07.02 en Z 04.00 van bijlage I bedoelde informatie.
2. In het geval van groepen dienen EU-moederondernemingen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie overeenkomstig de volgende specificaties in:
a) |
de in template Z 01.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot:
|
b) |
de in de templates Z 02.00 en Z 03.00 van bijlage I genoemde informatie:
|
c) |
de in template Z 04.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot financiële verwevenheden tussen alle relevante juridische entiteiten; |
d) |
de in de templates Z 05.01 en Z 05.02 van bijlage I genoemde informatie:
|
e) |
de in template Z 06.00 van bijlage I genoemde informatie op het niveau van de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis, met betrekking tot alle kredietinstellingen die relevante juridische entiteiten zijn; |
f) |
de in template Z 07.01 van bijlage I genoemde informatie, afzonderlijk per lidstaat waarin de groep actief is; |
g) |
de in de templates Z 07.02, Z 07.03 en Z 07.04 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot de door groepsentiteiten uitgevoerde kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen; |
h) |
de in template Z 08.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle aan groepsentiteiten verschafte kritieke diensten die zijn opgenomen in template Z 01.00 van bijlage I; |
i) |
de in template Z 09.00 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle financiëlemarktinfrastructuurvoorzieningen waarvan de verstoring een ernstige belemmering zou vormen voor of de uitvoering van in template Z 07.02 genoemde kritieke functies zou beletten; |
j) |
de in de templates Z 10.01 en Z 10.02 van bijlage I genoemde informatie met betrekking tot alle kritieke informatiesystemen binnen de groep. |
Artikel 5
Frequentie, referentiedata en indieningsdata
1. Instellingen dienen de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie uiterlijk 30 april van elk jaar in ten aanzien van de laatste dag van het voorafgaande kalenderjaar, dan wel van het relevante boekjaar. Indien 30 april geen werkdag is, wordt de informatie op de daaropvolgende werkdag verstrekt.
2. Afwikkelingsautoriteiten vermelden de nodige contactgegevens waar de informatie binnen de afwikkelingsautoriteit of, in voorkomend geval, de bevoegde autoriteit moet worden verstrekt.
3. Instellingen mogen ongecontroleerde cijfers indienen. Wanneer gecontroleerde cijfers afwijken van ingediende ongecontroleerde cijfers, worden de herziene, gecontroleerde cijfers onverwijld ingediend. Ongecontroleerde cijfers zijn cijfers waarvoor geen verklaring is afgegeven door een externe accountant, terwijl gecontroleerde cijfers cijfers zijn die zijn gecontroleerd door een externe accountant die daarbij een verklaring heeft afgegeven.
4. Correcties van de ingediende rapportage worden onverwijld ingediend.
Artikel 6
Format voor het indienen van informatie
1. Instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen verstrekken de in artikel 3, lid 1, genoemde informatie in de door de afwikkelingsautoriteiten vastgestelde formats voor gegevensuitwisseling en -presentatie, met inachtneming van de definities van gegevenspunten in het in bijlage III bedoelde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel (DPM) en de in bijlage IV bedoelde validatievoorschriften, alsmede met inachtneming van de volgende specificaties:
a) |
bij het indienen van gegevens wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten; |
b) |
numerieke waarden worden op de volgende wijze als feitelijke informatie ingediend:
|
2. De gegevens die instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen, indienen, gaan vergezeld van de volgende informatie:
a) |
referentiedatum voor het indienen van informatie; |
b) |
rapportagevaluta; |
c) |
toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen; |
d) |
identificatiecode van de rapporterende entiteit; |
e) |
niveau van consolidatie van de informatie in overeenstemming met artikel 4. |
Artikel 7
Verstrekking van aanvullende informatie ten behoeve van individuele afwikkelingsplannen of groepsafwikkelingsplannen
1. Wanneer een afwikkelingsautoriteit of een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau van oordeel is dat informatie die niet onder een van de templates van bijlage I valt, noodzakelijk is om afwikkelingsplannen op te stellen en uit te voeren, of wanneer het format waarin overeenkomstig artikel 8, lid 2, door de bevoegde autoriteit verstrekte aanvullende informatie niet geschikt is voor het opstellen of uitvoeren van afwikkelingsplannen, verzoekt de afwikkelingsautoriteit de instelling of de EU-moederonderneming om die informatie.
2. Ten behoeve van het verzoek overeenkomstig lid 1 doet de afwikkelingsautoriteit het volgende:
a) |
zij geeft aan welke aanvullende informatie dient te worden verstrekt; |
b) |
zij geeft, rekening houdende met het volume en de complexiteit van de verlangde informatie, nader aan wat het passende tijdsbestek is waarbinnen de instelling of, in het geval van groepen, de EU-moederonderneming de informatie aan de afwikkelingsautoriteit moet verstrekken; |
c) |
zij geeft nader aan welk format instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen moeten gebruiken om de informatie aan de afwikkelingsautoriteit te verstrekken; |
d) |
zij vermeldt of de informatie dient te worden aangevuld op individueel niveau of op groepsniveau en of de reikwijdte ervan lokaal, Uniebreed of mondiaal is; |
e) |
zij verstrekt de nodige contactgegevens ten behoeve van het verstrekken van de aanvullende informatie. |
Artikel 8
Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten
1. Bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten gaan samen na of de overeenkomstig artikel 3, lid 1, en artikel 7 aan de afwikkelingsautoriteit te verstrekken informatie niet al geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor de bevoegde autoriteit.
2. Wanneer de informatie reeds geheel of gedeeltelijk voor de bevoegde autoriteit beschikbaar is, brengt die autoriteit de afwikkelingsautoriteit daarvan tijdig op de hoogte.
3. In het in lid 2 genoemde geval zorgen afwikkelingsautoriteiten ervoor dat instellingen of, in het geval van groepen, EU-moederondernemingen in kennis worden gesteld van de informatie die in de nog overeenkomstig artikel 3, lid 1, te verstrekken informatie moet worden opgenomen. Zij identificeren die informatie aan de hand van de templates in bijlage I.
Artikel 9
Overgangsperiode
1. In afwijking van artikel 5, lid 1, is voor een boekjaar dat eindigt op een datum tussen 1 januari en 31 december 2018, de indieningsdatum uiterlijk 31 mei 2019.
2. In afwijking van artikel 5, lid 1, is voor een boekjaar dat eindigt op een datum tussen 1 januari en 31 december 2019, de indieningsdatum uiterlijk 30 april 2020.
Artikel 10
Intrekking
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 wordt ingetrokken.
Artikel 11
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 oktober 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie van 17 juni 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates voor de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 181 van 6.7.2016, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(4) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(5) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
BIJLAGE I
AFWIKKELINGSTEMPLATES
Templatenummer |
Templatecode |
Naam van de template /groep van templates |
Korte naam |
|
|
INFORMATIE OVER DE ENTITEIT, GROEPSSTRUCTUUR EN AFHANKELIJKHEDEN |
|
1 |
Z 01.00 |
Organisatiestructuur |
ORG |
|
|
INFORMATIE OVER POSTEN BINNEN EN BUITEN DE BALANSTELLING |
|
2 |
Z 02.00 |
Passivastructuur |
LIAB |
3 |
Z 03.00 |
Eigenvermogensvereisten |
OWN |
4 |
Z 04.00 |
Financiële verwevenheid binnen de groep |
IFC |
5,1 |
Z 05.01 |
Belangrijkste tegenpartijen (verplichtingen) |
MCP 1 |
5,2 |
Z 05.02 |
Belangrijkste tegenpartijen (buiten de balanstelling) |
MCP 2 |
6 |
Z 06.00 |
Depositoverzekering |
DIS |
|
|
KERNBEDRIJFSONDERDELEN, KRITIEKE FUNCTIES EN VERWANTE INFORMATIESYSTEMEN EN FINANCIËLE MARKTINFRASTRUCTUREN |
|
|
|
Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen |
|
7,1 |
Z 07.01 |
Beoordeling kriticiteit economische functies |
FUNC 1 |
7,2 |
Z 07.02 |
Mapping kritieke functies met rechtspersonen |
FUNC 2 |
7,3 |
Z 07.03 |
Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen |
FUNC 3 |
7,4 |
Z 07.04 |
Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen |
FUNC 4 |
8 |
Z 08.00 |
Kritieke diensten |
SERV |
|
|
FMI-diensten - aanbieders en gebruikers |
|
9 |
Z 09.00 |
FMI-diensten - Aanbieders en gebruikers - Mapping met kritieke functies (FMI) |
FMI 1 |
|
|
Informatiesystemen |
|
10,1 |
Z 10.01 |
Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) |
CIS 1 |
10,2 |
Z 10.02 |
Mapping informatiesystemen |
CIS 2 |
Z 01.00 - Organisatiestructuur (ORG)
Entiteit |
Directe moederonderneming |
|||||||||||||||||||
Naam |
Code |
LEI-code |
Type entiteit |
Land |
Opgenomen in prudentiële consolidatie |
Ontheffing art. 7 VKV |
Ontheffing art. 10 VKV |
Totale activa |
Totaal risicoposten |
Blootstelling voor berekening hefboomratio |
Standaard voor jaarrekeningen |
Bijdrage aan totale geconsolideerde activa |
Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten |
Bijdrage aan geconsolideerde blootstelling voor berekening hefboomratio |
Betrokken rechtspersoon |
Naam |
Code |
LEI-code |
Aandelenkapitaal |
Stemrechten in de entiteit |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
0130 |
0140 |
0150 |
0160 |
0170 |
0180 |
0190 |
0200 |
0210 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Z 02.00 - Passivastructuur (LIAB)
|
Tegenpartij |
TOTAAL |
|
|||||||||
Huishoudens |
Niet-financiële vennootschappen (kmo's) |
Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's) |
Kredietinstellingen |
Andere financiële vennootschappen |
Overheden en centrale bank |
Niet-geïdentificeerd, genoteerd op handelsplatform |
Niet-geïdentificeerd, niet-genoteerd op handelsplatform |
waarvan: intragroep |
waarvan: onder het recht van een derde land vallende verplichtingen, met uitsluiting van intragroep |
|||
Rij |
Post |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0100 |
VAN BAIL-IN UITGESLOTEN VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0110 |
Gedekte deposito's |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0120 |
Gedekte verplichtingen - door zekerheden gedekte deel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0130 |
Verplichtingen jegens cliënten, indien beschermd bij insolventie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0140 |
Fiduciaire verplichtingen, indien beschermd bij insolventie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0150 |
Verplichtingen jegens instellingen < 7 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0160 |
Verplichtingen jegens systemen of exploitanten daarvan < 7 dagen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0170 |
Verplichtingen jegens werknemers |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0180 |
Verplichtingen van kritiek belang voor dagelijkse bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0190 |
Verplichting jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties, indien preferent |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0200 |
DGS-verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0300 |
NIET VAN BAIL-IN UITGESLOTEN VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0310 |
Deposito's, niet gedekt maar preferent |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0311 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0312 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0313 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0314 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0320 |
Deposito's, niet gedekt en niet preferent |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0321 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0322 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0323 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0324 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0330 |
Uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0331 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, vóór verrekening zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0332 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0333 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden, met verwerking geraamde beëindigingsbedragen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0334 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële saldering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0340 |
Niet door zekerheden gedekte verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0341 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0342 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0343 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0344 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0350 |
Structured notes |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0351 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0352 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0353 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0354 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0360 |
Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0361 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0362 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0363 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0364 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0365 |
Niet-achtergestelde niet-preferente verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0366 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0367 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0368 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0369 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0370 |
Achtergestelde verplichtingen (niet erkend als eigen vermogen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0371 |
waarvan: resterende looptijd <= 1 maand |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0372 |
waarvan: resterende looptijd > 1 maand < 1 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0373 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0374 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0380 |
Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0381 |
waarvan: resterende looptijd >= 1 jaar en < 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0382 |
waarvan: resterende looptijd >= 2 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0390 |
Niet-financiële verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0400 |
Resterende verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0500 |
EIGEN VERMOGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0510 |
Tier1-kernkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0511 |
waarvan: kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0512 |
waarvan: instrumenten met dezelfde rang als gewone aandelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0520 |
Aanvullend tier 1-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0521 |
waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0530 |
Tier 2-kapitaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0531 |
waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0600 |
TOTAAL VERPLICHTINGEN & EIGEN VERMOGEN MET INBEGRIP VAN UIT DERIVATEN VOORTVLOEIENDE VERPLICHTINGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Z 03.00 - Eigenvermogensvereisten (OWN)
|
Bedrag of percentage |
|
0010 |
||
TOTAAL VAN DE RISICOPOSTEN |
0100 |
|
Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten |
0110 |
|
AANVANGSKAPITAAL EN HEFBOOMRATIOVEREISTE |
|
|
Aanvangskapitaal |
0210 |
|
Hefboomratiovereiste |
0220 |
|
TOTALE SREP-KAPITAALVEREISTE-RATIO (TSCR-RATIO) |
0300 |
|
TSCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal |
0310 |
|
TSCR: bestaande uit tier 1-kapitaal |
0320 |
|
GECOMBINEERDE BUFFERVEREISTEN |
0400 |
|
Kapitaalconserveringsbuffer |
0410 |
|
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat |
0420 |
|
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer |
0430 |
|
Systeemrisicobuffer |
0440 |
|
Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen |
0450 |
|
Buffer voor andere systeemrelevante instellingen |
0460 |
|
Algeheel kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio) |
0500 |
|
OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal |
0510 |
|
OCR: bestaande uit tier 1-kapitaal |
0520 |
|
OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G) |
0600 |
|
OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kernkapitaal |
0610 |
|
OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kapitaal |
0620 |
|
Z 04.00 - Intragroep financiële verwevenheden (IFC)
Uitgevende entiteit of gegarandeerde entiteit |
Schuldeiser, houder of garantieverstrekker |
Financiële verwevenheid |
|||||
Naam entiteit |
Code |
Naam entiteit |
Code |
Type |
Uitstaand bedrag |
||
|
waarvan uitgegeven volgens recht derde land |
waarvan voor MREL in aanmerking komend |
|||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Z 05.01 - Verplichtingen belangrijkste tegenpartijen (MCP 1)
Tegenpartij |
Type |
Uitstaand bedrag |
||||
Naam entiteit |
Code |
Groep of individueel |
Land |
Sector |
||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
|
|
|
|
|
|
|
Z 05.02 - Belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling (MCP 2)
Tegenpartij |
Type |
Bedrag |
||||
Naam entiteit |
Code |
Groep of individueel |
Land |
Sector |
||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
|
|
|
|
|
|
|
Z 06.00 - Depositoverzekering (DIS)
Rechtspersoon |
DGS-Lidmaatschap |
Institutioneel protectiestelsel |
Aanvullende bescherming op grond van contractuele regeling |
||
Naam entiteit |
Code |
DGS |
Bedrag gedekte deposito's |
||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
|
|
|
|
|
|
Z 07.01 - Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1)
Land: |
|
|
|||||||
|
|||||||||
Rij |
Economische functies |
Kwantitatieve gegevens |
Beoordeling kriticiteit |
||||||
ID |
Economische functies |
Beschrijving economische functie |
Marktaandeel |
Geldbedrag |
Numerieke indicator |
Effect op de markt |
Vervangbaarheid |
Kritieke functie |
|
|
|
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
|
|
1 |
Deposito's |
|||||||
0010 |
1,1 |
Huishoudens |
|
|
|
|
|
|
|
0020 |
1,2 |
Niet-financiële vennootschappen - kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
0030 |
1,3 |
Niet-financiële vennootschappen - niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
0040 |
1,4 |
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
0050 |
1,5 |
Andere sectoren / tegenpartijen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
0060 |
1,6 |
Andere sectoren / tegenpartijen (2) |
|
|
|
|
|
|
|
0070 |
1,7 |
Andere sectoren / tegenpartijen (2) |
|
|
|
|
|
|
|
|
2 |
Verstrekken leningen |
|||||||
0080 |
2,1 |
Huishoudens - lening voor huisaankoop |
|
|
|
|
|
|
|
0090 |
2,2 |
Huishoudens - andere lening |
|
|
|
|
|
|
|
0100 |
2,3 |
Niet-financiële vennootschappen - kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
0110 |
2,4 |
Niet-financiële vennootschappen - niet-kmo's |
|
|
|
|
|
|
|
0120 |
2,5 |
Overheden |
|
|
|
|
|
|
|
0130 |
2,6 |
Andere sectoren / tegenpartijen (1) |
|
|
|
|
|
|
|
0140 |
2,7 |
Andere sectoren / tegenpartijen (2) |
|
|
|
|
|
|
|
0150 |
2,8 |
Andere sectoren / tegenpartijen (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
3 |
Diensten voor betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring |
|||||||
0160 |
3,1 |
Betalingsdiensten MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
0170 |
3,2 |
Betalingsdiensten niet-MFI's |
|
|
|
|
|
|
|
0180 |
3,3 |
Cashdiensten |
|
|
|
|
|
|
|
0190 |
3,4 |
Effectenafwikkelingsdiensten |
|
|
|
|
|
|
|
0200 |
3,5 |
CTP-clearingdiensten |
|
|
|
|
|
|
|
0210 |
3,6 |
Bewaring |
|
|
|
|
|
|
|
0220 |
3,7 |
Andere diensten / activiteiten / functies (1) |
|
|
|
|
|
|
|
0230 |
3,8 |
Andere diensten / activiteiten / functies (2) |
|
|
|
|
|
|
|
0240 |
3,9 |
Andere diensten / activiteiten / functies (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
4 |
Kapitaalmarkten |
|||||||
0250 |
4,1 |
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden - OTC |
|
|
|
|
|
|
|
0260 |
4,2 |
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden - niet-OTC |
|
|
|
|
|
|
|
0270 |
4,3 |
Secundaire markten / handel (uitsl. aangehouden voor handelsdoeleinden) |
|
|
|
|
|
|
|
0280 |
4,4 |
Primaire markten / overnemen |
|
|
|
|
|
|
|
0290 |
4,5 |
Andere diensten / activiteiten / functies (1) |
|
|
|
|
|
|
|
0300 |
4,6 |
Andere diensten / activiteiten / functies (2) |
|
|
|
|
|
|
|
0310 |
4,7 |
Andere diensten / activiteiten / functies (3) |
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Wholesalefinanciering |
|||||||
0320 |
5,1 |
Opgenomen leningen |
|
|
|
|
|
|
|
0330 |
5,2 |
Derivaten (activa) |
|
|
|
|
|
|
|
0340 |
5,3 |
Verstrekte leningen |
|
|
|
|
|
|
|
0350 |
5,4 |
Derivaten (verplichtingen) |
|
|
|
|
|
|
|
0360 |
5,5 |
Andere productsoorten (1) |
|
|
|
|
|
|
|
0370 |
5,6 |
Andere productsoorten (2) |
|
|
|
|
|
|
|
0380 |
5.7 |
Andere productsoorten (3) |
|
|
|
|
|
|
|
Z 07.02 - Mapping kritieke functies met rechtspersoonen (FUNC 2)
Kritieke functies |
Rechtspersoon |
Geldelijk belang |
||
Land |
ID |
Naam entiteit |
Code |
Geldbedrag |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
|
|
|
|
|
Z 07.03 - Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3)
Kernbedrijfsonderdeel |
Rechtspersoon |
|||
Kernbedrijfsonderdeel |
ID Bedrijfsonderdeel |
Omschrijving |
Naam entiteit |
Code |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
|
|
|
|
|
Z 07.04 - Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4)
Kritieke functies |
Kernbedrijfsonderdeel |
||
Land |
ID Functie |
Kernbedrijfsonderdeel |
ID Bedrijfsonderdeel |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
|
|
|
|
Z 08.00 - Kritieke diensten (SERV)
Identificatiecode |
Soort dienst |
Ontvanger dienst |
Dienstverlener |
Kritieke functie |
Geraamde tijd voor vervangbaarheid |
Geraamde tijd voor toegang tot contracten |
Toepasselijk recht |
Afwikkelingsbestendig contract |
||||
Naam entiteit |
Code |
Naam entiteit |
Code |
Deel van groep |
Land |
ID |
||||||
0005 |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Z 09.00 - FMI-diensten - Aanbieders en gebruikers - Mapping met kritieke functies (FMI)
Gebruiker |
Kritieke functie |
Aanbieder |
Toepasselijk recht |
||||||||
Naam entiteit |
Code |
Land |
ID |
Financiëlemarktinfrastructuur (FMI) |
Deelnemingsvorm |
Intermediair |
Beschrijving dienst |
||||
Type systeem |
Naam |
FMI-code |
Naam |
Code |
|||||||
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
0070 |
0080 |
0090 |
0100 |
0110 |
0120 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Z 10.01 - Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (CIS 1)
Kritiek informatiesysteem |
Groepsentiteit verantwoordelijk voor het systeem |
||||
Systeemidentificatiecode |
Naam |
Type |
Omschrijving |
Naam entiteit |
Code |
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
|
|
|
|
|
|
Z 10.02 - Mapping informatiesystemen (CIS 2)
Systeemidentificatiecode |
Systeemgebruikende groepsentiteit |
Kritieke dienst |
Kritieke functie |
||
Naam entiteit |
Code |
Identificatiecode |
Land |
ID |
|
0010 |
0020 |
0030 |
0040 |
0050 |
0060 |
|
|
|
|
|
|
BIJLAGE II
Instructies
I. |
Algemene instructies | 24 |
I.1 |
Opzet | 24 |
I.2 |
Referenties | 25 |
I.3 |
Standaarden voor jaarrekeningen | 25 |
I.4 |
Reikwijdte van de consolidatie | 25 |
I.5 |
Nummering en andere conventies | 26 |
II. |
Instructies met betrekking tot de templates | 26 |
II.1 |
Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG) | 26 |
II.2 |
Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB) | 29 |
II.3 |
Z 03.00 — Eigenvermogensvereisten (OWN) | 36 |
II.4 |
Z 04.00 — Intragroep financiële verwevenheden (IFC) | 39 |
II.5 |
Z 05.01 en Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen (MCP) | 41 |
II.6 |
Z 06.00 — Depositoverzekering (DIS) | 44 |
II.7 |
Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen | 47 |
II.8 |
Z 08.00 — Kritieke diensten (SERV) | 55 |
II.9 |
Z 09.00 — FMI-diensten — Aanbieders en gebruikers — Mapping met kritieke functies | 59 |
II.10 |
Kritieke informatiesystemen | 61 |
I. Algemene instructies
I.1 Opzet
1. |
Het raamwerk bestaat uit 15 templates, georganiseerd in 3 blokken:
|
I.2 Referenties
2. |
Voor de toepassing van deze bijlage zijn de volgende afkortingen van toepassing:
a) „BCBS”: Bazels Comité voor bankentoezicht (Basel Committee on Banking Supervision) van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS); b) „CPMI”: het Committee on Payments and Market Infrastructures van de Bank voor Internationale Betalingen (BIS); c) „FINREP”: de financiële-informatietemplates in de bijlagen III en IV en de aanvullende instructies daarbij in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (1); d) „COREP (OF)”: de bijlagen I (templates) en II (instructies) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014; e) „COREP (LR)”: de bijlagen X (templates) en XI (instructies) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014; f) „FSB”: Raad voor financiële stabiliteit; g) „IAS”: internationale standaarden voor jaarrekeningen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (2); h) „IFRS”: internationale standaarden voor financiële verslaglegging in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (2); i) „LEI-code”: identificatiecode voor rechtspersonen (Legal Entity Identifier) om partijen bij financiële transacties wereldwijd op unieke wijze te identificeren, zoals voorgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit (FSB) en goedgekeurd door de G20. Totdat het mondiale LEI-systeem volledig operationeel is, worden pre-LEI-codes aan tegenpartijen toegewezen door een Local Operational Unit die is bekrachtigd door het Regulatory Oversight Committee (ROC) (nadere informatie te vinden op de volgende website: www.leiroc.org). Wanneer voor een bepaalde tegenpartij een identificatiecode rechtspersoon (LEI-code) bestaat, deze code gebruiken om die tegenpartij te identificeren; j) „nGAAP” of „nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen”: nationale kaders voor financiële verslaggeving, ontwikkeld op grond van Richtlijn 86/635/EEG (3). |
