10.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 320/55


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 13 juli 2018

over het nationale hervormingsprogramma 2018 van Cyprus en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2018 van Cyprus

(2018/C 320/12)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 november 2017 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2018 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarin is ten volle rekening gehouden met de Europese pijler van sociale rechten, die op 17 november 2017 is geproclameerd door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 22 maart 2018 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 22 november 2017 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Cyprus heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen, die op 22 maart 2018 door de Europese Raad is bekrachtigd. Op 14 mei 2018 heeft de Raad de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone (3) („aanbeveling voor de eurozone”) vastgesteld.

(2)

Als lidstaat die de euro als munt heeft en in het licht van de grote onderlinge verwevenheid tussen de economieën van de economische en monetaire unie dient Cyprus ervoor te zorgen dat volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling voor de eurozone, die wordt weergegeven in de aanbevelingen 1, 3 en 5 hieronder.

(3)

Op 7 maart 2018 is het landverslag 2018 voor Cyprus gepubliceerd. Dit behelsde een beoordeling van de vooruitgang die Cyprus bij de tenuitvoerlegging van de op 11 juli 2017 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen (4) heeft geboekt, van het gevolg dat is gegeven aan de landspecifieke aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en van de vooruitgang die Cyprus met betrekking tot zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het landverslag bevatte ook een op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie, waarvan de uitkomsten ook op 7 maart 2018 zijn bekendgemaakt. Op basis van haar analyse concludeerde de Commissie dat Cyprus wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden. Met name is het van essentieel belang dat het land de talrijke onevenwichtigheden in de vorm van de particuliere, publieke en externe schuldenlast, en het grote volume niet-renderende leningen aanpakt.

(4)

Cyprus heeft op 19 april 2018 zijn nationaal hervormingsprogramma 2018 en op 30 april 2018 zijn stabiliteitsprogramma 2018 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma's rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(5)

De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de desbetreffende programma's opnieuw te bezien en wijzigingen daarop voorstellen, indien dit nodig is om de uitvoering van de betrokken aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft in richtsnoeren met betrekking tot de toepassing van de maatregelen die de effectiviteit van de ESI-fondsen koppelen aan gezonde economische governance nader aangegeven hoe zij van die bepaling gebruik zal maken.

(6)

Cyprus valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en is onderworpen aan de schuldregel. In haar stabiliteitsprogramma 2018 gaat de regering uit van een nominaal begrotingsoverschot van 1,7 % van het bbp in 2018 en iets minder dan 2,0 % van het bbp over de hele programmaperiode. De begrotingsdoelstelling op middellange termijn, vastgesteld als een structureel begrotingsevenwicht, wordt volgens de plannen in de periode 2018-2021 bereikt. Na een daling tot ongeveer 97,5 % van het bbp in 2017 zal de overscheidsschuldquote volgens de prognoses van het stabiliteitsprogramma 2018 in 2018 tot 105,6 % stijgen om daarna geleidelijk te dalen tot 88 % in 2021. Het macro-economische scenario dat aan die begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is plausibel. Aan de macro-economische aannamen van het stabiliteitsprogramma zijn neerwaartse risico's verbonden. Deze hangen vooral samen met het grote volume niet-renderende leningen in de financiële sector.

(7)

De Raad heeft Cyprus op 11 juli 2017 de aanbeveling gedaan in 2018 de begrotingsdoelstelling op middellange termijn te blijven aanhouden. Dit spoort met een maximale nominale groeivoet van de netto primaire overheidsuitgaven (6) van 1,9 % in 2018, hetgeen overeenstemt met een toegestane verslechtering van het structurele saldo met 0,4 % van het bbp. Volgens de voorjaarsprognoses 2018 van de Commissie zal het structurele saldo een overschot vertonen van 0,8 % van het bbp in 2018 en van 0,5 % van het bbp in 2019, wat boven de begrotingsdoelstelling op middellange termijn ligt. De verwachting is dat Cyprus in 2018 aan de overgangsregel voor de schuld en in 2019 aan de schuldregel zal voldoen. In het algemeen is de Raad van oordeel dat Cyprus in 2018 en 2019 naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen. Tegelijkertijd moeten op de korte en de middellange termijn de ontwikkelingen aan de uitgavenzijde zorgvuldig in het oog worden gehouden, met name gezien de mogelijke toekomstige risico's voor de duurzaamheid van de inkomsten.

