6.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 32/6 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/172 VAN DE COMMISSIE
van 28 november 2017
tot wijziging van de bijlagen I en V bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (1), en met name artikel 23, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 649/2012 behelst de uitvoering van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel („het Verdrag van Rotterdam”), dat op 11 september 1998 is ondertekend en bij Besluit 2003/106/EG van de Raad (2) namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd. |
(2) |
De stof dec-3-een-2-on is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) niet goedgekeurd, zodat het gebruik ervan als bestrijdingsmiddel verboden is en de stof bijgevolg aan de lijsten van chemische stoffen in bijlage I, delen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 moet worden toegevoegd. |
(3) |
Er zijn geen aanvragen voor verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof carbendazim ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zodat carbendazim niet langer als bestrijdingsmiddel (groep gewasbeschermingsmiddelen) mag worden gebruikt en bijgevolg aan de lijst van chemische stoffen in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 moet worden toegevoegd. |
(4) |
Er zijn geen aanvragen voor verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof tepraloxydim ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009, zodat tepraloxydim niet langer als bestrijdingsmiddel mag worden gebruikt en bijgevolg aan de lijst van chemische stoffen in bijlage I, delen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 moet worden toegevoegd. |
(5) |
Het gebruik van de stoffen cybutryne en triclosan in biociden is niet toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4), zodat het gebruik ervan als bestrijdingsmiddelen verboden is en de stoffen bijgevolg aan de lijsten van chemische stoffen in bijlage I, delen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 moeten worden toegevoegd. |
(6) |
Het gebruik van de stof triflumuron in biociden is niet toegestaan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012, zodat die stof niet langer in de subgroep „andere bestrijdingsmiddelen met inbegrip van biociden” mag worden gebruikt en bijgevolg aan de lijst van chemische stoffen in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 moet worden toegevoegd. |
(7) |
De stoffen 5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen, benzylbutylftalaat, diisobutylftalaat, diarseenpentaoxide en tris(2-chloorethyl)fosfaat zijn opgenomen in de lijst in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (5) aangezien zij zijn geïdentificeerd als zeer zorgwekkende stoffen. Bijgevolg zijn deze stoffen vergunningsplichtig. Aangezien geen vergunningen zijn toegekend, zijn deze stoffen aan strenge beperkingen voor industrieel gebruik onderworpen. Bijgevolg moeten deze stoffen worden toegevoegd aan bijlage I, delen 1 en 2, bij Verordening (EU) nr. 649/2012. |
(8) |
Tijdens de zevende vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam, die van 4 tot en met 15 mei 2015 werd gehouden, heeft deze conferentie besloten methamidofos in bijlage III bij dat verdrag op te nemen, met als gevolg dat die stof onder de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming in het kader van dat verdrag ging vallen. De Conferentie van de partijen heeft eveneens besloten de bestaande vermelding in bijlage III voor „methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l)” te schrappen. Bijgevolg moeten deze wijzigingen in de lijsten van chemische stoffen in bijlage I, delen 1 en 3, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 worden verwerkt. |
(9) |
Tijdens de zevende vergadering, die van 4 tot en met 15 mei 2015 werd gehouden, van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen („het Verdrag van Stockholm”), dat bij Besluit 2006/507/EG van de Raad (6) is goedgekeurd, heeft deze conferentie besloten de stoffen hexachloorbutadieen en polychloornaftaleen op te nemen in bijlage A bij dat verdrag. Deze stoffen zijn opgenomen in de lijsten in bijlage I, deel B, bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7) en moeten bijgevolg worden toegevoegd aan bijlage V, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 ter uitvoering van het Verdrag van Stockholm. |
(10) |
Ingevolge het besluit dat is genomen tijdens de zesde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Stockholm, die van 28 april tot en met 10 mei 2013 werd gehouden, om hexabroomcyclododecaan (HBCDD) in bijlage A, deel 1, bij dat verdrag op te nemen, is deze chemische stof bij Verordening (EU) 2016/293 van de Commissie (8) toegevoegd aan bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 850/2004. Bijgevolg moet deze stof worden toegevoegd aan bijlage V, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012. |
(11) |
Bij het Verdrag van Stockholm is recycling toegestaan van artikelen die tetra- en pentabroomdifenylether of hexa- en heptabroomdifenylether bevatten of kunnen bevatten, alsook het gebruik en de definitieve verwijdering van artikelen die vervaardigd zijn van gerecyclede materialen die een van deze stoffen bevatten op voorwaarde dat stappen worden ondernomen ter voorkoming van de uitvoer van dergelijke artikelen die hogere hoeveelheden of concentraties van deze stoffen bevatten dan zijn toegestaan voor de verkoop, het gebruik, de invoer of de vervaardiging van die artikelen binnen het grondgebied van de desbetreffende partij. Om deze verplichting in de Unie uit te voeren, moet de uitvoer van artikelen die concentraties bevatten van 0,1 % gewichtsprocent van deze stoffen of meer wanneer zij gedeeltelijk of geheel zijn geproduceerd uit gerecyclede materialen of materialen uit voor hergebruik opgewerkt afval worden verboden door deze artikelen toe te voegen aan bijlage V, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012. |
(12) |
Verordening (EU) nr. 649/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voor alle belanghebbende partijen om de nodige maatregelen te kunnen nemen om aan deze verordening te voldoen en voor de lidstaten om de nodige maatregelen te kunnen nemen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 649/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 november 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60.
(2) Besluit 2003/106/EG van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (PB L 63 van 6.3.2003, blz. 27).
(3) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(4) Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
(6) Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).
(8) Verordening (EU) 2016/293 van de Commissie van 1 maart 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen met betrekking tot bijlage I (PB L 55 van 2.3.2016, blz. 4).
BIJLAGE I
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 649/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
In bijlage V, deel 1, bij Verordening (EU) nr. 649/2012 worden de volgende vermeldingen toegevoegd:
Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt |
Eventuele nadere bijzonderheden (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer enz.) |
|
|
„Hexachloorbutadieen |
EG-nr. 201-765-5 CAS-nr. 87-68-3 GN-code 2903 29 00 |
|
Polychloornaftaleen |
EG-nr. 274-864-4 CAS-nr. 70776-03-3 en andere GN-code 3824 99 93 |
|
Hexabroomcyclododecaan |
EG-nr. 247-148-4, 221-695-9 CAS-nr. 25637-99-4, 3194-55-6, 134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8 en andere GN-code 2903 89 80 |
Artikelen die concentraties bevatten van 0,1 % gewichtsprocent van tetra-, penta-, hexa- of heptabroomdifenylether of meer wanneer zij gedeeltelijk of geheel zijn geproduceerd uit gerecyclede materialen of materialen uit voor hergebruik opgewerkt afval |
Tetrabroomdifenylether |
EG-nr. 254-787-2 en andere CAS-nr. 40088-47-9 en andere GN-code 2909 30 38 |
Pentabroomdifenylether |
EG-nr. 251-084-2 en andere CAS-nr. 32534-81-9 en andere GN-code 2909 30 31 |
|
Hexabroomdifenylether |
EG-nr. 253-058-6 en andere CAS-nr. 36483-60-0 en andere GN-code 2909 30 38 |
|
Heptabroomdifenylether |
EG-nr. 273-031-2 en andere CAS-nr. 68928-80-3 en andere GN-code 2909 30 38 ”. |