I.3 Standaarden voor jaarrekeningen
3. |
Tenzij in deze instructies anders aangegeven, rapporteren instellingen alle bedragen op basis van het kader voor financiële verslaggeving dat zij gebruiken voor het rapporteren van financiële informatie in overeenstemming met de artikelen 9, 10 en 11 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014. instellingen die financiële informatie niet hoeven te rapporteren in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014, passen de regels van hun respectieve kader voor financiële verslaggeving toe. |
4. |
Ten behoeve van de instellingen die zich bij hun rapportage op de IFRS baseren, zijn verwijzingen naar de desbetreffende IFRS opgenomen. |
I.4 Reikwijdte van de consolidatie
5. |
Dit kader verwijst, afhankelijk van de template, naar:
|
6. |
Voor elke template volgen instellingen de consolidatiebasis of -bases die op grond van artikel 4 van deze verordening van toepassing is of zijn. |
I.5 Nummering en andere conventies
7. |
Deze instructies volgen de in de volgende tabel beschreven conventies voor verwijzing naar de kolommen, rijen en cellen van de templates. Van deze numerieke codes wordt uitgebreid gebruikgemaakt in de validatievoorschriften. |
8. |
In deze instructies wordt de volgende algemene notatie gehanteerd om naar de kolommen, rijen en cellen van een template te verwijzen: {Template;Rij;Kolom}. |
9. |
In het geval van validaties binnen een template, waarbij alleen gegevenspunten uit die template worden gebruikt, verwijzen de notaties niet naar een template: {Rij;Kolom}. |
10. |
In het geval van templates die slechts uit één kolom bestaan, wordt uitsluitend naar rijen verwezen: {Template;Rij}. |
11. |
Een asterisk geeft aan dat de validatie geldt voor de gehele rij of kolom. |
12. |
Wanneer een gegevensitem niet van toepassing is op de entiteiten waarvoor wordt gerapporteerd, het overeenkomstige veld leeg laten. |
13. |
Wanneer in deze instructies sprake is van een primaire sleutel, wordt daarmee een kolom of combinatie van kolommen bedoeld waarmee alle rijen van de template op unieke wijze worden geïdentificeerd. Een primaire sleutel bevat voor elke rij van de template een unieke waarde. Deze waarde mag niet nul zijn. |
II. Instructies met betrekking tot de templates
II.1 Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG)
II.1.1 Algemene opmerkingen
14. |
Deze template geeft een overzicht van de juridische structuur en eigendomsstructuur van de groep. Eén template indienen voor alle groepsentiteiten die voldoen aan de minimumdrempel van artikel 4, lid 2, onder a), van deze verordening. Alleen rechtspersonen in deze template identificeren. |
II.1.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||||||
0010-0160 |
Entiteit |
||||||||||||||||||||||||||||
0010 |
Naam Naam van de entiteit. Officiële naam zoals die voorkomt in ondernemingsdocumenten, met vermelding van de rechtsvorm. |
||||||||||||||||||||||||||||
0020 |
Code Code van de entiteit. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. De code moet steeds een waarde hebben. |
||||||||||||||||||||||||||||
0030 |
LEI-code Alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers van de entiteit, voor zover beschikbaar. |
||||||||||||||||||||||||||||
0040 |
Type entiteit Het type entiteit is, in volgorde van prioriteit, een van de volgende:
|
||||||||||||||||||||||||||||
0050 |
Land De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land van oprichting van de entiteit, dat een lidstaat of een derde land kan zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||
0060 |
Opgenomen in de prudentiële perimeter Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||
0070 |
Ontheffing artikel 7 VKV Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||
0080 |
Ontheffing artikel 10 VKV Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||
0090 |
Totale activa Totale activa als gedefinieerd voor FINREP {F 01.01;380,010} |
||||||||||||||||||||||||||||
0100 |
Totaal risicoposten Totaal risicoposten als gedefinieerd voor COREP (OF): {C 02.00;010;010} Dit item niet rapporteren voor entiteiten die geen instellingen of entiteiten zijn die overeenkomstig artikel 7 of artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ontheffing hebben gekregen. |
||||||||||||||||||||||||||||
0110 |
Blootstelling voor de berekening van de hefboomratio Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 02.00;290;010} Dit item niet rapporteren voor entiteiten die geen instellingen of entiteiten zijn die overeenkomstig artikel 7 of artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ontheffing hebben gekregen. |
||||||||||||||||||||||||||||
0120 |
Standaard voor jaarrekeningen Standaarden voor jaarrekeningen toegepast door de entiteit. Rapporteer de volgende afkortingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||
0130 |
Bijdrage aan totale geconsolideerde activa Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde activa van de groep waarop de rapportage ziet. |
||||||||||||||||||||||||||||
0140 |
Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde risicoposten van de groep waarop de rapportage ziet. |
||||||||||||||||||||||||||||
0150 |
Bijdrage aan geconsolideerde blootstelling voor de berekening van de hefboomratio Het bedrag dat de entiteit bijdraagt aan de totale geconsolideerde blootstelling voor de berekening van de hefboomratio van de groep waarop de rapportage ziet. |
||||||||||||||||||||||||||||
0160 |
Relevante rechtspersoon Of de entiteit een relevante rechtspersoon is in de zin van artikel 2 van deze verordening. |
||||||||||||||||||||||||||||
0170-0210 |
Directe moederonderneming Directe moederonderneming van de entiteit. Alleen een directe moederonderneming met meer dan 5 % van de stemrechten in de entiteit rapporteren. Indien een entiteit meer dan één directe moederonderneming heeft, alleen de directe moederonderneming met hoogste aandeel in het kapitaal — of, in voorkomend geval, aandeel van de stemrechten — rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||
0140 |
Naam Naam van de directe moederonderneming van de entiteit. |
||||||||||||||||||||||||||||
0150 |
Code De code van de directe moederonderneming. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. De code moet steeds een waarde hebben. |
||||||||||||||||||||||||||||
0160 |
LEI-code Alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers van de entiteit, voor zover beschikbaar. |
||||||||||||||||||||||||||||
0170 |
Aandelenkapitaal Bedrag aan het door de directe moederonderneming in de entiteit aangehouden aandelenkapitaal, met uitsluiting van reserves. |
||||||||||||||||||||||||||||
0180 |
Stemrechten in de entiteit Percentage van de stemrechten die de directe moederonderneming in de entiteit bezit. Deze informatie is alleen verplicht ingeval één aandeel niet gelijk is aan één stem (en stemrechten dus niet gelijk zijn aan het aandelenkapitaal). |
II.2 Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB)
II.2.1 Algemene opmerkingen
15. |
Deze template vereist gedetailleerde informatie over de passivastructuur van de entiteit of groep. Verplichtingen worden opgesplitst in van bail-in uitgesloten en niet van bail-in uitgesloten verplichtingen. Verdere uitsplitsingen in categorieën verplichtingen, tegenpartijen en looptijden worden vermeld. |
16. |
Wanneer in deze template een uitsplitsing naar looptijd moet worden gegeven, is de resterende looptijd de tijd tot de contractuele vervaldatum of, wanneer er een expliciet of impliciet, contractueel of wettelijk recht is voor de houder van een instrument op vervroegde terugbetaling, tot de eerste datum waarop dat recht ontstaat. Tussentijdse betalingen van de hoofdsom opsplitsen in de overeenkomstige looptijdsegmenten. In voorkomend geval de looptijd afzonderlijk in aanmerking nemen voor zowel de hoofdsom als de opgelopen rente. |
17. |
Standaard zijn de in deze template gerapporteerde bedragen uitstaande bedragen. Het uitstaande bedrag van een vordering of instrument is de som van de hoofdsom van en de opgelopen rente over de vordering of het instrument. Het uitstaande bedrag is gelijk aan de waarde van de vordering die de schuldeiser in het kader van een insolventieprocedure zou kunnen indienen. |
18. |
In afwijking van de vorige alinea, uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen (gerapporteerd in rij 0330) tegen boekwaarde rapporteren. De boekwaarde is de boekwaarde zoals gedefinieerd voor FINREP-doeleinden, onder IFRS of nGAAP, al naargelang. Anders de cijfers volgens nGAAP-rapportageregelingen gebruiken. |
II.2.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
0010 |
Huishoudens FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder f) Particulieren of groepen particulieren, zoals consumenten, en partijen die uitsluitend voor eigen eindgebruik goederen en niet-financiële diensten produceren, alsmede producenten van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet die van quasivennootschappen zijn. Deze categorie omvat ook instellingen zonder winstoogmerk die huishoudens bedienen en die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van niet-marktgoederen en -diensten die voor specifieke groepen huishoudens zijn bedoeld. |
0020 |
Niet-financiële vennootschappen (kmo's) Bijlage I, titel I, artikel 2.1, van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 (7); FINREP, bijlage V, deel 1, punt 5, onder i). Ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt. |
0030 |
Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's) FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder e) Vennootschappen en quasivennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar hoofdzakelijk met de productie van marktgoederen en niet-financiële diensten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (8). In kolom 0020 gerapporteerde „kmo's” zijn hier uitgesloten. |
0040 |
Kredietinstellingen FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder c) Kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en multilaterale ontwikkelingsbanken. |
0050 |
Andere financiële vennootschappen FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder d) Alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen die geen kredietinstellingen zijn, zoals beleggingsondernemingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging en clearinginstituten, alsook alle overige financiële intermediairs, financiële hulpbedrijven en financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband. |
0060 |
Overheden en centrale bank FINREP, bijlage V, deel 1, punt 42, onder a) en b) Centrale banken, centrale overheden, deelstaat- of regionale overheden, en lokale overheden, met inbegrip van administratieve organen en niet-commerciële ondernemingen, maar exclusief door deze overheden gehouden publieke en particuliere vennootschappen die commerciële activiteiten verrichten (deze rapporteren onder „Kredietinstellingen”, „Andere financiële vennootschappen” of „Niet-financiële vennootschappen”, naargelang van de activiteit ervan), fondsen voor sociale zekerheid, en internationale organisaties zoals de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Bank voor Internationale Betalingen (BIS). |
0070 |
Niet-geïdentificeerd, genoteerd op een handelsplatform Wanneer de identiteit van de houder van een effect niet bekend is doordat de instrumenten zijn genoteerd op een handelsplatform in de zin van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten, de bedragen aan deze kolom toewijzen. |
0080 |
Niet-geïdentificeerd, niet-genoteerd op een handelsplatform Wanneer de identiteit van de houder van een effect niet bekend is, zonder dat de instrumenten op een handelsplatform zijn genoteerd, de bedragen aan deze kolom toewijzen en niet verder uitsplitsen naar tegenpartij. Entiteiten stellen alles in het werk om tegenpartijen te identificeren en beperken het gebruik van deze kolom tot een minimum. |
0090 |
Totaal |
0100 |
Waarvan: intragroep Verplichtingen ten aanzien van entiteiten opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten van de uiteindelijke moederonderneming (in tegenstelling tot het wettelijke consolidatiebereik). |
0110 |
Waarvan: onder het recht van een derde land vallende verplichtingen, met uitsluiting van intragroep Deze omvatten de brutobedragen van verplichtingen die onder het recht van een derde land vallen en/of die zijn uitgegeven door in derde landen gevestigde groepsentiteiten. Intragroepsverplichtingen zijn uitgesloten. Wanneer de afwikkelingsautoriteit heeft bevestigd zich er, overeenkomstig artikel 45, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (9), van vergewist te hebben dat elk besluit van een afwikkelingsautoriteit tot afschrijving of omzetting van een passiefpost zal worden uitgevoerd krachtens het recht van dat derde land, die verplichting niet in deze rubriek rapporteren. |
Rijen |
Instructies |
||||||
0100 |
Van bail-in uitgesloten verplichtingen In artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU is bepaald: „De afwikkelingsautoriteiten oefenen hun afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden niet uit met betrekking tot de volgende verplichtingen indien die vallen onder het recht van een lidstaat of van een derde land”. |
