22.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1490 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2017

tot verlening van een vergunning voor mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mangaanchelaat van eiwithydrolysaten, mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, en dimangaanchloridetrihydroxide als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10 van die verordening voorziet in de herbeoordeling van toevoegingsmiddelen waarvoor overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG van de Raad (2) een vergunning is verleend.

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 1334/2003 (3) en (EG) nr. 479/2006 (4) van de Commissie is overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG een vergunning zonder tijdsbeperking verleend voor de mangaanverbindingen mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, en mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd. Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 zijn die stoffen vervolgens in het repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 7 van die verordening zijn aanvragen ingediend voor de herbeoordeling van mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, en mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten. Daarnaast is overeenkomstig artikel 7 van die verordening een aanvraag ingediend voor mangaanhydroxychloride als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten. De aanvragers hebben gevraagd deze toevoegingsmiddelen in de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” in te delen. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten waren bij de aanvragen gevoegd.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar adviezen van 23 oktober 2014 (5), 23 oktober 2014 (6), 19 maart 2015 (7), 18 februari 2016 (8) en 13 mei 2016 (9) geconcludeerd dat mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mangaanchelaat van eiwithydrolysaten, mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, en dimangaanchloridetrihydroxide onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen hebben voor de diergezondheid, de veiligheid van de consument en het milieu. Uit wetenschappelijke overwegingen heeft de EFSA aanbevolen de Engelse benaming „Manganese oxide” te wijzigen in „Manganese (II) oxide” en de Engelse benaming „Manganese hydroxychloride” in „Dimanganese chloride trihydroxide” om mogelijke misverstanden te vermijden. De EFSA heeft ook aanbevolen mangaanchelaat van aminozuren gezien de chemische eigenschappen ervan in de volgende twee groepen op te splitsen: mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, en mangaanchelaat van eiwithydrolysaten.

(5)

De EFSA heeft opgemerkt dat het omgaan met mangaan(II)oxide gevaarlijk is bij inhalering door de gebruiker. Bij gebrek aan voldoende gegevens moet het toevoegingsmiddel worden beschouwd als mogelijk irriterend voor de huid en de ogen en als een huidallergeen. De EFSA heeft ook opgemerkt dat het omgaan met mangaan(II)sulfaat-monohydraat een risico voor gebruikers vormt bij blootstelling door inhalatie en irriterend voor de ogen is. Bovendien is opgemerkt dat het omgaan met mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mogelijk een gevaar voor de luchtwegen en de gezondheid van gebruikers vormt. Bij gebrek aan voldoende gegevens betreffende irritatie van de ogen en de huid en sensibilisering van de huid moet dit laatste toevoegingsmiddel ook worden beschouwd als mogelijk irriterend voor de huid en de ogen en als een huid- en inhalatieallergeen. Wat mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, betreft, heeft de EFSA opgemerkt dat dit toevoegingsmiddel irriterend voor de huid en de ogen kan zijn. Tot slot kon de EFSA bij gebrek aan specifieke gegevens geen conclusie trekken over de veiligheid van de gebruiker bij het omgaan met dimangaanchloridetrihydroxide. Derhalve moeten voor de desbetreffende toevoegingsmiddelen passende beschermingsmaatregelen worden genomen om veiligheidsproblemen voor de gebruikers te voorkomen.

(6)

De EFSA heeft ook vastgesteld dat mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mangaanchelaat van eiwithydrolysaten, mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, en dimangaanchloridetrihydroxide nuttige bronnen van mangaan zijn. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor de toevoegingsmiddelen voor diervoeding gecontroleerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(7)

Uit de beoordeling van mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mangaanchelaat van eiwithydrolysaten, mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, en dimangaanchloridetrihydroxide blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan, behalve wat drinkwater betreft. Het gebruik van deze stoffen zoals omschreven in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan, maar het gebruik ervan via drinkwater moet worden geweigerd.

(8)

Aangezien er geen veiligheidsredenen zijn die de onmiddellijke toepassing vereisen van de wijzigingen van de voorwaarden voor het verlenen van een vergunning voor mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, en mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, waarvoor bij Verordening (EG) nr. 1334/2003 van de Commissie een vergunning is verleend, moet een overgangsperiode worden vastgesteld om de belanghebbende partijen in staat te stellen zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen van de vergunning te voldoen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vergunningverlening

Voor de in de bijlage beschreven stoffen, die behoren tot de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verbindingen van sporenelementen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Weigering

Voor de in de bijlage gespecificeerde stoffen, die tot de categorie „nutritionele toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verbindingen van sporenelementen” behoren, wordt een vergunning voor gebruik in drinkwater geweigerd.

