1.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 27/101


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/162 VAN DE COMMISSIE

van 31 januari 2017

tot verlaging van de vangstquota voor 2016 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 tot verlaging van de vangstquota voor 2016 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 105, leden 1, 2, 3 en 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vangstquota voor 2015 zijn vastgesteld bij:

Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad (2),

Verordening (EU) nr. 1367/2014 van de Raad (3),

Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (4), en

Verordening (EU) 2015/106 van de Raad (5).

(2)

De vangstquota voor 2016 zijn vastgesteld bij:

Verordening (EU) nr. 1367/2014,

Verordening (EU) 2015/2072 van de Raad (6),

Verordening (EU) 2016/72 van de Raad (7), en

Verordening (EU) 2016/73 van de Raad (8).

(3)

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstquota heeft overschreden, de toekomstige vangstquota van die lidstaat verlagen.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 van de Commissie (9) zijn voor bepaalde bestanden verlagingen van de vangstquota voor 2016 vastgesteld wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren.

(5)

Voor sommige lidstaten konden in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 echter geen verlagingen worden toegepast op voor de overbeviste bestanden toegewezen quota, omdat deze lidstaten in 2016 niet over dergelijke quota beschikten.

(6)

Wanneer geen verlagingen kunnen worden toegepast op het overbeviste bestand in het jaar na dat waarin de overbevissing is geconstateerd, omdat de betrokken lidstaat niet over een quotum beschikt, kan de verlaging krachtens artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden toegepast op andere bestanden in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde. Overeenkomstig Mededeling 2012/C 72/07 van de Commissie (10) moeten deze verlagingen bij voorkeur worden toegepast op quota die zijn toegewezen voor bestanden die worden bevist door dezelfde vloot als die welke het quotum heeft overschreden, rekening houdend met de noodzaak om teruggooi in gemengde visserijen te voorkomen.

(7)

In bepaalde gevallen waren door het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11) gedeeltelijke verlagingen van dezelfde bestanden mogelijk in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226. De resterende verlagingen moeten op quota voor andere bestanden in mindering worden gebracht overeenkomstig artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(8)

De betrokken lidstaten zijn geraadpleegd over de voorgestelde verlagingen van quota voor andere bestanden dan die welke zijn overbevist.

(9)

In 2015 heeft Spanje zijn quotum voor roggen in de Uniewateren van ICES-deelgebieden VIII en IX (SRX/89-C.) overbevist. Bij brief van 30 september 2016 heeft Spanje verzocht om spreiding van de verlaging over twee jaar. In het licht van de verstrekte informatie en gezien het feit dat een aanzienlijk verlies van quotum zou leiden tot buitensporige teruggooi van de betrokken soort als bedoeld in punt 3, onder b), van Mededeling 2012/C 72/07, kan dit verzoek worden ingewilligd.

(10)

Voor zandspiering in het geografische gebied van ICES-sector IIa, IIIa en deelsector IV zijn verlagingen vereist, omdat Denemarken zijn totale toegestane vangsten in de Uniewateren van het in bijlage IID bij Verordening (EU) 2015/104 omschreven beheersgebied 1 in 2015 heeft overbevist. In 2016 zijn voor zandspiering minimale vangsten in deze wateren toegestaan om de omvang van het zandspieringbestand te monitoren. Met de genoemde verlagingen is het evenwel onmogelijk om het door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) geadviseerde monitoringsysteem (12) voor het beheer van zandspiering te handhaven. Daarom moeten de verlagingen in verband met de quota die Denemarken in 2015 in dit gebied heeft overbevist, worden toegepast op het voor zandspiering ingestelde beheersgebied 3.

(11)

Bepaalde verlagingen die op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 zijn vereist, blijken bovendien meer te bedragen dan het aangepaste quotum voor 2016 en kunnen derhalve niet volledig voor dat jaar worden toegepast. Overeenkomstig Mededeling 2012/C 72/07 moeten de resterende hoeveelheden in mindering worden gebracht op de aangepaste quota die in de daaropvolgende jaren beschikbaar zijn, totdat de volledige overbeviste hoeveelheid is vergoed.