(8)

Ondanks recente inspanningen op het vlak van e-overheidsdiensten, regelgevingskwaliteit en personeelsmobiliteit, blijft ondoeltreffendheid bij de overheidsdiensten een probleem vormen dat gevolgen heeft voor het ondernemingsklimaat. Belangrijke wetgevingsvoorstellen om dit te verhelpen, zijn nog steeds in behandeling. Het gaat onder meer om wetsontwerpen inzake de hervorming van de overheidsdiensten en de lokale overheden. Tekortkomingen in het governancekader voor staatsbedrijven kunnen leiden tot een accumulatie van voorwaardelijke verplichtingen voor de overheid en kunnen een belemmering vormen voor de capaciteit om te investeren in de belangrijkste basisvoorzieningen, zoals telecommunicatie en energie. De beheersing van de loonkosten in de overheidssector is een belangrijke factor geweest in de begrotingsconsolidatie in Cyprus. De huidige collectieve overeenkomst die de groei van de lonen in de overheidssector beperkt, verstrijkt echter in 2018 en er is nog steeds geen meer permanente oplossing in zicht.

(9)

In december 2017 zijn een nationale anticorruptiestrategie en een nationaal actieplan vastgesteld. De bestaande instantie voor corruptiebestrijding heeft nog steeds niet voldoende middelen, maar de regering overweegt de oprichting van een nieuw onafhankelijk agentschap. Verschillende wetgevende initiatieven, waaronder wetsvoorstellen die betrekking hebben op de bescherming van klokkenluiders, lobbyactiviteiten en vermogensverklaringen, zijn momenteel in behandeling in het parlement. Indien zij worden aangenomen, zouden zij bijdragen tot een steviger nationaal kader voor de bestrijding van corruptie.

(10)

Zoals in de aanbeveling voor de eurozone 2018 is aangegeven, is de strijd tegen agressieve fiscale planningsstrategieën van essentieel belang om concurrentieverstoringen tussen ondernemingen te voorkomen, om voor een eerlijke behandeling van belastingbetalers te zorgen en om de overheidsfinanciën veilig te stellen. De overloopeffecten van de agressieve planningsstrategieën van belastingbetalers tussen de lidstaten vereisen een gecoördineerd optreden van het nationale beleid ter aanvulling van de wetgeving van de Unie. De (in verhouding tot het bbp) hoge dividend- en rentebetalingen, wijzen erop dat bedrijven de Cypriotische belastingregels gebruiken voor een agressieve fiscale planning. De inhoudingsvrijstelling op uitgaande (d.w.z. van inwoners van de Unie aan inwoners van derde landen) betalingen van dividenden, rente en, in veel gevallen, royalty's door in Cyprus gevestigde ondernemingen aan ingezetenen van derde landen, kan ertoe leiden dat over die betalingen in het geheel geen belasting wordt geheven indien daarover in de ontvangende jurisdictie evenmin belasting verschuldigd is. Samen met de regels inzake de fiscale woonplaats van vennootschappen, kan die inhoudingsvrijstelling agressieve fiscale planning in de hand werken. Hoewel regelingen voor notionele renteaftrek de ongelijke behandeling van vreemd en eigen vermogen kunnen helpen verminderen, kunnen zij bij gebrek aan effectieve antimisbruikregels ook worden gebruikt om belastingen te ontwijken. De Commissie neemt nota van de recente positieve maatregelen die zijn aangekondigd of getroffen (d.w.z. de aangekondigde herziening van de regels inzake de fiscale woonplaats van vennootschappen, geplande wijzigingen van de verrekenprijsbepalingen). Op basis van recente contacten zal de Commissie haar constructieve dialoog over de strijd tegen agressieve planningsstrategieën van belastingbetalers voortzetten.

(11)

De inefficiëntie van het gerechtelijk apparaat blijft nadelig voor het afdwingen van contracten en een snelle beslechting van burgerrechterlijke en handelsrechtelijke zaken. Door omslachtige burgerlijke procedures en een gebrekkige tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen worden banken er niet toe gestimuleerd de insolventie- en beslagleggingsraamwerken te gebruiken om hun volume niet-renderende leningen terug te dringen. Dankzij een reeks hervormingen is een begin gemaakt met de aanpak van de meest kritieke problemen in het rechtssysteem, met name de lage digitaliseringsgraad van de rechtbanken en het gebrek aan permanente opleiding voor rechters.

