31.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/90


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/567 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot definities, transparantie, portefeuillecompressie en toezichtmaatregelen voor productinterventie en voor posities

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 2, lid 2, artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 5, artikel 17, lid 3, artikel 19, lid 2, artikel 19, lid 3, artikel 31, lid 4, artikel 40, lid 8, artikel 41, lid 8, artikel 42, lid 7, en artikel 45, lid 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Deze verordening specificeert nader de criteria voor de bepaling van een „liquide markt” in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014. Daartoe is het nodig voor aandelen, representatieve certificaten, ETF's en certificaten specifieke criteria voor het vrij verhandelbaar gedeelte, het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en de gemiddelde dagelijkse omzet vast te stellen, waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van elk van die financiële instrumenten. Er zijn regels nodig waarin wordt gespecificeerd hoe de liquiditeitsberekeningen tijdens de initiële fase nadat het financiële instrument tot de handel is toegelaten, moeten worden verricht, om in de hele Unie een consistente en uniforme toepassing te garanderen.

(2)

De bepalingen in deze verordening hangen nauw met elkaar samen, omdat ze definities betreffen en vereisten specificeren in verband met transparantie voor en na de handel door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling en openbaarmaking van gegevens door handelsplatformen en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, enerzijds, en de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) op het gebied van productinterventie en positiebeheer, anderzijds. Ten behoeve van de coherentie tussen die bepalingen, die tegelijkertijd in werking moeten treden, en om belanghebbenden, en meer bepaald diegenen voor wie deze verplichtingen gelden, een volledig beeld van deze bepalingen te bieden, is het nodig deze bepalingen in één enkele verordening op te nemen.

(3)

Om ervoor te zorgen dat er in alle delen van de Unie een minimum aan liquide eigenvermogensinstrumenten bestaat, moet de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar minder dan vijf liquide financiële instrumenten in elk van de categorieën aandelen, representatieve certificaten, ETF's en certificaten worden verhandeld, een of meer extra liquide financiële instrumenten kunnen aanwijzen, mits het totale aantal financiële instrumenten waarvan de markt liquide wordt geacht, niet meer bedraagt dan vijf in elk van deze categorieën van financiële instrumenten.

(4)

Om te garanderen dat in de Unie op uniforme wijze marktgegevens tegen redelijke commerciële voorwaarden worden verstrekt, worden in deze verordening de voorwaarden gespecificeerd waaraan marktexploitanten en beleggingsondernemingen die handelsplatformen exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling moeten voldoen. De onderliggende doelstelling van die voorwaarden is ervoor te zorgen dat de verplichting marktgegevens tegen redelijke commerciële voorwaarden te verstrekken, voldoende duidelijk is om een doeltreffende en uniforme toepassing mogelijk te maken, rekening houdend met de verschillende bedrijfsmodellen en kostenstructuren van marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling.

(5)

Om te garanderen dat de vergoedingen voor marktgegevens op een redelijk niveau worden vastgesteld, impliceert de verplichting marktgegevens tegen redelijke commerciële voorwaarden te verstrekken, dat de vergoedingen in een redelijke verhouding staan tot de kosten van het voortbrengen en het verspreiden van die gegevens. Onverminderd de toepassing van de mededingingsregels, moeten gegevensverstrekkers hun vergoedingen daarom bepalen op basis van hun kosten, waarbij zij een redelijke marge mogen ontvangen op basis van factoren zoals de operationele winstmarge, het kostenrendement, het rendement van de activa en het rendement op kapitaal. Wanneer gegevensverstrekkers gemeenschappelijke kosten voor het verstrekken van gegevens en het verstrekken van andere diensten maken, mogen de kosten van het verstrekken van marktgegevens een passend deel bevatten van de gemeenschappelijke kosten die voortvloeien uit alle andere relevante verrichte diensten. Omdat het specificeren van precieze kosten complex is, moeten in plaats daarvan methoden voor kostentoewijzing en kostenverdeling worden gespecificeerd, waardoor de verstrekkers van marktgegevens de specificatie van die kosten vrij kunnen kiezen, terwijl de doelstelling te garanderen dat de vergoedingen voor marktgegevens in de Unie op een redelijk niveau worden vastgesteld, niet uit het oog wordt verloren.

(6)

Marktgegevens moeten op niet-discriminerende basis worden verstrekt, wat vereist dat aan alle cliënten die volgens bekendgemaakte objectieve criteria tot dezelfde categorie behoren, dezelfde prijs en andere voorwaarden moeten worden aangeboden.

(7)

Opdat gebruikers van gegevens marktgegevens kunnen verkrijgen zonder dat zij andere diensten hoeven te kopen, moeten marktgegevens ongebundeld, d.w.z. los van andere diensten, worden aangeboden. Om te voorkomen dat gebruikers van gegevens bij de aankoop van gegevensreeksen van handelsplatformen en van andere verdelers van marktgegevens meer dan eenmaal voor dezelfde marktgegevens moeten betalen, moeten marktgegevens per gebruiker worden aangeboden, tenzij dit onevenredig zou zijn gelet op de kosten die deze manier van aanbieden van gegevens met zich zou meebrengen vanwege de omvang en de reikwijdte van de marktgegevens die door de marktexploitant of de beleggingsonderneming die een handelsplatform exploiteert, of de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling worden verstrekt.

(8)

Om de gebruikers van gegevens en de bevoegde autoriteiten in staat te stellen om daadwerkelijk te beoordelen of marktgegevens tegen redelijke commerciële voorwaarden worden verstrekt, is het nodig dat de wezenlijke voorwaarden voor het verstrekken van die gegevens openbaar worden gemaakt. Gegevensverstrekkers moeten daarom informatie over hun vergoedingen en de inhoud van de marktgegevens openbaar maken, alsook over de kostenberekeningsmethoden die zij hanteren om hun kosten te bepalen, zonder dat zij hun werkelijke kosten openbaar hoeven te maken.

(9)

In deze verordening worden nader de voorwaarden gespecificeerd die beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling moeten vervullen om te voldoen aan de verplichting hun koersen regelmatig en doorlopend gedurende de normale handelstijd openbaar te maken op zodanige wijze dat ze gemakkelijk toegankelijk zijn voor andere marktdeelnemers, teneinde te garanderen dat marktdeelnemers die toegang tot de koersen wensen, er daadwerkelijk toegang toe hebben.

(10)

Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling koersen openbaar maken via meer dan één manier van openbaarmaking, moeten zij hun koersen gelijktijdig via elke regeling openbaar maken, om te garanderen dat de openbaar gemaakte koersen consistent zijn en dat marktdeelnemers op hetzelfde tijdstip toegang daartoe hebben. Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling koersen openbaar maken via de regelingen van een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit (MTF) of via een aanbieder van datarapporteringsdiensten, moeten zij hun identiteit in de koers openbaar maken, zodat marktdeelnemers hun orders aan de betrokken beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling kunnen richten.

(11)

Deze verordening specificeert nader verschillende technische aspecten van de omvang van de transparantieverplichtingen van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling teneinde in de hele Unie een consistente en uniforme toepassing te garanderen. Het is nodig dat de uitzondering op de verplichting van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling hun koersen regelmatig en doorlopend openbaar te maken, streng beperkt blijft tot situaties waarin het blijven verstrekken van vaste prijzen aan cliënten kan indruisen tegen het voorzichtige beheer van de risico's waaraan de beleggingsonderneming in haar hoedanigheid van beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling is blootgesteld, waarbij wordt gekeken naar andere mechanismen die extra waarborgen tegen dergelijke risico's kunnen bieden.

(12)

Om te garanderen dat de uitzondering op de verplichting van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling orders uit te voeren tegen de op het tijdstip van ontvangst van de order genoteerde prijzen overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 beperkt blijft tot transacties die uit hun aard niet aan de prijsvorming bijdragen, worden in deze verordening exhaustief de criteria vastgelegd om de transacties te bepalen waarbij uitvoering in verscheidene effecten onderdeel van één transactie is, of de orders waaraan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs verbonden zijn.

(13)

Het criterium dat specificeert dat een prijs binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, valt, weerspiegelt het feit dat moet worden gegarandeerd dat de uitvoering door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling aan de prijsvorming bijdraagt, zonder dat de mogelijkheid voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling om in gerechtvaardigde gevallen betere prijzen aan te bieden, wordt belemmerd.

(14)

Om te garanderen dat cliënten op niet-discriminerende wijze toegang hebben tot de koersen van beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling, maar tegelijkertijd een degelijk risicobeheer te garanderen waarin rekening wordt gehouden met de aard, de omvang en de complexiteit van de activiteiten van individuele ondernemingen, is het nodig te specificeren dat het aantal of het volume van de orders van dezelfde cliënt moet worden geacht de norm aanzienlijk te overschrijden wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling die orders niet kan uitvoeren zonder zichzelf aan onnodig risico bloot te stellen; die omstandigheid moet van tevoren in het kader van het risicobeheerbeleid van de onderneming worden omschreven, op objectieve factoren berusten, schriftelijk zijn bevestigd en aan cliënten of mogelijke cliënten beschikbaar zijn gesteld.

(15)

Omdat liquiditeitsverstrekkers en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling beide voor eigen rekening handelen en vergelijkbare risiconiveaus lopen, is het passend om de voor het instrument specifieke omvang op uniforme wijze voor die categorieën vast te stellen. De voor het instrument specifieke omvang met het oog op de toepassing van artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 moet dus de overeenkomstig artikel 9, lid 5, onder d), van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde omvang zijn die specifiek is voor het instrument, en zoals nader gespecificeerd in de technische reguleringsnormen overeenkomstig die bepaling.

(16)

Teneinde de elementen van portefeuillecompressie te specificeren, zodat deze dienst wordt afgebakend van handels- en clearingdiensten, is het nodig dat het proces wordt vastgesteld waarbij derivaten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd en door een nieuw derivaat worden vervangen, meer bepaald de stappen van het proces, de inhoud van de overeenkomst en de juridische documentatie van de portefeuillecompressie.

(17)

Om een passende transparantie bij portefeuillecompressie door tegenpartijen te garanderen, is het nodig te specificeren welke informatie openbaar moet worden gemaakt.