(12)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde vangstquota die voor 2016 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) nr. 1367/2014, (EU) 2015/2072, (EU) 2016/72 en (EU) 2016/73, worden verlaagd door overeenkomstig die bijlage verlagingen toe te passen op alternatieve bestanden.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 wordt vervangen door bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 januari 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad van 10 november 2014 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) nr. 1180/2013 (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 16).

(3)  Verordening (EU) nr. 1367/2014 van de Raad van 15 december 2014 tot vaststelling, voor 2015 en 2016, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2015/106 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee (PB L 19 van 24.1.2015, blz. 8).

(6)  Verordening (EU) 2015/2072 van de Raad van 17 november 2015 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1221/2014 en Verordening (EU) 2015/104 (PB L 302 van 19.11.2015, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2016/73 van de Raad van 18 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden in de Zwarte Zee (PB L 16 van 23.1.2016, blz. 1).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 van de Commissie van 9 december 2016 tot verlaging van de vangstquota voor 2016 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren (PB L 336 van 10.12.2016, blz. 28).

(10)  Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 (PB C 72 van 10.3.2012, blz. 27).

(11)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(12)  http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Expert%20Group%20Report/acom/2016/HAWG/13%20HAWG%20Report%202016%20-%20Sec%2011%20Sandeel%20in%20Division%203.a%20and%20Subarea%204.pdf


BIJLAGE I

Verlagingen van quota voor alternatieve bestanden

Lidstaat

Code soort

Gebiedscode

Soortnaam

Benaming gebied

Toegestane aanlandingen 2015 (totale aangepaste hoeveelheid in kg) (1)

Totale vangsten 2015 (hoeveelheid in kg)

Benutting quotum (%)

Overbevissing in verhouding tot de toegestane aanlandingen (hoeveelheid in kg)

Vermenigvuldigingsfactor (2)

Aanvullende vermenigvuldigingsfactor (3)  (4)

Nog uitstaande verlagingen uit voorgaande jaren (5) (hoeveelheid in kg)

Verlagingen 2016 (hoeveelheid in kg)

Verlagingen die voor 2016 al zijn toegepast op hetzelfde bestand (hoeveelheid in kg) (6)

Resterende hoeveelheid die in mindering moet worden gebracht op het alternatieve bestand (hoeveelheid in kg)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

(10)

(11)

(12)

(13)

(14)

(15)

 

DK

DGS

03A-C.

Doornhaai/hondshaai

Uniewateren van IIIa

0

3 840

N.v.t.

3 840

1,00

/

/

3 840

0

3 840

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

DK

NEP

3A/BCD

Langoustine

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

/

/

/

/

/

/

/

/

/

3 840

 

DK

DGS

2AC4-C

Doornhaai/hondshaai

Uniewateren van IIa en IV

0

1 540

N/A

1 540

1,00

/

/

1 540

0

1 540

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

DK

NEP

2AC4-C

Langoustine

Uniewateren van IIa en IV

/

/

/

/

/

/

/

/

/

1 540

 

DK

NOP

04-N.

Kever

Noorse wateren van IV

0

28 270

N.v.t.

28 270

1,00

/

/

28 270

0

28 270

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

DK

NOP

2A3A4.

Kever

IIIa; Uniewateren van IIa en IV

/

/

/

/

/

/

/

/

/

28 270

 

ES

BUM

ATLANT

Blauwe marlijn

Atlantische Oceaan

20 360

134 082

658,56

113 722

2,0

A

172 878

514 044

0

514 044

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

ES

SWO

AN05N

Zwaardvis

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB

/

/

/

/

/

/

/

/

/

514 044

 

ES

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van I en II

0

24 239

N.v.t.

