13.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/56 VAN DE COMMISSIE

van 12 januari 2018

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 9, lid 2, artikel 36, lid 6, artikel 53, lid 1, artikel 57, lid 2, en de artikelen 104 en 114,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (2) kunnen de certificerende instanties gebruikmaken van een geïntegreerde bemonsteringsaanpak voor de gegevensgerichte toetsing van de uitgaven. Bij de toepassing van dit artikel gedurende de eerste twee jaar is gebleken dat moet worden verduidelijkt wat wordt bedoeld met een geïntegreerde bemonsteringsaanpak voor het bereiken van de verschillende auditdoelstellingen als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1306/2013.

(2)

In artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) is de grens voor elke uitgavendeclaratie van de betaalorganen met betalingsverzoeken met betrekking tot financieringsinstrumenten vastgesteld op maximaal 25 % van het totale bedrag aan programmabijdragen dat voor het financieringsinstrument is vastgelegd. In artikel 22, lid 1, onder a), van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 is bepaald dat het bedrag aan subsidiabele overheidsuitgaven waarvoor het betaalorgaan de overeenkomstige Elfpo-bijdrage in elk van de in lid 2 van dat artikel bedoelde kwartalen daadwerkelijk heeft betaald, in de driemaandelijkse uitgavendeclaratie moet worden gespecificeerd. De door het betaalorgaan in het kader van financieringsinstrumenten betaalde bedragen moeten bij de Commissie worden gedeclareerd met inachtneming van de 25 %-grens en op voorwaarde dat de desbetreffende uitvoeringsmijlpaal is bereikt. De eerste declaratie bij de Commissie binnen de 25 %-grens start met de ondertekening van de financieringsovereenkomst en de daaropvolgende betaling aan het financieringsinstrument. Overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten de daaropvolgende tranches bij de Commissie worden gedeclareerd wanneer het overeenkomstige uitbetalingspercentage is bereikt. In het geval van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (hierna „Elfpo” genoemd) betekent dat dat het betaalorgaan slechts 25 % van de totale geplande bijdrage per kwartaal mag declareren. De bepalingen van artikel 22, leden 1 en 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 lijken bijgevolg niet geschikt voor de manier waarop de financieringsinstrumenten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1303/2013 door de lidstaten en de Commissie gezamenlijk moeten worden beheerd, en moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De ervaring heeft geleerd dat ter beperking van de administratieve lasten waarmee de lidstaten te maken hebben bij terugvorderingen, een ondergrens moet worden vastgesteld voor de terugvordering van rente.

(4)

In artikel 30, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 is bepaald dat de voor de goedkeuring van de rekeningen gebruikte documenten en boekhoudinformatie aan de Commissie moeten worden toegezonden in zowel een papieren als een elektronische versie. Om de administratieve lasten voor de lidstaten en de Commissie te verminderen, de analyse van de documenten te stroomlijnen en het risico van inconsistenties in de gebruikte gegevens te beperken, moeten de lidstaten worden verplicht om uitsluitend elektronische documenten in te dienen, met gebruik van een elektronische handtekening. Die verplichting moet eveneens worden verwerkt in de tekst van de in bijlage I bij die uitvoeringsverordening opgenomen beheersverklaring. Om te voorkomen dat de verzending van de documenten vertraging oploopt door technische problemen bij de invoering van de elektronische handtekening, moet het in het eerste jaar van toepassing van de nieuwe vereiste mogelijk zijn om manueel ondertekende documenten in elektronische vorm in te dienen.

(5)

Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 zijn de vorm en inhoud van de in artikel 30, lid 1, onder c), van die uitvoeringsverordening bedoelde boekhoudinformatie en de wijze waarop die informatie aan de Commissie moet worden toegezonden, bepaald bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1758 van de Commissie (4). De ervaring heeft geleerd dat de vorm en inhoud van de boekhoudinformatie elk jaar moeten worden gewijzigd, met alle administratieve lasten en risico's van vertragingen van dien. Met het oog op vereenvoudiging en een tijdige vaststelling van de technische specificaties in kwestie moet daarom worden toegestaan dat de modellen en de bijbehorende technische specificaties voor de boekhoudinformatie met ingang van begrotingsjaar 2019 vóór het begin van elk begrotingsjaar beschikbaar worden gesteld en worden bijgewerkt door de Commissie nadat het Comité voor de landbouwfondsen daarvan in kennis is gesteld. Ook moeten algemene vereisten voor deze technische specificaties worden vastgesteld.