Artikel 3

Overgangsmaatregelen

1.   De stoffen mangaan(II)chloride-tetrahydraat, mangaan(II)oxide, mangaan(II)sulfaat-monohydraat, mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, en mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, waarvoor bij de Verordeningen (EG) nr. 1334/2003 en (EG) nr. 479/2006 een vergunning is verleend, alsmede voormengsels die deze stoffen bevatten en die vóór 11 maart 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 11 september 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput.

2.   Voedermiddelen en mengvoeders die de in lid 1 beschreven stoffen bevatten die vóór 11 september 2018 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 11 september 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, indien zij bestemd zijn voor voedselproducerende dieren.

3.   Voedermiddelen en mengvoeders die de in lid 1 beschreven stoffen bevatten die vóór 11 september 2019 zijn geproduceerd en geëtiketteerd overeenkomstig de voorschriften die vóór 11 september 2017 van toepassing waren, mogen verder in de handel worden gebracht en worden gebruikt totdat de bestaande voorraden zijn uitgeput, indien zij bestemd zijn voor niet-voedselproducerende dieren.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1334/2003 van de Commissie van 25 juli 2003 tot wijziging van de toelatingsvoorwaarden voor een aantal toevoegingsmiddelen van de groep sporenelementen in diervoeders (PB L 187 van 26.7.2003, blz. 11).

(4)  Verordening (EG) nr. 479/2006 van de Commissie van 23 maart 2006 wat betreft de verlening van een vergunning voor bepaalde toevoegingsmiddelen, behorende tot de groep „Verbindingen van sporenelementen” (PB L 86 van 24.3.2006, blz. 4).

(5)  EFSA Journal 2013;11(8):3324.

(6)  EFSA Journal 2013;11(8):3325.

(7)  EFSA Journal 2013;11(10):3435.

(8)  EFSA Journal 2016;14(2):4395.

(9)  EFSA Journal 2016;14(5):4474.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Andere bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Gehalte van het element (Mn) in mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: nutritionele toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verbindingen van sporenelementen

3b501

Mangaan(II)chloride-tetrahydraat

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaan(II)chloride-tetrahydraat in poedervorm, met een minimumgehalte aan mangaan van 27 %.

Karakterisering van de werkzame stof

Mangaan(II)chloride-tetrahydraat

Chemische formule: MnCl2 · 4H2O

CAS-nummer: 13446-34-9

Analysemethoden  (1)

voor de reacties ter identificatie van chloride in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

Europese farmacopee, monografie 2.3.1;

voor de kristallografische karakterisering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

röntgendiffractie;

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (2), bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaan(II)chloride-tetrahydraat mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b502

Mangaan(II)oxide

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaan(II)oxide in poedervorm, met een minimumgehalte aan mangaan van 60 %;

een minimumgehalte van 77,5 % MnO en een maximumgehalte van 2 % MnO2.

Karakterisering van de werkzame stof

Mangaan(II)oxide

Chemische formule: MnO

CAS-nummer: 1344-43-0

Analysemethoden  (1)

voor de kristallografische karakterisering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

röntgendiffractie;

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaan(II)oxide mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b503

Mangaan(II)sulfaat-monohydraat

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaan(II)sulfaat-monohydraat in poedervorm, met een minimumgehalte van 95 % mangaan(II)sulfaat-monohydraat en van 31 % mangaan.

Karakterisering van de werkzame stof

Mangaan(II)sulfaat-monohydraat

Chemische formule: MnSO4 · H2O

CAS-nummer: 10034-96-5

Analysemethoden  (1)

voor de kwantificering van mangaan(II)sulfaat-monohydraat in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

titratie met ammonium en ceriumnitraat (Europese Farmacopee, monografie 1543);

voor de reacties ter identificatie van sulfaten in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

Europese farmacopee, monografie 2.3.1;

voor de kristallografische karakterisering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

röntgendiffractie;

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaan(II)sulfaat-monohydraat mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b504

Mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaanaminozuurcomplex waarin het mangaan en de van sojaeiwitten afkomstige aminozuren gecheleerd zijn met datieve covalente bindingen, in poedervorm, met een minimumgehalte aan mangaan van 8 %.

