17.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 40/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/272 VAN DE COMMISSIE

van 16 februari 2017

tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2011 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door invoer verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, en tot registratie van deze invoer

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERZOEK

(1)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 („de basisverordening”) om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, door invoer verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, en om die invoer aan registratie te onderwerpen.

(2)

Het verzoek is op 3 januari 2017 ingediend door het Defense Committee of the Seamless Stainless Steel Tubes Industry of the European Union („de indiener van het verzoek”).

B.   PRODUCT

(3)

Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, betreft bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal (met uitzondering van die welke voorzien zijn van hulpstukken (fittings), voor gassen of vloeistoffen, bestemd voor burgerluchtvaartuigen). Het is momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 11 00, ex 7304 22 00, ex 7304 24 00, ex 7304 41 00, ex 7304 49 10, ex 7304 49 93, ex 7304 49 95, ex 7304 49 99 en ex 7304 90 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). Dit is het product waarop de thans geldende maatregelen van toepassing zijn.

(4)

Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar wordt verzonden vanuit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, en is momenteel ingedeeld onder dezelfde GN-codes als het betrokken product („het onderzochte product”).

C.   BESTAANDE MAATREGELEN

(5)

De thans geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2011 van de Raad (2) („de bestaande maatregelen”).

D.   MOTIVERING

(6)

Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product worden ontweken door de invoer van het onderzochte product, verzonden uit India.

(7)

Het volgende bewijsmateriaal werd overgelegd.

(8)

In het verzoek wordt aangetoond dat na de instelling van de maatregelen een grote verandering in de structuur van de uitvoer uit de Volksrepubliek China en India naar de Unie heeft plaatsgevonden en dat hiervoor, afgezien van de instelling van het antidumpingrecht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat.

(9)

Deze verandering is kennelijk het gevolg van de verzending van het betrokken product via India naar de Unie, al dan niet na voltooiingswerkzaamheden. De indiener van het verzoek heeft voldoende voorlopig bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de tijdens de voltooiingswerkzaamheden toegevoegde waarde minder dan 25 % van de fabricagekosten bedraagt.

(10)

Verder bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. De invoer van het betrokken product blijkt te zijn vervangen door de invoer van aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product. Bovendien is er voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

(11)

Tot slot bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld.

(12)

Mocht in de loop van dit onderzoek blijken dat ontwijking als bedoeld in artikel 13 van de basisverordening via India ook door middel van andere praktijken dan door overlading en assemblage geschiedt, dan kan het onderzoek tot die praktijken worden uitgebreid.

E.   PROCEDURE

(13)

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van de onderzochte producten te laten registreren.

a)   Vragenlijsten

(14)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig denkt te hebben, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs in India en de haar bekende verenigingen van producenten-exporteurs in de VRC, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie en aan de autoriteiten van India en de VRC. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie.

(15)

In ieder geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijn, contact opnemen met de Commissie en binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening gestelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening gestelde termijn voor alle belanghebbenden geldt.

(16)

De autoriteiten van India en de VRC zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld.

b)   Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie

(17)

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en bewijsmateriaal in te dienen. Voorts kan de Commissie belanghebbenden horen, mits zij daar schriftelijk om verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

c)   Vrijstelling van registratie bij invoer of vrijstelling van maatregelen

(18)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van de onderzochte producten van registratie of maatregelen worden vrijgesteld indien de invoer geen ontwijking inhoudt.

(19)

Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product in India die kunnen aantonen dat zij niet verbonden zijn (3) met de producenten waarop de bestaande maatregelen van toepassing zijn (4), en die niet betrokken blijken te zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van deze verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.

F.   REGISTRATIE

(20)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van de onderzochte producten worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, een passend bedrag aan antidumpingrechten kan worden geheven vanaf de datum waarop de registratie van de invoer verplicht werd.

G.   TERMIJNEN

(21)

Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:

belanghebbenden zich bij de Commissie kenbaar kunnen maken, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en hun antwoorden op de vragenlijst en alle andere gegevens die zij voor het onderzoek nuttig achten, kunnen indienen;

producenten in India om vrijstelling van de registratie bij invoer of van de maatregelen kunnen verzoeken;

belanghebbenden schriftelijk kunnen verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.

(22)

De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijnen bij de Commissie kenbaar maakt.

H.   NIET-MEDEWERKING

(23)

Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de vereiste gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt, dan wel het onderzoek ernstig belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.

(24)

Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruikgemaakt worden.

(25)

Als een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de conclusies daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

(26)

Als de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.

I.   TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK

(27)

Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden afgesloten.

J.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(28)

Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5).

K.   RAADADVISEUR-AUDITEUR

(29)

Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.

(30)

Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht.

(31)

Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina's van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/hearing-officer/,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1036 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 11 00, ex 7304 22 00, ex 7304 24 00, ex 7304 41 00, ex 7304 49 10, ex 7304 49 93, ex 7304 49 95, ex 7304 49 99 en ex 7304 90 00, verzonden uit India (Taric-codes 7304110011, 7304110019, 7304220021, 7304220029, 7304240021, 7304240029, 7304410091, 7304491091, 7304499391, 7304499591, 7304499991 en 7304900091), al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India, de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2011 ingestelde maatregelen worden ontweken.

Artikel 2

De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EU) 2016/1036 de nodige maatregelen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen voor producten die zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.

Artikel 3

1.   Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie worden aangevraagd.

2.   Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.

3.   Producenten in India die vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen wensen te krijgen, moeten binnen dezelfde termijn van 37 dagen een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen.

4.   Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen om door de Commissie te worden gehoord.

5.   Informatie die aan de Commissie wordt verstrekt in het kader van handelsbeschermingsonderzoeken moet vrij zijn van auteursrechten. Alvorens aan de Commissie informatie en/of gegevens te verstrekken die onderworpen zijn aan het auteursrecht van derden, moeten belanghebbenden de houder van het auteursrecht specifiek verzoeken de Commissie uitdrukkelijk toestemming te verlenen om a) voor deze handelsbeschermingsprocedure gebruik te maken van de informatie en gegevens, en b) de informatie en/of gegevens te verstrekken aan belanghebbenden in dit onderzoek, in een vorm die hun de mogelijkheid biedt hun recht van verweer uit te oefenen.

6.   Alle schriftelijke opmerkingen (met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie), ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6).

7.   Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke informatie verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.

8.   Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken, met inbegrip van gescande volmachten en certificaten, per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf).

Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoonnummer en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat elke dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, tenzij zij uitdrukkelijk verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de hierboven genoemde instructies voor de communicatie met belanghebbenden raadplegen.

Correspondentieadres van de Commissie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer CHAR 04/039

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: TRADE-R670-SSSPT-CIRC@ec.europa.eu

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2011 van de Raad van 14 december 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 336 van 20.12.2011, blz. 6).

(3)  Overeenkomstig artikel 127 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558) worden twee personen geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn in de onderneming van de andere persoon; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) een derde partij 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of de aandelen van beiden direct of indirect bezit, houdt of daarover zeggenschap heeft; e) één van hen direct of indirect zeggenschap over de ander heeft; f) een derde persoon direct of indirect zeggenschap over beiden heeft; g) beiden direct of indirect zeggenschap over een derde persoon hebben; of h) zij tot dezelfde familie behoren. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broer en zuster (of halfbroer en halfzuster), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwager en schoonzuster. In deze context worden onder personen zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.

(4)  Indien producenten evenwel in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen die onderworpen zijn aan de maatregelen die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China, kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die verbondenheid tot stand is gekomen of gebruikt werd om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.

(5)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(6)  Een „Limited”-document wordt beschouwd als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/1036 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst). Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).