(18)

Het is nodig bepaalde aspecten te specificeren van de interventiebevoegdheden van zowel de betrokken bevoegde autoriteiten als, in uitzonderlijke gevallen, de ESMA, die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) is opgericht en haar bevoegdheden uitoefent, en de Europese Bankautoriteit (EBA), die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3) is opgericht en haar bevoegdheden uitoefent, in het geval van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat, respectievelijk in de Unie. Het bestaan van een „bedreiging”, wat een van de randvoorwaarden voor interventie met het oog op het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of de stabiliteit van het financiële stelsel is, zou het bestaan vereisen van een grotere reden tot bezorgdheid dan een „significante reden tot bezorgdheid”, wat de randvoorwaarde voor interventie ten behoeve van de beleggersbescherming is.

(19)

Er moet een lijst van criteria en factoren worden opgesteld waarmee de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de EBA rekening moeten houden bij de beoordeling van de vraag of er een dergelijke reden tot bezorgdheid of bedreiging is, zodat een consistente aanpak gegarandeerd wordt en er tegelijkertijd passende maatregelen kunnen worden genomen wanneer er zich onvoorziene ongunstige gebeurtenissen of ontwikkelingen voordoen. Het feit dat alle criteria en factoren die in een specifieke feitelijke situatie aanwezig zouden kunnen zijn, moeten worden beoordeeld, mag echter niet verhinderen dat de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de EBA de tijdelijke interventiebevoegdheden uitoefenen wanneer slechts één van de factoren of criteria reden tot bezorgdheid geeft of een bedreiging vormt.

(20)

Het is nodig de omstandigheden te specificeren waarin de ESMA haar bevoegdheden op het gebied van positiebeheer kan uitoefenen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 600/2014, zodat een consistente aanpak gegarandeerd wordt en er tegelijkertijd passende maatregelen kunnen worden genomen wanneer er zich onvoorziene ongunstige gebeurtenissen of ontwikkelingen voordoen.

(21)

Omwille van de consistentie en om de goede werking van de financiële markten te garanderen, is het nodig dat de bepalingen van deze verordening vanaf dezelfde datum van toepassing zijn als die welke zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 600/2014. Om te garanderen dat de nieuwe regelgeving op het gebied van transparantie doeltreffend kan werken, moeten sommige bepalingen van deze verordening van toepassing zijn vanaf de datum waarop de verordening in werking treedt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

BEPALING VAN LIQUIDE MARKTEN VOOR EIGENVERMOGENSINSTRUMENTEN

Artikel 1

Bepaling van liquide markten voor aandelen

(artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een dagelijks verhandeld aandeel geacht een liquide markt te hebben indien aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a)

het vrij verhandelbaar gedeelte van het aandeel is:

i)

minstens 100 miljoen EUR voor aandelen die tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten;

ii)

minstens 200 miljoen EUR voor aandelen die alleen op MTF's worden verhandeld;

b)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in het aandeel is minstens 250;

c)

de gemiddelde dagelijkse omzet in het aandeel is minstens 1 miljoen EUR.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt het vrij verhandelbaar gedeelte van een aandeel berekend door het aantal uitstaande aandelen te vermenigvuldigen met de prijs per aandeel, met uitsluiting van de individuele deelnemingen in dat aandeel die meer bedragen dan 5 % van de totale stemrechten van de emittent, tenzij die deelnemingen worden aangehouden door een instelling voor collectieve belegging of een pensioenfonds. De stemrechten worden berekend op basis van het totale aantal aandelen waaraan stemrechten zijn verbonden, ongeacht of de uitoefening van het stemrecht geschorst is.

3.   Wanneer geen concrete informatie overeenkomstig lid 2 beschikbaar is, wordt voor de toepassing van lid 1, onder a), ii), het vrij verhandelbaar gedeelte van een aandeel dat alleen op MTF's wordt verhandeld, berekend door het aantal uitstaande aandelen te vermenigvuldigen met de prijs per aandeel.

4.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), is de dagelijkse omzet van een aandeel de som van de producten van de vermenigvuldiging, voor elke transactie die tijdens een handelsdag is verricht, van het aantal tussen de koper en de verkoper uitgewisselde aandelen met de prijs per aandeel.

5.   Tijdens de periode van zes weken die aanvangt op de eerste handelsdag na de eerste toelating van een aandeel tot de handel op een gereglementeerde markt of een MTF, wordt dat aandeel geacht een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 te hebben, wanneer het product van de vermenigvuldiging van het aantal uitstaande aandelen met de prijs waarop het aandeel bij de aanvang van de eerste handelsdag staat, op minstens 200 miljoen EUR wordt geraamd en de in lid 1, onder b) en c), vastgestelde voorwaarden volgens de voor die periode geraamde gegevens vervuld zijn.

6.   Wanneer minder dan vijf op de handelsplatformen van een lidstaat verhandelde aandelen die voor het eerst tot de handel in die lidstaat zijn toegelaten, worden geacht een liquide markt te hebben overeenkomstig lid 1, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een aandeel (of meerdere aandelen) dat voor het eerst tot de handel op die handelsplatformen is toegelaten, aanwijzen als aandeel dat wordt geacht een liquide markt te hebben, mits het totale aantal aandelen dat voor het eerst tot de handel in die lidstaat is toegelaten en wordt geacht een liquide markt te hebben, niet meer dan vijf bedraagt.

Artikel 2

Bepaling van liquide markten voor representatieve certificaten

(artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een dagelijks verhandeld representatief certificaat geacht een liquide markt te hebben indien aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a)

het vrij verhandelbaar gedeelte is minstens 100 miljoen EUR;

b)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in het representatieve certificaat is minstens 250;

c)

de gemiddelde dagelijkse omzet in het representatieve certificaat is minstens 1 miljoen EUR.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt het vrij verhandelbaar gedeelte van een representatief certificaat berekend door het aantal uitstaande eenheden van het representatieve certificaat te vermenigvuldigen met de prijs per eenheid.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), is de dagelijkse omzet van een representatief certificaat de som van de producten van de vermenigvuldiging, voor elke transactie die tijdens een handelsdag is verricht, van het aantal tussen de koper en de verkoper uitgewisselde eenheden van het representatieve certificaat met de prijs per eenheid.

4.   Tijdens de periode van zes weken die aanvangt op de eerste handelsdag na de eerste toelating van een representatief certificaat tot de handel op een handelsplatform, wordt dat representatieve certificaat geacht een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 te hebben, wanneer het geraamde vrij verhandelbaar gedeelte bij de aanvang van de eerste handelsdag op minstens 100 miljoen EUR staat en de in lid 1, onder b) en c), vastgestelde voorwaarden volgens de voor die periode geraamde gegevens vervuld zijn.

5.   Wanneer minder dan vijf op de handelsplatformen van een lidstaat verhandelde representatieve certificaten die voor het eerst tot de handel in die lidstaat zijn toegelaten, worden geacht een liquide markt te hebben overeenkomstig lid 1, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een representatief certificaat (of meerdere representatieve certificaten) dat voor het eerst tot de handel op die handelsplatformen is toegelaten, aanwijzen als representatief certificaat dat wordt geacht een liquide markt te hebben, mits het totale aantal representatieve certificaten dat voor het eerst tot de handel in die lidstaat is toegelaten en wordt geacht een liquide markt te hebben, niet meer dan vijf bedraagt.

Artikel 3

Bepaling van liquide markten voor ETF's

(artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een dagelijks verhandeld ETF geacht een liquide markt te hebben indien aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a)

het vrij verhandelbaar gedeelte is minstens 100 eenheden;

b)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in het ETF is minstens 10;

c)

de gemiddelde dagelijkse omzet in het ETF is minstens 500 000 EUR.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), is het vrij verhandelbaar gedeelte van een ETF het aantal eenheden dat voor handel is uitgegeven.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), is de dagelijkse omzet van een ETF de som van de producten van de vermenigvuldiging, voor elke transactie die tijdens een handelsdag is verricht, van het aantal tussen de koper en de verkoper uitgewisselde eenheden van het ETF met de prijs per eenheid.

4.   Tijdens de periode van zes weken die aanvangt op de eerste handelsdag na de eerste toelating van een ETF tot de handel op een handelsplatform, wordt dat ETF geacht een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 te hebben, wanneer het geraamde vrij verhandelbaar gedeelte bij de aanvang van de eerste handelsdag op minstens 100 eenheden staat en de in lid 1, onder b) en c), vastgestelde voorwaarden volgens de voor die periode geraamde gegevens vervuld zijn.

5.   Wanneer minder dan vijf op de handelsplatformen van een lidstaat verhandelde ETF's die voor het eerst tot de handel in die lidstaat zijn toegelaten, worden geacht een liquide markt te hebben overeenkomstig lid 1, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een ETF (of meerdere ETF's) dat voor het eerst tot de handel op die handelsplatformen is toegelaten, aanwijzen als ETF dat wordt geacht een liquide markt te hebben, mits het totale aantal ETF's dat voor het eerst tot de handel in die lidstaat is toegelaten en wordt geacht een liquide markt te hebben, niet meer dan vijf bedraagt.

Artikel 4

Bepaling van liquide markten voor certificaten

(artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een dagelijks verhandeld certificaat geacht een liquide markt te hebben indien aan alle hiernavolgende voorwaarden is voldaan:

a)

het vrij verhandelbaar gedeelte is minstens 1 miljoen EUR;

b)

het gemiddelde dagelijkse aantal transacties in het certificaat is minstens 20;

c)

de gemiddelde dagelijkse omzet in het certificaat is minstens 500 000 EUR.

2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), is het vrij verhandelbaar gedeelte van een certificaat de omvang van de uitgifte, ongeacht het aantal uitgegeven eenheden.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder c), is de dagelijkse omzet van het certificaat de som van de producten van de vermenigvuldiging, voor elke transactie die tijdens een handelsdag is verricht, van het aantal tussen de koper en de verkoper uitgewisselde eenheden van het certificaat met de prijs per eenheid.

4.   Tijdens de periode van zes weken die aanvangt op de eerste handelsdag na de eerste toelating van een certificaat tot de handel op een handelsplatform, wordt dat certificaat geacht een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 te hebben, wanneer het geraamde vrij verhandelbaar gedeelte bij de aanvang van de eerste handelsdag op minstens 1 miljoen EUR staat en de in lid 1, onder b) en c), vastgestelde voorwaarden volgens de voor die periode geraamde gegevens vervuld zijn.

