10.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 227/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1221 VAN DE COMMISSIE

van 1 juni 2018

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wat betreft de berekening van wettelijke kapitaalvereisten voor securitisaties en eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden aangehouden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 111, lid 1, onder c), en artikel 135, lid 2.

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een goed functionerende securitisatiemarkt biedt de kapitaalmarkten extra financieringsbronnen, waardoor de financieringscapaciteit van de reële economie wordt verbeterd en wordt bijgedragen tot de voltooiing van de kapitaalmarktenunie. Bovendien biedt een goed functionerende securitisatiemarkt alternatieve beleggingsmogelijkheden voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, die in een omgeving met lage rendementen hun portefeuilles moeten diversifiëren. Als institutionele beleggers moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen derhalve volledig in de securitisatiemarkt van de Unie worden geïntegreerd.

(2)

Om een gezond herstel van de securitisatiemarkt in de Unie te waarborgen, is op basis van de tijdens de financiële crisis getrokken lessen een nieuw regelgevingskader voor securitisatie vastgesteld. Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad (2) bevat de bouwstenen van een overkoepelend securitisatiekader, met criteria waarmee eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisaties (simple, transparent and standardised securitisations — „STS-securitisaties”) kunnen worden geïdentificeerd en een toezichtsysteem waarmee de juiste toepassing van die criteria door initiators, sponsors, uitgevende instellingen en institutionele beleggers kan worden getoetst. Daarnaast voorziet die verordening in een reeks gemeenschappelijke vereisten inzake risicobehoud, due diligence en openbaarmaking voor alle sectoren van financiële diensten. Bovendien wijzigt Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad (3) met ingang van 1 januari 2019 Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) om te voorzien in herziene prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die securitisaties initiëren, sponsoren of daarin beleggen, met name herziene kapitaalvereisten voor beleggingen in securitisatie.

(3)

Voor zover het herziene wetgevingskader voor securitisatie het toepassingsgebied van de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (5) overlapt, is het noodzakelijk om teneinde dubbele regelgeving te vermijden en omwille van de duidelijkheid en consistentie het prudentiële kader dat op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van toepassing is, aan te passen.

(4)

Verordening (EU) 2017/2402 stelt definities vast van verschillende begrippen in verband met securitisatie. Aangezien die verordening van toepassing is op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/138/EG vallen, is het aangewezen om voor de definitie van begrippen die ook in Verordening (EU) 2017/2402 worden gedefinieerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 te verwijzen naar de relevante definities in Verordening (EU) 2017/2402. Om dezelfde redenen moeten, voor zover in Verordening (EU) 2017/2402 voor alle institutionele beleggers vereisten met betrekking tot risicobehoud en due diligence zijn vastgesteld, dergelijke vereisten uit Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 worden geschrapt.

(5)

Verordening (EU) 2017/2402 stelt kwalificatiecriteria voor STS-securitisaties vast teneinde een geharmoniseerde definitie van een securitisatieproduct van hogere kwaliteit voor de kapitaalmarkten van de Unie te verschaffen. De activacategorie „securitisatie van type 1” in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 werd gecreëerd om een vergelijkbare doelstelling te bereiken voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, met vergelijkbare kwalificatiecriteria. Om consistentie en een gelijk speelveld op de securitisatiemarkt te garanderen, moeten de algemene bepalingen betreffende de activacategorie „securitisatie van type 1” uit Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 worden geschrapt en moet in plaats daarvan worden verwezen naar de relevante bepalingen betreffende STS-securitisatie in Verordening (EU) 2017/2402. Om te vermijden dat deze wijzigingen nadelige gevolgen hebben, moet worden voorzien in overgangsmaatregelen met betrekking tot bestaande activa die binnen de categorie „securitisatie van type 1” vallen.