24 239

1,00

A

/

36 359

0

36 359

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

ES

POK

1N2AB.

Koolvis

Noorse wateren van I en II

/

/

/

/

/

/

/

/

/

36 359

 

FR

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van I en II

2 000

7 957

397,85

5 957

1,00

/

/

5 957

0

5 957

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

FR

OTH

1N2AB.

Andere soorten

Noorse wateren van I en II

/

/

/

/

/

/

/

/

/

5 957

 

NL

ANE

08.

Ansjovis

VIII

0

12 493

N.v.t.

12 493

1,00

/

/

12 493

0

12 493

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

NL

WHB

1X14

Blauwe wijting

Unie- en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

/

/

/

/

/

/

/

/

/

12 493

 

NL

HKE

3A/BCD

Hake

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

0

1 575

N.v.t.

1 575

1,00

A+C (7)

/

2 363

0

2 363

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

NL

HKE

2AC4-C

Heek

Uniewateren van IIa en IV

/

/

/

/

/

/

/

/

/

2 363

 

NL

WHG

56-14

Wijting

VI; Unie- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

0

11 475

N.v.t.

11 475

1,00

/

/

11 475

0

11 475

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

NL

HKE

8ABDE.

Heek

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

/

/

/

/

/

/

/

/

/

11 475

 

PT

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot

Noorse wateren van I en II

0

6 098

N.v.t.

6 098

1,00

/

/

6 098

0

6 098

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

PT

RED

1N2AB.

Roodbaars

Noorse wateren van I en II

/

/

/

/

/

/

/

/

/

6 098

 

PT

POK

1N2AB.

Koolvis

Noorse wateren van I en II

9 700

9 690

99,90

– 10

/

/

145 616

145 606

53

145 553

Op het volgende bestand toe te passen verlaging

PT

RED

1N2AB.

Roodbaars

Noorse wateren van I en II

/

/

/

/

/

/

/

/

/

145 553


(1)  Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, het overdragen van quota van 2014 naar 2015 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3), overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EU) nr. 1221/2014, overeenkomstig artikel 18 bis van Verordening (EU) 2015/104 of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2)  Overeenkomstig artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. Een verlaging gelijk aan de overbevissing van * 1,00 geldt in alle gevallen van overbevissing ter hoogte van maximaal 100 ton.

(3)  Overeenkomstig artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en mits de overbevissing meer dan 10 % bedraagt.

(4)  Met de letter „A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast vanwege overbevissing in de opeenvolgende jaren 2013, 2014 en 2015. Met de letter „C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.

(5)  Resterende hoeveelheden die voor 2015 niet overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1801 van de Commissie (PB L 263 van 8.10.2015, blz. 19) als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2404 van de Commissie (PB L 333 van 19.12.2015, blz. 73), in mindering konden worden gebracht omdat er geen of geen toereikend quotum beschikbaar was.

(6)  Hoeveelheden die op hetzelfde bestand in mindering konden worden gebracht dankzij het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(7)  Aanvullende vermenigvuldigingsfactoren zijn niet cumulatief en worden slechts eenmaal toegepast.


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 wordt vervangen door:

„BIJLAGE

Verlagingen van quota voor bestanden die zijn overbevist

Lidstaat

Code soort

Gebiedscode

Soortnaam

Benaming gebied

Oorspronkelijk quotum 2015 (hoeveelheid in kg)

Toegestane aanlandingen 2015 (totale aangepaste hoeveelheid in kg) (1)

Totale vangsten 2015 (hoeveelheid in kg)

Benutting quotum in verhouding tot toegestane aanlandingen (%)

Overbevissing in verhouding tot de toegestane aanlandingen (hoeveelheid in kg)

Vermenigvuldigingsfactor (2)

Aanvullende vermenigvuldigingsfactor (3)  (4)

Nog uitstaande verlagingen uit voorgaande jaren (5) (hoeveelheid in kg)

Voor 2016 toe te passen verlagingen (hoeveelheid in kg) (6)

Reeds voor 2016 toegepaste verlagingen (hoeveelheid in kg) (7)

In 2017 en het volgende jaar/de volgende jaren toe te passen verlaging (hoeveelheid in kg)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

(8)

(9)

(10)

(11)

(12)

(13)

(14)

(15)

(16)

BE

SOL

24-C.