(6)

Krachtens artikel 34, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet de Commissie, indien zij van mening is dat uitgaven niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn gedaan, haar bevindingen meedelen aan de betrokken lidstaat en in deze mededeling ook vermelden wanneer een bilaterale vergadering zal worden gehouden gedurende de periode van vier maanden na afloop van de voor de lidstaat vastgestelde antwoordtermijn. Tijdens deze periode zijn een aantal administratieve stappen nodig, zoals de vertaling van het antwoord van de lidstaat, de analyse door de Commissie van de elementen die de lidstaat heeft aangedragen, de opstelling van de uitnodiging voor de bilaterale vergadering in de nationale taal van de lidstaat en de voorbereiding van de vergadering zelf. In de voorbije twee jaar is de termijn van vier maanden in de meeste gevallen ontoereikend gebleken voor een effectieve vergadering. Voor een betere voorbereiding van een bilaterale vergadering moet de termijn waarbinnen deze moet worden gehouden, worden verlengd tot vijf maanden. Om lopende onderzoeken niet te doorkruisen, zal een dergelijke verlenging enkel van gelden voor onderzoeken waarvoor de mededeling op grond van artikel 34, lid 2, nog niet is verzonden op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening.

(7)

Krachtens artikel 34, lid 3, derde alinea, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet de Commissie haar conclusies uiterlijk zes maanden na toezending van de notulen van de bilaterale vergadering formeel aan de lidstaat meedelen. Die termijn is bepaald ten opzichte van de toezending van de notulen van de bilaterale vergadering, ervan uitgaande dat een bilaterale vergadering heeft plaatsgevonden. In die uitvoeringsverordening is niet uitdrukkelijk voorzien in een termijn voor de mededeling van de conclusies ingeval een lidstaat een bilaterale vergadering niet noodzakelijk acht. Die bepaling moet bijgevolg op dit punt worden verduidelijkt en voorzien in een beginpunt voor de termijn van zes maanden voor de gevallen waarin geen bilaterale vergadering vereist was.

(8)

In artikel 34, lid 9, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 is bepaald dat de in de leden 3, 4 en 5 van dat artikel bedoelde termijn in naar behoren gemotiveerde gevallen kan worden verlengd. In artikel 34, lid 2, van die uitvoeringsverordening is voorzien in een termijn waarbinnen de bilaterale vergadering moet worden gehouden, en in gevallen waarin dat gerechtvaardigd is, kan het nodig zijn om die termijn te verlengen. Artikel 34, lid 9, van die uitvoeringsverordening moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Op grond van artikel 111, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten de lidstaten informatie bekendmaken over de begunstigden van het Europees Landbouwgarantiefonds (hierna „ELGF” genoemd) en van het Elfpo, met inbegrip van, onder meer, het bedrag van de betaling die in het betrokken begrotingsjaar is ontvangen voor elke uit deze fondsen gefinancierde maatregel en de aard en de beschrijving van elke maatregel. In artikel 57 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 is nader omschreven welke informatie met betrekking tot die maatregelen moet worden bekendgemaakt, en wordt verwezen naar bijlage XIII bij die uitvoeringsverordening, waarin een lijst met de betrokken maatregelen is opgenomen.

(10)

Bijlage XIII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet worden gewijzigd omdat ook de uitzonderingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om iets aan de marktsituatie te doen op basis van artikel 220, lid 1, en artikel 221, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5), moeten worden opgenomen in de in die bijlage vermelde lijst van maatregelen. Deze uitzonderingsmaatregelen worden beschouwd als maatregelen ter ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013. Bijlage XIII, punt 10, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet derhalve worden gewijzigd. Voorts is de in punt 3 van die bijlage bedoelde steun in de sector zijderupsen niet langer van toepassing aangezien artikel 111 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (6) met ingang van 1 januari 2014 is ingetrokken bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 en alle gerelateerde financiële vastleggingen en betalingen aan begunstigden inmiddels zijn afgewikkeld. De verwijzing naar de steun in de sector zijderupsen moet derhalve uit die lijst worden geschrapt.

(11)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 7, lid 3, wordt de vierde zin vervangen door:

„Bij de gegevensgerichte toetsing, met inbegrip van de bemonsteringsmethoden, kunnen de certificerende instanties gebruikmaken van een toetsing met een tweeledig doel om de verschillende auditdoelstellingen te bereiken.”.

2)

Aan artikel 22, lid 2, wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

„Wat de overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 opgezette financieringsinstrumenten betreft, worden de uitgaven met betrekking tot de in de eerste alinea genoemde referentieperioden gedeclareerd zodra is voldaan aan de in artikel 41, lid 1, van die verordening vastgelegde voorwaarden voor elke volgende aanvraag voor tussentijdse betaling.”.

3)

Aan artikel 27, lid 1, wordt de volgende zin toegevoegd:

„De lidstaten kunnen besluiten de rente niet terug te vorderen wanneer het bedrag van de rente niet hoger is dan 5 EUR.”.

4)

In artikel 30 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde documenten en boekhoudinformatie worden aan de Commissie toegezonden uiterlijk op 15 februari van het jaar na het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. De in lid 1, onder a), b) en d), bedoelde documenten worden langs elektronische weg toegezonden in de vorm en onder de voorwaarden zoals door de Commissie vastgesteld overeenkomstig artikel 24.

