20.4.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 101/40 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/607 VAN DE COMMISSIE
van 19 april 2018
tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden vanuit Marokko en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (de „basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
1. PROCEDUREREGELS
1.1. Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen
(1) |
De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 (2) een antidumpingrecht ingesteld op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC”), Hongarije, India, Mexico, Polen, Zuid-Afrika en Oekraïne. Deze maatregelen worden hierna „de oorspronkelijke maatregelen” genoemd en het onderzoek dat tot de bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijke onderzoek”. |
(2) |
Vervolgens bleek na onderzoek overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (3) dat de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer uit Oekraïne en de VRC werden ontweken via respectievelijk Moldavië en Marokko. De Raad heeft daarom bij Verordening (EG) nr. 760/2004 (4) het definitieve antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit Oekraïne uitgebreid tot dezelfde producten verzonden vanuit Moldavië. Evenzo werd het antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de VRC bij Verordening (EG) nr. 1886/2004 van de Raad (5) uitgebreid tot de invoer van dezelfde producten verzonden vanuit Marokko. |
(3) |
De Raad heeft, naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96, bij Verordening (EG) nr. 1858/2005 (6) de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC, India, Zuid-Afrika en Oekraïne gehandhaafd. De maatregelen die van toepassing waren op invoer van oorsprong uit Mexico zijn op 18 augustus 2004 komen te vervallen (7). Aangezien Hongarije en Polen op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, werden de maatregelen op die datum beëindigd. |
(4) |
Naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad in mei 2010 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 (8) het bij Verordening (EG) nr. 1858/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC uitgebreid tot de invoer van stalen kabels verzonden vanuit de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Republiek Korea. Bepaalde Koreaanse producenten-exporteurs kregen vrijstelling van het uitgebreide recht, aangezien niet was aangetoond dat zij de definitieve antidumpingrechten hadden ontweken. |
(5) |
De maatregelen die van toepassing waren op invoer van oorsprong uit India zijn op 17 november 2010 komen te vervallen (9). |
(6) |
In januari 2012 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 (10), naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (11), het antidumpingrecht ten aanzien van de VRC, zoals uitgebreid tot Marokko en de Republiek Korea, en ten aanzien van Oekraïne, zoals uitgebreid tot Moldavië, gehandhaafd. Deze maatregelen worden hierna aangeduid als „de geldende maatregelen” en het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen dat werd afgesloten bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 wordt hierna aangeduid als „het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”. |
(7) |
De Raad heeft bij dezelfde verordening eveneens de procedure ten aanzien van Zuid-Afrika beëindigd. De maatregelen die van toepassing waren op invoer van oorsprong uit Zuid-Afrika zijn op 9 februari 2012 komen te vervallen. |
1.2. Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen
(8) |
Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (12), heeft de Commissie een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen („verzoek om een nieuw onderzoek”). |
(9) |
Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 7 november 2016 ingediend door het Liaison Committee of E.U. Wire Rope Industries („de indiener van het verzoek”) namens producenten die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie van stalen kabels in de Unie. Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen ten aanzien van de VRC waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie. De indiener van het verzoek heeft niet voldoende bewijs aangeleverd dat het vervallen van de geldende maatregelen ten aanzien van Oekraïne waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en schade. |
1.3. Opening van het onderzoek
(10) |
Nadat de Commissie na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 8 februari 2017 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie (13) („het bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd. |
(11) |
Bij gebreke van een met redenen omkleed verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels van oorsprong uit Oekraïne heeft de Commissie medegedeeld dat de antidumpingmaatregel ten aanzien van Oekraïne zou komen te vervallen. Bijgevolg is het antidumpingrecht dat werd ingesteld op stalen kabels van oorsprong uit Oekraïne op 10 februari 2017 (14) komen te vervallen. |
1.4. Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode
(12) |
Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot het einde van het TNO (31 december 2016) („de beoordelingsperiode”). |
1.5. Belanghebbenden
(13) |
In het bericht van opening werden alle belanghebbenden door de Commissie uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen. Bovendien heeft de Commissie de indiener van het verzoek, de andere haar bekende producenten in de Unie, de producenten-exporteurs in de VRC, de haar bekende importeurs/gebruikers alsook de autoriteiten in de VRC van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld. |
(14) |
Alle belanghebbenden werd verzocht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen binnen de termijnen zoals vastgesteld in het bericht van opening. De belanghebbenden werden tevens in de gelegenheid gesteld een schriftelijk verzoek om een hoorzitting met de onderzoeksdiensten van de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures in te dienen. |
1.5.1. Steekproeven
(15) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. |
1.5.1.1. Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC
(16) |
Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs in de VRC werd in het bericht van opening overwogen een steekproef samen te stellen. |
(17) |
Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te kunnen stellen, heeft de Commissie de 21 bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. De gevraagde informatie betrof onder meer het productievolume en de productiecapaciteit. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de Europese Unie verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of met hen contact op te nemen. |
(18) |
Slechts één groep producenten-exporteurs antwoordde dat zij bereid was mee te werken. Deze groep vertegenwoordigde 100 % van alle uitvoer van stalen kabels uit de VRC naar de Unie, maar was niettemin slechts goed voor minder dan 2 % van de totale Chinese productie van stalen kabels. Aangezien slechts één groep producenten-exporteurs bereid was om medewerking te verlenen, was een steekproef overbodig. |
1.5.1.2. Steekproef van producenten in de Unie
(19) |
In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. Overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening werd de steekproef samengesteld op basis van het verkoopvolume van het soortgelijke product. De steekproef bestond uit zes producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie waren goed voor 50,5 % van de totale productie van de bedrijfstak van de Unie tijdens het TNO. De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. Er zijn binnen de vastgestelde termijn geen opmerkingen ontvangen. Bijgevolg is de voorlopige steekproef bevestigd. De steekproef werd als representatief voor de bedrijfstak van de Unie beschouwd. |
1.5.1.3. Steekproef van niet-verbonden importeurs
(20) |
Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze samen te stellen, werd alle niet-verbonden importeurs of hun vertegenwoordigers verzocht om deel te nemen aan dit onderzoek. Deze partijen werd verzocht zich bekend te maken door de Commissie de in bijlage II bij het bericht van opening verlangde informatie over hun onderneming(en) te verstrekken. |
(21) |
Bovendien werd in de inleidende fase met 44 in het verzoek om een nieuw onderzoek genoemde importeurs contact opgenomen door de Commissie en werd hen verzocht hun activiteit toe te lichten en de hierboven genoemde bijlage in te vullen. |
(22) |
Slechts zeven importeurs hebben zich gemeld, maar volgens hun antwoorden hebben zes van hen tijdens het TNO geen stalen kabels ingevoerd. Bijgevolg was een steekproef overbodig. |
1.5.2. Vragenlijsten
(23) |
De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de medewerkende groep producenten-exporteurs die op het steekproefformulier hadden gereageerd, de zes in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één importeur, tien gebruikers die zich na de opening van het onderzoek hadden bekendgemaakt en vijftig bekende producenten in mogelijke derde landen met een markteconomie (Canada, India, Japan, Maleisië, Mexico, Oekraïne, Rusland, Thailand, Turkije, de Verenigde Staten van Amerika („VS”), Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Zwitserland). |
(24) |
De groep producenten-exporteurs en vijf producenten in de Unie hebben de vragenlijst beantwoord. Geen enkele importeur en geen van de gebruikers heeft de vragenlijst beantwoord. |
(25) |
Twee producenten in derde landen met een markteconomie hebben de vragenlijst beantwoord, waarvan er zich één in Turkije en één in de VS bevindt. |
1.5.3. Controlebezoeken
(26) |
De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte voor de vaststelling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade, en het belang van de Unie. Overeenkomstig artikel 16 van de basisverordening zijn bij de volgende ondernemingen controlebezoeken ter plaatse verricht:
|
2. ONDERZOCHT PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
2.1. Onderzocht product
(27) |
Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op stalen kabels (gesloten kabels daaronder begrepen), met uitzondering van roestvrijstalen kabels, met een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, van oorsprong uit de VRC („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 81, ex 7312 10 83, ex 7312 10 85, ex 7312 10 89 en ex 7312 10 98. |