Tong

Uniewateren van IIa en IV

991 000

929 510

939 590

101,08

10 080

/

/

/

10 080

10 080

/

BE

SRX

07D.

Roggen

Uniewateren van VIId

72 000

70 511

69 495

98,56

– 1 016

/

/

1 097

81

81

/

BE

SRX

2AC4-C

Roggen

Uniewateren van IIa en IV

211 000

245 500

256 147

104,34

10 647

/

/

/

10 647

10 647

/

BE

SRX

67AKXD

Roggen

Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

725 000

915 262

918 243

100,33

2 981

/

/

/

2 981

2 981

/

DE

T/B

2AC4-C

Tarbot/griet

Uniewateren van IIa en IV

186 000

349 000

350 186

100,34

1 186

/

/

/

1 186  (12)

1 186

/

DK

COD

03AN.

Kabeljauw

Skagerrak

3 336 000

3 223 407

3 349 360

103,91

125 923

/

(C) (8)

/

125 923

125 923

/

DK

DGS

03A-C.

Doornhaai/hondshaai

Uniewateren van IIIa

0

0

3 840

N.v.t.

3 840

1,00

/

/

3 840

3 840

/

DK

DGS

2AC4-C

Doornhaai/hondshaai

Uniewateren van IIa en IV

0

0

1 540

N.v.t.

1 540

1,00

/

/

1 540

1 540

/

DK

HER

03A-BC

Haring

IIIa

5 692 000

5 770 000

6 056 070

104,96

286 070

/

/

/

286 070

286 070

/

DK

NOP

04-N.

Kever

Noorse wateren van IV

0

0

28 270

N.v.t.

28 270

1,00

/

/

28 270

28 270

/

DK

SAN

234_1

Zandspiering

Uniewateren van het voor zandspiering ingestelde beheersgebied 1

125 459 000

115 924 000

130 977 950

112,99

15 053 950

1,2

/

/

18 064 740

18 064 740  (14)

/

DK

SAN

234_6

Zandspiering

Uniewateren van het voor zandspiering ingestelde beheersgebied 6

206 000

219 000

228 860

104,50

9 860

/

/

/

9 860

9 860

/

ES

ALF

3X14-

Beryciden

Unie- en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

67 000

80 045

62 544

78,13

– 9 496  (9)

/

/

16 159

6 663

5 846

817

ES

ANE

08.

Ansjovis

VIII

22 500 000

22 923 784

24 068 471

104,99

1 144 687

/

/

/

1 144 687

1 144 687

/

ES

BSF

8910-

Zwarte haarstaartvis

Unie- en internationale wateren van VIII, IX en X

12 000

30 050

110

0,37

26 936  (10)

/

/

29 639

2 703

0

2 703

ES

BUM

ATLANT

Blauwe marlijn

Atlantische Oceaan

10 360

20 360

134 082

658,56

113 722

2,0

A

172 878

514 044

514 044

/

ES

COD

1/2B

Kabeljauw

I en IIb

13 283 000

12 182 091

12 391 441

101,72

209 350

/

/

/

209 350

209 350

/

ES

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van I en II

/

0

24 239

N.v.t.

24 239

1,00

A

/

36 359

36 359

/

ES

RED

N3LN.

Roodbaars

NAFO 3LN

/

171 440

173 836

101,40

2 396

/

/

/

2 396

2 396

/

ES

SOL

8AB.