5.   Wanneer minder dan vijf op de handelsplatformen van een lidstaat verhandelde certificaten die voor het eerst tot de handel in die lidstaat zijn toegelaten, worden geacht een liquide markt te hebben overeenkomstig lid 1, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een certificaat (of meerdere certificaten) dat voor het eerst tot de handel op die handelsplatformen is toegelaten, aanwijzen als certificaat dat wordt geacht een liquide markt te hebben, mits het totale aantal certificaten dat voor het eerst tot de handel in die lidstaat is toegelaten en wordt geacht een liquide markt te hebben, niet meer dan vijf bedraagt.

Artikel 5

Beoordeling van de liquiditeit van eigenvermogensinstrumenten door de bevoegde autoriteiten

(artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   De bevoegde autoriteit van de in termen van liquiditeit meest relevante markt, zoals gespecificeerd in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie (4), beoordeelt, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 4, of een aandeel, een representatief certificaat, een ETF of een certificaat een liquide markt in de zin van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 heeft, in elk van de hiernavolgende scenario's:

a)

voordat het financiële instrument voor het eerst op het handelsplatform wordt verhandeld, zoals gespecificeerd in artikel 1, lid 5, artikel 2, lid 4, artikel 3, lid 4, en artikel 4, lid 4;

b)

tussen het einde van de eerste vier weken handel en het einde van de eerste zes weken handel van het financiële instrument. De beoordeling voor dit scenario is gebaseerd op het vrij verhandelbaar gedeelte op de laatste handelsdag van de eerste vier weken handel, het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en de gemiddelde dagelijkse omzet, waarbij alle transacties die in de Unie voor dat financiële instrument tijdens de eerste vier weken handel zijn verricht, in aanmerking worden genomen;

c)

tussen het einde van elk kalenderjaar en vóór 1 maart van het volgende jaar voor financiële instrumenten die vóór 1 december van het betrokken kalenderjaar op een handelsplatform worden verhandeld. De beoordeling voor dit scenario is gebaseerd op het vrij verhandelbaar gedeelte op de laatste handelsdag van het betrokken kalenderjaar, het gemiddelde dagelijkse aantal transacties en de gemiddelde dagelijkse omzet, waarbij alle transacties die in de Unie voor dat financiële instrument in dat jaar zijn verricht, in aanmerking worden genomen;

d)

onmiddellijk na het tijdstip waarop een vroegere beoordeling na een corporate action gewijzigd is.

De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat het resultaat van hun beoordeling onmiddellijk na afloop van de beoordeling wordt bekendgemaakt.

2.   De bevoegde autoriteiten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen met inbegrip van beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, gebruiken de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie:

a)

voor een periode van zes weken die aanvangt op de eerste dag van handel van het financiële instrument, wanneer de beoordeling overeenkomstig lid 1, onder a), van dit artikel is verricht;

b)

voor een periode die aanvangt zes weken na de eerste dag van handel van dat financiële instrument en eindigt op 31 maart van het jaar van bekendmaking van de informatie overeenkomstig lid 1, onder c), van dit artikel, wanneer de beoordeling overeenkomstig lid 1, onder b), van dit artikel is verricht;

c)

voor een periode van een jaar die aanvangt op 1 april na de datum van bekendmaking, wanneer de beoordeling overeenkomstig lid 1, onder c), van dit artikel is verricht.

Wanneer de in dit lid bedoelde informatie overeenkomstig lid 1, onder d), van dit artikel door nieuwe informatie wordt vervangen, gebruiken de bevoegde autoriteiten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen met inbegrip van beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, die nieuwe informatie voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014.

3.   Voor de toepassing van lid 1 dienen de handelsplatformen bij de bevoegde autoriteiten de in de bijlage vastgestelde informatie in binnen de hiernavolgende termijnen:

a)

voor financiële instrumenten die voor het eerst tot de handel zijn toegelaten, vóór de dag waarop het financiële instrument voor het eerst wordt verhandeld;

b)

voor reeds tot de handel toegelaten financiële instrumenten binnen alle hiernavolgende termijnen:

i)

uiterlijk drie dagen na het einde van de eerste vier weken handel;

ii)

na het einde van elk kalenderjaar maar uiterlijk op 3 januari van het volgende jaar;

iii)

onmiddellijk na het tijdstip waarop de informatie die vroeger bij de bevoegde autoriteit was ingediend, na een corporate action gewijzigd is.

HOOFDSTUK II

VERPLICHTINGEN OP HET GEBIED VAN GEGEVENSVERSTREKKING VOOR HANDELSPLATFORMEN EN BELEGGINGSONDERNEMINGEN MET SYSTEMATISCHE INTERNE AFHANDELING

Artikel 6

Verplichting om marktgegevens tegen redelijke commerciële voorwaarden te verstrekken

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Om marktgegevens die de in de artikelen 3, 4, 6 tot en met 11, 15 en 18 van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde informatie bevatten, overeenkomstig artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014 tegen redelijke commerciële voorwaarden aan het publiek beschikbaar te stellen, komen marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling de in de artikelen 7 tot en met 11 vastgestelde verplichtingen na.

2.   Artikel 7, artikel 8, lid 2, artikel 9, artikel 10, lid 2, en artikel 11 gelden niet voor marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, of beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling die marktgegevens kosteloos aan het publiek beschikbaar stellen.

Artikel 7

Verplichting om marktgegevens op basis van de kosten te verstrekken

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   De prijs van marktgegevens wordt op de kosten van het voortbrengen en het verspreiden van die gegevens gebaseerd en mag een redelijke marge omvatten.

2.   De kosten van het voortbrengen en het verspreiden van marktgegevens mogen een passend deel omvatten van de gemeenschappelijke kosten voor andere diensten die door marktexploitanten of beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, of door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling worden verricht.

Artikel 8

Verplichting om marktgegevens op niet-discriminerende basis te verstrekken

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling stellen marktgegevens tegen dezelfde prijs en onder dezelfde voorwaarden beschikbaar aan alle cliënten die volgens bekendgemaakte objectieve criteria tot dezelfde categorie behoren.

2.   Alle verschillen in de prijzen die de verschillende categorieën van cliënten in rekening worden gebracht, staan in verhouding tot de waarde die de marktgegevens voor die cliënten hebben, rekening houdend met het hiernavolgende:

a)

de reikwijdte en de omvang van de marktgegevens, met inbegrip van het aantal bestreken financiële instrumenten en hun handelsvolume;

b)

het gebruik dat de cliënt van de marktgegevens maakt, bijvoorbeeld of hij de gegevens voor zijn eigen handelsactiviteiten, voor wederverkoop of voor gegevensaggregatie gebruikt.

3.   Voor de toepassing van lid 1 beschikken marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling over aanpasbare capaciteit om te waarborgen dat cliënten te allen tijde op niet-discriminerende basis tijdig toegang tot marktgegevens kunnen verkrijgen.

Artikel 9

Verplichtingen met betrekking tot per gebruiker bepaalde vergoedingen

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling brengen voor het gebruik van marktgegevens een vergoeding in rekening volgens het gebruik dat individuele eindgebruikers van marktgegevens maken („per gebruiker”). Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling treffen regelingen om ervoor te zorgen dat voor elk individueel gebruik van marktgegevens slechts eenmaal een vergoeding in rekening wordt gebracht.

2.   In afwijking van lid 1 kunnen marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling besluiten geen marktgegevens per gebruiker beschikbaar te stellen wanneer de vergoeding per gebruiker niet in verhouding staat tot de kosten van het beschikbaar stellen van die gegevens, gezien de reikwijdte en de omvang van de gegevens.

3.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling motiveren de weigering om marktgegevens per gebruiker beschikbaar te stellen en maken die motivering op hun website bekend.

Artikel 10

Verplichting om gegevens ongebundeld te houden en marktgegevens uit te splitsen

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling stellen marktgegevens beschikbaar zonder die met andere diensten te bundelen.

2.   De prijzen van marktgegevens worden in rekening gebracht op basis van de mate van uitsplitsing van de marktgegevens waarin in artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 is voorzien.

Artikel 11

Transparantieverplichting

(artikel 13, lid 1, artikel 15, lid 1, en artikel 18, lid 8, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken de prijs en andere voorwaarden voor de verstrekking van marktgegevens op gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar voor het publiek.

2.   De openbaar gemaakte informatie omvat onder meer het hiernavolgende:

a)

geldende prijslijsten, met inbegrip van het hiernavolgende:

vergoedingen per displaygebruiker;

non-displayvergoedingen;

kortingbeleid;

met licentievoorwaarden samenhangende vergoedingen;

vergoedingen voor pretransactionele en posttransactionele marktgegevens;

vergoedingen voor andere subgroepen van informatie, met inbegrip van die welke overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/572 van de Commissie (5);

andere contractvoorwaarden met betrekking tot de geldende prijslijst;

b)

voorafgaande mededeling van toekomstige prijswijzigingen waarbij een termijn van ten minste 90 dagen in acht wordt genomen;

c)

informatie over de inhoud van de marktgegevens, met inbegrip van het hiernavolgende:

i)

het aantal bestreken instrumenten;

ii)

de totale omzet van de bestreken instrumenten;

iii)

de verhouding tussen pretransactionele en posttransactionele marktgegevens;

iv)

informatie over alle gegevens die naast de marktgegevens worden verstrekt;

v)

de datum waarop de licentievergoeding voor de verstrekte marktgegevens het laatst is aangepast;

d)

de inkomsten die uit het beschikbaar stellen van marktgegevens zijn verkregen, en het aandeel van die inkomsten in de totale inkomsten van de marktexploitant en de beleggingsonderneming die een handelsplatform exploiteert, of de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling;

e)

informatie over de wijze waarop de prijs is vastgesteld, met vermelding van de gehanteerde kostenberekeningsmethoden, en informatie over de specifieke beginselen op grond waarvan directe en variabele gemeenschappelijke kosten worden toegerekend aan en vaste gemeenschappelijke kosten worden verdeeld tussen, enerzijds, het voortbrengen en het verspreiden van marktgegevens en, anderzijds, andere diensten die marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, en beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling verrichten.

HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN MET BETREKKING TOT OPENBAARMAKING VAN GEGEVENS VOOR BELEGGINGSONDERNEMINGEN MET SYSTEMATISCHE INTERNE AFHANDELING

Artikel 12

Verplichting voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling om koersen regelmatig en doorlopend openbaar te maken gedurende de normale handelstijd

(artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling slechts geacht haar koersen regelmatig en doorlopend openbaar te maken gedurende de normale handelstijd, wanneer zij de koersen te allen tijde beschikbaar stelt tijdens de uren die zij vooraf als haar normale handelstijd heeft vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 13

Verplichting voor beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling om koersen gemakkelijk toegankelijk te maken

(artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling specificeren op de homepage van hun website, en actualiseren daar die informatie, welke van de in artikel 17, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 vermelde publicatieregelingen zij gebruiken om hun koersen openbaar te maken.

