25.7.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 188/3 |
VERORDENING (EU) 2018/1042 VAN DE COMMISSIE
van 23 juli 2018
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 voor wat betreft de technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de invoering van ondersteuningsprogramma's, psychologische beoordelingen van cockpitbemanningsleden en systematische en willekeurige tests op psychoactieve stoffen, teneinde de medische geschiktheid van cockpit- en cabinebemanningsleden te garanderen en voor wat betreft de uitrusting van nieuwe vliegtuigen met schroefturbinemotoren met een gecertificeerde maximale startmassa van hoogstens 5 700 kg die in staat zijn zes tot negen passagiers te vervoeren, met een terreinsignalerings- en waarschuwingssysteem
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 7, lid 6, artikel 8, lid 5, en artikel 10, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie (2) zijn gedetailleerde regels vastgesteld voor commerciële luchtvervoersactiviteiten met vliegtuigen en helikopters, met inbegrip van platforminspecties van luchtvaartuigen van exploitanten die onder het veiligheidstoezicht van een andere lidstaat of een derde land staan, wanneer zij zich bevinden op luchtvaartterreinen op het grondgebied waarop de bepalingen van het Verdrag van toepassing zijn. In die verordening is ook bepaald dat bemanningsleden geen taken aan boord van een luchtvaartuig mogen uitvoeren wanneer zij onder invloed verkeren van psychoactieve stoffen of wanneer zij onbekwaam zijn om hun werkzaamheden te verrichten wegens verwondingen, vermoeidheid, medicatie, ziekte of soortgelijke redenen. |
(2) |
Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”) heeft een aantal veiligheidsrisico's geïdentificeerd en aanbevelingen gedaan om deze risico's te beperken. Om sommige van deze aanbevelingen ten uitvoer te kunnen leggen, zijn wijzigingen nodig in de regelgeving met betrekking tot de psychologische beoordeling die cockpitbemanningsleden moeten ondergaan vóór zij mogen beginnen met het uitvoeren van lijnvluchten, de tenuitvoerlegging van een ondersteuningsprogramma voor cockpitbemanningsleden, de uitvoering van willekeurige alcoholtests bij cockpit- en cabinebemanningsleden door lidstaten, en de uitvoering van systematische tests op psychoactieve stoffen bij cockpit- en cabinebemanningsleden door commerciële luchtvervoersondernemingen. |
(3) |
Met betrekking tot tests op psychoactieve stoffen moet rekening worden gehouden met de Manual on Prevention of Problematic Use of Substances in the Aviation Workplace (Doc 9654) van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). |
(4) |
Het bestaande programma voor platforminspecties dat vermeld is in subdeel RAMP van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 965/2012 voorziet reeds in een kader voor systematische, gestructureerde en risicogebaseerde inspecties van exploitanten en bevat uitgebreide voorschriften en garanties op het gebied van, onder meer, gegevensbescherming, de opleiding van inspecteurs, steekproeven op basis van risicoanalyses, het aan de grond houden van luchtvaartuigen en het voorkomen van onnodige vertragingen. Het is dan ook passend dit gevestigde kader toe te passen voor het uitvoeren van alcoholtests van cockpit- en cabinebemanningsleden. Een cockpit- en cabinebemanningslid die weigert mee te werken tijdens tests of die positief heeft getest op psychoactieve stoffen, wordt van zijn taken ontheven. |
(5) |
In sommige lidstaten worden willekeurige tests op psychoactieve stoffen reeds uitgevoerd door andere functionarissen dan die welke daartoe gemachtigd zijn uit hoofde van subdeel RAMP van bijlage II. Het moet dan ook mogelijk zijn voor de lidstaten om in bepaalde omstandigheden alcoholtests van cockpit- en cabinebemanningsleden uit te voeren buiten het kader van het platforminspectieprogramma van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 965/2012. |
(6) |
De lidstaten moeten ook de mogelijkheid krijgen om aanvullende tests uit te voeren op de aanwezigheid van andere psychoactieve stoffen dan alcohol. |
(7) |
In bijlage 6, delen I en II, bij het Verdrag van Chicago beveelt de ICAO aan dat vliegtuigen met schroefturbinemotoren met een gecertificeerde maximale startmassa (MCTOM) van hoogstens 5 700 kg en een maximale operationele passagiersconfiguratie tussen zes en negen, worden uitgerust met een grondnaderingswaarschuwingssysteem. |