(6)

De kalibratie van het solvabiliteitskapitaalvereiste ingevolge Richtlijn 2009/138/EU is risicogebaseerd en is erop gericht voor de verschillende vormen van securitisatiebeleggingen de juiste prikkels te geven. Om dat doel te bereiken, moeten het kalibratieniveau en de risicogevoeligheid van de verschillende tranches evenredig zijn met de kenmerken van STS-securitisatie en in overeenstemming zijn met de prudentiële vereisten die voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen zijn ontwikkeld. Bijgevolg moeten de bestaande bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 betreffende de kalibratie voor „securitisatie van type 1” worden vervangen door een meer risicogevoelige kalibratie voor STS-securitisatie die alle mogelijke tranches omvat die ook aan bijkomende vereisten voldoen teneinde risico's tot een minimum te beperken.

(7)

De inwerkingtreding van het herziene kader mag geen negatieve invloed hebben op de bestaande beleggingen in securitisatie, in het bijzonder voor die institutionele beleggers die ondanks de financiële crisis bepaalde beleggingen hebben aangehouden. Derhalve moeten overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

(8)

In het licht van de toepassingsdatums van Verordening (EU) 2017/2402 en Verordening (EU) 2017/2401 en de overgangsbepalingen in die wetgeving is het belangrijk ervoor te zorgen dat deze verordening op dezelfde datum, namelijk 1 januari 2019, van toepassing wordt.

(9)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende punten 18 bis en 18 ter worden ingevoegd:

„18 bis.   „securitisatie”: een transactie of regeling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2017/2402 (*1);

18 ter.   „STS-securitisatie”: een securitisatie die als „eenvoudig, transparant en gestandaardiseerd — simple, transparent and standardised” of „STS” wordt aangemerkt overeenkomstig de vereisten van artikel 18 van Verordening (EU) 2017/2402;

(*1)  Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).”;"

b)

punt 19 wordt vervangen door het volgende:

„19.   „securitisatiepositie”: een securitisatiepositie in de zin van artikel 2, punt 19, van Verordening (EU) 2017/2402;”;

c)

het volgende punt 19 bis wordt ingevoegd:

„19 bis.   „senior securitisatiepositie”: een senior securitisatiepositie in de zin van artikel 242, punt 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 (*2);

(*2)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)”;"

d)

de punten 20 tot en met 23 worden vervangen door het volgende:

„20.   „hersecuritisatiepositie”: een blootstelling aan een hersecuritisatie in de zin van artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) 2017/2402;

21.   „initiator”: een initiator in de zin van artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) 2017/2402;

22.   „sponsor”: een sponsor in de zin van artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2402;

23.   „tranche”: tranche in de zin van artikel 2, punt 6, van Verordening (EU) 2017/2402;”.

2)

In artikel 4 wordt lid 6 vervangen door het volgende:

„6.   Voor de toepassing van lid 5 omvatten de grotere of complexere blootstellingen van een onderneming de in artikel 178, leden 8 en 9, bedoelde securitisatieposities van type 2 en de hersecuritisatieposities.”.

3)

Artikel 177 wordt geschrapt.

4)

Artikel 178 wordt vervangen door het volgende:

„Artikel 178

Spreadrisico van securitisatieposities: berekening van het kapitaalvereiste

1.   Het kapitaalvereiste SCRsecuritisation voor spreadrisico van hersecuritisatieposities is gelijk aan het verlies aan kernvermogen als gevolg van een onmiddellijke relatieve daling van stressi in de waarde van elke securitisatiepositie i.

2.   De risicofactor stressi hangt af van de modified duration uitgedrukt in jaren (duri ). duri is nooit kleiner dan één jaar.

3.   Aan senior STS-securitisatieposities die aan de vereisten van artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen en waarvoor een kredietbeoordeling van een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend afhankelijk van de kredietkwaliteitscategorie en de modified duration van de securitisatiepositie i, als vastgesteld in de volgende tabel:

Kredietkwaliteitscategorie

0

1

2

3

4

5 en 6

Duration

stress i

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

(duri )

Niet meer dan 5

bi · duri

1,0 %

1,2 %

1,6 %

2,8 %

5,6 %

9,4 %

Meer dan 5 en niet meer dan 10

ai + bi · (duri  – 5)

5,0 %

0,6 %

6,0 %

0,7 %

8,0 %

0,8 %

14,0 %

1,7 %

28,0 %

3,1 %

47,0 %

5,3 %

Meer dan 10 en niet meer dan 15

ai + bi · (duri  – 10)