||||||
0110 |
Gedekte deposito's Het bedrag van gedekte deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (10), met uitsluiting van tijdelijk hoge saldi in de zin van artikel 6, lid 2, van die richtlijn. |
||||||
0120 |
Gedekte verplichtingen — door zekerheden gedekte deel Artikel 44, lid 2, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU Gedekte verplichtingen, met inbegrip van retrocessieovereenkomsten (repo's), gedekte obligaties en verplichtingen in de vorm van financiële instrumenten die integraal deel uitmaken van de pool van onderliggende activa en die volgens nationaal recht op gelijke wijze als gedekte obligaties gedekt zijn. Noch het vereiste dat ervoor gezorgd moet worden dat alle gedekte activa in verband met een dekkingspool van gedekte obligaties onaangeroerd en gescheiden blijven en over voldoende vermogen blijven beschikken, noch de uitsluiting van artikel 44, lid 2, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU mag de afwikkelingsautoriteiten ervan weerhouden om, in voorkomend geval, deze bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot die delen van door zekerheden of anderszins gedekte verplichtingen die de waarde van de activa, het pand, het pandrecht of de zakelijke zekerheid waarmee zij zijn gedekt, overschrijden. Dit ongedekte bedrag van die gedekte verplichtingen niet in deze rij, maar in rij 0340 rapporteren, evenwel met een verdere uitsplitsing. Centralebankverplichtingen die worden gedekt door een pool van zekerheden (bijv. basisherfinancieringstransacties, Long Term Refinancing Operations (LTRO's), Targeted Longer Term Refinancing Operations (TLTRO's) enz.), als gedekte verplichtingen beschouwen. Een bijzonder type verplichtingen zijn ontvangen en op de balans opgenomen zekerheidsposities (bijv. zekerheden in de vorm van contanten). Wanneer dit soort zekerheidsposities wettelijk gekoppeld zijn aan een actiefpositie, deze ten behoeve van deze rapportage als gedekte verplichtingen behandelen. |
||||||
0130 |
Verplichtingen jegens cliënten, indien beschermd bij insolventie Artikel 44, lid 2, onder c), van Richtlijn 2014/59/EU Elke verplichting die ontstaat doordat de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU activa of geld van cliënten aanhoudt, met inbegrip van door of namens icbe's in de zin van artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) of abi's in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) gedeponeerde cliëntenactiva of -gelden, op voorwaarde dat de cliënten in kwestie bescherming genieten uit hoofde van de toepasselijke insolventiewetgeving. |
||||||
0140 |
Fiduciaire verplichtingen, indien beschermd bij insolventie Artikel 44, lid 2, onder d), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen die ontstaan doordat er een fiduciaire relatie tussen de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU (als vertrouwenspersoon) en een andere persoon (als begunstigde) ontstaat, op voorwaarde dat de begunstigde in kwestie bescherming geniet uit hoofde van de toepasselijke insolventie- of civielrechtelijke wetgeving. |
||||||
0150 |
Verplichtingen jegens kredietinstellingen < zeven dagen Artikel 44, lid 2, onder e), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen jegens kredietinstellingen, met uitzondering van entiteiten die tot dezelfde boekhoudgroep behoren, met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen. |
||||||
0160 |
Verplichtingen jegens systemen (of exploitanten daarvan) < zeven dagen Artikel 44, lid 2, onder f), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen jegens systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) of hun deelnemers die uit de deelname aan een dergelijk systeem voortvloeien. |
||||||
0170 |
Verplichtingen jegens werknemers Artikel 44, lid 2, onder g), punt i), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen jegens werknemers, met betrekking tot hun loon, pensioenuitkeringen of andere vaste vergoedingen, met uitzondering van de niet bij collectieve arbeidsovereenkomst geregelde variabele component van de beloning. Dit is echter niet van toepassing op de variabele component van de beloning van in artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2013/36/EU genoemde materiële risico's nemende medewerkers. |
||||||
0180 |
Verplichtingen van kritiek belang voor dagelijkse bedrijfsactiviteiten Artikel 44, lid 2, onder g), punt ii), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen jegens commerciële of handelscrediteuren welke voortvloeien uit de levering van goederen of diensten aan de instelling of entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU die van kritiek belang zijn voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten ervan, zoals IT-diensten, nutsvoorzieningen en de huur, exploitatie en het onderhoud van bedrijfsruimten. |
||||||
0190 |
Verplichtingen jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties, indien preferent Artikel 44, lid 2, onder g), punt iii), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties mits het, volgens het toepasselijke recht, preferente verplichtingen betreft. |
||||||
0200 |
DGS-verplichtingen Artikel 44, lid 2, onder g), punt iv), van Richtlijn 2014/59/EU Verplichtingen jegens depositogarantiestelsels welke voortvloeien uit bijdragen die uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU verschuldigd zijn. |
||||||
0300 |
Niet van bail-in uitgesloten verplichtingen Dit is de som van de rijen 0310, 0320, 0334, 0340, 0350, 0360, 0365, 0370, 0380, 0390 en 0400. |
||||||
0310 |
Deposito's, niet gedekt maar preferent Artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU Deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/49/EU die niet in aanmerking komen voor uitsluiting van bail-in (artikel 44, lid 2, onder a), van Richtlijn 2014/59/EU), maar wel voor de preferente behandeling overeenkomstig artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU. |
||||||
0320 |
Deposito's, niet gedekt en niet preferent Deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtli2014/49/EU die, op grond van artikel 44, lid 2, onder a), of artikel 108 van Richtlijn 2014/59/EU, niet in aanmerking komen voor uitsluiting van bail-in of voor preferente behandeling. |
||||||
0330 |
Uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen Boekwaarde van uit derivaten voortvloeiende balansverplichtingen, voor het volledige bedrag dat overeenkomt met FINREP: {F 01.02;020;010) + {F 01.02;150;010}. |
||||||
0331 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, vóór verrekening zekerheden Standaard is dit de som van alle nettomarktwaarden van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen per contractuele nettingset. Alleen wanneer de nettomartkwaarde van een nettingset een verplichting is, de nettingset rapporteren. Met het oog daarop derivaten die niet onder nettingregelingen vallen, als één contract behandelen, d.w.z. als gold het een nettingset met slechts één derivaat. |
||||||
0332 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na compensatie zekerheden De waardering in rij 0331 is onderhevig aan een aanpassing voor tot dekking van deze blootstelling verschafte zekerheden, hetgeen het totaal oplevert van deze nettomarktwaarden na verrekening van de zekerheden tegen de marktwaarde ervan. |
||||||
0333 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met contractuele nettingsets, na aanpassing waardering tegen marktwaarde, na verrekening zekerheden, met verwerking geraamde beëindigingsbedragen Overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie (14) betreffende de waardering van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen een aanvullend beëindigingsbedrag dat overeenstemt met de verliezen of kosten die tegenpartijen bij derivaten hebben gemaakt, dan wel de winsten die zij hebben gerealiseerd bij het vervangen of het verkrijgen van het economische equivalent, wat materiële voorwaarden betreft, van beëindigde contracten en van de optierechten van de partijen met betrekking tot die contracten. De ramingen die nodig zijn om het beëindigingsbedrag in overeenstemming met genoemde verordening te bepalen, kunnen in individuele gevallen heel moeilijk te maken zijn. Daarom mogen in plaats daarvan proxywaarden worden gebruikt, die gebaseerd mogen zijn op beschikbare gegevens zoals de prudentiële vereisten voor marktrisico. Indien het onmogelijk blijkt te zijn om voor de uit derivaten voortvloeiende verplichtingen het beëindigingsbedrag te berekenen, moet het gerapporteerde bedrag gelijk zijn aan het in rij 0332 gerapporteerde bedrag. |
||||||
0334 |
Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële netting Hier de nettopassiefposities voor derivaten rapporteren, rekening houdende met de regels inzake prudentiële netting van artikel 429 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (met betrekking tot de berekening van de maatstaf voor de totale risicoblootstelling voor de berekening van de hefboomratio). |
||||||
0340 |
Niet door zekerheden gedekte verplichtingen Het bedrag van door zekerheden of anderszins gedekte verplichtingen dat de waarde van de activa, het pand, het pandrecht of de zakelijke zekerheid waarmee deze verplichtingen zijn gedekt, overschrijdt. Dit is het „niet door zekerheden gedekte” deel van door zekerheden gedekte verplichtingen, bijvoorbeeld het deel met „onderdekking” van gedekte obligaties of retrocessieovereenkomsten. |
||||||
0350 |
Structured notes Structured notes worden voor dit doel omschreven als schuldverplichtingen met een ingebouwde derivatencomponent en met rendementen gekoppeld aan een onderliggend effect of onderliggende index (publiek of specifiek, zoals aandelen of obligaties, vastrentende tarieven of krediet, valuta, grondstoffen enz.). Structured notes omvatten geen schuldinstrumenten die uitsluitend call- of putopties bevatten, d.w.z. de waarde van het instrument is niet afhankelijk van ingebouwde derivatencomponenten. |
||||||
0360 |
Niet-achtergestelde ongedekte verplichtingen Dit omvat alle niet-achtergestelde, ongedekte instrumenten die niet zijn opgenomen in de categorie „structured notes”. |
||||||
0365 |
Niet-achtergestelde niet-preferente verplichtingen Bedrag van de volgende verplichtingen:
|
||||||
0370 |
Achtergestelde verplichtingen Verplichtingen die volgens het nationale insolventierecht pas zullen worden terugbetaald nadat alle categorieën gewone schuldeisers en niet-achtergestelde niet-preferente schuldeisers volledig zijn terugbetaald. Dit omvat zowel contractueel als wettelijk achtergestelde verplichtingen. In het geval van holdings kunnen ook niet-achtergestelde schuldtitels in deze categorie worden gerapporteerd (d.w.z. structurele achterstelling). Alleen achtergestelde instrumenten die niet als eigen vermogen worden erkend, mogen in deze categorie worden opgenomen. Deze rij moet ook dat deel van de achtergestelde verplichtingen omvatten dat in beginsel als eigen vermogen kwalificeert, maar niet in het eigen vermogen is opgenomen door uitfaseringsbepalingen zoals artikel 64 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (resterende looptijd) of deel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 (impact grandfathering). |
||||||
0380 |
Andere voor MREL in aanmerking komende verplichtingen Instrumenten die voor MREL in aanmerking komen, maar niet onder de rijen 0320 en 0340 t/m 0370 vallen. |
||||||
0390 |
Niet-financiële verplichtingen In deze rij vallen niet-financiële verplichtingen die geen verband houden met schuldinstrumenten waarbij voor de houders daarvan bail-in om praktische redenen mogelijk is, zoals voorzieningen met betrekking tot geschillen waarin de entiteit verwikkeld is. |
||||||
0400 |
Resterende verplichtingen Niet in de rijen 0100 t/m 0390 gerapporteerde verplichtingen. |
||||||
0500 |
Eigen vermogen Artikel 1, lid 1, punt 118, en artikel 72 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;010;010} |
||||||
0510 |
Tier 1-kernkapitaal Artikel 50 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;020;010} |
||||||
0511 |
Waarvan: kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal Juridische instrumenten die (een deel van) het tier 1-kernkapitaal uitmaken en de vorm aannemen van kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal |
||||||
0512 |
Waarvan: instrumenten met dezelfde rang als gewone aandelen Juridische instrumenten die (een deel van) het tier 1-kernkapitaal uitmaken en de vorm aannemen van andere instrumenten dan kapitaalinstrumenten/aandelenkapitaal, maar die dezelfde rang hebben als deze categorie. |
||||||
0520 |
Aanvullend tier 1-kapitaal Artikel 61 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;530;010} |
||||||
0521 |
Waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen Juridische instrumenten die (een deel van) het aanvullend tier 1-kapitaal uitmaken. |
||||||
0530 |
Tier 2-kapitaal Artikel 71 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Zelfde definitie als COREP (OF): {C 01.00;750;010} |
||||||
0531 |
Waarvan: (deel van) als eigen vermogen erkende achtergestelde verplichtingen Deze uitsplitsing identificeert de juridische instrumenten die (een deel van) het tier 2-kapitaal uitmaken. |
||||||
0600 |
