25.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 219/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1499 VAN DE COMMISSIE
van 2 juni 2017
tot wijziging van de bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad met het oog op de aanpassing ervan aan de verandering van de regelgevende testprocedure voor het meten van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, tweede alinea, en artikel 13, lid 6, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Een nieuwe regelgevende testprocedure voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van lichte voertuigen, de Worldwide Harmonised Light Vehicles Test Procedure (wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen, WLTP), zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2017/1151 (2), zal de New European Test Cycle (nieuwe Europese rijcyclus, NEDC), die momenteel krachtens Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (3) wordt toegepast, met ingang van 1 september 2017 vervangen. Verwacht wordt dat de WLTP CO2-emissie- en brandstofverbruikswaarden zal opleveren die representatiever zijn voor reële rijomstandigheden. |
(2) |
Om rekening te houden met het verschil in niveau van de CO2-emissies gemeten volgens de bestaande NEDC- en de nieuwe WLTP-procedure, is er krachtens Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1153 van de Commissie (4) een methode opgezet om die waarden met elkaar te correleren. |
(3) |
De correlatiemethode moet tijdens de geleidelijke integratie van de WLTP tot eind 2020 worden toegepast om ervoor te zorgen dat de naleving van de CO2-emissiedoelstellingen door de fabrikanten op basis van de NEDC-emissiewaarden in die periode kan worden geverifieerd. Bijgevolg moeten de op de WLTP gebaseerde specifieke CO2-emissiedoelstellingen met ingang van het kalenderjaar 2021 worden toegepast. |
(4) |
In 2020 moeten de CO2-emissies van alle nieuw geregistreerde voertuigen op basis van zowel de NEDC als de WLTP volgens de correlatiemethode worden bepaald. Door beide CO2-waarden te monitoren, moeten er robuuste datasets beschikbaar zijn om het met beide testprocedures gemeten niveau van de emissies te kunnen vergelijken. Dankzij die datasets moeten er op de WLTP gebaseerde specifieke emissiedoelstellingen kunnen worden vastgesteld die van vergelijkbare strengheid zijn als die welke aan de hand van NEDC-metingen zijn vastgesteld, overeenkomstig het vereiste van artikel 13, lid 6, van Verordening (EU) nr. 510/2011. |
(5) |
Met het oog op de vaststelling voor de fabrikanten van een specifieke emissiedoelstelling in 2021, moeten de gemiddelde WLTP-CO2-emissies van de in 2020 geregistreerde nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen als referentiewaarde worden gehanteerd. De specifieke emissiedoelstelling moet worden bepaald door die referentiewaarde te verhogen of verlagen naargelang de fabrikant zijn op de NEDC gebaseerde doelstelling in 2020 al dan niet verwezenlijkt. |
(6) |
Om te garanderen dat de op de WLTP gebaseerde specifieke emissiedoelstellingen na verloop van tijd vergelijkbaar blijven, moet rekening worden gehouden met de jaarlijkse veranderingen in de gemiddelde massa van het wagenpark van de fabrikant. |
(7) |
Een aantal nieuwe parameters moet worden toegevoegd aan de gedetailleerde gegevens die na de invoering van de WLTP moeten worden gemonitord. In het kader van de WLTP moeten de CO2-emissiewaarden worden berekend met inachtneming van de specifieke configuratie van elk individueel voertuig. Om ervoor te zorgen dat de voertuigen kunnen worden geïdentificeerd en de gegevens zowel door de fabrikanten als door de Commissie op doeltreffende wijze kunnen worden geverifieerd, is het aangewezen de monitoring op basis van de voertuigidentificatienummers uit te voeren. |
(8) |
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 juni 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1153 van de Commissie van 2 juni 2017 tot vaststelling van een methode voor het bepalen van de correlatieparameters die nodig zijn om de veranderingen in de regelgevende testprocedure weer te geven en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1014/2010 (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 679).
BIJLAGE
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 510/2011 worden als volgt gewijzigd:
1. |
In bijlage I worden de volgende punten 3, 4 en 5 toegevoegd:
(*1) Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1)." (*2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1152 van de Commissie van 2 juni 2017 tot vaststelling van een methode voor het bepalen van de correlatieparameters die nodig zijn om de veranderingen in de regelgevende testprocedure inzake lichte bedrijfsvoertuigen weer te geven, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 644).”." |
2. |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|