8,0 %

0,6 %

9,5 %

0,5 %

12,0 %

0,6 %

22,5 %

1,1 %

43,5 %

2,2 %

73,5 %

0,6 %

Meer dan 15 en niet meer dan 20

ai + bi · (duri  – 15)

11,0 %

0,6 %

12,0 %

0,5 %

15,0 %

0,6 %

28,0 %

1,1 %

54,5 %

0,6 %

76,5 %

0,6 %

Meer dan 20

min[ai + bi · (duri – 20);1]

14,0 %

0,6 %

14,5 %

0,5 %

18,0 %

0,6 %

33,5 %

0,6 %

57,5 %

0,6 %

79,5 %

0,6 %

4.   Aan niet-senior STS-securitisatieposities die aan de vereisten van artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen en waarvoor een kredietbeoordeling van een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend afhankelijk van de kredietkwaliteitscategorie en de modified duration van de securitisatiepositie i, als vastgesteld in de volgende tabel:

Kredietkwaliteitscategorie

0

1

2

3

4

5 en 6

Duration

stress i

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

ai

bi

(duri )

Niet meer dan 5

min[bi · duri ;1]

2,8 %

3,4 %

4,6 %

7,9 %

15,8 %

26,7 %

Meer dan 5 en niet meer dan 10

min[ai + bi · (duri  – 5);1]

14,0 %

1,6 %

17,0 %

1,9 %

23,0 %

2,3 %

39,5 %

4,7 %

79,0 %

8,8 %

100,0 %

0,0 %

Meer dan 10 en niet meer dan 15

ai + bi · (duri  – 10)

22,0 %

1,6 %

26,5 %

1,5 %

34,5 %

1,6 %

63,0 %

3,2 %

100,0 %

0,0 %

100,0 %

0,0 %

Meer dan 15 en niet meer dan 20

ai + bi · (duri  – 15)

30,0 %

1,6 %

34,0 %

1,5 %

42,5 %

1,6 %

79,0 %

3,2 %

100,0 %

0,0 %

100,0 %

0,0 %

Meer dan 20

min[ai + bi · (duri – 20);1]

38,0 %

1,6 %

41,5 %

1,5 %

50,5 %

1,6 %

95,0 %

1,6 %

100,0 %

0,0 %

100,0 %

0,0 %

5.   Aan senior STS-securitisatieposities die aan de criteria van artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen en waarvoor geen kredietbeoordeling van een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend afhankelijk van de modified duration van de securitisatiepositie i, als vastgesteld in de volgende tabel:

Duration

stress i

ai

bi

(duri )

Niet meer dan 5

bi · duri

4,6 %

Meer dan 5 en niet meer dan 10

ai + bi · (duri – 5)

23 %

2,5 %

Meer dan 10 en niet meer dan 15

ai + bi · (duri – 10)

35,5 %

1,8 %

Meer dan 15 en niet meer dan 20

ai + bi · (duri – 15)

44,5 %

0,5 %

Meer dan 20

min[ai + bi · (duri – 20);1]

47 %

0,5 %

6.   Aan niet-senior STS-securitisatieposities die aan de criteria van artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013 voldoen en waarvoor geen kredietbeoordeling van een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend die gelijk is aan kredietkwaliteitscategorie 5 en afhangt van de modified duration van de blootstelling, als vastgesteld in de tabel in lid 3.

7.   Aan hersecuritisatieposities waarvoor een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend die gelijk is aan de volgende formule:

 

stressi = min(bi · duri ;1)

 

waarbij bi wordt toegekend afhankelijk van de kredietkwaliteitscategorie van hersecuritisatiepositie i, als vastgesteld in de volgende tabel:

 

Kredietkwaliteitscategorie

0

1

2

3

4

5

6

bi

33 %

40 %

51 %

91 %

100 %

100 %

100 %

8.   Aan niet onder de leden 3 tot en met 7 vallende securitisatieposities waarvoor een kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is, wordt een risicofactor stressi toegekend die gelijk is aan de volgende formule:

 

stressi = min(bi · duri ;1)

 

waarbij bi wordt toegekend afhankelijk van de kredietkwaliteitscategorie van securitisatiepositie i, als vastgesteld in de volgende tabel:

 

Kredietkwaliteitscategorie

0

1

2

3

4

5

6

bi

12,5 %

13,4 %

16,6 %

19,7 %

82 %

100 %

100 %

9.   Aan niet onder de leden 3 tot en met 8 vallende securitisatieposities wordt een risicofactor stressi van 100 % toegekend.”.