Totaal verplichtingen en eigen vermogen, met inbegrip van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen Som van alle in deze template gerapporteerde verplichtingen en het bedrag van het wettelijke eigen vermogen. Hiervoor worden alle bedragen uit de bovenstaande lijnen opgeteld. Voor derivaten wordt de waarde gebruikt uit rij 0334 „Som nettopassiefposities rekening houdende met regels inzake prudentiële netting”. |
II.3 Z 03.00 — Eigenvermogensvereisten (OWN)
II.3.1 Algemene opmerkingen
19. |
In deze template wordt informatie gebundeld over de eigenvermogensvereisten voor een entiteit of groep. |
20. |
Alle gerapporteerde informatie geeft de eigenvermogensvereisten weer zoals die van toepassing zijn op de rapportagereferentiedatum. |
21. |
De in deze template gerapporteerde informatie over pijler 2-vereisten moet zijn gebaseerd op de laatst beschikbare officiële SREP-brief van de bevoegde autoriteit. |
22. |
Wanneer de entiteit waarop de rapportage betrekking heeft, niet onderworpen is aan kapitaalvereisten op individuele basis, alleen rij 0110 rapporteren. |
II.3.2 Instructies voor bepaalde posities
Rijen |
Instructies |
||||
0100 |
Totaal risicoposten Artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Zie Z 01.00, kolom 0100 Totaal risicoposten als gedefinieerd voor COREP (OF): {C 02.00;010;010} |
||||
0110 |
Bijdrage aan totale geconsolideerde risicoposten Zie Z 01.00, kolom 0140 Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 47.00;290;010} Deze post alleen rapporteren voor entiteiten die niet onderworpen zijn aan kapitaalvereisten op individuele basis. |
||||
0210 — 0250 |
Aanvangskapitaal- en hefboomratiovereisten |
||||
0210 |
Aanvangskapitaal Artikel 12 en de artikelen 28 tot en met 31 van Richtlijn 2013/36/EU, en artikel 93 van Verordening (EU) nr. 575/2013 Het bedrag van het aanvangskapitaal dat vereist is als voorwaarde voor de vergunningverlening om de activiteit van een instelling te beginnen. |
||||
0220 |
Hefboomratiovereiste Hefboomratiovereiste zoals dat geldt voor de entiteit of groep, uitgedrukt als percentage van de totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio. Indien er geen formeel vereiste voorhanden is, laten entiteiten deze cel open. Totale blootstelling voor de berekening van de hefboomratio als gedefinieerd voor COREP (LR): {C 47.00;290;010} |
||||
0300 |
Totale SREP-kapitaalvereiste-ratio (TSCR-ratio) COREP (OF): {C 03.00;130;010} De som van i) en ii), als volgt:
Deze post geeft de totale SREP-kapitaalvereiste-ratio (TSCR-ratio) weer, zoals die door de bevoegde autoriteit aan de instelling is meegedeeld. De TSCR wordt omschreven in deel 1.2 van de EBA SREP GL. Indien de bevoegde autoriteit geen additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0310 |
TSCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal COREP (OF): {C 03.00;140;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen in de vorm van tier 1-kernkapitaal aan te houden additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0320 |
TSCR: bestaande uit tier 1-kapitaal COREP (OF): {C 03.00;150;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen in de vorm van tier 1-kapitaal aan te houden additionele eigenvermogensvereisten heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0400 |
Gecombineerde buffervereisten Artikel 128, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU COREP (OF): {C 04.00;740;010} |
||||
0410 |
Kapitaalconserveringsbuffer Artikel 128, punt 1, en artikel 129 van Richtlijn 2013/36/EU COREP (OF): {C 04.00;750;010} Overeenkomstig artikel 129, lid 1, is de kapitaalconserveringsbuffer een aanvullend bedrag aan tier 1-kernkapitaal. Doordat de kapitaalconserveringsbuffer stabiel op 2,5 % is gesteld, moet in deze cel een bedrag worden gerapporteerd. |
||||
0420 |
Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat Artikel 458, lid 2, onder d), punt iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 COREP (OF): {C 04.00;760;010} In deze cel wordt het bedrag gerapporteerd van de conserveringsbuffer die, overeenkomstig artikel 458 van Verordening (EU) nr. 575/2013, in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico. Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||
0430 |
Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer Artikel 128, punt 2, artikel 130, en artikelen 135 tot en met 140 van Richtlijn 2013/36/EU (zie COREP (OF): {C 04.00;770;010}). Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||
0440 |
Systeemrisicobuffer Artikel 128, punt 5, en artikelen 133 en 134 van Richtlijn 2013/36/EU (zie COREP (OF): {C 04.00;780;010}). Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||
0450 |
Buffer mondiaal systeemrelevante instelling Artikel 128, punt 3, en artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU COREP (OF): {C 04.00;800;010} Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||
0460 |
Buffer andere systeemrelevante instelling Artikel 128, punt 4, en artikel 131 van Richtlijn 2013/36/EU COREP (OF): {C 04.00;810;010} Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om op de rapportagedatum aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen. |
||||
0500 |
Algeheel kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio) COREP (OF): {C 03.00;160;010} De som van i) en ii), als volgt:
De post geeft de algehele kapitaalvereiste-ratio (OCR-ratio) weer zoals gedefinieerd in deel 1.2 van de EBA SREP-richtsnoeren. Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0510 |
OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal COREP (OF): {C 03.00;170;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0520 |
OCR: bestaande uit tier 1-kapitaal COREP (OF): {C 03.00;180;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien geen buffervereiste van toepassing is, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0600 |
OCR en pijler 2-richtsnoeren (P2G) COREP (OF): {C 03.00;190;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0610 |
OCR: bestaande uit tier 1-kernkapitaal COREP (OF): {C 03.00;200;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
||||
0620 |
OCR en P2G: bestaande uit tier 1-kapitaal COREP (OF): {C 03.00;210;010} De som van i) en ii), als volgt:
Indien de bevoegde autoriteit geen P2G heeft meegedeeld, alleen punt i) rapporteren. |
II.4 Z 04.00 — Intragroep financiële verwevenheden (IFC)
II.4.1 Algemene opmerkingen
23. |
In deze template wordt gevraagd naar informatie over niet van bail-in uitgesloten intragroepsverplichtingen, kapitaalinstrumenten en garanties. |
24. |
Elke financiële verwevenheid rapporteren tussen de betrokken rechtspersonen die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen. Gerapporteerde bedragen worden geaggregeerd wanneer zij betrekking hebben op dezelfde tegenpartijen (zowel uitgevende of gegarandeerde entiteit, als schuldeiser, houder of garantieverstrekker) en hetzelfde soort verplichtingen, kapitaalinstrumenten of garanties. |
25. |
De combinatie van de in de kolommen 0020, 0040 en 0050 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
II.4.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010-0020 |
Uitgevende entiteit of gegarandeerde entiteit Rechtspersoon die de schuld- of kapitaalinstrumenten uitgeeft, of die de gegarandeerde entiteit is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010 |
Naam entiteit Moet verschillen van de in kolom 0030 opgenomen entiteitsnaam. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0020 |
Code De code van de uitgevende instelling of ontvanger van de garantie. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. De code moet verschillen van de in kolom 0040 opgenomen code. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0030-0040 |
Schuldeiser, houder of garantieverstrekker Rechtspersoon die de schuldeiser voor de verplichting is, het kapitaalinstrument houdt of de garantie verstrekt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0030 |
Naam entiteit Moet verschillen van de in kolom 0010 opgenomen entiteitsnaam. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0040 |
Code De code van de schuldeiser, houder of garantieverstrekker. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. Moet verschillen van de in kolom 0020 opgenomen code. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0050 — 0070 |
Financiële verwevenheid Dit veld beschrijft de financiële verwevenheid tussen de betrokken rechtspersonen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0050 |
Type Te kiezen uit de volgende lijst:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0060 |
Uitstaand bedrag Voor verplichtingen (kolom 0050, types L.1, L.2 en L.4 t/m L.14): het uitstaande bedrag van de intragroepsverplichtingen; voor uit derivaten voortvloeiende verplichtingen (type L.3): de beëindigingsbedragen als gedefinieerd ten behoeve van template Z 02.00 (LIAB), rij 0333. Voor garanties (kolom 0050, waarden G.1 t/m G.4): het potentiële maximumbedrag aan toekomstige betalingen op grond van de garantie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0070 |
waarvan uitgegeven volgens recht derde land Het aandeel, als geldbedrag, van het uitstaande bedrag dat onder het recht van een derde land valt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0080 |
waarvan: voor MREL in aanmerking komend Het uitstaande bedrag aan voor MREL in aanmerking komende verplichtingen, berekend overeenkomstig artikel 45, lid 4, punt a) en punten c) tot en met f), van Richtlijn 2014/59/EU. In dit verband mogen verplichtingen niet van de berekening worden uitgesloten louter omdat zij door een groepsentiteit zijn uitgegeven of worden aangehouden. |
II.5 Z 05.01 en Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen (MCP)
II.5.1 Algemene opmerkingen
26. |
In deze templates wordt informatie verzameld over verplichtingen ten aanzien van de belangrijkste tegenpartijen (Z 05.01) en van de belangrijkste tegenpartijen ontvangen posten buiten de balanstelling (Z 05.02). Gerapporteerde bedragen worden geaggregeerd wanneer zij behoren bij dezelfde tegenpartij en bij dezelfde verplichtingen of posten buiten de balanstelling. |
27. |
Verplichtingen en posten buiten de balanstelling waarvoor de tegenpartij niet kan worden geïdentificeerd, niet in deze templates rapporteren. Verplichtingen en posten buiten de balanstelling waarvoor de tegenpartij een entiteit is die is opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten, niet rapporteren. |
II.5.2 Z 05.01 — Verplichtingen belangrijkste tegenpartijen — Instructies voor bepaalde posities
28. |
De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0060 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||
0010-0050 |
Tegenpartij Informatie over de belangrijkste tegenpartij ten aanzien van wie de verplichting ontstaat. Belangrijkste tegenpartijen worden geïdentificeerd door de som te maken van de uitstaande bedragen van alle verplichtingen die de entiteit of groep waarvoor de template wordt gerapporteerd, heeft ten aanzien van elke tegenpartij of groep verbonden cliënten, met uitsluiting van verplichtingen ten aanzien van entiteiten die in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen. De tegenpartijen en groepen verbonden tegenpartijen worden vervolgens gerangschikt volgens het geaggregeerde uitstaande bedrag, om de top tien van de belangrijkste tegenpartijen te identificeren, waarvoor in deze template informatie moet worden verschaft. De definitie van „groep verbonden tegenpartijen” sluit aan bij de definitie van „groep verbonden cliënten” in artikel 4, lid 1, punt 39, van Verordening (EU) nr. 575/2013. Ten behoeve van deze template mag een tegenpartij geen entiteit zijn die in de geconsolideerde financiële overzichten is opgenomen. |
||||||||||||||||||||||||
0010 |
Naam entiteit Naam van de belangrijkste tegenpartij of, in voorkomend geval, naam van een groep verbonden cliënten. De naam van een groep verbonden cliënten is de naam van de moederonderneming of, wanneer de groep verbonden cliënten geen moederonderneming heeft, de handelsnaam van de groep. |
||||||||||||||||||||||||
0020 |
Code De code van de belangrijkste tegenpartij of groep verbonden cliënten. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. |
||||||||||||||||||||||||
0030 |
Groep of individuele cliënt De instelling rapporteert „1” voor individuele belangrijkste tegenpartijen en „2” voor groepen verbonden cliënten. |
||||||||||||||||||||||||
0040 |
Land De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land van oprichting van de tegenpartij. Dit omvat pseudo-ISO-codes voor internationale organisaties, beschikbaar in de laatste uitgave van het „Balance of Payments Vademecum” van Eurostat. Het land wordt bepaald aan de hand van de statutaire zetel van de tegenpartij. Voor groepen verbonden cliënten, het land van oprichting van de moederonderneming. |
||||||||||||||||||||||||
0050 |
Sector Aan elke tegenpartij wordt één sector toegewezen volgens de FINREP-indeling van economische sectoren (FINREP, bijlage V, deel 1, hoofdstuk 6):
Voor groepen verbonden cliënten wordt geen sector gerapporteerd. |
||||||||||||||||||||||||
0060 |
Type Het type verplichtingen is een van de volgende types verplichtingen opgesomd in template Z 02.00 — Passivastructuur (LIAB):