2.2. Soortgelijk product
(28) |
Stalen kabels die in de VRC worden geproduceerd en naar de Unie worden uitgevoerd, stalen kabels die op de binnenlandse markt van het derde land met een markteconomie, de VS, worden geproduceerd en verkocht en stalen kabels die in de Unie door de producenten in de Unie worden geproduceerd en verkocht, worden voor dezelfde doeleinden gebruikt en hebben dezelfde fysieke en technische basiseigenschappen en worden bijgevolg beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. |
3. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING
(29) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen. |
3.1. Inleidende opmerkingen
(30) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen zouden komen te vervallen. |
(31) |
Zoals vermeld in overweging 18 heeft slechts één groep producenten-exporteurs, die goed is voor minder dan 2 % van de totale productie van stalen kabels in de VRC, aan dit onderzoek meegewerkt. Deze groep bestaat uit zeven verbonden ondernemingen die betrokken zijn bij de productie en de verkoop van stalen kabels. Aangezien die groep verantwoordelijk is voor 100 % van de uitvoer van stalen kabels vanuit de VRC naar de Unie tijdens het TNO, was de Commissie van mening dat zij over voldoende informatie beschikt om de uitvoerprijs en de dumpingmarge tijdens het TNO te beoordelen (zie punt 3.2). |
(32) |
De door de enige medewerkende groep producenten-exporteurs verstrekte gegevens met betrekking tot de uitvoer naar andere derde landen bleken echter ontoereikend te zijn: vier aan de groep verbonden en bij de productie en verkoop van stalen kabels betrokken ondernemingen hadden geen aparte vragenlijst ingevuld, zoals gevraagd was. Doordat zij de vragenlijst niet zoals gevraagd hadden beantwoord, hebben zij geen informatie over hun uitvoer naar andere derde landen verstrekt. Voorts heeft één verbonden onderneming van de groep, hoewel zij de vragenlijst wel heeft beantwoord, nagelaten haar uitvoer naar andere derde landen per productsoort en per transactie te vermelden. |
(33) |
Bijgevolg heeft de Commissie de enige medewerkende groep producenten-exporteurs medegedeeld dat zij voornemens was om met betrekking tot de uitvoer naar derde landen artikel 18 van de basisverordening toe te passen; tevens werd deze groep in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen in overeenstemming met artikel 18, lid 4, van die verordening. |
(34) |
De medewerkende groep producenten-exporteurs heeft in haar opmerkingen niet ontkend dat zij had nagelaten de vragenlijst te beantwoorden voor haar vier verbonden ondernemingen. De groep beweerde echter dat het onredelijk was om informatie over de uitvoer naar derde landen op basis van het productcontrolenummer (PCN) en per transactie te verlangen. Dit argument kan niet worden aanvaard. De gevraagde informatie werd noodzakelijk geacht omdat het belangrijk is om over nauwkeurige en volledige kennis van het huidige gedrag van producenten in de VRC bij de uitvoer van stalen kabels naar andere derde landen te beschikken om, mochten de maatregelen komen te vervallen, hun toekomstige gedrag te kunnen voorspellen. Wanneer, zoals in dit geval, een partij niet alles in het werk stelt om alle gevraagde gegevens te verstrekken, maar slechts een deel daarvan verstrekt, dat bovendien niet gedetailleerd genoeg is en niet kan worden gecontroleerd, dan kan die gedeeltelijke informatie niet als voldoende nauwkeurig en volledig worden beschouwd om de Commissie in staat te stellen met volledige kennis het gedrag van de Chinese producenten bij de uitvoer van stalen kabels naar andere derde landen naar behoren te beoordelen. |
(35) |
Daarom werden de bevindingen in punt 3.3.2 op de beschikbare gegevens gebaseerd. Daartoe werd gebruikgemaakt van de door de enige medewerkende groep producenten-exporteurs verstrekte informatie, behalve voor verkoop aan derde landen, het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de opmerkingen van de indieners van het verzoek, informatie van de Chinese uitvoerstatistieken (15) („de Chinese databank”), informatie van de Wereldbank en andere openbaar beschikbare informatie, teneinde een volledig beeld te schetsen van de antidumpingmaatregelen die worden toegepast op andere belangrijke markten voor stalen kabels in derde landen, zoals uiteengezet in overweging 68. |
3.2. Dumping
(36) |
Aan de hand van de informatie die was verstrekt door de enige medewerkende groep producenten-exporteurs, die tijdens het TNO goed was voor de volledige uitvoer van stalen kabels vanuit de VRC naar de Unie (zie overweging 18), werd vastgesteld of er tijdens het TNO sprake was van uitvoer met dumping uit de VRC. |
Derde land met een markteconomie
(37) |
Geen van de producenten-exporteurs uit de VRC kreeg in het oorspronkelijke onderzoek een behandeling als marktgerichte onderneming. Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a) en b), van de basisverordening moet de normale waarde voor alle producenten-exporteurs derhalve worden vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een derde land met een markteconomie. Daartoe moest een derde land met een markteconomie worden gekozen. |
(38) |
In het bericht van opening overwoog de Commissie Turkije als derde land met een markteconomie te gebruiken. In het bericht van opening werd ook vermeld dat het soortgelijke product mogelijk wordt geproduceerd in andere derde landen met een markteconomie zoals Thailand, Vietnam en Maleisië. De Commissie heeft alle belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken over de keuze om een derde land met een markteconomie te gebruiken om de normale waarde voor de VRC vast te stellen. Er werden geen opmerkingen ontvangen binnen de in het bericht van opening genoemde termijn. |
(39) |
Zoals aangegeven in het bericht van opening heeft de Commissie onderzocht of het soortgelijke product werd geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestonden dat er productie plaatsvindt. Bovendien heeft de Commissie op basis van informatie uit het verzoek om een nieuw onderzoek en de beschikbare statistische gegevens (Eurostat) andere potentiële derde landen met een markteconomie vastgesteld: Canada, India, Japan, Maleisië, Mexico, Oekraïne, Rusland, Thailand, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Zwitserland. De Commissie heeft 50 potentiële producenten in die landen vastgesteld, die zij heeft benaderd en verzocht de noodzakelijke informatie te verstrekken. |
(40) |
Slechts één producent in Turkije en één in de VS hebben zich echter gemeld en hebben de gevraagde informatie verstrekt. |
Keuze van het derde land met een markteconomie
(41) |
In totaal waren er 15 potentiële producenten van het soortgelijke product in de VS. Ten aanzien van de Amerikaanse markt werd ook vastgesteld dat het een open markt betreft met een aanzienlijke invoer en uitvoer van stalen kabels tijdens het TNO. Er golden geen invoerrechten of antidumpingrechten/compenserende rechten op invoer ten aanzien van stalen kabels in de VS. De productie van de medewerkende producent in de VS was aanzienlijk in vergelijking met de geschatte totale productie in de VS (goed voor ongeveer 15-25 % van de totale geschatte binnenlandse productie in de VS). |
(42) |
Derhalve werd geoordeeld dat de VS een open en grote markt was met veel binnenlandse producenten en invoer die met elkaar concurreren. De mate van mededinging bleek in de VS hoger te zijn dan in Turkije. Bovendien was de door de producent in Turkije verstrekte informatie grotendeels ontoereikend en ontbraken er essentiële elementen om de normale waarde te kunnen vaststellen, terwijl de kwaliteit van het antwoord van de producent in de VS volledig genoeg was om op basis hiervan een betrouwbare normale waarde vast te stellen. De Commissie heeft derhalve de VS gekozen als een geschikt derde land met een markteconomie. |
(43) |
De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de geschiktheid van de keuze van de VS als derde land met een markteconomie. Er zijn binnen de vastgestelde termijn geen opmerkingen ontvangen. |
(44) |
Op basis hiervan heeft de Commissie besloten om voor dit nieuwe onderzoek de VS te kiezen als derde land met een markteconomie. |
Normale waarde
(45) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of de totale verkoop op de binnenlandse markt van het soortgelijke product door de producent in het derde land met een markteconomie in het TNO representatief was. De verkoop van het soortgelijke product door de medewerkende producent in de VS op de binnenlandse markt werd qua hoeveelheid representatief geacht in vergelijking met de uitvoer van het onderzochte product naar de Unie door de Chinese producenten-exporteurs. |
(46) |
De Commissie heeft vervolgens onderzocht of deze verkoop overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening kon worden beschouwd als verkoop die in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden. Dit werd gedaan door het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers vast te stellen. De verkooptransacties werden als winstgevend beschouwd als de eenheidsprijs gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten van de producent in de VS tijdens het onderzoektijdvak. |
(47) |
De Commissie heeft de productsoorten vastgesteld waarvan meer dan 80 % van de op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid werd verkocht tegen prijzen die hoger waren dan de productiekosten en de gewogen gemiddelde verkoopprijs gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten per eenheid. In die gevallen werd de normale waarde per productsoort berekend als het gewogen gemiddelde van de werkelijke binnenlandse prijzen van alle verkopen van de betrokken soort, ongeacht of die verkopen winstgevend waren. Dat was het geval voor ongeveer 50 % van de naar de Unie uitgevoerde productsoorten. |
(48) |
Wanneer de winstgevende verkoop van een productsoort 80 % of minder van de totale verkoop van die soort bedroeg, werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, berekend als de gewogen gemiddelde prijs van alleen de winstgevende binnenlandse verkoop van die soort tijdens het onderzoektijdvak. Dat was het geval voor ongeveer 50 % van de naar de EU uitgevoerde productsoorten. |