Karakterisering van de werkzame stof

Chemische formule: Mn(x)1—3 · nH2O, x = anion van een aminozuur afkomstig van zuur gehydrolyseerde sojaeiwitten;

maximaal 10 % van de moleculen hebben een atomaire massa van meer dan 1 500 Da.

Analysemethoden  (1)

voor de kwantificering van het gehalte aan aminozuren in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

ionenwisselingschromatografie met nakolomsderivatisering (ninhydrine) en fotometrische detectie (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage III, deel F);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaanchelaat van aminozuren, gehydrateerd, mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b505

Mangaanchelaat van eiwithydrolysaten

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaanchelaat van eiwithydrolysaten, in poedervorm, met een minimumgehalte aan mangaan van 10 %.

Minimum van 50 % mangaan in chelaatvorm.

Karakterisering van de werkzame stof

Chemische formule: Mn(x)1—3 · nH2O, x = anion van een eiwithydrolysaat dat een aminozuur uit sojaeiwithydrolysaat bevat.

Analysemethoden  (1)

voor de kwantificering van het gehalte aan eiwithydrolysaat in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

ionenwisselingschromatografie met nakolomsderivatisering (ninhydrine) en fotometrische detectie (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage III, deel F);

voor de bepaling van het gehalte aan gecheleerd mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

Fourier-transformatie-infraroodspectroscopie, gevolgd door multivariate regressiemethoden.

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaanchelaat van eiwithydrolysaten mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b506

Mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, in poedervorm, met een minimumgehalte aan mangaan van 15 %.

Vochtgehalte: maximaal 10 %.

Karakterisering van de werkzame stof

Chemische formule: Mn(x)1-3 · nH2O, x = anion van glycine.

Analysemethoden  (1)

voor de kwantificering van het glycinegehalte in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

ionenwisselingschromatografie met nakolomsderivatisering (ninhydrine) en fotometrische detectie (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage III, deel F);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Mangaanchelaat van glycine, gehydrateerd, mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027

3b507

Dimangaanchloridetrihydroxide

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Granulaatpoeder met een minimumgehalte van 44 % mangaan en een maximumgehalte van 7 % mangaanoxide

Karakterisering van de werkzame stof

Dimangaanchloridetrihydroxide

Chemische formule: Mn2(OH)3Cl

CAS-nummer: 39438-40-9

Analysemethoden  (1)

voor de identificatie van de kristallografische karakterisering van het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

röntgendiffractie;

voor de kwantificering van chloor in het toevoegingsmiddel voor diervoeding:

titratie — Verordening (EG) nr. 152/2009;

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in het toevoegingsmiddel voor diervoeding en in voormengsels:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621);

voor de kwantificering van het totaalgehalte aan mangaan in voedermiddelen en mengvoeders:

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (Verordening (EG) nr. 152/2009, bijlage IV, deel C), of

atoomabsorptiespectrometrie, AAS (EN ISO 6869), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma, ICP-AES (EN 15510), of

atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma na ontsluiting onder druk, ICP-AES (CEN/TS 15621).

Alle diersoorten

Vissen: 100 (totaal)

Andere diersoorten: 150 (totaal)

1.

Het toevoegingsmiddel moet als voormengsel in diervoeder worden verwerkt.

2.

Dimangaanchloridetrihydroxide mag in de handel worden gebracht en als een toevoegingsmiddel bestaande uit een preparaat worden gebruikt.

3.

Voor gebruikers van het toevoegingsmiddel en voormengsels moeten de exploitanten van diervoederbedrijven operationele procedures en passende organisatorische maatregelen vaststellen voor het omgaan met gevaren bij inhalatie of contact met de huid of met de ogen, met name wegens het gehalte aan zware metalen waaronder nikkel. Indien de risico's met deze procedures en maatregelen niet tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden teruggebracht, worden bij de toepassing van het toevoegingsmiddel en de voormengsels passende persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

11 september 2027


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn beschikbaar op het volgende adres van het referentielaboratorium: https://ec.europa.eu/jrc/eurl/feed-additives/evaluation-reports

(2)  Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie van 27 januari 2009 tot vaststelling van de bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders (PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1).