Tong

VIIIa en VIIIb

9 000

6 968

7 397

106,13

(429) (11)

/

(A+C) (8)  (13)

2 759

2 759

2 759

/

ES

SRX

67AKXD

Roggen

Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

43 800

412 000

445 713

108,18

33 713

/

/

/

33 713

33 713

/

ES

SRX

89-C.

Roggen

Union waters van VIII en IX

1 057 000

650 485

771 246

118,56

120 761

1,2

/

118 622

263 535

131 768  (15)

131 767  (15)

ES

USK

567EI.

Lom

Unie- en internationale wateren van V, VI en VII

46 000

135 008

62 646

46,40

– 72 362

/

/

58 762

0

/

/

ES

WHM

ATLANT

Witte marlijn

Atlantische Oceaan

24 310

24 310

68 613

282,24

44 303

1,00

A

72 539

138 994

0

138 994

FR

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van I en II

/

2 000

7 957

397,85

5 957

1,00

/

/

5 957

5 957

/

FR

HAD

7X7A34

Schelvis

VIIb-k, VIII, IX en X; Uniewateren van Cecaf 34.1.1

5 561 000

5 760 984

5 775 607

100,25

14 623

/

/

/

14 623

14 623

/

FR

PLE

7HJK.

Schol

VIIh, VIIj en VIIk

17 000

57 007

59 833

104,95

2 826

/

/

/

2 826

2 826

/

FR

SRX

07D.

Roggen

Uniewateren van VIId

602 000

591 586

689 868

116,61

98 282

1,00

/

/

98 282

98 282

/

FR

SRX

89-C.

Roggen

Uniewateren van VIII en IX

1 298 000

1 507 000

1 578 469

104,74

71 469

/

/

/

71 469

71 469

/

IE

COD

07A.

Kabeljauw

VIIa

120 000

134 776

138 122

102,48

3 346

/

/

/

3 346

3 346

/

IE

SRX

67AKXD

Roggen

Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

1 048 000

946 554

1 044 694

110,37

98 140

1,00

/

/

98 140

98 140

/

NL

ANE

08.

Ansjovis

VIII

/

0

12 493

N.v.t.

12 493

1,00

/

/

12 493

12 493

/

NL

COD

2A3AX4

Kabeljauw

IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

2 800 000

1 340 520

1 348 815

100,62

8 295

/

(C) (8)

/

8 295

8 295

/

NL

HER

*25B-F

Haring

II, Vb benoorden 62° N (wateren van de Faeröer)

1 104 000

1 841 160

2 230 998

121,17

389 838

1,4

/

/

545 773

522 222

23 551

NL

HKE

3A/BCD

Heek

IIIa; Uniewateren van de deelsectoren 22-32

/

0

1 575

N.v.t.

1 575

1,00

A+C (13)

/

2 363

2 363

/

NL

MAC

*3A4BC

Makreel

IIIa en IVbc

490 000

1 084 500

1 090 087

100,52

5 587

/

/

/

5 587

5 587

/

NL

POK

2A34.

Koolvis

IIIa en IV; Uniewateren van IIa, IIIb, IIIc en de deelsectoren 22-32

68 000

56 600

63 411

112,03

6 811

1,00

/

/

6 811

5 754

1 057

NL

SRX

2AC4-C

Roggen

Uniewateren van IIa en IV

180 000

245 300

252 765

103,04

7 465

/

/

/

7 465

7 465

/

NL

T/B

2AC4-C

Tarbot en griet

Uniewateren van IIa en IV

2 579 000

2 783 000

2 793 239

100,37

10 239

/

/

/

10 239

10 239

/

NL

WHB

1X14

Blauwe wijting

Unie- en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

36 711 000

55 297 456

55 584 332

100,52

286 876

/

/

/

286 876

286 876

/

NL

WHG

2AC4.