(49) |
Daarom werd de normale waarde voor alle productsoorten vastgesteld op basis van de binnenlandse verkoopprijzen. |
(50) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a) en b), en artikel 2, leden 1 tot en met 6, van de basisverordening werd de normale waarde vastgesteld op basis van de verkoopprijzen van stalen kabels van de medewerkende producent in de VS. |
Uitvoerprijs
(51) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening werd de uitvoerprijs op de door de medewerkende groep producenten-exporteurs uit de VRC verstrekte informatie gebaseerd, dat willen zeggen op de door de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie, een niet-verbonden importeur, werkelijk betaalde of te betalen uitvoerprijzen. |
Vergelijking
(52) |
Bij gebrek aan overeenkomsten op het niveau van het volledige PCN tussen de door de groep medewerkende producenten-exporteurs uitgevoerde productsoorten en de binnenlandse verkoop in het derde land met een markteconomie werd de normale waarde vastgesteld op basis van de binnenlandse prijs in dat derde land met een markteconomie van de productsoort die de grootste overeenkomst vertoonde. Om de verschillen tussen productsoorten weer te geven, is bij de vaststelling van de normale waarde rekening gehouden met de kenmerken van de productsoort zoals vastgelegd in het PCN: productcategorie, draadkenmerken, soort kabel, uitwendige diameter en treksterkte. Overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder a), van de basisverordening werden correcties in de orde van grootte van 5-15 % toegepast teneinde rekening te houden met verschillen tussen de productsoorten. |
(53) |
Over de uitvoer vanuit de VRC wordt een gedeeltelijk terugvorderbare belasting over de toegevoegde waarde (btw) geheven, terwijl in de VS alle belastingen die betrekking hebben op de binnenlandse verkoop worden terugbetaald. De Commissie heeft overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder b), van de basisverordening derhalve een correctie toegepast voor het verschil in btw bij uitvoer vanuit de VRC naar de Unie (waarbij 17 % btw wordt geheven over de uitvoer en 5 % daarvan wordt terugbetaald) teneinde een eerlijke vergelijking te waarborgen en in overeenstemming met de vaste rechtspraak (16). |
(54) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder e) en f), van de basisverordening werden bovendien correcties toegepast op de normale waarde voor verschillen in verpakkingskosten (minder dan 2 %) en binnenlands vervoer (in een orde van grootte van 2-10 %). Overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder e), van de basisverordening werden ook correcties toegepast op de uitvoerprijs voor de kosten van lading en overlading (minder dan 1 %), binnenlands vervoer in de VRC (in een orde van grootte van 1-5 %), vervoer over zee (in een orde van grootte van 1-5 %) en verzekering (minder dan 1 %). Daarnaast werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, onder g) en k), van de basisverordening kredietkosten (minder dan 1 %) en bankkosten (minder dan 1 %) in mindering gebracht op de uitvoerprijs. |
(55) |
Ten slotte vond uitvoer naar de Unie plaats via verbonden verkoopmaatschappijen in de VRC. De Commissie heeft niet onderzocht of voor die verkoop een correctie gerechtvaardigd zou zijn op grond van artikel 2, lid 10, onder i), van de basisverordening. De reden hiervoor is dat een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen niet bedoeld is om exacte dumpingmarges vast te stellen, maar om vast te stellen of er sprake was van voortzetting van dumping tijdens het TNO. |
Dumpingmarge
(56) |
De Commissie heeft voor elke productsoort de normale waarde en de uitvoerprijzen, zoals berekend in de overwegingen 45 tot en met 51 om de vergelijkbaarheid van de prijzen te waarborgen, met elkaar vergeleken. Zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening is de gewogen gemiddelde normale waarde van elke productsoort van het soortgelijke product in het derde land met een markteconomie vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige productsoort van het onderzochte product. |
(57) |
Op grond daarvan was de gewogen gemiddelde dumpingmarge, uitgedrukt als percentage van de cif-prijs (kosten, verzekering en vracht), grens Unie, vóór inklaring, 16,7 %. |
3.3. Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken
(58) |
Na te hebben vastgesteld dat er in het TNO sprake was van dumping, heeft de Commissie onderzocht of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. De volgende elementen zijn onderzocht: de productie, de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC, het Chinese uitvoergedrag in andere derde landen, ontwijkingspraktijken en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. |
(59) |
De enige medewerkende groep producenten-exporteurs was goed voor minder dan 3 % van de totale productiecapaciteit en minder dan 2 % van de totale productie van stalen kabels in de VRC. Overwegende dat geen andere producenten van stalen kabels in de VRC medewerking hebben verleend, werd het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping om te beoordelen hoe de invoer zich zou ontwikkelen indien de maatregelen zouden worden ingetrokken, gebaseerd op de informatie die de Commissie tot haar beschikking had, te weten de door de enige medewerkende groep producenten-exporteurs verstrekte informatie, het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de informatie uit de Chinese databank, de informatie van de Wereldbank en andere openbaar beschikbare informatie, zoals uiteengezet in overweging 68, teneinde een volledig beeld te schetsen van de antidumpingmaatregelen die op andere belangrijke markten voor stalen kabels worden toegepast. |
3.3.1. Productie, productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(60) |
Bij gebrek aan andere informatie over het dossier heeft de Commissie haar bevindingen gebaseerd op het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, dat een studie bevatte waarin de „evolutie van het aanbod en de vraag van de Chinese bedrijfstak voor stalen kabels in 2012-2016 en in de nabije toekomst” wordt geanalyseerd („de studie”). Op basis van die informatie werd de productiecapaciteit voor stalen kabels in de VRC geschat op 5,8 miljoen ton per jaar, werd de werkelijke productie geschat op ongeveer 4,0 miljoen ton per jaar en werd de reservecapaciteit in de VRC bijgevolg geschat op ongeveer 1,8 miljoen ton in 2016, wat ruim tien keer zo veel is als het totale verbruik van stalen kabels in de Unie tijdens het TNO, zoals aangetoond in overweging 75. |
(61) |
Uit de studie bleek dat het binnenlands verbruik in de VRC ongeveer 3,8 miljoen ton per jaar bedroeg. Het onderzoek bracht geen elementen aan het licht die zouden kunnen wijzen op een significante toename van de binnenlandse vraag in de VRC in de nabije toekomst. Hetzelfde geldt voor de Chinese uitvoer naar andere derde landen, aangezien er geen informatie beschikbaar is waaruit een significante toename van de wereldwijde vraag naar stalen kabels zou blijken. |
(62) |
Wat het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en meer bepaald de studie betreft, moet worden opgemerkt dat geen enkele belanghebbende de daarin vervatte informatie heeft betwist. Zoals vermeld in de overwegingen 17 en 18 hebben de meeste Chinese producenten-exporteurs van stalen kabels bovendien niet de gevraagde benodigde informatie verstrekt en heeft de enige medewerkende groep producenten-exporteurs, die goed is voor minder dan 3 % van de totale Chinese productiecapaciteit, haar medewerking verleend en de gevraagde relevante informatie verstrekt. |
(63) |
Daarom wordt, bij gebrek aan andere informatie, geoordeeld dat de binnenlandse vraag, noch de wereldwijde vraag naar stalen kabels de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC zal kunnen absorberen. |
3.3.2. Gedrag bij uitvoer naar andere derde landen
(64) |
Zoals uiteengezet in de overwegingen 32 tot en met 35 kon de door de enige medewerkende groep producenten-exporteurs verstrekte informatie niet worden gebruikt om het uitvoergedrag van Chinese producenten-exporteurs naar andere derde landen naar behoren te beoordelen. De Commissie moest zich derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening baseren op de beschikbare gegevens om dat gedrag te beoordelen. Daartoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van de Chinese databank, zoals dat in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen gebeurde (17). |
(65) |
Er moet echter worden opgemerkt dat de Chinese databank een bredere productomschrijving bestrijkt dan het onderzochte product, aangezien deze ook betrekking heeft op strengen, roestvrijstalen kabels en stalen kabels met een grootste dwarsdoorsnede van niet meer dan 3 mm. Derhalve kon op basis van de informatie uit de Chinese databank geen zinvolle analyse van de naar andere markten uitgevoerde hoeveelheden worden gemaakt. Niettemin kon de Chinese databank worden gebruikt voor de prijsanalyse. De prijsanalyse is gebaseerd op redelijke schattingen met het oog op de soortgelijke kenmerken van de andere producten die mogelijk in de analyse zijn opgenomen. |
(66) |
De Commissie heeft op basis daarvan vastgesteld dat bij een vergelijking van de Chinese prijzen bij uitvoer naar de vijf belangrijkste uitvoermarkten van de VRC met uitzondering van de Unie (namelijk India, Zuid-Korea, Thailand, de VS en Vietnam), met de normale waarde die is vastgesteld in het derde land met een markteconomie zoals beschreven in de overwegingen 45 tot en met 50, de dumpingmarges tijdens het TNO varieerden van 129 tot 314 %. De Chinese uitvoer van stalen kabels naar deze vijf andere markten is naar schatting goed voor 40 % van de totale Chinese uitvoer van stalen kabels wereldwijd. Op dezelfde grondslag bedroeg de dumpingmarge voor uitvoer naar de Unie 97 %. |
(67) |