2.   Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling hun koersen openbaar maken via de regelingen van een handelsplatform of een APA, maken zij hun identiteit openbaar in de koers.

3.   Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling meer dan één regeling gebruiken om hun koersen openbaar te maken, vindt de openbaarmaking van de koersen gelijktijdig plaats.

4.   Beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling maken hun koersen openbaar in een machineleesbaar model. Koersen worden geacht openbaar te zijn gemaakt in een machineleesbaar model, wanneer de openbaarmaking voldoet aan de criteria die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/571 van de Commissie (6) zijn vastgesteld.

5.   Wanneer beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling hun koersen alleen door middel van eigen regelingen openbaar maken, worden de koersen ook in een voor de mens leesbaar model openbaar gemaakt. Koersen worden geacht openbaar te zijn gemaakt in een voor de mens leesbaar model, wanneer:

a)

de inhoud van de koers in een model is dat voor de gemiddelde lezer begrijpelijk is;

b)

de koers openbaar is gemaakt op de website van de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling en de homepage van de website bevat duidelijke instructies om toegang te krijgen tot de koers;

6.   Koersen worden openbaar gemaakt volgens de normen en specificaties die in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 van de Commissie (7) zijn vastgesteld.

Artikel 14

Uitvoering van orders door beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling

(artikel 15, lid 1, artikel 15, lid 2, en artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 worden uitzonderlijke marktomstandigheden geacht te bestaan wanneer het tegen het voorzichtig risicobeheer zou indruisen om een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling de verplichting op te leggen om aan cliënten vaste koersen beschikbaar te stellen, en meer bepaald wanneer:

a)

het handelsplatform waarop het financiële instrument voor het eerst tot de handel was toegelaten, of de in termen van liquiditeit meest relevante markt de handel voor dat financieel instrument stillegt overeenkomstig artikel 48, lid 5, van Richtlijn 2014/65/EU;

b)

het handelsplatform waarop het financiële instrument voor het eerst tot de handel was toegelaten, of de in termen van liquiditeit meest relevante markt toestaat dat de verplichtingen inzake market making worden opgeschort;

c)

er in het geval van een ETF geen betrouwbare marktprijs beschikbaar is oor een significant aantal onderliggende instrumenten van het ETF of de index;

d)

een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad (8) een verbod instelt op shorttransacties in dat financieel instrument.

2.   Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 mag een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling haar koersen op elk ogenblik aanpassen, mits de aangepaste koersen te allen tijde voortvloeien uit een oprecht voornemen van de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, en daarmee consistent zijn, om met haar cliënten op niet-discriminerende wijze te handelen.

3.   Voor de toepassing van artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 valt een prijs binnen een openbaar gemaakt prijsbereik dat de marktsituatie benadert, wanneer de hiernavolgende voorwaarden vervuld zijn:

a)

de prijs valt tussen de bied- en laatkoersen van de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling;

b)

de onder a) bedoelde koersen weerspiegelen de heersende marktomstandigheden voor het betrokken financiële instrument overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EU) nr. 600/2014.

4.   Voor de toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een uitvoering in verscheidene effecten geacht onderdeel te zijn van één transactie, wanneer de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 vastgestelde criteria vervuld zijn.

5.   Voor de toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt een order geacht te zijn verbonden aan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs, wanneer de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 vastgestelde criteria vervuld zijn.

Artikel 15

Orders die de norm aanzienlijk overschrijden

(artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2004 wordt het aantal of het volume van de orders geacht de norm aanzienlijk te overschrijden, wanneer een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling dat aantal of dat volume orders niet kan uitvoeren zonder zich aan een buitensporig risico bloot te stellen.

2.   Beleggingsondernemingen die optreden als beleggingsondernemingen met systematische interne afhandeling bepalen vooraf en op een wijze die objectief is en consistent met hun beleid en procedures voor risicobeheer in de zin van artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie (9), het punt vanaf hetwelk het aantal of het volume van door cliënten gewenste orders geacht wordt de onderneming aan een buitensporig risico bloot te stellen.

3.   Voor de toepassing van lid 2 stelt een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling in het kader van haar beleid en procedures voor risicobeheer een beleid vast, dat zij handhaaft en uitvoert, om het aantal of het volume orders te bepalen dat zij kan uitvoeren zonder zich aan buitensporig risico bloot te stellen, rekening houdend met zowel het kapitaal dat zij beschikbaar heeft om het risico voor dat soort handel te dekken als de heersende omstandigheden in de markt.

4.   Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 is het in lid 3 bedoelde beleid niet-discriminerend ten aanzien van de cliënten.

Artikel 16

Omvang specifiek voor het instrument

(artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

Voor de toepassing van artikel 18, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 is de omvang specifiek voor het instrument met betrekking tot instrumenten die volgens request-for-quote-systemen (prijsaanvraag), voicetradingsystemen, hybride of andere handelssystemen worden verhandeld, als vastgesteld in bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie (10).

HOOFDSTUK IV

DERIVATEN

Artikel 17

Elementen van portefeuillecompressie

(artikel 31, lid 4, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) nr. 600/2014 voldoen beleggingsondernemingen en marktexploitanten die het comprimeren van portefeuilles aanbieden, aan de in de leden 2 tot en met 6 vastgestelde voorwaarden.

2.   Beleggingsondernemingen en marktexploitanten sluiten met de deelnemers aan de portefeuillecompressie een overeenkomst waarin het compressieproces en de rechtsgevolgen daarvan worden vastgelegd, met inbegrip van het tijdstip waarop elke portefeuillecompressie juridisch bindend wordt.

3.   De in lid 2 bedoelde overeenkomst omvat alle relevante juridische documentatie waarin wordt beschreven hoe derivaten die voor opname in de portefeuillecompressie worden voorgelegd, worden beëindigd en hoe die door andere derivaten worden vervangen.

4.   Voor de aanvang van elk compressieproces doen beleggingsondernemingen en marktexploitanten die het comprimeren van portefeuilles aanbieden, het hiernavolgende:

a)

zij verlangen van elke deelnemer aan de portefeuillecompressie dat hij hun zijn risicotolerantie specificeert, waaronder een beperking voor het tegenpartijrisico, een beperking voor het marktrisico en een tolerantie voor betalingen in contanten. Beleggingsondernemingen en marktexploitanten eerbiedigen de risicotolerantie die door de deelnemers aan de portefeuillecompressie gespecificeerd is;

b)

zij koppelen de voor portefeuillecompressie voorgelegde derivaten en maken elke deelnemer een portefeuillecompressievoorstel over dat de hiernavolgende informatie omvat:

i)

de identificatie van de tegenpartijen die door de compressie worden getroffen;

ii)

de overeenkomstige verandering van de gecombineerde notionele waarde van de derivaten;

iii)

de verandering van het gecombineerde notionele bedrag in vergelijking met de gespecificeerde risicotolerantie.

5.   Teneinde de compressie aan te passen aan de door de deelnemers aan de portefeuillecompressie vastgestelde risicotolerantie en teneinde de portefeuillecompressie zo efficiënt mogelijk te maken, mogen beleggingsondernemingen en marktexploitanten de deelnemers extra tijd toekennen om derivaten die voor beëindiging of vermindering in aanmerking komen, toe te voegen.

6.   Beleggingsondernemingen en marktexploitanten voeren de portefeuillecompressie pas uit nadat alle deelnemers aan de portefeuillecompressie met het portefeuillecompressievoorstel hebben ingestemd.

Artikel 18

Openbaarmakingsvereisten voor portefeuillecompressie

(artikel 31, lid 4, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 maken beleggingsondernemingen en marktexploitanten door middel van een APA voor elke cyclus van de portefeuillecompressie de hiernavolgende informatie openbaar:

a)

een lijst van de derivaten die voor opname in de portefeuillecompressie zijn voorgelegd;

b)

een lijst van de derivaten die de beëindigde derivaten vervangen;

c)

een lijst van de derivaten die door de portefeuillecompressie worden veranderd of beëindigd;

d)

het aantal derivaten en hun in termen van notioneel bedrag uitgedrukte waarde.

De in de eerste alinea genoemde informatie wordt uitgesplitst per soort derivaat en per munteenheid.

2.   Beleggingsondernemingen en marktexploitanten maken de in lid 1 genoemde informatie openbaar binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, en uiterlijk bij de afsluiting van de werkdag die volgt op de datum waarop een compressievoorstel volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde overeenkomst juridisch bindend wordt.

HOOFDSTUK V

TOEZICHTMAATREGELEN VOOR PRODUCTINTERVENTIE EN POSITIEBEHEER

AFDELING 1

Productinterventie

Artikel 19

Criteria en factoren voor de uitoefening van de tijdelijke productinterventiebevoegdheden van de ESMA

(artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 40, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 beoordeelt de ESMA de relevantie van alle in lid 2 opgenomen factoren en criteria, en neemt zij bij de beoordeling van de vraag of het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde financiële instrumenten of financiële instrumenten met bepaalde specifieke kenmerken of een soort financiële activiteit of praktijk aanleiding geeft tot een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, alle relevante factoren en criteria in aanmerking.

Voor de toepassing van de eerste alinea kan de ESMA zich baseren op een of meer van die factoren en criteria om te bepalen of er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan.