5)

Het volgende artikel 178 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 178 bis

Spreadrisico van securitisatieposities: overgangsbepalingen

1.   Niettegenstaande artikel 178, lid 3, wordt aan securitisaties die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven en die overeenkomstig artikel 177, lid 2, in de versie die van kracht is op 31 december 2018 als securitisaties van type 1 kwalificeren, overeenkomstig artikel 178, lid 3, een risicofactor stressi toegekend, zelfs indien deze securitisaties geen STS-securitisaties zijn die voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013.

2.   Lid 1 is alleen van toepassing in omstandigheden waarin na 31 december 2018 geen nieuwe onderliggende blootstellingen zijn toegevoegd of vervangen.

3.   Niettegenstaande artikel 178, lid 3, wordt aan securitisaties die vóór 18 januari 2015 zijn uitgegeven en die overeenkomstig artikel 177, lid 4, in de versie die op 31 december 2018 van kracht is, als securitisaties van type 1 kwalificeren, overeenkomstig de artikelen 177 en 178 in de versie die op 31 december 2018 van kracht is een risicofactor stressi toegekend.

4.   Niettegenstaande artikel 178, lid 3, wordt aan securitisaties die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven en die overeenkomstig artikel 177, lid 5, in de versie die op 31 december 2018 van kracht is, als securitisaties van type 1 kwalificeren, overeenkomstig de artikelen 177 en 178 in de versie die op 31 december 2018 van kracht is, een risicofactor stressi toegekend.”.

6)

Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 10 wordt vervangen door het volgende:

„10.   Aan STS-securitisatieposities die voldoen aan de criteria vastgesteld in artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013, die volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd worden door het Europees Investeringsfonds of de Europese Investeringsbank en waarvan de garantie voldoet aan de vereisten als vastgesteld in artikel 215, wordt een risicofactor stressi van 0 % toegekend.”;

b)

het volgende lid 10 bis wordt ingevoegd:

„10 bis.   Niettegenstaande lid 10 wordt aan securitisaties die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven en die overeenkomstig lid 10 in de versie die van kracht is op 31 december 2018 als securitisaties van type 1 kwalificeren een risicofactor stressi van 0 % toegekend, zelfs indien deze securitisaties geen STS-securitisaties zijn die voldoen aan de vereisten vastgesteld in artikel 243 van Verordening (EU) nr. 575/2013.”.

7)

De artikelen 254, 255 en 256 worden geschrapt.

8)

Artikel 257 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door het volgende:

„1.   Wanneer verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zich ervan bewust worden dat de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker niet aan de vereisten van artikel 6, van Verordening (EU) 2017/2402 voldoet of dat niet aan de vereisten van artikel 5, leden 1, 2 en 3, van die verordening wordt voldaan, stellen zij de toezichthoudende autoriteit daarvan onverwijld in kennis.

2.   Wanneer in enig opzicht als gevolg van nalatigheid of niet-handelen door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet aan de vereisten van artikel 5, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/2402 is voldaan, legt de toezichthoudende autoriteit een evenredige verhoging van het solvabiliteitskapitaalvereiste overeenkomstig lid 3 van het onderhavige artikel op.”;

b)

de leden 4 en 5 worden vervangen door het volgende:

„4.   De risicofactoren worden bij elke volgende niet-naleving van de vereisten van artikel 5 van Verordening (EU) 2017/2402 geleidelijk verder opgetrokken.

5.   Wanneer verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als gevolg van hun nalatigheid of niet-handelen niet aan een vereiste van artikel 5, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2402 voldoen, beoordelen de toezichthoudende autoriteiten of dat verzuim als een in artikel 37, lid 1, onder c), van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde significante afwijking van het governancesysteem van de onderneming moet worden aangemerkt.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 juni 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).

(3)  Verordening (EU) 2017/2401 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).