Wijting

IV; Uniewateren van IIa

699 000

527 900

547 717

103,75

19 817

/

/

/

19 817

19 817

/

NL

WHG

56-14

Wijting

VI; Unie- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

/

0

11 475

N.v.t.

11 475

1,00

/

/

11 475

11 475

/

PT

GHL

1N2AB

Groenlandse heilbot

Noorse wateren van I en II

/

0

6 098

N.v.t.

6 098

1,00

/

/

6 098

6 098

/

PT

POK

1N2AB.

Koolvis

Noorse wateren van I en II

/

9 700

9 690

99,90

– 10

/

/

145 616

145 606

53

145 553

UK

COD

2A3AX4

Kabeljauw

IV; Uniewateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

11 369 000

14 828 600

14 846 189

100,12

17 589

/

(C) (8)

/

17 589

17 589

/

UK

HER

4AB.

Haring

Unie- en Noorse wateren van IV ten noorden van 53° 30′ NB

62 292 000

66 892 860

68 024 970

101,69

1 132 100

/

/

/

1 132 110

1 132 110

/

UK

MAC

2CX14-

Makreel

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Unie- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

245 363 000

237 093 794

242 496 391

102,28

5 402 597

/

(A) (8)

/

5 402 597

5 402 597

/

UK

MAC

*3A4BC

Makreel

IIIa en IVbc

490 000

620 500

626 677

101,00

6 177

/

/

/

6 177

6 177

/

UK

SAN

234_1

Zandspiering

Uniewateren van het voor zandspiering ingestelde beheersgebied 1

2 742 000

1 219 400

2 000 034

164,02

780 634

2,00

/

/

1 561 268

95 100

1 466 168


(1)  Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), het overdragen van quota van 2014 naar 2015 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3), overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EU) nr. 1221/2014 van de Raad (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 16), overeenkomstig artikel 18 bis van Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1) of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2)  Overeenkomstig artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. Een verlaging gelijk aan de overbevissing van * 1,00 geldt in alle gevallen van overbevissing ter hoogte van maximaal 100 ton.

(3)  Overeenkomstig artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en mits de overbevissing meer dan 10 % bedraagt.

(4)  Met de letter „A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast vanwege overbevissing in de opeenvolgende jaren 2013, 2014 en 2015. Met de letter „C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.

(5)  Resterende hoeveelheden die in 2015 niet overeenkomstig Verordening (EU) 2015/1801 als gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/2404, in mindering konden worden gebracht omdat er geen of geen toereikend quotum beschikbaar was.

(6)  Voor 2016 toe te passen verlagingen als vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226 van de Commissie (PB L 336 van 10.12.2016, blz. 38).

(7)  Voor 2016 toe te passen verlagingen die daadwerkelijk kunnen worden toegepast gezien het quotum dat beschikbaar is op de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/2226.

(8)  Aanvullende vermenigvuldigingsfactor niet beschikbaar omdat de overbevissing niet meer dan 10 % van de toegestane aanlandingen bedraagt.

(9)  Resterende onbenutte hoeveelheid na de overdracht van 8 005 kg van 2015 naar 2016 overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1142 van de Commissie (PB L 189 van 14.7.2016, blz. 9).

(10)  Resterende onbenutte hoeveelheid na de overdracht van 3 004 kg van 2015 naar 2016 overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1142.

(11)  Hoeveelheden van minder dan één ton worden niet in aanmerking genomen.

(12)  Op verzoek van Duitsland heeft de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 toestemming verleend voor extra aanlandingen van ten hoogste 10 % van het T/G-quotum.

(13)  Aanvullende vermenigvuldigingsfactoren zijn niet cumulatief en worden slechts eenmaal toegepast.

(14)  In mindering te brengen op SAN/234_3 (voor zandspiering ingesteld beheersgebied 3).

(15)  Op verzoek van Spanje wordt de verlaging van 263 535 kilo voor 2016 gelijkelijk gespreid over twee jaar (2016 en 2017).”