2.   Om te bepalen of er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, moet de ESMA de hiernavolgende factoren en criteria beoordelen:

a)

de mate van complexiteit van het financiële instrument of het soort financiële activiteit of praktijk in relatie tot het soort cliënt, zoals beoordeeld overeenkomstig punt c), dat bij de financiële activiteit of de financiële praktijk betrokken is, of aan wie het financiële instrument wordt aangeboden of verkocht, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het soort onderliggende of referentieactiva en de mate van transparantie van de onderliggende of referentieactiva;

de mate van transparantie van de kosten en lasten in verband met het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk en, meer bepaald, het gebrek aan transparantie dat uit meerdere lagen kosten en lasten voortvloeit;

de complexiteit van de berekening van de prestaties, waarbij meer bepaald ermee rekening wordt gehouden of het rendement afhankelijk is van de prestaties van een of meer onderliggende of referentieactiva, die op hun beurt door andere factoren worden beïnvloed, dan wel of het rendement niet alleen afhankelijk is van de waarden van de onderliggende of referentieactiva op de begin- en de vervaldatum, maar ook van de waarden tijdens de looptijd van het product;

de aard en de omvang van risico's;

of het instrument of de dienst met andere producten of diensten gebundeld is, of

de complexiteit van de voorwaarden;

b)

de omvang van potentieel nadelige gevolgen, waarbij meer bepaald het hiernavolgende in aanmerking wordt genomen:

de notionele waarde van het financiële instrument;

het aantal betrokken cliënten, beleggers of marktdeelnemers;

het relatieve aandeel van het product in de portefeuilles van beleggers;

de waarschijnlijkheid, de omvang en de aard van de nadelen, waaronder het bedrag van de potentiële verliezen;

de geanticipeerde duur van de nadelige gevolgen;

het volume van de uitgifte;

het aantal betrokken intermediairs;

de groei van de markt of de verkoop, of

het gemiddelde bedrag dat iedere cliënt in het financiële instrument heeft belegd;

c)

het soort cliënten dat bij een financiële activiteit of een financiële praktijk betrokken is of aan wie een financieel instrument wordt aangeboden of verkocht, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

of de cliënt een niet-professionele cliënt, een professionele cliënt of een in aanmerking komende tegenpartij is;

de vaardigheden en capaciteiten van de cliënten, waaronder het opleidingsniveau en de ervaring met soortgelijke financiële instrumenten of verkooppraktijken;

de economische situatie van de cliënten, waaronder hun inkomen en vermogen;

de kerndoelstellingen van de cliënten op financieel gebied, waaronder pensioensparen en de financiering van woningbezit, of

of het instrument of de dienst wordt verkocht aan cliënten buiten de geplande doelmarkt dan wel of de doelmarkt niet adequaat is afgebakend;

d)

de mate van transparantie van het financiële instrument of het soort financiële activiteit of praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden;

het soort en de transparantie van het onderliggende;

eventuele verborgen kosten en lasten;

het gebruik van technieken om de aandacht van cliënten te trekken die echter niet noodzakelijkerwijs de geschiktheid of de totale kwaliteit van het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk weerspiegelen;

het aard van risico's en de transparantie van risico's, of

het gebruik van productnamen of terminologie of andere informatie die een hoger niveau van veiligheid of rendement impliceren dan het niveau dat in werkelijkheid mogelijk of waarschijnlijk is, of die productkenmerken impliceren die niet bestaan;

e)

de specifieke kenmerken of componenten van het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder ingebedde hefboomwerkingen, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de inherente hefboomwerking van het product;

de hefboomwerking ten gevolge van financiering;

de kenmerken van effectenfinancieringstransacties, of

het feit dat de waarde van een onderliggende niet langer beschikbaar of betrouwbaar is;

f)

het bestaan en de mate van discrepantie tussen het verwachte rendement of de verwachte winst voor de beleggers en het risico van verlies met betrekking tot het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de structureringskosten van een dergelijk financieel instrument of een dergelijke activiteit of praktijk, en andere kosten;

de discrepantie ten opzichte van het door de emittent behouden emittentenrisico, of

het risico-rendementsprofiel;

g)

het gemak en de kosten waarmee de beleggers het betrokken financiële instrument kunnen verkopen of op een ander financieel instrument kunnen overstappen, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de bied- en laatspread;

de frequentie van handelsmogelijkheden;

het volume van de uitgifte en de omvang van de secundaire markt;

de aan- of afwezigheid van liquiditeitsverstrekkers of secundaire marktmakers;

de kenmerken van het handelssysteem, of

andere belemmeringen voor een uitstap;

h)

de prijsstelling en bijbehorende kosten van het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het gebruik van verborgen of secundaire lasten, of

lasten die het niveau van dienstverlening niet weerspiegelen;

i)

het innovatiegehalte van een financieel instrument, een financiële activiteit of een financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het innovatiegehalte met betrekking tot de structuur van het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder inbedding en triggering;

het innovatiegehalte met betrekking tot het distributiemodel of de lengte van de bemiddelingsketen;

de mate van innovatieverspreiding, met inbegrip van de vraag of het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk innoverend is voor bepaalde categorieën van cliënten;

de hefboomwerking van de innovatie;

het gebrek aan transparantie van het onderliggende, of

de vroegere ervaring van de markt met soortgelijke financiële instrumenten of verkooppraktijken;

j)

de verkooppraktijken die met het financiële instrument gepaard gaan, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de gebruikte communicatie- en distributiekanalen;

het informatie-, marketing- of ander promotiemateriaal in verband met de belegging;

de veronderstelde beleggingsdoelen, of

of het besluit te kopen in tweede of derde rang na een vroegere aankoop volgt;

k)

de financiële en zakelijke situatie van de emittent van een financieel instrument, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de financiële situatie van de emittent of een garantiegever, of

de transparantie van de zakelijke situatie van de emittent of de garantiegever;

l)

of de door de producent of de distributeurs verstrekte informatie over een financieel instrument, aan de hand waarvan de marktdeelnemers waarvoor die informatie bestemd is met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen, onvoldoende of onbetrouwbaar is, rekening houdend met de aard en het soort van het financiële instrument;

m)

of het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk een hoog risico vormt voor de prestaties van de transacties die door deelnemers of beleggers op de betrokken markt worden aangegaan;

n)

of de financiële activiteit of de financiële praktijk de integriteit van het prijsvormingsproces op de betrokken markt significant in het gedrang zou brengen, zodat de prijs of de waarde van het betrokken financiële instrument niet langer door de legitieme marktkrachten van vraag en aanbod wordt bepaald, of zodat de marktdeelnemers hun beleggingsbeslissingen niet langer kunnen baseren op de prijzen die op die markt worden gevormd, of op de handelsvolumes;

o)

of de kenmerken van een financieel instrument het bijzonder vatbaar maken om voor financiële misdrijven te worden gebruikt, en meer bepaald of die kenmerken het gebruik van het financiële instrument mogelijk zouden kunnen aanmoedigen voor het hiernavolgende:

fraude of bedrog;

wangedrag op een financiële markt of misbruik van informatie met betrekking tot een financiële markt;

behandeling van de opbrengsten van misdrijven;

de financiering van terrorisme, of

vergemakkelijking van het witwassen van geld;

p)

of de financiële activiteit of de financiële praktijk een bijzonder hoog risico vormt voor de weerbaarheid of de goede werking van markten en hun infrastructuur;

q)

of een financieel instrument, een financiële activiteit of een financiële praktijk zou kunnen leiden tot een significante en kunstmatige discrepantie tussen de prijzen van een derivaat en die op de onderliggende markt;

r)

of het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk een hoog risico inhoudt van verstoring van financiële instellingen die belangrijk worden geacht voor het financiële stelsel van de Unie;

s)

de relevantie van de distributie van het financiële instrument als een financieringsbron voor de emittent;

t)

of een financieel instrument, een financiële activiteit of een financiële praktijk bijzondere risico's inhoudt voor de infrastructuur van markten of betaalsystemen, waaronder handels-, clearings- en afwikkelingssystemen, of

u)

of een financieel instrument, een financiële activiteit of een financiële praktijk een bedreiging kan vormen voor het vertrouwen van beleggers in het financiële stelsel.

Artikel 20

Criteria en factoren voor de uitoefening van de tijdelijke productinterventiebevoegdheden van de EBA

(artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 41, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 beoordeelt de EBA de relevantie van alle in lid 2 opgenomen factoren en criteria, en neemt zij bij de beoordeling van de vraag of het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde gestructureerde deposito's of gestructureerde deposito's met bepaalde specifieke kenmerken of een soort financiële activiteit of praktijk aanleiding geeft tot een aanzienlijke reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, alle relevante factoren en criteria in aanmerking.

Voor de toepassing van de eerste alinea kan de EBA zich baseren op een of meer van die factoren en criteria om te bepalen of er sprake is van een aanzienlijke reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan.

2.   Om te bepalen of er sprake is van een aanzienlijke reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of van de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, moet de EBA de hiernavolgende factoren en criteria beoordelen:

a)

de mate van complexiteit van een gestructureerd deposito of een soort financiële activiteit of praktijk in relatie tot het soort cliënt, zoals beoordeeld overeenkomstig punt c), dat bij de financiële activiteit of de financiële praktijk betrokken is, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het soort onderliggende of referentieactiva en de mate van transparantie van de onderliggende of referentieactiva;

de mate van transparantie van de kosten en lasten in verband met het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk en, meer bepaald, het gebrek aan transparantie dat uit meerdere lagen kosten en lasten voortvloeit;

de complexiteit van de berekening van de prestaties, waarbij meer bepaald ermee rekening wordt gehouden of het rendement afhankelijk is van de prestaties van een of meer onderliggende of referentieactiva, die op hun beurt door andere factoren worden beïnvloed, dan wel of het rendement niet alleen afhankelijk is van de waarden van de onderliggende of referentieactiva op de begin- en de vervaldatum of de rentebetalingsdata, maar ook van de waarden tijdens de looptijd van het product;

de aard en de omvang van risico's;

of het gestructureerde deposito of de dienst met andere producten en diensten gebundeld is, of

de complexiteit van de voorwaarden;

b)

de omvang van potentieel nadelige gevolgen, waarbij meer bepaald het hiernavolgende in aanmerking wordt genomen:

de notionele waarde van een uitgifte van gestructureerde deposito's;

het aantal betrokken cliënten, beleggers of marktdeelnemers;

het relatieve aandeel van het product in de portefeuilles van beleggers;

de waarschijnlijkheid, de omvang en de aard van de nadelen, waaronder het bedrag van de potentiële verliezen;

de geanticipeerde duur van de nadelige gevolgen;

het volume van de uitgifte;

het aantal betrokken instellingen;

de groei van de markt of de verkoop;

het gemiddelde bedrag dat iedere cliënt in het gestructureerde deposito heeft belegd, of

het in Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad (11) omschreven dekkingsniveau;

c)

het soort cliënten dat bij een financiële activiteit of een financiële praktijk betrokken is of aan wie een gestructureerd deposito wordt aangeboden of verkocht, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

of de cliënt een niet-professionele cliënt, een professionele cliënt of een in aanmerking komende tegenpartij is;

de vaardigheden en capaciteiten van de cliënten, waaronder het opleidingsniveau en de ervaring met soortgelijke financiële producten of verkooppraktijken;