(12)

De inspanningen om het volume niet-renderende leningen terug te dringen, worden ondermijnd doordat nog steeds weinig gebruik wordt gemaakt van de nieuwe insolventie- en beslagleggingsraamwerken. Er is een werkgroep van belanghebbenden opgericht die de implementatie en de prestaties van de raamwerken zal evalueren. Daarnaast zijn administratieve maatregelen genomen om de achterstand in de afgifte van eigendomsbewijzen terug te dringen. Toch blijft de achterstand groot en is er nog steeds geen structurele oplossing voor de tekortkomingen in het systeem voor eigendomstransacties (d.w.z. de afgifte en de overdracht van eigendomsbewijzen).

(13)

Het grote volume niet-renderende leningen blijft de belangrijkste bron van kwetsbaarheid van de banksector en heeft een invloed op de kredietverlening. De banken hebben nog steeds moeite om hun vorderingen op leningnemers die in gebreke blijven af te dwingen en er blijven problemen bestaan door een zwakke terugbetalingsdiscipline. In 2017 is het volume niet-renderende leningen gedaald — zij het niet bij alle banken in even grote mate — dankzij schuldherstructureringen via afschrijvingen en de omzetting van schulden in activa. Er blijft onzekerheid bestaan over de duurzaamheid van de reductieplannen van de banken, aangezien het aantal hernieuwde wanbetalingen van leningen en hernieuwde herstructureringen hoog blijft en de rechtstreekse blootstelling van banken aan de vastgoedmarkt toeneemt. Deze elementen maken duidelijk dat snel een uitgebreidere strategie moet worden toegepast die het mogelijk maakt de balansen van de banken sneller op te schonen, waarbij rekening wordt gehouden met de sociale gevolgen voor kwetsbare groepen en zorgvuldig vormgegeven stimulansen worden gegeven om de terugbetalingsdiscipline te bevorderen. Als onderdeel van deze strategie lijken wetswijzigingen nodig die een doeltreffende tenuitvoerlegging van vorderingen mogelijk maken en de verkoop van leningen vergemakkelijken, en die onder meer betrekking hebben op de bescherming van kredietnemers en de introductie van elektronische veilingen. Voorts blijft de governance en de administratieve capaciteit van het toezicht op verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen zwak. De regering is voornemens in de loop van 2018 wetsvoorstellen in te dienen om dat te verhelpen.

(14)

Dankzij de uitvoering van het actieplan voor groei is enige vooruitgang geboekt op het gebied van strategische investeringen, ondernemerschap en betere regelgeving. Een aantal belangrijke hervormingen is echter tot stilstand gekomen, met name wat betreft de toekenning van vergunningen voor investeringsprojecten. De toegang tot financiering is dankzij een hoger niveau van zekerheidsvereisten verbeterd, maar blijft een belangrijk probleem vormen, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen. Financiële steunmaatregelen nemen voornamelijk de vorm aan van subsidies. Alternatieve financieringsbronnen, zoals durfkapitaal, aandelenfinanciering en crowdfunding, zijn voor Cypriotische bedrijven nog steeds zeer beperkt beschikbaar. Privatiseringsinspanningen, die productiviteitsbevorderende buitenlandse investeringen moeten aantrekken, zijn vaak on hold gezet en slechts bij enkele privatiseringsprojecten wordt geleidelijk vooruitgang geboekt (bijvoorbeeld de haven van Larnaca).

(15)

De werkgelegenheid neemt toe en de werkloosheid daalt snel, maar blijft hoog onder jongeren en langdurig werklozen. Er wordt onverminderd naar gestreefd de administratieve capaciteit van publieke arbeidsbemiddelingsdiensten te vergroten. Er blijven echter problemen bestaan op het vlak van dienstverlening aan werkgevers, klantencategorisatie, individuele begeleiding en activering, ook voor wie een gewaarborgd minimuminkomen ontvangt. Het percentage jongeren (15 tot 24 jaar) zonder baan, scholing of opleiding is nog steeds een van de hoogste in de Unie. Zoals blijkt uit het lage aantal jongeren in de desbetreffende activeringsregelingen is er een gebrek aan maatregelen om jongeren te bereiken en aan tijdige, op hun maat gesneden hulp.

(16)

Er is vooruitgang geboekt bij de modernisering van de onderwijssector, maar er blijven nog aanzienlijke uitdagingen bestaan. Tot de recente positieve ontwikkelingen behoren een grondige herziening van de leerplannen en de implementatie van een nieuwe regeling voor het aanstellen van leerkrachten. Cyprus geeft aan onderwijs meer uit dan het gemiddelde van de Unie, waaruit blijkt dat het veel belang hecht aan onderwijs, opleiding en een leven lang leren. Het opleidingsniveau blijft echter laag en het aantal voortijdige schoolverlaters ligt dan wel lager dan het gemiddelde van de Unie, maar is aanzienlijk gestegen. De participatie in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen ligt laag, de hervorming van het systeem voor de evaluatie van leerkrachten is nog niet voltooid en er zijn nog steeds veel mensen met een diploma hoger onderwijs die een baan hebben aangenomen waarvoor niet noodzakelijk een academische graad nodig is.