Indien de verplichtingen ten aanzien van een van de belangrijkste tegenpartijen uit meer dan één van de bovengenoemde types bestaan, elk type verplichtingen in een afzonderlijke rij rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||
0070 |
Bedrag Het bedrag is gelijk aan de definitie van een „uitstaand bedrag” zoals voorgeschreven in template Z 02.00 — Passivastructuur. In het geval van uit derivaten voortvloeiende verplichtingen (type L.3) wordt het beëindigingsbedrag als gedefinieerd ten behoeve van template Z 02.00 (LIAB), rij 0333, gerapporteerd. |
II.5.3 Z 05.02 — Belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling: Instructies voor bepaalde posities
29. |
De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0060 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
Kolommen |
Instructies |
||||||
0010-0050 |
Tegenpartijen Informatie over de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling De belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling worden geïdentificeerd door de som te maken van het totale nominale bedrag aan toezeggingen en financiële garanties (zoals gedefinieerd ten behoeve van FINREP, template F 09) die de entiteit of groepsentiteit waarvoor de template wordt gerapporteerd, heeft ontvangen van tegenpartijen of groep verbonden cliënten. Van de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling zijn entiteiten uitgesloten die zijn opgenomen in de geconsolideerde financiële overzichten van de groep. De tegenpartijen en groepen verbonden cliënten worden vervolgens gerangschikt volgens het geaggregeerde bedrag, om de top tien van de belangrijkste tegenpartijen buiten de balanstelling te identificeren, waarvoor in deze template informatie moet worden verschaft. Ten behoeve van deze template worden alleen tegenpartijen gerapporteerd die niet in de geconsolideerde financiële overzichten zijn opgenomen. |
||||||
0010 |
Naam entiteit Zie instructies voor kolom 0010 van Z 05.01 |
||||||
0020 |
Code Zie instructies voor kolom 0020 van Z 05.01 |
||||||
0030 |
Groep of individuele cliënt Zie instructies voor kolom 0030 van Z 05.01 |
||||||
0040 |
Land Zie instructies voor kolom 0040 van Z 05.01 |
||||||
0050 |
Sector Zie instructies voor kolom 0050 van Z 05.01 |
||||||
0060 |
Type Het type blootstelling buiten de balanstelling is een van de volgende, als gedefinieerd in FINREP, template F 09.02:
Indien de van een van de belangrijkste tegenpartijen ontvangen posten buiten de balanstelling uit meer dan één van de bovengenoemde types bestaan, elk type post buiten de balanstelling in een afzonderlijke rij rapporteren. |
||||||
0070 |
Bedrag |
II.6 Z 06.00 — Depositoverzekering (DIS)
II.6.1 Algemene opmerkingen
30. |
Deze template geeft een overzicht van depositoverzekeringen binnen een groep en de depositogarantiestelsels (DGS's) waaraan kredietinstellingen die relevante rechtspersonen zijn, deelnemen. |
31. |
Iedere kredietinstelling die van de groep deel uitmaakt, in een aparte rij rapporteren. |
II.6.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010-0020 |
Entiteit |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010 |
Naam entiteit De naam van de entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0020 |
Code Code van de entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG). Deze code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de template. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0030 |
DGS Artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2014/49/EU De naam van het officieel erkende DGS waaraan de entiteit deelneemt op grond van Richtlijn 2014/49/EU. Dit moeten de DGS's in de lidstaat van oprichting van de entiteit zijn, onder uitsluiting van andere DGS's die, in andere lidstaten, eventueel aanvullende bescherming („top-up”) bieden aan cliënten van de entiteit in een bijkantoor in die lidstaat. Wanneer een instelling deelneemt aan een IPS dat ook officieel als DGS is erkend overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU, moet de naam van het DGS identiek zijn aan de naam van het IPS in rij 0050. De DGS's worden, voor elk land van oprichting van entiteit, gekozen uit de volgende:
Indien het officieel erkende DGS waaraan de entiteit deelneemt, hierboven niet wordt vermeld, „ander” rapporteren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0040 |
Bedrag gedekte deposito's Artikel 2, lid 1, punt 5, en artikel 6, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU Het bedrag van gedekte deposito's in de zin van artikel 2, lid 1, punt 5, gelezen in samenhang met artikel 6, van Richtlijn 2014/59/EU, dat gedekt is door het DGS in rij 0030, met uitsluiting van tijdelijk hoge saldi in de zin van artikel 6, lid 2, van Richtlijn/2014/49/EU. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0050 |
Institutioneel protectiestelsel Artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013 Naam van het institutioneel protectiestelsel (IPS), als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waaraan de entiteit deelneemt. Niets rapporteren indien de entiteit niet aan een IPS deelneemt. Wanneer een instelling deelneemt aan een IPS dat ook officieel als DGS is erkend overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2014/49/EU, moet de naam van het IPS identiek zijn aan de naam van het DGS in rij 0030. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0060 |
Aanvullende bescherming op grond van contractuele regeling Artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2014/49/EG Bedrag van deposito's dat is gedekt door een contractuele regeling bij de entiteit. |
II.7 Kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen
II.7.1 Algemene opmerkingen
32. |
De vier templates van dit deel bevatten essentiële informatie en kwalitatieve evaluaties van de impact, vervangbaarheid en kriticiteit van economische functies die de groep uitvoert, aangevuld met een mapping van die kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen en rechtspersonen. |
33. |
Meer specifiek gaan de templates over de volgende thema's: |
34. |
Template Z 07.01 — Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1) identificeert, aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren, voor elke lidstaat waar de groep actief is, de niet-kritieke en kritieke functies die de groep uitvoert; |
35. |
Template Z 07.02 — Mapping kritieke functies met rechtspersonen (FUNC 2) splitst de geïdentificeerde kritieke functies uit volgens rechtspersoon en gaat na of elke rechtspersoon al dan niet van materieel belang wordt geacht voor de kritieke functie; |
36. |
Template Z 07.03 — Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3) geeft een volledige lijst van de kernbedrijfsonderdelen en mapt deze met rechtspersonen; |
37. |
Template Z 07.04 — Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4) mapt de geïdentificeerde kritieke functies met bedrijfsonderdelen. |
38. |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 35 van Richtlijn 2014/49/EU zijn „kritieke functies” activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten waarvan de onderbreking naar alle waarschijnlijkheid in een of meer lidstaten tot een verstoring van essentiële diensten aan de reële economie zal leiden of, wegens de omvang of het marktaandeel van een instelling of groep, haar verwevenheid met entiteiten binnen en buiten een groep, haar complexiteit of haar grensoverschrijdende activiteiten, de financiële stabiliteit zal verstoren, vooral wat de vervangbaarheid ervan betreft. |
39. |
Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie (15) geldt een functie als kritiek indien deze aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:
|
40. |
Overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 36 van Richtlijn 2014/59/EU zijn „kernbedrijfsonderdelen” bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten die materiële bronnen van inkomsten, winst of franchisewaarde vormen voor een instelling of voor een groep waarvan een instelling deel uitmaakt. |
41. |
In het kader van deze template worden met „economische functies” de functies uit de onderstaande tabel bedoeld. |
42. |
Voor elke categorie economische functies kan een economische functie „andere” worden gekozen indien de functie niet past binnen de andere vooraf bepaalde functies. |
43. |
Tegenpartijen waarvan sprake in de rijen 0010 t/m 0070 en de rijen 0080 t/m 0150, worden op dezelfde wijze gedefinieerd als tegenpartijsectoren, zoals bepaald in FINREP, bijlage V, deel 1, hoofdstuk 6. „Kmo's” zijn kleine en middelgrote bedrijven (mkb-bedrijven) in de zin van FINREP, bijlage V, deel 1, punt 5, onder i). |
ID |
Economische functies |
Deposito's Met acceptatie van deposito's wordt de acceptatie van deposito's van niet-financiële intermediairs bedoeld. Dit omvat niet het lenen bij andere financiële intermediairs; dit komt afzonderlijk aan bod onder „Wholesalefinanciering”. Deposito's omvatten: i) rekeningen-courant/girale deposito's; ii) deposito's met overeengekomen looptijd, en iii) deposito's met opzegtermijn, maar retrocessieovereenkomsten zijn uitgesloten. Referenties: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 14; bijlage II, deel 2, punten 9.1, 9.2 en 9.3, van Verordening (EU) nr. 1071/2013. |
|
1.1 |
Huishoudens |
1.2 |
Niet-financiële vennootschappen (kmo's) |
1.3 |
Niet-financiële vennootschappen (niet-kmo's) |
1.4 |
Overheden |
1.5, 1.6, 1.7 |
Andere sectoren/tegenpartijen (1), (2) en (3) |
Verstrekte leningen Met „verstrekte leningen” wordt het verstrekken van middelen aan niet-financiële tegenpartijen, zoals zakelijke of particuliere cliënten, bedoeld. Het verstrekken van leningen aan financiële tegenpartijen is een afzonderlijke activiteit, die wordt beoordeeld onder „Wholesalefinanciering”. Leningen omvatten schuldinstrumenten gehouden door instellingen, maar niet schuldinstrumenten die effecten zijn, ongeacht hun boekhoudkundige indeling (bijv. tot einde looptijd aangehouden of voor verkoop beschikbaar). Referenties: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 17; bijlage II, deel 2, punt 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013. |
|
2.1 |
Huishoudens — Lening voor huisaankoop Met „lening voor huisaankoop” wordt krediet bedoeld dat aan huishoudens wordt verleend voor investering in huizen voor eigen gebruik en verhuur, met inbegrip van bouwen en herinrichting. |
2.2 |
Huishoudens — andere lening |
2.3 |
Niet-financiële vennootschappen — kmo's |
2.4 |
Niet-financiële vennootschappen — niet-kmo's |
2.5 |
Overheden |
2.6, 2.7, 2.8 |
Andere sectoren/tegenpartijen (1), (2) en (3) |
Betaling, contanten, afwikkeling, clearing, bewaring Referentie: FSB, Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services (2013), blz. 20. De economische functies in deze rubriek omvatten het verschaffen van betaling, contanten, afwikkeling, clearing- en bewaringsdiensten door een kredietinstelling, als intermediair tussen haar eigen cliënten of als intermediair tussen een cliënt en één of meer relevante financiëlemarktinfrastructuren (FMI's), of het aan andere banken verschaffen van (indirecte) toegang tot FMI's. Aansluitend bij de FSB Guidance on Identification of Critical Functions and Critical Shared Services is de functie betaling, contanten, afwikkeling, clearing en bewaring beperkt tot diensten die banken hun cliënten verlenen. Deze categorie omvat geen diensten die worden verricht door (zuivere) FMI-aanbieders. Voor deze template omvatten FMI's betaalsystemen, effectenafwikkelingssystemen, centrale effectenbewaarinstellingen en centrale tegenpartijen (doch geen transactieregisters). „Betalingsdienst”, „betalingstransactie” en „betalingssysteem” hebben dezelfde betekenis als gedefinieerd in, onderscheidenlijk, artikel 4, punten 3, 5 en 7, van Richtlijn (EU) 2015/2366 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (16). |
|
3.1 |
Betalingsdiensten MFI's Deze rij omvat betalingsdiensten voor monetaire financiële instellingen (MFI's), al dan niet met gebruikmaking van externe betalingssystemen. Dit omvat ook (betalingen met betrekking tot) correspondentbankdiensten. MFI's omvatten alle institutionele eenheden in de subsectoren: i) centrale banken, ii) deposito-instellingen m.u.v. de centrale bank, en iii) geldmarktfondsen. |
3.2 |
Betalingsdiensten niet-MFI's Betalingsdiensten voor cliënten, al dan niet met gebruikmaking van externe betalingssystemen. Dit omvat alleen natuurlijke personen of rechtspersonen die niet tot de MFI-sector behoren. Ook betalingsdienstenaanbieders zijn uitgesloten van de „niet-MFI”-sector. |
3.3 |
Cashdiensten Verschaffing van cashdiensten aan cliënten (zowel particulieren als bedrijven, alleen niet-MFI's). Deze diensten omvatten opnames aan geldautomaten en aan het loket, maar geen andere cashdiensten (zoals geldtransportdiensten voor grootwinkelbedrijven). Ook geld opnemen met cheques en aan het loket met bankformulieren (waarbij kaarten als identificatiemiddel kunnen worden gebruikt) vallen hieronder. |
3.4 |
Effectenafwikkelingsdiensten Diensten aan cliënten voor het bevestigen, clearen en afwikkelen van effectentransacties, al dan niet met gebruikmaking van effectenafwikkelingssystemen. Met „afwikkeling” wordt de voltooiing bedoeld van een effectentransactie waar deze is gesloten met het doel verplichtingen van de partijen bij die transactie te vervullen middels de overboeking van geld of effecten, dan wel van beide. |