de economische situatie van de cliënten, waaronder hun inkomen en vermogen;

de kerndoelstellingen van de cliënten op financieel gebied, waaronder pensioensparen en de financiering van woningbezit;

of het instrument of de dienst wordt verkocht aan cliënten buiten de geplande doelmarkt dan wel of de doelmarkt niet adequaat is afgebakend, of

de mogelijkheid van dekking door een depositogarantiestelsel;

d)

de mate van transparantie van het gestructureerde deposito of het soort financiële activiteit of financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden;

het soort en de transparantie van het onderliggende;

eventuele verborgen kosten en lasten;

het gebruik van technieken om de aandacht van cliënten te trekken die echter niet noodzakelijkerwijs de geschiktheid of totale kwaliteit van het product of de dienst weerspiegelen;

het soort risico's en de transparantie daarvan;

het gebruik van productnamen of van terminologie of andere informatie die misleidend zijn doordat productkenmerken worden geïmpliceerd die niet bestaan, of

of de identiteit van de depositonemers die voor het deposito van de cliënt verantwoordelijk kunnen zijn, openbaar is gemaakt;

e)

de specifieke kenmerken of componenten van het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder ingebedde hefboomwerkingen, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de inherente hefboomwerking van het product;

de hefboomwerking ten gevolge van financiering, of

het feit dat de waarde van een onderliggend niet langer beschikbaar of betrouwbaar is;

f)

het bestaan en de mate van discrepantie tussen het verwachte rendement of de verwachte winst voor de beleggers en het risico van verlies met betrekking tot het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de structureringskosten van dergelijke gestructureerde deposito's of dergelijke activiteit of praktijk, en andere kosten;

de discrepantie ten opzichte van het door de emittent behouden emittentenrisico, of

het risico-rendementsprofiel;

g)

de kosten en het gemak waarmee de beleggers uit een gestructureerd deposito kunnen stappen, waarbij meer bepaald het hiernavolgende in aanmerking wordt genomen:

het feit dat een vroegtijdige uitstap niet toegestaan is, of

andere belemmeringen voor uitstap;

h)

de prijsstelling en bijbehorende kosten van het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het gebruik van verborgen of secundaire lasten, of

lasten die het niveau van dienstverlening niet weerspiegelen;

i)

het innovatiegehalte van een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het innovatiegehalte met betrekking tot de structuur van het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder inbedding en triggering;

het innovatiegehalte met betrekking tot het distributiemodel of de lengte van de bemiddelingsketen;

de mate van innovatieverspreiding, met inbegrip van de vraag of het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk innoverend is voor bepaalde categorieën van cliënten;

de hefboomwerking van de innovatie;

het gebrek aan transparantie van het onderliggende, of

de vroegere ervaring van de markt met soortgelijke gestructureerde deposito's of verkooppraktijken;

j)

de verkooppraktijken die met het gestructureerde deposito gepaard gaan, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de gebruikte communicatie- en distributiekanalen;

het informatie-, marketing- of ander promotiemateriaal in verband met de belegging;

de veronderstelde beleggingsdoelen, of

of het besluit te kopen in tweede of derde rang na een vroegere aankoop volgt;

k)

de financiële en zakelijke situatie van de emittent van een gestructureerd deposito, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de financiële situatie van de emittent of een garantiegever, of

de transparantie van de zakelijke situatie van de emittent of de garantiegever;

l)

of de door de producent of de distributeurs verstrekte informatie over een gestructureerd deposito, aan de hand waarvan de marktdeelnemers waarvoor die informatie bestemd is met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen, onvoldoende of onbetrouwbaar is, rekening houdend met de aard en het soort van het gestructureerde deposito;

m)

of het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk een hoog risico vormt voor de prestaties van de transacties die door deelnemers of beleggers op de betrokken markt worden aangegaan;

n)

of het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk de economie van de Unie kwetsbaar zou maken voor risico's;

o)

of de kenmerken van een gestructureerd deposito het bijzonder vatbaar maken om voor financiële misdrijven te worden gebruikt, en meer bepaald of die kenmerken het gebruik van gestructureerde deposito's mogelijk zouden kunnen aanmoedigen voor het hiernavolgende:

fraude of bedrog;

wangedrag op een financiële markt of misbruik van informatie met betrekking tot een financiële markt;

behandeling van de opbrengsten van misdrijven;

de financiering van terrorisme, of

vergemakkelijking van het witwassen van geld;

p)

of de financiële activiteit of de financiële praktijk een bijzonder hoog risico vormt voor de weerbaarheid of de goede werking van markten en hun infrastructuur;

q)

of een gestructureerd, een financiële activiteit of een financiële praktijk zou kunnen leiden tot een significante en kunstmatige discrepantie tussen de prijzen van een derivaat en die op de onderliggende markt;

r)

of het gestructureerde deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk een hoog risico inhoudt van verstoring van financiële instellingen die belangrijk worden geacht voor het financiële stelsel van de Unie, meer bepaald gelet op de door financiële instellingen gevolgde hedgingstrategie met betrekking tot de uitgifte van het gestructureerde deposito, waaronder de verkeerde prijsstelling van de kapitaalgarantie op de vervaldatum of de reputatierisico's die het gestructureerde deposito, de praktijk of de activiteit vormt voor de financiële instellingen;

s)

de relevantie van de distributie van gestructureerde deposito's als een financieringsbron voor de financiële instelling;

t)

of een gestructureerd deposito, een financiële praktijk of een financiële activiteit bijzondere risico's inhoudt voor de infrastructuur van de markt of betaalsystemen, of

u)

of een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk een bedreiging kan vormen voor het vertrouwen van beleggers in het financiële stelsel.

Artikel 21

Criteria en factoren waarmee de bevoegde autoriteiten voor de uitoefening van productinterventiebevoegdheden rekening moeten houden

(artikel 42, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 42, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 beoordelen de bevoegde autoriteiten de relevantie van alle in lid 2 opgenomen factoren en criteria, en nemen zij bij de beoordeling van de vraag of het op de markt brengen, verspreiden of verkopen van bepaalde financiële instrumenten of gestructureerde deposito's of financiële instrumenten of gestructureerde deposito's met bepaalde specifieke kenmerken of een soort financiële activiteit of praktijk aanleiding geeft tot een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat, alle relevante factoren en criteria in aanmerking.

Voor de toepassing van de eerste alinea kunnen de bevoegde autoriteiten zich baseren op een of meer van die factoren en criteria om te bepalen of er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat.

2.   Om te bepalen of er sprake is van een significante reden tot bezorgdheid over de beleggersbescherming of een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten of grondstoffenmarkten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat, moeten de bevoegde autoriteiten de hiernavolgende criteria en factoren beoordelen:

a)

de mate van complexiteit van het financiële instrument of het soort financiële activiteit of praktijk in relatie tot het soort cliënt, zoals beoordeeld overeenkomstig punt c), dat bij de financiële activiteit of de financiële praktijk betrokken is, of aan wie het financiële instrument of het gestructureerde deposito wordt aangeboden of verkocht, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het soort onderliggende of referentieactiva en de mate van transparantie van de onderliggende of referentieactiva;

de mate van transparantie van de kosten en lasten in verband met het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk en, meer bepaald, het gebrek aan transparantie dat uit meerdere lagen kosten en lasten voortvloeit;

de complexiteit van de berekening van de prestaties, waarbij ermee rekening wordt gehouden of het rendement afhankelijk is van de prestaties van een of meer onderliggende of referentieactiva, die op hun beurt door andere factoren worden beïnvloed, dan wel of het rendement niet alleen afhankelijk is van de waarden van de onderliggende of referentieactiva op de begin- en de vervaldatum, maar ook van de waarden tijdens de looptijd van het product;

de aard en de omvang van risico's;

of het product of de dienst met andere producten of diensten gebundeld is;

de complexiteit van de voorwaarden;

b)

de omvang van potentieel nadelige gevolgen, waarbij meer bepaald het hiernavolgende in aanmerking wordt genomen:

de notionele waarde van het financiële instrument of van een uitgifte van gestructureerde deposito's;

het aantal betrokken cliënten, beleggers of marktdeelnemers;

het relatieve aandeel van het product in de portefeuilles van beleggers;

de waarschijnlijkheid, de omvang en de aard van de nadelen, waaronder het bedrag van de potentiële verliezen;

de geanticipeerde duur van de nadelige gevolgen;

het volume van de uitgifte;

het aantal betrokken intermediairs;

de groei van de markt of de verkoop;

het gemiddelde bedrag dat iedere cliënt in het financiële instrument of het gestructureerde deposito heeft belegd, of

het in Richtlijn 2014/49/EU omschreven dekkingsniveau, in het geval van gestructureerde deposito's;

c)

het soort cliënten dat bij een financiële activiteit of een financiële praktijk betrokken is of aan wie een financieel instrument of een gestructureerd deposito wordt aangeboden of verkocht, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

of de cliënt een niet-professionele cliënt, een professionele cliënt of een in aanmerking komende tegenpartij is;

de vaardigheden en capaciteiten van de cliënten, waaronder het opleidingsniveau en de ervaring met soortgelijke financiële instrumenten of gestructureerde deposito's of verkooppraktijken;

de economische situatie van de cliënten, waaronder hun inkomen en vermogen;

de kerndoelstellingen van de cliënten op financieel gebied, waaronder pensioensparen en de financiering van woningbezit;

of het product of de dienst wordt verkocht aan cliënten buiten de geplande doelmarkt dan wel of de doelmarkt niet adequaat is afgebakend, of

de mogelijkheid van dekking door een depositogarantiestelsel, in het geval van gestructureerde deposito's;

d)

de mate van transparantie van het financiële instrument, het gestructureerde deposito of het soort financiële activiteit of praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden;

het soort en de transparantie van het onderliggende;

eventuele verborgen kosten en lasten;

het gebruik van technieken om de aandacht van cliënten te trekken die echter niet noodzakelijkerwijs de geschiktheid of de totale kwaliteit van het product, de financiële activiteit of de financiële praktijk weerspiegelen;

het aard van risico's en de transparantie van risico's;

het gebruik van productnamen of terminologie of andere informatie dat misleidend is doordat een hoger niveau van veiligheid of rendement wordt geïmpliceerd dan het niveau dat in werkelijkheid mogelijk of waarschijnlijk is, of die productkenmerken impliceren die niet bestaan, of

in het geval van gestructureerde deposito's, of de identiteit van de depositonemers die voor het deposito van de cliënt verantwoordelijk kunnen zijn, openbaar is gemaakt;