(17)

Cyprus heeft wetgeving aangenomen tot instelling van een nieuw nationaal zorgstelsel en heeft zo aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van gezondheidszorg. Het nieuwe stelsel is erop gericht gezondheidszorg toegankelijker en universeel beschikbaar te maken, de hoge eigen bijdragen te verlagen en te zorgen voor een efficiëntere zorgverstrekking in de publieke sector. Voordat het systeem in 2020 volledig operationeel zal zijn, zullen zich grote uitdagingen voordoen op het gebied van de tenuitvoerlegging en zullen grote investeringen nodig zijn. Er moeten blijvende inspanningen worden verricht om kostenoverschrijdingen te voorkomen, te zorgen voor modernisering en meer efficiëntie bij zorgverleners, onder meer in de primaire gezondheidszorg, e-gezondheidszorg in te voeren en een nationale geneesmiddelenorganisatie op te richten. De langdurige zorg is weinig ontwikkeld en blijft een uitdaging, gelet op de vergrijzing van de bevolking.

(18)

In de context van het Europees Semester 2018 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Cyprus verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2018. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma 2018 als het nationale hervormingsprogramma 2018 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Cyprus zijn gericht. Daarbij heeft de Commissie niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaal-economisch beleid in Cyprus, maar is zij ook nagegaan in hoeverre de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(19)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2018 onderzocht en is hij van mening (7) dat Cyprus naar verwachting aan het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

(20)

In het licht van de diepgaande evaluatie door de Commissie en van deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2018 en het stabiliteitsprogramma 2018 onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 5 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Cyprus in 2018 en 2019 de volgende actie onderneemt:

1.

Cruciale hervormingswetgeving aannemen om de efficiëntie in de overheidssector te verbeteren, met name wat betreft het functioneren van de overheidsdiensten en de governance van staatsbedrijven en lokale overheden.

2.

Meer inspanningen leveren om de efficiëntie van het gerechtelijk apparaat te verbeteren door burgerlijke procedures te herzien, de specialisatie van rechters te vergroten en een volledig operationeel e-justitiesysteem op te zetten. Maatregelen nemen om de insolventie- en beslagleggingsraamwerken volledig operationeel te maken en zorgen voor betrouwbare en snelle systemen voor de afgifte van eigendomsbewijzen en de overdracht van eigendomsrechten van onroerende zaken.

3.

De afbouw van niet-renderende leningen versnellen aan de hand van een brede strategie, met inbegrip van wetswijzigingen die een doeltreffende tenuitvoerlegging van vorderingen mogelijk maken en de verkoop van leningen vergemakkelijken. Het toezicht op verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen integreren en versterken.

4.

Voorrang geven aan de uitvoering van de voornaamste elementen van het actieplan voor groei, met name door strategische investeringen te versnellen, en aanvullende maatregelen nemen zodat kleine en middelgrote ondernemingen een betere toegang tot financiering krijgen. De prestaties van staatsbedrijven verbeteren, onder meer door de implementatie van privatiseringsprojecten te hervatten.

5.

De hervormingen voltooien die de capaciteit en de doeltreffendheid van publieke arbeidsbemiddelingsdiensten moeten vergroten, en zorgen dat meer jongeren zonder baan, scholing of opleiding worden bereikt en activeringsondersteuning krijgen. De hervorming van de onderwijs- en opleidingssystemen voltooien, onder meer wat betreft de evaluatie van leerkrachten en acties om de capaciteit van beroepsonderwijs en beroepsopleiding te vergroten. Maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het nationale zorgstelsel zoals gepland in 2020 volledig operationeel is.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

H. LÖGER


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25.

(3)  PB C 179 van 25.5 2018, blz. 1.

(4)  PB C 261 van 9.8 2017, blz. 1.

(5)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

(6)  De netto primaire overheidsuitgaven bestaan uit de totale overheidsuitgaven exclusief rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma's van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa zijn gespreid over een periode van vier jaar. Er wordt rekening gehouden met discretionaire inkomstenmaatregelen of bij wet verplicht gestelde inkomstenstijgingen. Eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde worden uitgevlakt.

(7)  Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.