18.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/1


VERORDENING (EU) 2018/581 VAN DE RAAD

van 16 april 2018

betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1147/2002

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 31,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad (1) werden de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief tijdelijk geschorst voor bepaalde onderdelen en andere goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen, wanneer deze met een luchtwaardigheidscertificaat werden ingevoerd. Bij die verordening zijn de douaneprocedures voor de rechtenvrije invoer van onderdelen en andere voor vervaardiging, reparatie, onderhoud, verbouwing, wijziging of ombouw van luchtvaartuigen bestemde goederen vereenvoudigd. Vanwege verstrekkende ontwikkelingen op het gebied van technologie en wetgeving sinds 2002 en omwille van de duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 1147/2002 echter worden vervangen.

(2)

Volgens de informatie die van de lidstaten is ontvangen, blijft de bij Verordening (EG) nr. 1147/2002 ingevoerde tijdelijke schorsing noodzakelijk om de administratieve lasten voor zowel marktdeelnemers in de luchtvaartsector als douanediensten van de lidstaten te verlichten, omdat invoer onder bijzondere regelingen met douanetoezicht, zoals bijzondere bestemming, actieve veredeling of douane-entrepot, lastig zou zijn. De tijdelijke schorsing moet daarom worden voortgezet.

(3)

Omdat de prijzen voor in de luchtvaartsector gebruikte onderdelen gewoonlijk veel hoger liggen dan de prijzen voor soortgelijke goederen die voor andere doeleinden zijn bestemd, is het risico dat de rechtenvrij ingevoerde goederen voor andere industriële gebieden zouden worden gebruikt, en als gevolg daarvan het risico van misbruik van de tijdelijke schorsing, bijzonder klein.

(4)

Bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (2) is bepaald dat, wil een onderdeel geschikt worden bevonden om te worden geïnstalleerd in een product met typecertificaat, het vergezeld moet gaan van een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1), afgegeven door een partij die is gemachtigd door luchtvaartautoriteiten binnen de Unie. De schorsing van douanerechten moet daarom afhankelijk worden gesteld van de beschikbaarheid van een certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, van de beschikbaarheid van een eerder certificaat van vrijgave.

(5)

Daarnaast moeten gelijkwaardige certificaten die door derde landen zijn afgegeven, en certificaten die zijn afgegeven in het kader van bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaartveiligheidsovereenkomsten met de Unie voordat het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) werd opgericht, eveneens worden aanvaard als alternatief voor de certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1).

(6)

Aangezien certificaten in elektronische vorm worden afgegeven, moet het mogelijk zijn om certificaten beschikbaar te stellen door elektronische gegevensverwerkingstechnieken of andere middelen te gebruiken om voor de schorsing in aanmerking te komen.

(7)

Om douanecontroles mogelijk te maken, moet de douaneaangifte voor het vrije verkeer een verwijzing bevatten naar het identificatienummer van het certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, naar het identificatienummer van een eerder certificaat van vrijgave.

(8)

De douaneautoriteiten van de lidstaten moeten op kosten van de importeur een beroep kunnen doen op de deskundigheid van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten indien zij vermoeden dat een certificaat is vervalst. Voordat tot dergelijke actie wordt overgegaan, moeten de douaneautoriteiten echter rekening houden met het risico dat de kosten van de expertise hoger zouden kunnen uitvallen dan het voordeel van de schorsing van rechten voor de importeur wanneer het oordeel van de expertise luidt dat de regels voor de afgifte van deze certificaten niet zijn geschonden.

(9)

Om uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te garanderen, moet de Commissie uitvoeringsbevoegdheden krijgen om een lijst vast te stellen van de posten, onderverdelingen en codes van de in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3) vastgelegde gecombineerde nomenclatuur waaronder de goederen worden ingedeeld die op grond van deze verordening voor schorsing in aanmerking komen, en om een lijst van certificaten vast te stellen die gelijkwaardig worden geacht aan het certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1). Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(10)

In het licht van de ingrijpende veranderingen als gevolg van deze verordening met betrekking tot de goederen die voor de schorsing van autonome douanerechten in aanmerking komen, de certificaten van vrijgave en de procedures, alsook omwille van de duidelijkheid, moet Verordening (EG) nr. 1147/2002 worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgelegde autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor onderdelen en andere goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in luchtvaartuigen en delen daarvan tijdens de vervaardiging, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing, de wijziging of de ombouw ervan, moeten worden geschorst.

Deze autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden eveneens geschorst voor goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren toen zij voor reparatie of onderhoud werden ingevoerd.

2.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast van de posten, onderverdelingen en codes van de in Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgelegde gecombineerde nomenclatuur waaronder de goederen die in aanmerking komen voor schorsing, zijn ingedeeld. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 4, lid 2 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 2

1.   Om goederen in aanmerking te laten komen voor de in artikel 1 bedoelde schorsing, stelt de aangever bij de indiening van de douaneaangifte voor het vrije verkeer een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1), zoals bepaald in aanhangsel I van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012, of een gelijkwaardig certificaat aan de douaneautoriteiten beschikbaar. Het certificaat wordt beschikbaar gesteld door elektronische gegevensverwerkingstechnieken of andere middelen te gebruiken.

De douaneaangifte voor het vrije verkeer bevat een verwijzing naar het identificatienummer van het certificaat van vrijgave of, in het geval van reparatie of onderhoud van goederen die de status van luchtwaardigheid hebben verloren, naar het identificatienummer van een eerder certificaat van vrijgave.

2.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen een lijst vast van certificaten die gelijkwaardig worden geacht aan het certificaat van vrijgave voor gebruik EASA-formulier 1. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 4, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 3

Wanneer de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om te vermoeden dat een certificaat dat overeenkomstig artikel 2, lid 1, beschikbaar is gesteld, vervalst is, kunnen zij de expertise vragen van een vertegenwoordiger van de nationale luchtvaartautoriteiten. De importeur draagt de kosten van de expertise.

Bij het besluit of om een expertise wordt verzocht, houden de douaneautoriteiten rekening met het risico dat de kosten van de expertise hoger zouden kunnen uitvallen dan het voordeel van de schorsing van rechten voor de importeur wanneer het oordeel van de expertise luidt dat de regels voor de afgifte van deze certificaten niet zijn geschonden.

Artikel 4

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 5

Verordening (EG) nr. 1147/2002 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 19 april 2018. Artikel 1, lid 1, artikel 2, lid 1, en de artikelen 3 en 5 zijn echter van toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 1, lid 2, en artikel 2, lid 2, en uiterlijk vanaf 31 december 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 16 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  Verordening (EG) nr. 1147/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen (PB L 170 van 29.6.2002, blz. 8).

(2)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).

(3)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(5)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).