3.5 |
CTP-clearingdiensten Diensten aan cliënten voor het clearen van effecten en derivaten. Dit omvat ook het bieden van indirecte toegang tot een centrale tegenpartij (CTP). |
3.6 |
Bewaringsdiensten Bewaring en beheer van financiële instrumenten voor cliënten en met bewaring samenhangende diensten, zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer. |
3.7, 3.8, 3.9 |
Andere diensten/activiteiten/functies (1), (2) en (3) |
Kapitaalmarkten Met „kapitaalmarktdiensten” wordt de uitgifte van en transacties in effecten, daarmee samenhangende adviesdiensten en aanverwante diensten, zoals prime brokerage en marketmaking, bedoeld. |
|
4.1 |
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden (OTC) Artikel 2, leden 5 en 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 (17). Een „derivaat” of „derivatencontract” is een financieel instrument als vermeld in bijlage I, deel C, punten 4 tot en met 10, van Richtlijn 2014/65/EU (18), zoals geïmplementeerd bij de artikelen 38 en 39 van Verordening (EG) nr. 1287/2006. Een „otc-derivaat” of „otc-derivatencontract” is een derivatencontract waarvan de uitvoering niet plaatsvindt op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU, of op een markt van een derde land die overeenkomstig artikel 2 bis van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt geacht gelijkwaardig te zijn aan een gereglementeerde markt. Het te rapporteren bedrag omvat alleen op de OTC-markt verhandelde derivaten. |
4.2 |
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden (niet-OTC) Alle voor handelsdoeleinden aangehouden derivaten, met uitzondering van voor handelsdoeleinden aangehouden OTC-derivaten. |
4.3 |
Secundaire markten/handel De secundaire markt is de plaats waar beleggers effecten kopen en verkopen. Deze functie geldt voor de totale handelsportefeuille (d.w.z. aandelen, kredieten aan ondernemingen, kredieten aan overheden). Het te rapporteren bedrag omvat de waarde van effecten gemeten als het totale bedrag aan voor handelsdoeleinden aangehouden effecten. Effecten worden gerapporteerd tegen reële waarde op de rapportagedatum. Het bedrag omvat geen leningen, derivaten en niet-verhandelbare activa (bijv. vorderingen). |
4.4 |
Primaire markten/overnemen Primaire markten zijn markten waar nieuwe effecten op een effectenbeurs worden uitgegeven door bedrijven, overheden en andere groepen, om financiering te verkrijgen via vreemd- of eigenvermogensgebaseerde effecten (zoals gewone en preferente aandelen, bedrijfsobligaties, notes, bills, overheidsobligaties). Primaire markten worden gefaciliteerd door overnemende groepen. |
4.5, 4.6, 4.7 |
Andere diensten/activiteiten/functies (1), (2) en (3) |
Wholesalefinanciering Leningactiviteiten op wholesalemarkten aan en van financiële tegenpartijen (kredietinstellingen en andere financiële vennootschappen). |
|
5.1 |
Aangaan van leningen Op wholesalemarkten bij financiële tegenpartijen aangegane leningen (ook via retrocessieovereenkomsten, interbancair krediet, commercial paper, certifcate of deposits (CD's), geldmarktfondsen, kredietlijnen, door activa gedekt commercial paper (ABCP's) en fiduciaire deposito's). |
5.2 |
Derivaten (activa) Alle derivaten bij financiële tegenpartijen die aan de actiefzijde van de balans worden aangehouden. In tegenstelling tot „Kapitaalmarkten” omvatten derivaten, onder „Wholesalefinanciering”, alle derivaten met financiële tegenpartijen (niet beperkt tot HFT). |
5.3 |
Verstrekte leningen Op wholesalemarkten aan financiële tegenpartijen verstrekte leningen (ook via omgekeerde retrocessieovereenkomsten, commercial paper, certifcate of deposits (CD's), geldmarktfondsen, kredietlijnen, door activa gedekt commercial paper (ABCP's), fiduciaire deposito's). |
5.4 |
Derivaten (verplichtingen) Alle derivaten bij financiële tegenpartijen die aan de passiefzijde van de balans worden aangehouden. |
5.5, 5.6, 5.7 |
Andere producttypes (1), (2) en (3) Alle functies van de economische functie „Wholesalefinanciering” die in het bovenstaande niet zijn opgenomen. |
II.7.2 Z 07.01 — Beoordeling kriticiteit economische functies (FUNC 1): Instructies voor bepaalde posities
44. |
In deze template eenmaal rapporteren per lidstaat (geïdentificeerd als „land”) waar de groep actief is. |
45. |
Dit betreft alle in die lidstaat door een groepsentiteit uitgevoerde economische functies, ongeacht of die functie een kritieke functie is of niet. |
Rijen |
Instructies |
0010 — 0380 |
Economische functies Economische functies zoals hierboven gedefinieerd |
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010 |
Beschrijving economische functie Wanneer de economische functie van het type „Andere” is (functies 1.5 — 1.7, 2.6 — 2.8, 3.7 — 3.9, 4.5 — 4.7, 5.5 — 5.7), een beschrijving van die functie geven. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0020 |
Marktaandeel Raming van het marktaandeel van de instelling of groep voor de economische functie in het respectieve land. Als percentage van de totale markt in termen van geldbedrag. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0030 |
Geldbedrag De inhoud van deze kolom is afhankelijk van de uitgevoerde economische functie:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0040 |
Numerieke indicator De inhoud van deze kolom is afhankelijk van de uitgevoerde economische functie.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0050 |
Impact op de markt Geraamde impact van een plotse stopzetting van de functie op derde partijen, financiële markten en de reële economie, rekening houdende met de omvang of het marktaandeel in het land, externe en interne verwevenheid, complexiteit en grensoverschrijdende activiteiten van de instelling. Deze evaluatie wordt kwalitatief uitgedrukt als „Groot (H)”, „Middelgroot (MH)”, „Middellaag (ML)” of „Laag (L)”. „H” wordt gebruikt indien de stopzetting een belangrijke invloed op de nationale markt heeft; „MH” indien de impact significant is; „ML” indien de impact materieel is, maar beperkt blijft, en „L” indien de impact gering is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0060 |
Vervangbaarheid Artikel 6, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 Een functie geldt als vervangbaar indien deze op aanvaardbare wijze en binnen een redelijke termijn kan worden vervangen, waardoor systemische problemen voor de reële economie en de financiële markten kunnen worden vermeden. Hierbij rekening houden met het volgende:
Deze evaluatie wordt kwalitatief uitgedrukt als „Groot (H)”, „Middelgroot (MH)”, „Middellaag (ML)” of „Laag (L)”. „H” wordt geselecteerd indien een functie binnen redelijke termijn gemakkelijk op vergelijkbare voorwaarden kan worden uitgevoerd door een andere bank; „L” indien een functie niet gemakkelijk of snel kan worden vervangen; „MH” en „ML” voor tussenliggende gevallen, rekening houdende met verschillende dimensies (bijv. marktaandeel, marktconcentratie, tijd tot vervanging, alsmede wettelijke barrières en operationele voorwaarden voor toetreding of uitbreiding). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0070 |
Kritieke functie In deze kolom rapporteren of, rekening houdende met de kwantitatieve gegevens en kriticiteitsindicatoren in deze template, de economische functie als kritiek voor de markt van het betrokken land geldt. Rapporteer „Ja” of „Neen”. |
II.7.3 Z 07.02 — Mapping kritieke functies met rechtspersonen (FUNC 2): Instructies voor bepaalde posities
46. |
Deze template rapporteren voor de volledige groep. Alleen in {Z 07.01;070} als dusdanig geïdentificeerde kritieke functies (per lidstaat) rapporteren in deze template. |
47. |
De combinatie van de in de kolommen 0010, 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
Kolommen |
Instructies |
0010 |
Land Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1) |
0020 |
ID ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1) |
0030 |
Naam entiteit Naam van de entiteit die de kritieke functie uitvoert, zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG). Indien meerdere entiteiten dezelfde kritieke functies in hetzelfde land uitvoeren, iedere entiteit in een afzonderlijke rij rapporteren. |
0040 |
Code Code van de entiteit die de kritieke functie uitvoert, zoals gerapporteerd in Z 01.00 Organisatiestructuur (ORG). |
0050 |
Geldbedrag Bijdrage, als geldbedrag, van de rechtspersoon aan het geldbedrag als beschreven in kolom 0030 van template Z 07.01 (FUNC 1). |
II.7.4 Z 07.03 — Mapping kernbedrijfsonderdelen met rechtspersonen (FUNC 3): Instructies voor bepaalde posities
48. |
De combinatie van de in de kolommen 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
49. |
In deze template alleen materiële entiteiten, als geïdentificeerd in {Z 07.02;0060} rapporteren. |
Kolommen |
Instructies |
0010 |
Kernbedrijfsonderdeel Kernbedrijfsonderdeel in de zin van artikel 2, lid 1, punt 36, en artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU. |
0020 |
ID Bedrijfsonderdeel Door de instelling te verschaffen unieke ID van het bedrijfsonderdeel. |
0030 |
Beschrijving Beschrijving kernbedrijfsonderdeel. |
0040 |
Naam entiteit Naam van de entiteit die in Z 01.00 (ORG) is gerapporteerd als hebbende deel uitgemaakt of als deel uitmakend van het kernbedrijfsonderdeel. Indien meerdere entiteiten deel uitmaakten of uitmaken van hetzelfde kernbedrijfsonderdeel, iedere entiteit in een afzonderlijke rij rapporteren. |
0050 |
Code Code van de entiteit die deel uitmaakte of deel uitmaakt van het kernbedrijfsonderdeel, zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG). |
II.7.5 Z 07.04 — Mapping kritieke functies met kernbedrijfsonderdelen (FUNC 4): Instructies voor bepaalde posities
50. |
De combinatie van de in de kolommen 0010, 0020 en 0040 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
51. |
In deze template alleen kritieke functies, als geïdentificeerd in {Z 07.01;0070} rapporteren. |
Kolommen |
Instructies |
0010 |
Land Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1) |
0020 |
ID Functie ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.2 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1) |
0030 |
Kernbedrijfsonderdeel Kernbedrijfsonderdeel in de zin van artikel 2, lid 1, punt 36, en artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU, zoals gerapporteerd in template Z 07.03 (FUNC 3). |
0040 |
ID Bedrijfsonderdeel Door de instelling te verschaffen unieke ID van het bedrijfsonderdeel; zelfde ID als gerapporteerd in template Z 07.03 (FUNC 3). |
II.8 Z 08.00 — Kritieke diensten (SERV)
II.8.1 Algemene instructies
52. |
De in deze template op te nemen informatie eenmaal voor de hele groep rapporteren, een lijst geven van kritieke diensten die door entiteiten in de groep worden ontvangen, en deze koppelen aan de door de groep uitgevoerde kritieke functies. |
53. |
Als kritieke diensten gelden de onderliggende operaties, activiteiten en diensten die worden verricht voor één (specifieke diensten) of meer bedrijfsonderdelen of rechtspersonen (gedeelde dienstverlening) binnen de groep die nodig zijn om één of meer kritieke functies te kunnen uitvoeren. Kritieke diensten kunnen worden verricht door entiteiten binnen de groep (interne dienst) of kunnen worden uitbesteed aan een externe aanbieder (externe dienst). Een dienst geldt als kritieke dienst wanneer de verstoring ervan de verrichting van kritieke functies ernstig kan belemmeren of volledig kan verhinderen omdat zij onlosmakelijk verbonden zijn met de kritieke functies die een instelling ten behoeve van derden verricht. |
54. |
In deze template geen diensten rapporteren die volledig intern door een rechtspersoon worden verricht. |
55. |
In deze template geen diensten zonder materiële impact op kritieke functies rapporteren. |
56. |
De combinatie van de in de kolommen 0010, 0030, 0050, 0070 en 0080 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
II.8.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0005 |
Identificatiecode |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0010 |
Type dienst Het type dienst is één van de verderop genoemde types diensten. Waar mogelijk de subcategorie rapporteren (tweecijferige identificatie). Bestaat er geen subcategorie of wordt de door de instelling verrichte dienst door geen enkele subcategorie correct beschreven, dan de hoofdcategorie (eencijferige identificatie) rapporteren.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0020-0030 |
Ontvanger dienst De groepsentiteit die de in kolom 0010 gerapporteerde kritieke dienst ontvangt van een andere groepsentiteit of van de externe dienstverrichter gerapporteerd in de kolommen 0040-0050. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0020 |
Naam entiteit Moet verschillen van de naam in kolom 0040. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0030 |
Code Unieke identificatiecode van de rechtspersoon in kolom 0020 zoals gerapporteerd in template Z 01.00 (ORG) Moet verschillen van de identificatiecode in kolom 0050. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0040-0050 |