Derhalve vond de uitvoer van stalen kabels vanuit de VRC naar andere derde landen tijdens het TNO waarschijnlijk met een nog hogere dumpingmarge plaats dan de uitvoer naar de Unie. Bij gebrek aan andere informatie kan het prijspeil bij uitvoer naar andere derde landen worden gezien als indicator voor het waarschijnlijke prijspeil bij uitvoer naar de Unie wanneer de maatregelen worden ingetrokken. Gezien het lage prijspeil bij uitvoer naar derde landen werd ook geconcludeerd dat er een aanzienlijke marge is om de prijzen bij uitvoer naar de Unie te verlagen, wat ertoe kan leiden dat de dumping toeneemt. |
(68) |
Voorts bleek uit openbaar beschikbare gegevens (18) dat er ook in Turkije (19), Mexico (20) en Brazilië (21) antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC van kracht zijn. Colombia heeft onlangs een antidumpingonderzoek geopend naar de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC (22) en in december 2017 werd een voorlopig antidumpingrecht van 15 % ingesteld. Daaruit blijkt duidelijk dat stalen kabels van Chinese producenten-exporteurs ook naar andere markten tegen dumpingprijzen zijn uitgevoerd. Het geeft ook aan dat de Chinese uitvoer van stalen kabels naar deze markten wordt of zal worden beperkt en dat Chinese producenten-exporteurs van stalen kabels alternatieve markten voor hun reservecapaciteit zullen moeten vinden. |
3.3.3. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(69) |
Zoals uiteengezet in overweging 66 werd op basis van de beschikbare informatie vastgesteld dat de producenten-exporteurs uit de VRC op de markt van de Unie hogere prijzen kunnen hanteren dan in andere derde landen. Volgens de Chinese databank bedroeg de gemiddelde fob-prijs (free on board) bij uitvoer naar de Unie tijdens het TNO 1 688 EUR/ton, terwijl deze bij uitvoer naar de vijf belangrijkste derde landen gemiddeld slechts 1 191 EUR/ton bedroeg. Daarom lagen de Chinese prijzen bij uitvoer naar derde landen ongeveer 30 % lager dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie (zonder rekening te houden met de antidumpingrechten die op de markt van de Unie worden betaald). Dit geeft aan dat de markt van de Unie een aantrekkelijke markt is, aangezien Chinese producenten-exporteurs hogere winsten kunnen genereren op uitvoer naar de Unie dan op hun uitvoer naar andere uitvoermarkten. |
3.3.4. Conclusie
(70) |
De conclusie is dat de dumpingmarge die vastgesteld is in het TNO, de aanzienlijke reservecapaciteit die in de VRC beschikbaar is, de vastgestelde aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en het gedrag bij uitvoer naar andere derde landen aangeven dat het intrekken van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting van dumping en dat de uitvoer met dumping in grote hoeveelheden op de markt van de Unie zou terechtkomen. Daarom wordt geoordeeld dat een voortzetting van dumping waarschijnlijk is indien de huidige antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen. |
4. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE
4.1. Definitie van de bedrijfstak van de Unie en productie in de Unie
(71) |
Binnen de Unie werden er tijdens het TNO door meer dan 22 producenten/groepen producenten stalen kabels vervaardigd. Zij vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. |
(72) |
De totale productie in de Unie tijdens het TNO werd vastgesteld op 168 701 ton op basis van het verzoek om een nieuw onderzoek, door de indiener van het verzoek verstrekte aanvullende gegevens en de antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. |
(73) |
Zoals vermeld in overweging 19 werden zes producenten/groepen producenten geselecteerd voor een steekproef. De Commissie heeft van vijf producenten in de Unie een ingevulde vragenlijst ontvangen en gecontroleerd. Deze vijf producenten waren goed voor 43 % van de totale productie in de Unie tijdens het TNO. De steekproef werd derhalve als voldoende representatief voor de bedrijfstak van de Unie beschouwd. |
4.2. Verbruik in de Unie
(74) |
Het verbruik in de Unie werd vastgesteld aan de hand van het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie en de in de Unie ingevoerde hoeveelheden uit derde landen op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) aan de Commissie hebben verstrekt en de gecontroleerde gegevens van de medewerkende Chinese groep van producenten-exporteurs. |
(75) |
In tabel 1 is te zien hoe het verbruik in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelde. Tabel 1 Verbruik in de Unie
|
(76) |
Het verbruik in de Unie bleef van 2013 tot 2014 stabiel en daalde van 2014 tot het TNO met 6 %. |
4.3. Invoer uit de VRC
4.3.1. Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC
(77) |
De Commissie heeft het volume van de invoer uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode vastgesteld op basis van de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst van de medewerkende groep producenten-exporteurs en de gegevens uit de databank van artikel 14, lid 6. |
(78) |
Op grond hiervan ontwikkelden de invoer in de Unie uit de VRC en het marktaandeel zich als volgt: Tabel 2 Invoervolume en marktaandeel
|
(79) |
Tijdens de beoordelingsperiode schommelde de invoer van stalen kabels uit de VRC van jaar tot jaar. Een daling met 34 % tussen de jaren 2013 en 2014 werd gevolgd door een toename met 80 % in de jaren 2014-2015 (23). Ten slotte nam het volume van de invoer tijdens het TNO af van 2 697 ton in 2013 tot 2 005 ton. In totaal nam het volume van de invoer tijdens de beoordelingsperiode met 26 % af. |
(80) |
Het marktaandeel van de invoer uit de VRC volgde dezelfde trend. In totaal nam het tijdens de beoordelingsperiode af van 1,5 tot 1,2 %. |
4.3.2. Prijzen van de invoer uit de VRC
(81) |
De Commissie heeft de prijzen van de invoer tijdens de beoordelingsperiode vastgesteld op basis van de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst van de medewerkende groep producenten-exporteurs in de VRC en de gegevens uit de databank van artikel 14, lid 6. De gemiddelde prijs van de invoer in de Unie uit de VRC ontwikkelde zich als volgt: Tabel 3 Gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC
|
(82) |
Tijdens de beoordelingsperiode schommelde de gemiddelde prijs van het uit de VRC ingevoerde product van jaar tot jaar. Aanvankelijk daalden de prijzen met 21 % in 2014. In 2015 stegen de prijzen tot net onder het niveau van 2013, om tijdens het TNO verder te stijgen. Tijdens de beoordelingsperiode stegen de prijzen in totaal met 45 %. |
4.4. Prijsonderbieding
(83) |
De Commissie heeft de prijsonderbieding tijdens het onderzoektijdvak vastgesteld aan de hand van een vergelijking van:
|
(84) |
Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als percentage van de gemiddelde gewogen prijs van de bedrijfstak van de Unie tijdens het TNO. Uit het ontbreken van prijsonderbieding blijkt dat de maatregelen doeltreffend zijn. Indien de maatregelen zouden komen te vervallen en de Chinese producenten-exporteurs van stalen kabels hun uitvoerprijzen op een vergelijkbaar niveau houden, kan de prijsonderbiedingsmarge worden berekend door het antidumpingrecht af te trekken van de invoerprijs. De aldus vastgestelde prijsonderbiedingsmarge zou dan 36,3 % bedragen. Dit wordt beschouwd als een redelijke indicatie van de mogelijke toekomstige prijzen bij uitvoer naar de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4.5. Invoer uit andere derde landen dan de VRC
(85) |
De invoer uit andere derde landen dan de VRC is voornamelijk afkomstig uit de Republiek Korea, Turkije, Thailand, Rusland en Maleisië. |
(86) |
Het volume van die invoer in de Unie is weergegeven in tabel 4, alsook het marktaandeel en de gemiddelde prijzen: Tabel 4 Invoer uit andere derde landen dan de VRC
|
(87) |
Het totale volume van de invoer uit andere derde landen bleef tijdens de beoordelingsperiode relatief stabiel met een lichte stijging van 1 %. |
(88) |
Aangezien het totale verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode afnam, kwam deze stijging tot uiting in een toename van het marktaandeel van die invoer van 36,1 tot 38,8 % gedurende deze periode. |
(89) |
Tijdens de beoordelingsperiode schommelde de gemiddelde prijs van het product bij invoer uit andere derde landen dan de VRC van jaar tot jaar. Aanvankelijk daalden de prijzen met 7 % in 2014. In 2015 stegen de prijzen met 2 %, om tijdens het TNO weer met 8 % te dalen. Tijdens de beoordelingsperiode daalden de prijzen in totaal met 13 %. |
4.5.1. Invoer uit landen waartoe de maatregelen werden uitgebreid
Republiek Korea
(90) |
De Republiek Korea had tijdens de beoordelingsperiode na de bedrijfstak van de Unie het grootste marktaandeel op de markt van de Unie. |
(91) |
Zoals al in overweging 4 is vermeld, vond ontwijking van de oorspronkelijke maatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels vanuit de VRC plaats door verzending via de Republiek Korea. Daarop werd het antidumpingrecht op invoer van oorsprong uit de VRC in 2010 uitgebreid tot de invoer van dezelfde stalen kabels verzonden vanuit de Republiek Korea, met uitzondering van die welke worden geproduceerd door 15 echte Koreaanse producenten-exporteurs. |
(92) |
Vrijwel alle invoer van stalen kabels uit de Republiek Korea in de Unie tijdens het TNO was afkomstig van de producenten-exporteurs die vrijgesteld zijn van het uitgebreide antidumpingrecht, te weten 99,98 % van alle invoer uit Korea. |
(93) |
In tabel 5 is te zien hoe het volume, het marktaandeel en de gemiddelde prijzen van de invoer uit Korea in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden. Tabel 5 Volume, marktaandeel en gemiddelde prijs van de invoer uit Korea
|
(94) |
Het volume van de invoer uit de Republiek Korea nam tijdens de beoordelingsperiode af met 11 %, met een iets hoger tempo dan de daling van het verbruik. |
(95) |
Aangezien het volume van de invoer sneller daalde dan het verbruik, nam het marktaandeel tijdens de beoordelingsperiode slechts enigszins af van 21,0 tot 20,0 %. |
(96) |
De gemiddelde invoerprijs nam van 2013 tot 2015 toe met 6 % en daalde tijdens het TNO met 9 %, wat neerkomt op een totale daling van 3 % in de beoordelingsperiode. De gemiddelde prijs (cif-prijs, geen recht inbegrepen) was 48 % lager dan de gemiddelde prijs (af fabriek) van de bedrijfstak van de Unie. |
Marokko
(97) |
De invoer van oorsprong of verzonden uit Marokko was vrijwel nihil tijdens de beoordelingsperiode. Nadere analyse werd dan ook niet nodig geacht. |
4.5.2. De invoer uit derde landen waarop in de beoordelingsperiode antidumpingrechten van toepassing waren