Deze documenten dragen een verplichte elektronische handtekening in de zin van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1). Voor de documenten die betrekking hebben op begrotingsjaar 2017, kan de Commissie in elektronische vorm ingediende manueel ondertekende documenten aanvaarden.

(*1)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).”."

5)

In artikel 31 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De Commissie stelt de lidstaten via informatiesystemen modellen ter beschikking met de vorm en de inhoud van de boekhoudinformatie als bedoeld in artikel 30, lid 1, onder c).

De modellen en de bijbehorende technische specificaties voor de boekhoudinformatie worden door de Commissie vóór het begin van elk begrotingsjaar beschikbaar gesteld en bijgewerkt nadat het Comité voor de landbouwfondsen daarvan in kennis is gesteld.

De technische specificaties omvatten:

a)

de jaarlijkse gegevensvereisten voor de afzonderlijke boekhoudinformatie (X-tabel);

b)

de specificaties voor het doorsturen van de computerbestanden betreffende de ELGF- en de Elfpo-uitgaven;

c)

de beschrijvingen van de gegevensvelden (vademecum);

d)

de structuur van de Elfpo-begrotingscodes.”.

6)

Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Indien de Commissie als gevolg van een onderzoek van mening is dat uitgaven niet overeenkomstig de Unievoorschriften zijn gedaan, deelt zij haar bevindingen aan de betrokken lidstaat mee en geeft zij daarbij aan welke correctiemaatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat die voorschriften in de toekomst worden nageleefd, en welk voorlopig niveau van financiële correctie zij in die fase van de procedure als conform haar bevindingen beschouwt. In deze mededeling wordt ook vermeld wanneer een bilaterale vergadering zal worden gehouden gedurende de periode van vijf maanden na afloop van de voor de lidstaat vastgestelde antwoordtermijn. In de mededeling wordt naar dit artikel verwezen.”;

b)

aan lid 3 wordt de volgende vierde alinea toegevoegd:

„Indien een lidstaat de Commissie ervan in kennis stelt dat een bilaterale vergadering niet noodzakelijk is, vangt de termijn van zes maanden aan op de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Commissie.”;

c)

lid 9 wordt vervangen door:

„9.   In naar behoren gemotiveerde gevallen, die aan de betrokken lidstaat moeten worden gemeld, kan de Commissie de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde termijnen verlengen.”.

7)

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige verordening.

8)

Bijlage XIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 3 wordt geschrapt;

b)

punt 10 wordt vervangen door:

„10.

De maatregelen die krachtens artikel 219, lid 1, artikel 220, lid 1 en artikel 221, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 zijn genomen als maatregelen ter ondersteuning van landbouwmarkten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1306/2013.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 januari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).

(3)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1758 van de Commissie van 27 september 2017 tot vaststelling van vorm en inhoud van de boekhoudinformatie die, met het oog op de goedkeuring van de rekeningen van het ELGF en het Elfpo, voor monitoringdoeleinden en voor de opstelling van prognoses aan de Commissie moet worden verstrekt (PB L 250 van 28.9.2017, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

(6)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE

BIJLAGE I

BEHEERSVERKLARING

(Artikel 3)

Ik, …, directeur van het betaalorgaan …, leg hierbij de rekeningen over die voor dit betaalorgaan zijn opgesteld over het begrotingsjaar van 16.10.xx tot en met 15.10.xx + 1.

Op basis van mijn eigen inschatting en van de tot mijn beschikking staande informatie, die onder meer de resultaten van de werkzaamheden van de interneauditdienst omvat, verklaar ik dat:

de overgelegde en in elektronisch formaat ingediende rekeningen naar mijn beste weten een waarheidsgetrouw, volledig en nauwkeurig beeld geven van de uitgaven en ontvangsten in het bovengenoemde begrotingsjaar. Met name zijn alle vorderingen, voorschotten, zekerheden en voorraden waarvan ik kennis heb, in de rekeningen geboekt en zijn alle voor het ELGF en het Elfpo geïnde ontvangsten naar behoren aan het desbetreffende fonds gecrediteerd;

het door mij opgezette systeem een redelijke zekerheid biedt dat de onderliggende transacties wettig en regelmatig zijn en dat de subsidiabiliteit van de aanvragen en, in het geval van plattelandsontwikkeling, de procedure voor de toekenning van steun worden beheerd, gecontroleerd en gedocumenteerd overeenkomstig de Unievoorschriften.

De in de rekeningen opgenomen uitgaven zijn gebruikt voor het beoogde doel, als omschreven in Verordening (EU) nr. 1306/2013.

Voorts bevestig ik dat de in artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen zijn ingevoerd waarbij rekening is gehouden met de vastgestelde risico's.

Ten aanzien van deze zekerheid gelden evenwel de volgende punten van voorbehoud:

Tot slot bevestig ik dat mij geen niet-meegedeelde zaken bekend zijn die de financiële belangen van de Unie zouden kunnen schaden.

Handtekening