Dienstverrichter De (interne of externe) rechtspersoon die de in de in kolom 0010 gerapporteerde kritieke dienst aan een groepsentiteit verleent. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0040 |
Naam entiteit Moet verschillen van de naam in kolom 0020. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0050 |
Code Unieke identificatiecode van de rechtspersoon in kolom 0020. Moet verschillen van de identificatiecode in kolom 0030. Wanneer de dienstverrichter een groepsentiteit is, moet de code dezelfde zijn als die gerapporteerd in template Z 01.00 (ORG). Wanneer de dienstverrichter geen groepsentiteit is, is de code van die entiteit:
De code is uniek en wordt consistent in alle templates gebruikt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0060 |
Deel van de groep „Ja” — indien de dienst door een groepsentiteit wordt verricht („Intern”) „Neen” — indien de dienst door een entiteit buiten de groep wordt verricht („Extern”) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0070-0080 |
Kritieke functie De kritieke functie waarvan de uitvoering ernstig zou worden belemmerd of volledig zou worden verhinderd in geval van een verstoring van de kritieke dienst. Dit is een van de functies die als kritiek zijn beoordeeld in template Z 07.01 (FUNC 1). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0070 |
Land Lidstaat waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0080 |
ID ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0090 |
Geraamde tijd voor vervangbaarheid Tijd die naar raming nodig is om een dienstverrichter te vervangen door een andere die vergelijkbaar is wat betreft voorwerp, kwaliteit en kostprijs van de ontvangen dienst. Een van de volgende waarden rapporteren:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0100 |
Geraamde tijd voor toegang tot contracten Tijd die naar raming nodig is om na een verzoek van de afwikkelingsautoriteit de volgende informatie op te halen over het contract betreffende de dienst:
Een van de volgende waarden rapporteren:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0110 |
Toepasselijk recht ISO-code van de land onder het recht waarvan het contract valt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
0120 |
Afwikkelingsbestendig contract Geeft de beoordeling weer van de vraag of het contract kan worden voortgezet en overgedragen in geval van afwikkeling. Bij de beoordeling wordt onder meer met de volgende factoren rekening gehouden:
Een van de volgende waarden rapporteren:
|
II.9 Z 09.00 — FMI-diensten — Aanbieders en gebruikers — Mapping met kritieke functies
II.9.1 Algemene opmerkingen
57. |
In deze template worden activiteiten, functies of diensten voor clearing, betalingen, effectenafwikkeling en bewaring geïdentificeerd, waarvan de stopzetting de uitvoering van één of meer kritieke functies ernstig kan belemmeren of volledig kan verhinderen. |
58. |
Deze template eenmaal rapporteren voor de volledige instelling of groep. |
59. |
Alleen financiëlemarktinfrastructuren waarvan de verstoring de uitvoering van een kritieke functie ernstig zou belemmeren of verhinderen, identificeren. |
II.9.2 Instructies voor bepaalde posities
Kolommen |
Instructies |
||||||||||||||||
0010-0020 |
Gebruiker Groepsentiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG). |
||||||||||||||||
0010 |
Naam entiteit Naam van de entiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG). Alleen entiteiten die in Z 07.02 zijn geïdentificeerd als uitvoerders van kritieke functies, rapporteren. |
||||||||||||||||
0020 |
Code Code van de entiteit die gebruikmaakt van de betalings-, bewarings-, clearing- of transactieregisterdiensten, zoals gerapporteerd in Z 01.00 — Organisatiestructuur (ORG). |
||||||||||||||||
0030-0040 |
Kritieke functie Door de entiteit uitgevoerde kritieke functie waarvan de uitvoering zou worden belemmerd of verhinderd door de verstoring van de toegang tot de betalings-, bewarings-, afwikkelings-, clearing- of transactieregisterdienst. |
||||||||||||||||
0030 |
Land Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1) |
||||||||||||||||
0040 |
ID ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1) |
||||||||||||||||
0050-0080 |
Financiëlemarktinfrastructuur (FMI) Referentie: CPMI, Principles for financial market infrastructures Een multilateraal systeem van deelnemende financiële instellingen, met inbegrip van de exploitant van het systeem, gebruikt voor de registratie, clearing of afwikkeling van betalingen, effecten, derivaten of andere financiële transacties. |
||||||||||||||||
0050 |
Type systeem Rapporteer een van de volgende waarden:
|
||||||||||||||||
0060 |
Naam Handelsnaam van de financiëlemarktinfrastructuur Wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd, deze kolom openlaten. |
||||||||||||||||
0070 |
FMI-code De code van de FMI. Voor zover beschikbaar, is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Is geen LEI-code beschikbaar, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. Wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd, deze kolom openlaten. |
||||||||||||||||
0080 |
Deelnemingsvorm Een van de volgende waarden rapporteren:
|
||||||||||||||||
0090 |
Naam Handelsnaam van de intermediair wanneer in kolom 0080 „Indirect” of „NVT” is gerapporteerd. Wanneer in kolom 0080 „Direct” is gerapporteerd, hier „NVT” (niet van toepassing) rapporteren. De intermediair kan deel uitmaken van de groep waartoe de rapporterende entiteit behoort, of van een andere kredietinstelling die geen banden heeft met die groep. Een intermediair kan een bedrijf zijn dat clearing-, betalings-, effectenafwikkelings- en/of bewaringsdiensten verricht aan andere bedrijven (met name wanneer in kolom 0050 „NVT” wordt gerapporteerd); het kan een direct lid zijn van één of meerdere FMI's en indirecte toegang bieden tot de diensten die een dergelijke FMI verricht (met name wanneer in kolom 0080 „Indirect” wordt gerapporteerd). |
||||||||||||||||
0100 |
Code De code van de intermediair. Voor zover beschikbaar, is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Is geen LEI-code beschikbaar, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code. Wanneer in kolom 0090 „Direct” is gerapporteerd, hier „NVT” (niet van toepassing) rapporteren. |
||||||||||||||||
0110 |
Beschrijving dienst Beschrijving van de dienst indien het in kolom 0050 gerapporteerde type systeem „Ander” of „NVT” is. |
||||||||||||||||
0120 |
Toepasselijk recht De ISO 3166-1 alpha-2-identificatiecode van het land onder het recht waarvan de toegang tot de FMI valt. In het geval van rechtstreeks lidmaatschap of rechtstreekse deelname, is dit het toepasselijke recht van het contract tussen de financiëlemarktinfrastructuur en de gebruiker waarover moet worden gerapporteerd. In het geval van indirect lidmaatschap of indirecte deelname, is dit het toepasselijke recht van het contract tussen de vertegenwoordigende instelling en de gebruiker waarover moet worden gerapporteerd. |
II.10 Kritieke informatiesystemen
II.10.1 Algemene opmerkingen
60. |
Dit onderdeel bestaat uit de volgende templates:
|
61. |
Een kritiek informatiesysteem („CIS”) is een IT-toepassing of software die een kritieke dienst ondersteunt en waarvan de verstoring de uitvoering van een kritieke functie ernstig zou belemmeren of verhinderen. |
62. |
Deze templates rapporteren voor de volledige groep. |
II.10.2 Z 10.01 — Kritieke informatiesystemen (algemene informatie) (CIS 1): Instructies voor bepaalde posities
63. |
De in kolom 0010 van deze template te rapporteren waarde vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
Kolommen |
Instructies |
||||||||
0010 — 0040 |
Kritiek informatiesysteem |
||||||||
0010 |
Systeemidentificatiecode De systeemidentificatiecode is een acroniem waarmee de instelling het kritieke informatiesysteem ondubbelzinnig identificeert. Dit is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke rij in de template. |
||||||||
0020 |
Naam systeem Handelsnaam of interne naam van het systeem. |
||||||||
0030 |
Type systeem Een van de volgende waarden rapporteren:
|
||||||||
0040 |
Beschrijving Beschrijving van het hoofddoel van het informatiesysteem binnen de bedrijfscontext. |
||||||||
0050 — 0060 |
Groepsentiteit verantwoordelijk voor het systeem |
||||||||
0050 |
Naam entiteit Naam van de rechtspersoon die binnen groep voor het systeem verantwoordelijk is. Dit is de entiteit die belast is met de algehele inkoop, ontwikkeling, integratie, aanpassing, exploitatie, onderhoud en buitengebruikstelling van een informatiesysteem en die een cruciale bijdrage levert aan de ontwikkeling van systeemontwerpspecificaties, zodat de beveiliging en operationele gebruikersbehoeften worden gedocumenteerd, getest en geïmplementeerd. |
||||||||
0060 |
Code Code van de rechtspersoon die binnen de groep voor het systeem verantwoordelijk is, zoals gerapporteerd in Z 01.00 Organisatiestructuur (ORG). |
II.10.3 Z 10.02 — Mapping informatiesystemen (CIS 2): Instructies voor bepaalde posities
64. |
De combinatie van de in de kolommen 0010, 0030, 0050, 0040 en 0050 van deze template gerapporteerde waarden vormt een primaire sleutel die uniek moet zijn voor iedere rij van de template. |
Kolommen |
Instructies |
0010 |
Systeemidentificatiecode De identificatiecode van het informatiesysteem zoals gerapporteerd in kolom 010 van template 7 10.01 (CIS 1). |
0020-0030 |
Systeemgebruikende groepsentiteit De entiteit die het systeem binnen de groep gebruikt („gebruiker”). Er kunnen meerdere gebruikers zijn; in dat geval worden voor hetzelfde informatiesystem meerdere rijen gerapporteerd. |
0020 |
Naam entiteit Naam van de gebruikende entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG). |
0030 |
Code Code van de gebruikende entiteit zoals gerapporteerd in Z 01.00 (ORG). |
0040 |
Kritieke dienst De identificatiecode van de kritieke dienst, zoals gerapporteerd in Z 08.00 (kolom 0005) die het systeem ondersteunt. De kritieke dienst kan zelf een IT-dienst zijn die of een ander type dienst dat het informatiesysteem ondersteunt (bijvoorbeeld transactieverwerking). |
0050-0060 |
Kritieke functie De kritieke functie die ernstig zou worden belemmerd of volledig zou worden verhinderd door een verstoring van door het informatiesysteem ondersteunde diensten. Er kunnen meerdere kritieke functies zijn; in dat geval worden voor hetzelfde informatiesystem meerdere rijen gerapporteerd. |
0050 |
Land Het land waarvoor de functie kritiek is, zoals gerapporteerd in Z 07.01 (FUNC 1) |
0060 |
ID ID van de kritieke functies zoals hierboven gedefinieerd in hoofdstuk 2.7.1.4 en bedoeld in template Z 07.01 (FUNC 1) |
(1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
(3) Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1)
(4) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(5) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(6) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(7) Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(8) Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).
(9) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EU, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
(10) Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).
(11) Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
(12) Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
(13) Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
(14) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (PB L 228 van 23.8.2016, blz. 7).
(15) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen (PB L 131 van 20.5.2016, blz. 41).
(16) Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(17) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
(18) Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
BIJLAGE III
Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel
Alle in bijlage I vermelde gegevens worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel (DPM) dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van instellingen en afwikkelingsautoriteiten.
Dit gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:
a) |
het geeft een gestructureerde voorstelling van alle gegevensitems in bijlage I; |
b) |
het geeft alle bedrijfsconcepten weer die in bijlage I zijn beschreven; |
c) |
het verschaft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en lidlabels; |
d) |
het bevat meeteenheden die de eigenschap of hoeveelheid gegevenspunten aangeven; |
e) |
het geeft definities van gegevenspunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig weergeven; |
f) |
het bevat alle relevante technische specificaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die uniforme afwikkelingsplanninggegevens opleveren. |
BIJLAGE IV
Validatievoorschriften
Voor de in bijlage I vermelde gegevens gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de gegevens verzekeren. De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:
a) |
zij definiëren de logische relaties tussen relevante gegevenspunten; |
b) |
zij bevatten filters en voorwaarden die een reeks gegevens definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is; |
c) |
zij controleren de consistentie van de gerapporteerde gegevens; |
d) |
zij controleren de juistheid van de gerapporteerde gegevens; |
e) |
zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd. |