Oekraïne en Moldavië
(98) |
Tijdens de beoordelingsperiode was nog steeds een antidumpingrecht van 51,8 % van kracht op stalen kabels van oorsprong uit Oekraïne, zoals uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden vanuit Moldavië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Moldavië. |
(99) |
Deze maatregelen zijn op 10 februari 2017 komen te vervallen, zoals uitgelegd in overweging 11. |
(100) |
De invoer van oorsprong of verzonden uit Oekraïne en Moldavië was vrijwel nihil tijdens de beoordelingsperiode. Nadere analyse werd dan ook niet nodig geacht voor de beoordelingsperiode. |
4.5.3. Invoer uit andere derde landen
(101) |
De invoer uit de overige derde landen was voornamelijk afkomstig uit Turkije, Thailand, Rusland en Maleisië. In tabel 6 is te zien hoe deze invoer zich ontwikkelde: Tabel 6 Invoer uit andere derde landen
|
(102) |
Tijdens de periode 2013-2015 steeg de totale invoer uit andere derde landen met 27 %. Tijdens het TNO daalde de invoer met 10 %. Tijdens de beoordelingsperiode nam de totale invoer toe met 17 %. Aangezien het verbruik daalde in de beoordelingsperiode, zoals beschreven in overweging 76, nam het marktaandeel van de andere derde landen in dezelfde periode toe met 15 tot 19 %. |
(103) |
De invoer uit Turkije schommelde tijdens de beoordelingsperiode, maar bereikte tijdens het TNO een vergelijkbaar niveau als in 2013 (aan het begin van de beoordelingsperiode), namelijk 7 028 ton. Het marktaandeel bleef in totaal redelijk stabiel met slechts een lichte stijging van 0,4 procentpunten tijdens de beoordelingsperiode, namelijk van 3,9 % in 2013 tot 4,3 % tijdens het TNO. De gemiddelde prijs daalde met 9 %. |
(104) |
De invoer uit Thailand steeg van 2013 tot 2014 met 25 %, maar daalde daarna gestaag en kwam tijdens het TNO uit op 6 122 ton, tegenover 5 206 in 2013. In totaal nam de invoer tijdens de beoordelingsperiode toe met 18 %. Het marktaandeel nam in 2014 ook toe en bleef stabiel tot het TNO. De gemiddelde invoerprijs schommelde tijdens de periode 2014-2015 (– 4 %, + 15 %) en bereikte in het TNO een niveau van 2 % boven het niveau van 2013. |
(105) |
De invoer uit Rusland nam in de beoordelingsperiode aanzienlijk toe, maar bleef tijdens de beoordelingsperiode relatief laag. Het marktaandeel nam ook toe van 0,9 tot 2,9 %. De gemiddelde prijs nam in de beoordelingsperiode af met 21 %. |
(106) |
De invoer uit Maleisië schommelde sinds het begin van de beoordelingsperiode, maar bereikte in het TNO bijna hetzelfde niveau als in 2013, namelijk 4 530 ton. Tijdens de beoordelingsperiode steeg het marktaandeel van de invoer van stalen kabels uit Maleisië ondanks schommelingen in totaal slechts licht, namelijk met 0,2 procentpunten. De gemiddelde invoerprijs nam in de beoordelingsperiode af met 13 %. |
(107) |
Tijdens het TNO waren de prijzen van de invoer van stalen kabels uit Turkije, Thailand, Rusland en Maleisië gemiddeld lager dan de gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie (– 49 tot – 63 %). Zij waren ook lager dan de prijzen bij invoer uit de VRC (– 41 tot – 57 %). |
4.6. Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie
4.6.1. Algemene opmerkingen
(108) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening onderzocht de Commissie alle relevante economische factoren en indicatoren die tijdens de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren. |
(109) |
Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren met betrekking tot de gehele bedrijfstak van de Unie beoordeeld op basis van de door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens, nadat deze waren gecontroleerd aan de hand van de informatie die voorafgaand aan de openingsfase door een aantal producenten in de Unie was verstrekt en de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van gegevens uit de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie. Beide reeksen gegevens bleken representatief voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. |
(110) |
De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit en hoogte van de dumpingmarge. |
(111) |
De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, gemiddelde kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken. |
4.6.2. Macro-economische indicatoren
4.6.2.1. Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
(112) |
In tabel 7 is te zien hoe de totale productie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode ontwikkelden: Tabel 7 Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad
|
(113) |
Het totale productievolume bleef tijdens de periode 2013-2014 relatief stabiel en nam in 2015 af met 5 %. In het TNO nam het productievolume echter verder af met 12 %. In de beoordelingsperiode is het productievolume in totaal met 18 % gedaald. |
(114) |
De productiecapaciteit nam tijdens de beoordelingsperiode licht toe en in totaal slechts met 5 %. |
(115) |
Bijgevolg nam de bezettingsgraad af van 71 % in 2013 tot 55 % in het TNO. In totaal nam de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode af met 22 %, na de daling van het productievolume. |
4.6.2.2. Verkoopvolume en marktaandeel
(116) |
Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 8 Verkoopvolume en marktaandeel
|
(117) |
Het verkoopvolume volgde de trend van het productievolume. Het bleef tijdens de periode 2013-2014 relatief stabiel en nam in 2015 met 5 % af. In het TNO nam het productievolume verder af met 5 %. Het verkoopvolume daalde tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 10 %. |
(118) |
Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 2,4 procentpunten van 62,4 tot 60,0 %. |
4.6.2.3. Groei
(119) |
Tijdens de beoordelingsperiode nam het verbruik in de Unie af met 6 %. Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie daalde zelfs nog meer, namelijk met 10 %. Als gevolg daarvan verloor de bedrijfstak van de Unie 2,4 procentpunten aan marktaandeel. De daling van het verkoopvolume kwam ook tot uiting in de bezettingsgraad, die daalde met 22 %. |
4.6.2.4. Werkgelegenheid en productiviteit
(120) |
De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 9 Werkgelegenheid en productiviteit
|
(121) |
Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie nam in de beoordelingsperiode af met 9 %, waarbij de grootste daling plaatsvond tijdens het TNO. Dit gebeurde na de daling van de productie en het verkoopvolume zoals beschreven in de overwegingen 113 en 117. |
(122) |
Als gevolg van een sterkere daling van de productie ten opzichte van de daling van het aantal werknemers, nam de productiviteit in de beoordelingsperiode af met 10 %. |
4.6.2.5. Hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping
(123) |
Uit het onderzoek bleek volgens overweging 57 dat het onderzochte product uit de VRC nog steeds met een dumpingmarge van 16,7 % op de markt van de Unie werd ingevoerd. Het volume van de invoer was laag als gevolg van de doeltreffendheid van de geldende antidumpingmaatregelen. Niettemin bleef de Chinese invoer aanwezig op de markt van de Unie en behield deze tijdens het TNO een marktaandeel van 1,2 % (zie tabel 2). |
(124) |
In het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen vertoonde de bedrijfstak van de Unie tekenen van herstel van de gevolgen van eerdere dumping. Tijdens de beoordelingsperiode vertraagde het herstelproces en vertoonden de belangrijkste schade-indicatoren een dalende trend. Voorts leidden een lagere vraag naar bulkgoederen en dalingen van de olieprijs tot een verminderde activiteit in de sectoren mijnbouw alsmede olie en gas. Dit veroorzaakte een negatief effect op de vraag naar stalen kabels, wat ertoe leidde dat het verbruik in de beoordelingsperiode met 6 % daalde (zie tabel 1). |
(125) |
Als gevolg van de geleidelijke daling van de prijzen in de Unie tijdens de beoordelingsperiode kon de bedrijfstak van de Unie zich niet blijven herstellen van de gevolgen van eerdere dumping. |
4.6.3. Micro-economische indicatoren
4.6.3.1. Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden
(126) |
De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 10 Gemiddelde verkoopprijzen en kosten per eenheid
|
(127) |
De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 12 %. |
(128) |
Tegelijkertijd stegen de gemiddelde productiekosten per eenheid met 13 % tijdens de beoordelingsperiode. Die stijging van de kosten per eenheid werd voornamelijk veroorzaakt door de daling van de productie en de verkoop (met respectievelijk 18 % en 10 % in de beoordelingsperiode, zoals uiteengezet in de overwegingen 113 (zie tabel 7) en 117 (zie tabel 8)). Deze stijging van de kosten per eenheid heeft plaatsgevonden ondanks de daling van de totale productiekosten tijdens de beoordelingsperiode. Hoewel de bedrijfstak van de Unie de totale productiekosten wist terug te dringen, was deze door de buitensporige daling van de productie en de verkoop niet in staat de kosten per eenheid te drukken. |
4.6.3.2. Loonkosten
(129) |
De gemiddelde loonkosten van de producenten in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 11 Gemiddelde loonkosten per werknemer
|
(130) |
In totaal stegen de gemiddelde loonkosten tijdens de beoordelingsperiode na kleine schommelingen licht met 3 %. |
4.6.3.3. Voorraden
(131) |
De voorraden van de producenten in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 12 Voorraden
|
(132) |
Tijdens de beoordelingsperiode namen de voorraden enigszins af met 3 %. Aangezien de bedrijfstak van de Unie een minimumvoorraad van de meest voorkomende soorten stalen kabels moet aanhouden om onmiddellijk aan de vraag te kunnen voldoen, konden de voorraden niet verder afnemen en als gevolg daarvan nam de waarde ervan uitgedrukt als percentage van de productie toe met 38 %. |
4.6.3.4. Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken
(133) |
De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van investeringen van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt: Tabel 13 Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen
|
(134) |
Tijdens de beoordelingsperiode daalde de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie, beginnend met een winst van 7,5 % in 2013 en eindigend met een verlies van 1,6 % in het TNO. |
(135) |