e)

de specifieke kenmerken of componenten van het gestructureerde deposito, het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder ingebedde hefboomwerkingen, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de inherente hefboomwerking van het product;

de hefboomwerking ten gevolge van financiering;

de kenmerken van effectenfinancieringstransacties, of

het feit dat de waarde van een onderliggende niet langer beschikbaar of betrouwbaar is;

f)

het bestaan en de mate van discrepantie tussen het verwachte rendement of de verwachte winst voor de beleggers en het risico van verlies met betrekking tot het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de structureringskosten van een dergelijk financieel instrument, een dergelijk gestructureerde deposito, een dergelijke financiële activiteit of een dergelijke financiële praktijk, en andere kosten;

de discrepantie ten opzichte van het door de emittent behouden emittentenrisico, of

het risico-rendementsprofiel;

g)

de kosten en het gemak waarmee de beleggers het betrokken financiële instrument kunnen verkopen of op een ander financieel instrument kunnen overstappen, of uit een gestructureerd deposito kunnen stappen, waarbij meer bepaald — naargelang het product een financieel instrument of een gestructureerd deposito is — met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de bied- en laatspread;

de frequentie van handelsmogelijkheden;

het volume van de uitgifte en de omvang van de secundaire markt;

de aan- of afwezigheid van liquiditeitsverstrekkers of secundaire marktmakers;

de kenmerken van het handelssysteem, of

andere belemmeringen voor een uitstap of het feit dat een vroegtijdige uitstap niet toegestaan is;

h)

de prijsstelling en bijbehorende kosten van het gestructureerde deposito, het financiële instrument, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het gebruik van verborgen of secundaire lasten, of

lasten die het niveau van dienstverlening niet weerspiegelen;

i)

het innovatiegehalte van een financieel instrument of een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

het innovatiegehalte met betrekking tot de structuur van het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk, waaronder inbedding en triggering;

het innovatiegehalte met betrekking tot het distributiemodel of de lengte van de bemiddelingsketen;

de mate van innovatieverspreiding, met inbegrip van de vraag of het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk innoverend is voor bepaalde categorieën van cliënten;

de hefboomwerking van de innovatie;

het gebrek aan transparantie van het onderliggende, of

de vroegere ervaring van de markt met soortgelijke financiële instrumenten, gestructureerde deposito's of verkooppraktijken;

j)

de verkooppraktijken die met het financiële instrument of het gestructureerde deposito gepaard gaan, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de gebruikte communicatie- en distributiekanalen;

het informatie-, marketing- of ander promotiemateriaal in verband met de belegging;

de veronderstelde beleggingsdoelen, of

of het besluit te kopen in tweede of derde rang na een vroegere aankoop volgt;

k)

de financiële en zakelijke situatie van de emittent van een financieel instrument of een gestructureerd deposito, waarbij meer bepaald met het hiernavolgende rekening wordt gehouden:

de financiële situatie van de emittent of een garantiegever, of

de transparantie van de zakelijke situatie van de emittent of de garantiegever;

l)

of de door de producent of de distributeurs verstrekte informatie over een financieel instrument of een gestructureerd deposito, aan de hand waarvan de marktdeelnemers waarvoor die informatie bestemd is met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen, onvoldoende of onbetrouwbaar is, rekening houdend met de aard en het soort van het financiële instrument of het gestructureerde deposito;

m)

of het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk een hoog risico vormt voor de prestaties van de transacties die door deelnemers of beleggers op de betrokken markt worden aangegaan;

n)

of de financiële activiteit of de financiële praktijk de integriteit van het prijsvormingsproces op de betrokken markt significant in het gedrang zou brengen, zodat de prijs of de waarde van het betrokken financiële instrument of gestructureerde deposito niet langer door de legitieme marktkrachten van vraag en aanbod wordt bepaald, of zodat de marktdeelnemers hun beleggingsbeslissingen niet langer kunnen baseren op de prijzen die op die markt worden gevormd, of op de handelsvolumes;

o)

of een financieel instrument, een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of praktijk de nationale economie kwetsbaar zou maken voor risico's;

p)

of de kenmerken van een financieel instrument of een gestructureerd deposito het bijzonder vatbaar maken om voor financiële misdrijven te worden gebruikt, en meer bepaald of die kenmerken het gebruik van het financiële instrument of het gestructureerde deposito mogelijk zouden kunnen aanmoedigen voor het hiernavolgende:

fraude of bedrog;

wangedrag op een financiële markt of misbruik van informatie met betrekking tot een financiële markt;

behandeling van de opbrengsten van misdrijven;

de financiering van terrorisme, of

vergemakkelijking van het witwassen van geld;

q)

of een financiële activiteit of een financiële praktijk een bijzonder hoog risico vormt voor de weerbaarheid of de goede werking van markten en hun infrastructuur;

r)

of een financieel instrument, een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk zou kunnen leiden tot een significante of kunstmatige discrepantie tussen de prijzen van een derivaat en die op de onderliggende markt;

s)

of het financiële instrument, het gestructureerde deposito, de financiële activiteit of de financiële praktijk een hoog risico inhoudt van verstoring van financiële instellingen die belangrijk worden geacht voor het financiële stelsel van de lidstaat van de betrokken bevoegde autoriteit, meer bepaald gelet op de door financiële instellingen gevolgde hedgingstrategie met betrekking tot de uitgifte van het gestructureerde deposito, waaronder de verkeerde prijsstelling van de kapitaalgarantie op de vervaldatum of de reputatierisico's die het gestructureerde deposito, de praktijk of de activiteit vormt voor de financiële instellingen;

t)

de relevantie van de distributie van het financiële instrument of het gestructureerde deposito als een financieringsbron voor de emittent of financiële instellingen;

(u)

of een financieel instrument, een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk bijzondere risico's inhoudt voor de infrastructuur van markten of betaalsystemen, waaronder handels-, clearings- en afwikkelingssystemen, of

(v)

of een financieel instrument, een gestructureerd deposito, een financiële activiteit of een financiële praktijk een bedreiging kan vormen voor het vertrouwen van beleggers in het financiële stelsel.

AFDELING 2

Bevoegdheden op het gebied van positiebeheer

Artikel 22

Bevoegdheden van de ESMA op het gebied van positiebeheer

(artikel 45 van Verordening (EU) nr. 600/2014)

1.   Voor de toepassing van artikel 45, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt het bestaan van een bedreiging van het ordelijk functioneren en de integriteit van financiële markten, met inbegrip van de grondstoffenderivatenmarkten overeenkomstig de in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU opgenomen doelstellingen met betrekking tot leveringsregelingen voor fysieke grondstoffen, of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan, bepaald aan de hand van de hiernavolgende criteria en factoren:

a)

het bestaan van ernstige financiële, monetaire of budgettaire problemen die zouden kunnen leiden tot de financiële instabiliteit van een lidstaat of een financiële instelling die als belangrijk voor het mondiale financiële stelsel wordt beschouwd zoals kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen, aanbieders van marktinfrastructuur en vermogensbeheermaatschappijen die binnen de Unie actief zijn, mits die problemen de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie zouden kunnen bedreigen;

b)

een ratingactie of een ingebrekeblijving van een lidstaat of een kredietinstelling of een andere financiële instelling die als belangrijk voor het mondiale financiële stelsel wordt beschouwd zoals verzekeringsmaatschappijen, aanbieders van marktinfrastructuur en vermogensbeheermaatschappijen die binnen de Unie actief zijn, die de oorzaak is van of waarvan in redelijkheid mag worden verwacht dat zij de oorzaak is van ernstige onzekerheid over hun solventie;

c)

substantiële verkoopdruk of ongewone volatiliteit die aanmerkelijke benedenwaartse spiralen veroorzaakt bij alle financiële instrumenten die betrekking hebben op een kredietinstelling of een andere financiële instelling die als belangrijk voor het mondiale financiële stelsel wordt beschouwd zoals verzekeringsmaatschappijen, aanbieders van marktinfrastructuur en vermogensbeheermaatschappijen die binnen de Unie actief zijn, en overheidsemittenten;

d)

alle schade aan de fysieke structuren van belangrijke financiële emittenten, marktinfrastructuren, clearing- en afwikkelingssystemen of bevoegde autoriteiten, die een aanzienlijke ongunstige invloed op de markten kan hebben, meer bepaald wanneer dergelijke schade het gevolg is van een natuurramp of een terroristische aanslag;

e)

een ontwrichting van een betaalsysteem of afwikkelingsproces, meer bepaald wanneer deze betrekking heeft op interbancaire transacties, die aanmerkelijke betalings- of afwikkelingsstoringen of -vertragingen binnen de uniale betaalsystemen veroorzaakt of kan veroorzaken, inzonderheid wanneer deze kan leiden tot de verbreiding van financiële of economische stress bij een kredietinstelling of een andere financiële instelling die als belangrijk voor het mondiale financiële stelsel wordt beschouwd zoals verzekeringsmaatschappijen, aanbieders van marktinfrastructuur en vermogensbeheermaatschappijen, of in een lidstaat;

f)

een significante en abrupte daling van het aanbod van of een significante en abrupte stijging van de vraag naar een grondstof, waardoor het evenwicht tussen vraag en aanbod wordt verstoord;

g)

een significante positie in een bepaalde grondstof die wordt aangehouden door één persoon, of door verschillende personen die in onderlinge overeenstemming handelen, op een of meer handelsplatformen, via een of meer marktleden;

(h)

een onvermogen van een handelsplatform om zijn eigen bevoegdheden op het gebied van positiebeheer uit te oefenen ten gevolge van een gebeurtenis in de bedrijfscontinuïteit.

2.   Voor de toepassing van artikel 45, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt de passende vermindering van een positie of een blootstelling beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende criteria en factoren:

a)

de aard van de houder van de positie, waaronder producenten, consumenten of financiële instellingen;

b)

de looptijd van het financiële instrument;

c)

de omvang van de positie in verhouding tot de omvang van de betrokken grondstoffenderivatenmarkt;

d)

de omvang van de positie in verhouding tot de omvang van de markt voor de onderliggende grondstof;

e)

de richting van de positie (short of long) en de delta of deltavorken;

f)

het doel van de positie, met name of de positie voor hedging dient of voor financiële blootstelling wordt aangehouden;

g)

de ervaring van een positiehouder met het aanhouden van posities van een bepaalde omvang, of met het leveren of het in ontvangst nemen van een bepaalde grondstof;

h)

de andere posities die door de persoon op de onderliggende markt of in verschillende looptijden van hetzelfde derivaat worden aangehouden;

i)

de liquiditeit van de markt en het effect van de maatregel op andere marktdeelnemers;

j)

de leveringsmethode.