(8) |
Verordening (EU) nr. 965/2012 moet dienovereenkomstig worden aangepast om ze in overeenstemming te brengen met de normen en aanbevolen praktijken van de ICAO en om het risico op „controlled flights into terrain” te voorkomen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op adviezen nr. 14/2016 en nr. 15/2016 die het Agentschap heeft opgesteld overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Platforminspecties 1. Platforminspecties van luchtvaartuigen van exploitanten die onder het veiligheidstoezicht van een andere lidstaat of een derde land staan, worden uitgevoerd overeenkomstig subdeel RAMP van bijlage II. 2. De lidstaten zien erop toe dat zowel de cockpit- en cabinebemanningsleden van de exploitanten die onder hun eigen toezicht staan, als die van exploitanten die onder het toezicht van een andere lidstaat of een derde land staan op alcohol worden getest. Deze tests worden uitgevoerd door platforminspecteurs in het kader van het platforminspectieprogramma van subdeel RAMP van bijlage II. 3. Bij wijze van uitzondering op lid 2 mogen de lidstaten de alcoholtests van cockpit- en cabinebemanningsleden laten uitvoeren door andere inspecteurs, buiten het kader van het platforminspectieprogramma van subdeel RAMP van bijlage II, voor zover de alcoholtests dezelfde doelstellingen hebben en aan dezelfde beginselen voldoen als de tests die worden uitgevoerd in het kader van Subdeel RAMP van bijlage II. De resultaten van de alcoholtests worden opgeslagen in een centrale gegevensbank, overeenkomstig punt b) van ARO.RAMP.145. 4. De lidstaten mogen aanvullende tests uitvoeren op andere psychoactieve stoffen dan alcohol. In dat geval stelt de lidstaat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”) en de Commissie daarvan in kennis.”. |
2) |
Artikel 9 ter wordt vervangen door: „Artikel 9 ter Monitoring 1. Het Agentschap monitort ononderbroken de doelmatigheid van de in de bijlagen II en III opgenomen bepalingen inzake de vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen. Uiterlijk op 18 februari 2019 stelt het Agentschap een eerste verslag op over de resultaten van die monitoring. Die monitoring gebeurt op basis van wetenschappelijke kennis en op basis van operationele gegevens die, met behulp van de lidstaten, over een langere periode vanaf de datum van toepassing van deze verordening zijn verzameld. Bij de monitoring wordt nagegaan in hoeverre ten minste de volgende factoren de alertheid van het boordpersoneel beïnvloeden:
2. Het Agentschap monitort ononderbroken de doelmatigheid van de bepalingen inzake ondersteuningsprogramma's, psychologische beoordelingen van cockpit- en cabinebemanningsleden en systematische en willekeurige tests op psychoactieve stoffen teneinde de medische geschiktheid van cockpit- en cabinebemanningsleden te garanderen, zoals uiteengezet in de bijlagen II en IV. Uiterlijk op 14 augustus 2022 stelt het Agentschap een eerste verslag op over de resultaten van deze monitoring. Die monitoring gebeurt op basis van relevante kennis en op basis van gegevens die, met behulp van de lidstaten en het Agentschap, over een langere periode zijn verzameld.”; |
3) |
De bijlagen I, II, IV, VI, VII en VIII worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 augustus 2020.
Punt 3, onder f), en punt 6, onder b), van de bijlagen zijn echter van toepassing met ingang van 14 augustus 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juli 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 79 van 13.3.2008, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie van 5 oktober 2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 296 van 25.10.2012, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlagen I, II, IV, VI, VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 965/2012 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage II (deel-ARO) wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage IV (deel-CAT) wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage VI (Deel-NCC) wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage VII (deel-NCO) wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage VIII (deel-SPO) wordt als volgt gewijzigd:
|