De kasstroom daalde in de beoordelingsperiode sterk met 79 %. Het is een aanvullende indicator voor de slechte prestaties van de bedrijfstak van de Unie wat betreft de operationele activiteiten en het liquiditeitstekort waarmee deze te kampen had. |
(136) |
Vervolgens daalden de investeringen in de beoordelingsperiode tot 50 %. Als gevolg van de afnemende winstmarges en de hoge druk op de prijzen werden de investeringen voornamelijk beperkt tot investeringen naar aanleiding van milieu-eisen of om veiligheidsredenen. Tegelijkertijd waren er in het onderzoektijdvak slechts enkele investeringen in de exploitatie en de technologie van de productie teneinde de efficiëntie en productiviteit te verhogen. |
(137) |
Het rendement van investeringen staat voor de verhouding tussen de winsten of de verliezen die uit een investering voortvloeien en het geïnvesteerde bedrag. Tijdens de beoordelingsperiode nam dit af van 33,3 % tot – 5,2 %. |
4.6.4. Conclusie inzake schade
(138) |
Als gevolg van de geldende antidumpingrechten bleef de bedrijfstak van de Unie zich in de eerste twee jaar van de beoordelingsperiode (2013-2014) herstellen van de gevolgen van eerdere schade veroorzakende dumping en slaagde deze erin een winstmarge te behouden van meer dan de streefwinst van 5 %. |
(139) |
Niettemin leidden een lagere vraag naar bulkgoederen en dalingen van de olieprijs tot een verminderde activiteit in de sectoren mijnbouw alsmede olie en gas. Bijgevolg nam de vraag naar stalen kabels tijdens de beoordelingsperiode af. De bedrijfstak van de Unie werd rechtstreeks beïnvloed door deze inkrimping van de vraag, wat tot uiting kwam in een afname van de productie en verkoop, alsook van het marktaandeel. Tegelijkertijd nam het aandeel van de laaggeprijsde stalen kabels toe en leidde dit tot een daling van de prijs van de Unie en tot een verdere verslechtering van de financiële resultaten van de bedrijfstak van de Unie. Derhalve zijn bijna alle schade-indicatoren verslechterd. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie aanmerkelijke schade heeft geleden. |
(140) |
De invoer van stalen kabels uit de VRC had een beperkt negatief effect op de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade. Als gevolg van de geldende maatregelen was het marktaandeel van die invoer gedurende de hele beoordelingsperiode laag. Niettemin bleef de invoer van stalen kabels vanuit de VRC aanwezig op de markt van de Unie. |
(141) |
Tegelijkertijd had de invoer uit andere derde landen een totaal marktaandeel van 38,8 %, met een licht stijgende trend in de beoordelingsperiode (zie tabel 4). De gemiddelde prijzen bij invoer uit andere derde landen vertoonden een afnemende trend, met niveaus die ver onder het niveau van de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie lagen. Deze invoer had derhalve aanzienlijke gevolgen voor de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade. Zoals reeds geanalyseerd in de overwegingen 85 tot en met 89 behield deze invoer tijdens de beoordelingsperiode zijn marktaandeel niet alleen, maar nam dit zelfs toe. Bovendien daalde de gemiddelde invoerprijs in dezelfde periode (overweging 89), wat een verdere neerwaartse druk op de prijs in de Unie veroorzaakte, waardoor de prijzen in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 12 % afnamen (zie overweging 127) en de financiële resultaten van de bedrijfstak van de Unie verder verslechterden. |
(142) |
De Commissie concludeerde daaruit dat de bedrijfstak van de Unie baat heeft gehad bij de oorspronkelijke maatregelen, aangezien deze zich in de eerste twee jaar van de beoordelingsperiode (2013-2014) bleef herstellen van de gevolgen van eerdere schade veroorzakende dumping. Het herstelproces kwam als gevolg van de bovengenoemde factoren echter tot stilstand. |
4.7. Waarschijnlijkheid van herhaling van schade als gevolg van de invoer uit de VRC.
4.7.1. Inleidende opmerkingen
(143) |
Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of zich opnieuw aanmerkelijke schade als gevolg van de invoer uit de VRC zou voordoen indien de maatregelen tegen de VRC zouden komen te vervallen. Het onderzoek heeft aangetoond dat de invoer uit de VRC in het TNO tegen dumpingprijzen plaatsvond (overweging 57) en dat het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen (overweging 70). |
(144) |
Om de waarschijnlijkheid van herhaling van schade vast te stellen, zijn de volgende elementen geanalyseerd: i) de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC, ii) mogelijke prijzen van de invoer uit de VRC indien de maatregelen zouden komen te vervallen, iii) het gedrag van de Chinese producenten-exporteurs in andere derde landen, iv) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en v) het effect van de invoer uit de VRC op de situatie van de bedrijfstak van de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4.7.1.1. Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC
(145) |
Zoals uiteengezet in overweging 60 hebben de producenten in de VRC een aanzienlijke productiecapaciteit in China en daardoor een reservecapaciteit die niet alleen veel hoger is dan de tijdens het TNO naar de Unie uitgevoerde hoeveelheden, maar ook dan het totale verbruik in de Unie tijdens het TNO. |
(146) |
Bovendien waren er, zoals vermeld in overweging 63, geen elementen gevonden die konden wijzen op een significante verhoging van de binnenlandse vraag naar stalen kabels in de VRC of op de markt van een ander derde land in de nabije toekomst. De Commissie concludeerde derhalve dat de binnenlandse vraag in de VRC of op de markten van andere derde landen de beschikbare reservecapaciteit niet kon absorberen. |
4.7.1.2. Mogelijke prijzen van de invoer uit de VRC
(147) |
Zoals vermeld in overweging 18 heeft de enige medewerkende groep producenten-exporteurs in de VRC haar uitvoer naar andere derde landen niet gemeld. Bij gebrek aan andere informatie werd derhalve de Chinese databank gebruikt voor het vaststellen van de Chinese prijzen bij uitvoer naar andere derde landen. |
(148) |
De prijzen van deze uitvoer werden ook beschouwd als een redelijke schatting van de mogelijke toekomstige prijzen bij uitvoer naar de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
(149) |
Zoals uiteengezet in overweging 69 lagen de prijzen bij uitvoer uit de VRC naar andere uitvoermarkten gemiddeld aanzienlijk lager dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie, namelijk ongeveer 30 %. Op grond daarvan werd geconcludeerd dat er een aanzienlijke marge is voor de producenten in de VRC om de prijzen bij uitvoer naar de Unie te verlagen. |
(150) |
Bovendien heeft de invoerprijs van de medewerkende groep producenten-exporteurs, zonder rekening te houden met de antidumpingrechten, de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie tijdens het TNO met 36,3 % onderboden, zoals vermeld in overweging 84. Dit wordt beschouwd als een redelijke indicatie van de mogelijke toekomstige prijzen bij uitvoer naar de Unie indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4.7.1.3. Gedrag van Chinese producenten-exporteurs van stalen kabels in andere derde landen
(151) |
Bij gebrek aan andere beschikbare informatie werd de Chinese databank gebruikt voor het vaststellen van de Chinese prijzen bij uitvoer naar andere derde markten, zoals uiteengezet in de overwegingen 64 en 65. |
(152) |
Volgens die informatie lagen de Chinese prijzen bij uitvoer van stalen kabels uit de VRC naar andere derde markten gemiddeld ongeveer 40 % tot ongeveer 80 % lager dan de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie, afhankelijk van de uitvoermarkt. |
(153) |
Tijdens het TNO waren de drie belangrijkste bestemmingen van de Chinese uitvoer van stalen kabels in termen van hoeveelheden de Republiek Korea (123 891 ton of 11 % van de totale uitvoer), de Verenigde Staten (97 936 ton of 9 % van de totale uitvoer) en Vietnam (76 344 ton of 7 % van de totale uitvoer). De gemiddelde prijzen bij uitvoer naar deze markten bedroegen respectievelijk 1 107 EUR/ton, 1 444 EUR/ton en 781 EUR/ton. De gemiddelde prijzen bij uitvoer naar deze landen waren dus 50 % tot ongeveer 80 % lager dan de gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie. |
4.7.1.4. Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie
(154) |
Rekening houdend met de prijsanalyse in de vorige overweging zouden de Chinese producenten-exporteurs, indien de maatregelen zouden komen te vervallen, een aanzienlijke capaciteit hebben om hun prijzen bij invoer naar de markt van de Unie te verlagen en tegelijkertijd hogere prijzen op de markt van de Unie te hanteren dan op de markten van andere derde landen. Chinese producenten-exporteurs hebben derhalve een sterke prikkel om hun uitvoer te verleggen naar de Unie, waar zij hogere prijzen zouden krijgen en tegelijkertijd de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zouden kunnen onderbieden. Bovendien zouden zij een prikkel hebben om ten minste een deel van hun reservecapaciteit tegen lage prijzen naar de markt van de Unie uit te voeren. |
(155) |
Een andere indicatie van de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie is het feit dat er sinds het begin van de instelling van de maatregelen ontwijkingspogingen van de Chinese exporteurs zijn geweest, die werden geconstateerd en geneutraliseerd, zoals uiteengezet in de overwegingen 2 en 4. |
(156) |
Ook de aanwezigheid van de invoer met dumping vanuit de VRC, ondanks de sinds 1999 geldende maatregelen, bevestigt de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. |
(157) |
Derhalve wordt geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VRC over voldoende potentieel en prikkels beschikken om het volume van hun uitvoer van stalen kabels naar de Unie tegen dumpingprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie fors onderbieden aanzienlijk te vergroten, indien de maatregelen zouden komen te vervallen. |
4.7.2. Het effect op de bedrijfstak van de Unie
(158) |