3.   Voor de toepassing van artikel 45, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 worden de situaties waarin een risico van reguleringsarbitrage kan ontstaan, gespecificeerd aan de hand van de hiernavolgende criteria:

a)

of hetzelfde contract op een ander handelsplatform of over-the-counter wordt verhandeld;

b)

of een in wezen gelijkwaardig contract op een ander platform of over-the-counter wordt verhandeld (soortgelijk en samenhangend contract, dat echter niet als onderdeel van dezelfde fungible open positie wordt beschouwd);

c)

de effecten van het besluit op de markt van de onderliggende grondstof;

d)

de effecten van het besluit op markten en deelnemers die niet onder de bevoegdheden van de ESMA op het gebied van positiebeheer vallen, en

e)

het waarschijnlijke effect op het ordelijk functioneren en de integriteit van de markten als de ESMA geen maatregelen neemt.

4.   Voor de toepassing van artikel 45, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 past de ESMA de in lid 1 van dit artikel opgenomen criteria en factoren toe, rekening houdend met het feit of de overwogen maatregel het antwoord is op een verzuim van een bevoegde autoriteit of op een extra risico dat de bevoegde autoriteit niet voldoende kan aanpakken overeenkomstig artikel 69, lid 2, onder j) of o), van Richtlijn 2014/65/EU.

Voor de toepassing van de eerste alinea is er sprake van een verzuim van een bevoegde autoriteit wanneer zij op basis van de haar toegekende bevoegdheden over voldoende regulerende bevoegdheden beschikt om de bedreiging zonder de bijstand van een andere bevoegde autoriteit ten volle aan te pakken op het ogenblik waarop die zich voordoet, maar dat niet doet.

Een bevoegde autoriteit wordt geacht een bedreiging niet voldoende te kunnen aanpakken wanneer een of meer van de in artikel 45, lid 10, onder a), van Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde factoren zich voordoen in het rechtsgebied van een bevoegde autoriteit en in een of meer andere rechtsgebieden.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Overgangsbepalingen

1.   In afwijking van artikel 5, lid 1, verrichten de bevoegde autoriteiten de liquiditeitsbeoordelingen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de datum waarop die van toepassing wordt, en maken zij het resultaat van die beoordelingen onmiddellijk na afloop daarvan bekend, overeenkomstig het volgende tijdschema:

a)

wanneer de datum waarop financiële instrumenten voor het eerst op een handelsplatform binnen de Unie worden verhandeld, minstens tien weken valt vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, maken de bevoegde autoriteiten het resultaat van de beoordelingen bekend uiterlijk vier weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt;

b)

wanneer de datum waarop financiële instrumenten voor het eerst op een handelsplatform binnen de Unie worden verhandeld, binnen de periode valt die aanvangt tien weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, en eindigt op de dag voorafgaand aan de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, maken de bevoegde autoriteiten het resultaat van de beoordelingen bekend uiterlijk op de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt.

2.   De in lid 1 bedoelde beoordelingen worden als volgt verricht:

a)

wanneer de datum waarop financiële instrumenten voor het eerst op een handelsplatform binnen de Unie worden verhandeld, minstens zestien weken valt vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, worden de beoordelingen gebaseerd op de gegevens die beschikbaar zijn voor een referentieperiode van veertig weken die aanvangt tweeënvijftig weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt;

b)

wanneer de datum waarop financiële instrumenten voor het eerst op een handelsplatform binnen de Unie worden verhandeld, binnen de periode valt die aanvangt zestien weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, en eindigt tien weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, worden de beoordelingen gebaseerd op de gegevens die beschikbaar zijn voor de eerste vier weken van handel van het financiële instrument;

c)

wanneer de datum waarop financiële instrumenten voor het eerst op een handelsplatform binnen de Unie worden verhandeld, binnen de periode valt die aanvangt tien weken vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, en eindigt op de dag voorafgaand aan de datum waarop Verordening (EU) nr. 600/2014 van toepassing wordt, worden de beoordelingen gebaseerd op de handelshistoriek van de financiële instrumenten of andere financiële instrumenten die worden geacht soortgelijke kenmerken als die financiële instrumenten te hebben.

3.   De bevoegde autoriteiten, marktexploitanten en beleggingsondernemingen met inbegrip van beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, gebruiken de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 tot 1 april van het jaar volgend op de datum waarop die verordening van toepassing wordt.

4.   Tijdens de in lid 3 bedoelde periode zorgen de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 2, onder b) en c), bedoelde financiële instrumenten voor het hiernavolgende:

a)

de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie blijft geschikt voor de toepassing van artikel 2, lid 1, punt 17, onder b), van Verordening (EU) nr. 600/2014;

b)

de overeenkomstig lid 1 bekendgemaakte informatie wordt indien nodig bijgewerkt op basis van een langere handelsperiode en een meer uitgebreide handelshistoriek.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 3 januari 2018.

Artikel 23 is echter van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84.

(2)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(3)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12)

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie van 28 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de melding van transacties aan de bevoegde autoriteiten (zie bladzijde 449 van dit Publicatieblad)

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/572 van de Commissie van 2 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen met betrekking tot de specificatie van het aanbieden van gegevens voor en na de handel en het niveau van uitsplitsing van gegevens (zie bladzijde 142 van dit Publicatieblad).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/571 van de Commissie van 2 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake vergunningverlening aan, organisatorische vereisten voor en publicatie van transactiemeldingen door aanbieders van datarapporteringsdiensten (zie bladzijde 126 van dit Publicatieblad).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten met technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten en inzake de verplichting tot uitvoering van transacties in bepaalde aandelen op een handelsplatform of door een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling (zie bladzijde 387 van dit Publicatieblad), tabel 2 van bijlage I.

(8)  Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PB L 86 van 24.3.2012, blz. 1).

(9)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).

(10)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten wat betreft technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatforms en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten (zie bladzijde 229 van dit Publicatieblad).

(11)  Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).


BIJLAGE

Voor de bepaling van een liquide markt voor aandelen, representatieve certificaten, ETF's en certificaten te verstrekken gegevens

Tabel 1

Symbolen

Symbool

Soort gegevens

Definitie

{ALPHANUM-n}

Maximaal n alfanumerieke tekens

Veld voor vrije tekst

{ISIN}

12 alfanumerieke tekens

ISIN-code volgens ISO 6166

{MIC}

4 alfanumerieke tekens

Marktidentificatiecode volgens ISO 10383

{DATEFORMAT}

Datumformaat volgens ISO 8601

Data worden weergegeven in het volgende formaat:

JJJJ-MM-DD

{DECIMAL-n/m}

Decimaal getal van maximaal n cijfers in totaal, waarvan maximaal m cijfers fractiecijfers kunnen zijn

Numeriek veld voor zowel positieve als negatieve waarden:

het decimaalteken is „.” (punt)

negatieve getallen worden voorafgegaan door „-” (minus)

waarden worden afgerond, niet afgebroken


Tabel 2

Nadere informatie over de voor de bepaling van een liquide markt voor aandelen, representatieve certificaten, ETF's en certificaten te verstrekken gegevens

#

Veld

Te rapporteren gegevens

Formaat en normen voor rapportage

1

Identificatiecode instrument

Code gehanteerd voor het identificeren van het financiële instrument

{ISIN}

2

Volledige naam instrument

Volledige naam van het financiële instrument

{ALPHANUM-350}

3

Handelsplatform

Segment-MIC voor het handelsplatform, voor zover beschikbaar, anders exploitant-MIC

{MIC}

4

MiFIR-identificatiecode

Identificatie van eigenvermogensinstrumenten

 

Aandelen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 44, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU

 

Representatieve certificaten als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 45, van Richtlijn 2014/65/EU

 

ETF's als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU

 

Certificaten als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 27, van Verordening (EU) nr. 600/2014

Eigenvermogensinstrumenten

 

„SHRS” = aandelen

 

„ETFS” = ETF's

 

„DPRS” = representatieve certificaten

 

„CRFT” = certificaten

5

Rapportagedag

Datum waarvoor de gegevens worden verstrekt

Gegevens moeten ten minste voor de volgende data worden verstrekt:

geval 1: de dag die overeenstemt met de „datum van toelating tot de handel of eerste handelsdag” in de zin van artikel 5, lid 3, onder a)

geval 2: de laatste dag van de periode van vier weken die aanvangt op de „datum van toelating tot de handel of eerste handelsdag” in de zin van artikel 5, lid 3, onder b), i)

geval 3: de laatste handelsdag van elk kalenderjaar in de zin van artikel 5, lid 3, onder b), ii)

geval 4: de dag waarop een corporate action ingaat in de zin van artikel 5, lid 3, onder b), iii)

Voor geval 1 moeten desgevallend voor de velden 6 tot en met 12 ramingen worden verstrekt

{DATEFORMAT}

6

Aantal uitstaande instrumenten

Voor aandelen en representatieve certificaten

Het totale aantal uitstaande instrumenten

Voor ETF's

Aantal eenheden dat voor handel is uitgegeven

{DECIMAL-18/5}

7

Holdings met meer dan 5 % van de totale stemrechten

Alleen voor aandelen

Het totale aantal aandelen dat overeenstemt met holdings met meer dan 5 % van de totale stemrechten van de emittent, tenzij een dergelijke holding wordt aangehouden door een instelling voor collectieve belegging of een pensioenfonds

Dit veld hoeft slechts te worden ingevuld wanneer er daadwerkelijk informatie beschikbaar is

{DECIMAL-18/5}

8

Prijs van het instrument

Alleen voor aandelen en representatieve certificaten

De prijs van het instrument aan het einde van de rapportagedag

De prijs moet worden uitgedrukt in euro

{DECIMAL-18//13}

9

Omvang van de uitgifte

Alleen voor certificaten

De omvang van de uitgifte van het certificaat uitgedrukt in euro

{DECIMAL-18/5}

10

Aantal handelsdagen in de periode

Het totale aantal handelsdagen waarvoor de gegevens worden verstrekt

{DECIMAL-18/5}

11

Totale omzet

De totale omzet voor de periode

{DECIMAL-18/5}

12

Totale aantal transacties

Het totale aantal transacties voor de periode

{DECIMAL-18/5}