De bedrijfstak van de Unie is, wanneer het huidige prijsniveau behouden blijft, niet in staat om zijn verkoopvolume en marktaandeel tegenover de goedkope invoer uit de VRC te handhaven. Het is zeer waarschijnlijk dat het Chinese marktaandeel snel zou stijgen indien de maatregelen zouden komen te vervallen. Dit zou zeer waarschijnlijk ten koste van de bedrijfstak van de Unie gaan, aangezien deze de hoogste prijzen hanteert. Een daling van het verkoopvolume zou leiden tot een nog lagere bezettingsgraad en een toename van de gemiddelde productiekosten. Dit zou leiden tot een verdere verslechtering van de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie en van de verliesgevende situatie die al tijdens het TNO is ontstaan. |
(159) |
Indien de bedrijfstak van de Unie zou besluiten om de prijzen te verlagen in een poging om zijn verkoopvolume en marktaandeel te behouden, dan zou zijn financiële situatie echter vrijwel onmiddellijk verslechteren en zou de tijdens het TNO vastgestelde verliesgevende situatie aanzienlijk verergeren. |
(160) |
Het vervallen van de maatregelen heeft in beide scenario's waarschijnlijk een negatief effect op de bedrijfstak van de Unie, met name voor de werkgelegenheid. Tijdens de beoordelingsperiode was de bedrijfstak van de Unie reeds gedwongen de productgerelateerde werkgelegenheid met 9 % in te krimpen (zie tabel 9). Een verdere verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Unie zou kunnen leiden dat de sluiting van hele productie-eenheden. |
(161) |
Derhalve kan worden geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat het vervallen van de bestaande maatregelen zou leiden tot een herhaling van schade als gevolg van de invoer van stalen kabels uit de VRC en dat de reeds door de bedrijfstak van de Unie geleden schade nog zou toenemen. |
(162) |
Tijdens de beoordelingsperiode van het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (2007-2010) ontwikkelde de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie zich positief. Tijdens de eerste twee jaar van de huidige beoordelingsperiode (2013-2014) heeft deze zijn winstgevendheid zelfs kunnen handhaven in de buurt van de streefwinst van 5 %. Daarmee heeft de bedrijfstak van de Unie bewezen een structureel levensvatbare bedrijfstak te zijn die in staat is een verliesgevende situatie om te keren. Tijdens de beoordelingsperiode van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is de bedrijfstak van de Unie echter weer in een kwetsbare financiële situatie terechtgekomen die naar verwachting nog verder zal verslechteren indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De bedrijfstak van de Unie zou zich dan niet van de huidige schade veroorzakende situatie kunnen herstellen en in plaats daarvan meer verdere schade ondervinden als gevolg van de zeer waarschijnlijke toename van de invoer van stalen kabels tegen dumpingprijzen uit de VRC. |
(163) |
Er wordt erkend dat de invoer van stalen kabels uit de Republiek Korea en andere derde landen, gezien het volume en de lage prijzen daarvan, een factor is die bijdraagt tot de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade. In dit onderzoek werd overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening echter alleen beoordeeld of herhaling van schade als gevolg van de invoer uit de VRC van stalen kabels tegen schade veroorzakende prijzen waarschijnlijk is indien de huidige antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen. Gezien de kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie zou een aanzienlijke toename van de invoer uit de VRC die situatie verslechteren als gevolg van de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de mogelijke lage prijzen van de Chinese uitvoer van stalen kabels naar de Unie. |
(164) |
Uit het feit dat stalen kabels momenteel in veel kleinere aantallen vanuit de VRC op de markt van de Unie worden ingevoerd dan vóór de instelling van de maatregelen blijkt dat de huidige antidumpingrechten de verstoring van de mededinging tussen Chinese exporteurs van het onderzochte product en de bedrijfstak van de Unie hebben weggenomen. Het feit dat de invoer uit de Republiek Korea en andere derde landen de invoer uit de VRC onderbiedt, doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de Commissie om binnen het kader van dit onderzoek te blijven. Zoals uiteengezet in overweging 165 heeft de Commissie aangetoond dat het vervallen van de maatregelen zeer waarschijnlijk zou leiden tot herhaling van schade. |
4.7.3. Conclusie
(165) |
De Commissie heeft geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de Chinese invoer van stalen kabels tegen dumpingprijzen die de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden, waardoor de bedrijfstak van de Unie nog meer schade zou lijden. Daardoor zou de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie ernstig gevaar lopen. |
5. BELANG VAN DE UNIE
(166) |
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers. |
(167) |
Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt bekend te maken. |
(168) |
In het eerdere nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werden antidumpingmaatregelen niet in strijd met het belang van de Unie geacht. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek gaat waarbij derhalve een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, worden nagegaan of de huidige antidumpingmaatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben. |
(169) |
Op basis hiervan werd onderzocht of er, ondanks het feit dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet en de schade zich zal herhalen, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de maatregelen in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie is. |
5.1. Belang van de bedrijfstak van de Unie
(170) |
Uit het onderzoek is ook gebleken dat als de maatregelen zouden komen te vervallen, dit waarschijnlijk een aanzienlijk negatief effect op de bedrijfstak van de Unie zou hebben en de momenteel kwetsbare financiële situatie daarvan verder zou verslechteren. Het vervallen van de maatregelen zou een ernstige bedreiging vormen voor de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie en de producenten in de Unie ertoe dwingen hun activiteiten te beëindigen, waardoor de markt van de Unie volledig afhankelijk zou worden van de invoer van stalen kabels. |
(171) |
De bedrijfstak van de Unie heeft in het verleden bewezen een levensvatbare bedrijfstak te zijn met positieve economische en financiële resultaten. De bedrijfstak van de Unie slaagde erin winstgevend te blijven, met een winstmarge die boven de streefwinst lag. |
(172) |
Daarom is het handhaven van de geldende antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie. |
5.2. Belang van de importeurs
(173) |
Zoals aangegeven in de overwegingen 20, 21, 22 en 24 heeft geen enkele importeur medewerking verleend aan dit onderzoek, noch de gevraagde informatie verstrekt. Er wordt aan herinnerd dat in eerdere onderzoeken werd vastgesteld dat de instelling van maatregelen geen grote gevolgen zou hebben voor de importeurs. Bij gebrek aan bewijs waaruit iets anders blijkt, kan bijgevolg worden bevestigd dat de thans geldende maatregelen geen negatief effect hebben gehad op hun financiële situatie en dat de voortzetting van de maatregelen geen ernstige gevolgen voor importeurs zou hebben. |
5.3. Belang van de gebruikers
(174) |
Stalen kabels worden gebruikt in zeer uiteenlopende toepassingen, zoals de visserij, de zeevaart/scheepvaart, de olie- en gasindustrie, de mijnbouw, de bosbouw, het luchtvervoer, de weg- en waterbouwkunde, de bouw en de liftindustrie. |
(175) |
Zoals aangegeven in de overwegingen 23 en 24 heeft geen enkele gebruiker medewerking verleend aan dit onderzoek, noch de gevraagde informatie verstrekt. Sommige gebruikers die zichzelf bekend hebben gemaakt, verklaarden dat zij slechts in beperkte mate gebruikmaken van stalen kabels. Derhalve werd, zoals in de vorige onderzoeken, geconcludeerd dat de thans geldende maatregelen geen ernstige negatieve gevolgen voor de economische situatie van de gebruikers hebben, en dat de voortzetting van de maatregelen derhalve geen ernstige gevolgen voor de situatie van de verwerkende ondernemingen zou hebben. |
5.4. Conclusie inzake het belang van de Unie
(176) |
Derhalve concludeert de Commissie dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC niet te handhaven. |
6. ANTIDUMPINGMAATREGELEN
(177) |
Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wilde aanbevelen de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de VRC te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Geen enkele partij heeft opmerkingen ingediend. |
(178) |
Zoals uiteengezet in overweging 6 werden de geldende antidumpingrechten op stalen kabels uit de VRC uitgebreid tot de invoer van stalen kabels verzonden vanuit Marokko en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko of de Republiek Korea. De uitbreiding van het te handhaven antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de VRC moet blijven gelden voor stalen kabels verzonden vanuit Marokko en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko of de Republiek Korea. De producent-exporteur in Marokko die is vrijgesteld van de bij Verordening (EG) nr. 1886/2004 uitgebreide maatregelen, moet eveneens worden vrijgesteld van de bij deze verordening ingestelde maatregelen. De 15 producenten-exporteurs in de Republiek Korea die zijn vrijgesteld van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 uitgebreide maatregelen, moeten eveneens worden vrijgesteld van de bij deze verordening ingestelde maatregelen. |
(179) |
Gezien de recente rechtspraak van het Hof van Justitie (26) is het passend te voorzien in een percentage voor de in geval van terugbetaling van definitieve rechten te betalen moratoire interest, omdat de relevante geldende bepalingen inzake douanerechten niet voorzien in een dergelijke rentevoet en de toepassing van nationale regels zou leiden tot onnodige verstoringen tussen marktdeelnemers, afhankelijk van welke lidstaat voor de douaneafhandeling wordt gekozen. |
(180) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op stalen kabels (gesloten kabels daaronder begrepen), met uitzondering van roestvrijstalen kabels, met een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7312 10 81, ex 7312 10 83, ex 7312 10 85, ex 7312 10 89 en ex 7312 10 98 (Taric-codes 7312108112, 7312108113, 7312108119, 7312108312, 7312108313, 7312108319, 7312108512, 7312108513, 7312108519, 7312108912, 7312108913, 7312108919, 7312109812, 7312109813 en 7312109819).
2. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de cif-nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product en van oorsprong uit de VRC bedraagt 60,4 %.
3. Het in lid 2 genoemde definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de invoer uit de VRC, wordt uitgebreid tot invoer van dezelfde stalen kabels verzonden vanuit Marokko, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko (Taric-codes 7312108112, 7312108312, 7312108512, 7312108912 en 7312109812), met uitzondering van die welke worden geproduceerd door Remer Maroc SARL, Zone Industrielle, Tranche 2, Lot 10, Settat, Marokko (aanvullende Taric-code A567), en tot invoer van dezelfde stalen kabels verzonden vanuit de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Republiek Korea (Taric-codes 7312108113, 7312108313, 7312108513, 7312108913 en 7312109813), met uitzondering van die welke door onderstaande ondernemingen worden geproduceerd:
Land |
Onderneming |
Aanvullende Taric-code |
Republiek Korea |
Bosung Wire Rope Co., Ltd, 568,Yongdeok-ri, Hallim-myeon, Gimae-si, Gyeongsangnam-do, 621-872 |
A969 |
Chung Woo Rope Co., Ltd, 1682-4, Songjung-Dong, Gangseo-Gu, Busan |
A969 |
|
CS Co., Ltd, 31-102, Junam maeul 2-gil, Yangsan, Gyeongsangnam-do |
A969 |
|
Cosmo Wire Ltd, 4-10, Koyeon-Ri, Woong Chon-Myon Ulju-Kun, Ulsan |
A969 |
|
Dae Heung Industrial Co., Ltd, 185 Pyunglim — Ri, Daesan-Myun, Haman — Gun, Gyungnam |
A969 |
|
Daechang Steel Co., Ltd, 1213, Aam-daero, Namdong-gu, Incheon |
C057 |
|
DSR Wire Corp., 291, Seonpyong-Ri, Seo-Myon, Suncheon-City, Jeonnam |
A969 |
|
Goodwire MFG. Co. Ltd, 984-23, Maegok-Dong, Yangsan-City, Kyungnam |
B955 |
|
Kiswire Ltd, 37, Gurak-Ro, 141 Beon-Gil, Suyeong-Gu, Busan, Korea 48212 |
A969 |
|
Manho Rope & Wire Ltd, Dongho Bldg, 85-2 4 Street Joongang-Dong, Jong-gu, Busan |
A969 |
|
Line Metal Co. Ltd, 1259 Boncho-ri, Daeji-Myeon, Changnyeong-gun, Gyeongnam |
B926 |
|
Seil Wire and Cable, 47-4, Soju-Dong, Yangsan-Si, Kyungsangnamdo |
A994 |
|
Shin Han Rope Co., Ltd, 715-8, Gojan-Dong, Namdong-gu, Incheon |
A969 |
|
Ssang Yong Cable Mfg. Co., Ltd, 1559-4 Song-Jeong Dong, Gang-Seo Gu, Busan |
A969 |
|
Young Heung Iron & Steel Co., Ltd, 71-1 Sin-Chon Dong, Changwon City, Gyungnam |
A969 |
Artikel 2
Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing. De te betalen moratoire interest in geval van terugbetaling waaruit een recht op de betaling van moratoire interest voortvloeit, is de op de eerste kalenderdag van de maand van de vervaldag door de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties toegepaste rentevoet zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie, verhoogd met 1 procentpunt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 april 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.
(2) Verordening (EG) nr. 1796/1999 van de Raad van 12 augustus 1999 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China, Hongarije, India, Mexico, Polen, Zuid-Afrika en Oekraïne, tot definitieve inning van het op deze invoer ingestelde voorlopige antidumpingrecht en tot beëindiging van de antidumpingprocedure in verband met deze invoer uit de Republiek Korea (PB L 217 van 17.8.1999, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(4) Verordening (EG) nr. 760/2004 van de Raad van 22 april 2004 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 werd ingesteld op stalen kabels uit, onder meer, Oekraïne, tot stalen kabels die vanuit Moldavië zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Moldavië (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 1886/2004 van de Raad van 25 oktober 2004 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij Verordening (EG) nr. 1796/1999 werd ingesteld op stalen kabels uit onder meer de Volksrepubliek China, tot stalen kabels die vanuit Marokko zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Marokko, en tot beëindiging van het onderzoek ten aanzien van een Marokkaanse exporteur (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 1858/2005 van de Raad van 8 november 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China, India, Zuid-Afrika en Oekraïne naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 (PB L 299 van 16.11.2005, blz. 1).
(7) Mededeling in verband met het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 203 van 11.8.2004, blz. 4).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 van de Raad van 26 april 2010 tot uitbreiding van het bij Verordening (EG) nr. 1858/2005 ingestelde definitieve antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit onder meer de Volksrepubliek China tot stalen kabels verzonden vanuit de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit de Republiek Korea, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van stalen kabels verzonden vanuit Maleisië (PB L 117 van 11.5.2010, blz. 1).
(9) Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 311 van 16.11.2010, blz. 16).
(10) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 van de Raad van 27 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 36 van 9.2.2012, blz. 1).
(11) Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51).
(12) Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 180 van 19.5.2016, blz. 2).
(13) Bericht van opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 41 van 8.2.2017, blz. 5).
(14) Bericht van het vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 41 van 8.2.2017, blz. 4).
(15) http://info.hktdc.com/chinastat/gcb/index2.htm (laatstelijk geraadpleegd op 28.9.2017).
(16) Hof van Justitie in zaak C-15/12 P, arrest van 19 september 2013, Dashiqiao Sanqiang Refractory Materials/Raad, ECLI:EU:C:2013:572, punten 34 en 35.
(17) Zie overweging 51 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012.
(18) Bown, Chad P. (2016), „Global Antidumping Database”, Wereldbank, juni (bron: http://econ.worldbank.org/ttbd/gad/).
(19) De hoogte van het recht bedraagt 1 000 USD/ton.
(20) De hoogte van het recht bedraagt 2 580 USD/ton.
(21) De hoogte van het recht varieert van 124,33 USD/ton tot 627 USD/ton.
(22) http://www.mincit.gov.co/loader.php?lServicio=Documentos&lFuncion=verPdf&id=82791&name=Resolucion_220_del_15_de_diciembre_de_2017__Preliminar_cables_y_torones_....pdf&prefijo=file (laatstelijk geraadpleegd op 2.2.2018).
(23) Procentuele verhoging volume van de invoer, tabel 2: (119-66)/66 = 0,80 * 100 = 80 %.
(24) De treksterkte van een kabel wijst op het vermogen van die kabel om weerstand te bieden bij een bepaalde spanning.
(25) i) Een gemiddelde van de twee PCN's met een zo vergelijkbaar mogelijke diameter (1 mm eronder en 1 mm erboven) en toegepast op de gegevens van de bedrijfstak van de Unie, mits alle andere cijfers van de PCN-structuur dezelfde waren (van toepassing op het zesde en zevende PCN); ii) de prijs per eenheid van de meest vergelijkbare diameter en met toepassing van een verhouding die staat voor het prijsverschil van de diameter bij vergelijking van alle verkoop van de bedrijfstak van de Unie van dezelfde diameters en toegepast op de gegevens van de bedrijfstak van de Unie.
(26) Arrest in zaak C-365/15, Wortmann, ECLI:EU:C:2017:19, punten 35 tot en met 39.