7.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 323/1 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/2117 VAN DE COMMISSIE
van 21 november 2017
tot vaststelling van BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor de productie van grote hoeveelheden organisch-chemische producten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 7469)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (1), en met name artikel 13, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) vormen de referentie voor de vaststelling van de vergunningsvoorwaarden voor installaties als bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 2010/75/EU, en de bevoegde autoriteiten moeten emissiegrenswaarden vaststellen die waarborgen dat de emissies onder normale bedrijfsomstandigheden niet hoger zijn dan de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus zoals vastgesteld in de BBT-conclusies. |
(2) |
Het bij het besluit van de Commissie van 16 mei 2011 (2) vastgestelde forum, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de betrokken industrietakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming, heeft op 5 april 2017 zijn advies over de voorgestelde inhoud van het BBT-referentiedocument voor de productie van grote hoeveelheden organisch-chemische producten uitgebracht aan de Commissie. Dat advies is publiek toegankelijk. |
(3) |
De in de bijlage bij dit besluit opgenomen BBT-conclusies vormen het belangrijkste bestanddeel van dat BBT-referentiedocument. |
(4) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 75, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU ingestelde comité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De BBT-conclusies voor de productie van grote hoeveelheden organisch-chemische producten, zoals uiteengezet in de bijlage, zijn aangenomen.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 21 november 2017.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie
(1) PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.
(2) Besluit van de Commissie van 16 mei 2011 tot oprichting van een forum voor de uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (PB C 146 van 17.5.2011, blz. 3).
BIJLAGE
BBT-CONCLUSIES (BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN) VOOR DE FABRICAGE VAN GROTE HOEVEELHEDEN ORGANISCH-CHEMISCHE PRODUCTEN
TOEPASSINGSGEBIED
Deze BBT-conclusies hebben betrekking op de fabricage van de volgende organisch-chemische producten, zoals vermeld in punt 4.1 van bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU:
a) |
eenvoudige koolwaterstoffen (lineaire of cyclische, verzadigde of onverzadigde, alifatische of aromatische), |
b) |
zuurstofhoudende koolwaterstoffen, zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters en mengsels van esters, acetaten, ethers, peroxiden en epoxyharsen, |
c) |
zwavelhoudende koolwaterstoffen, |
d) |
stikstofhoudende koolwaterstoffen, zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten, isocyanaten, |
e) |
fosforhoudende koolwaterstoffen, |
f) |
halogeenhoudende koolwaterstoffen, |
g) |
organometaalverbindingen, |
h) |
tensioactieve stoffen en tensiden. |
Deze BBT-conclusies hebben ook betrekking op de fabricage van waterstofperoxide als vermeld in punt 4.2, onder e), van bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU.
Deze BBT-conclusies hebben betrekking op de verbranding van brandstoffen in procesfornuizen/verhitters, wanneer dit deel uitmaakt van bovengenoemde activiteiten.
Deze BBT-conclusies hebben betrekking op de productie van bovengenoemde chemische producten in continue processen wanneer de totale productiecapaciteit voor deze chemische producten groter is dan 20 kt/jaar.
Deze BBT-conclusies hebben geen betrekking op:
— |
verbranding van brandstoffen anders dan in procesfornuizen/verhitters of een thermische/katalytische oxidator; dit kan worden behandeld in de BBT-conclusies voor grote verbrandingsinstallaties (LCP's); |
— |
verbranding van afval; dit kan worden behandeld in de BBT-conclusies voor afvalverbranding (WI); |
— |
ethanolproductie die plaatsvindt in een installatie die valt onder de activiteitsbeschrijving in punt 6.4, onder b), punt ii), van bijlage I bij Richtlijn 2010/75/EU of die wordt bestreken als een rechtstreeks met de installatie samenhangende activiteit; dit kan worden behandeld in de BBT-conclusies voor de voedings-, drank- en melkindustrie (FDM). |
Andere BBT-conclusies die complementair zijn voor de activiteiten waarop deze BBT-conclusies betrekking hebben zijn:
— |
Gemeenschappelijke afvalwater- en afgasbehandelings-/beheersystemen in de chemiesector (CWW), |
— |
Algemene afgasbehandeling in de chemische sector (WGC). |
Andere BBT-conclusies en -referentiedocumenten die relevant kunnen zijn voor de activiteiten waarop deze BBT-conclusies betrekking hebben:
— |
Economische aspecten en cross-media-effecten (ECM); |
— |
Emissies uit opslag (EFS); |
— |
Energie-efficiëntie (ENE); |
— |
Industriële koelsystemen (ICS); |
— |
Grote verbrandingsinstallaties (LCP); |
— |
Raffineren van aardolie en gas (REF); |
— |
Monitoring van emissies naar lucht en water afkomstig van IED-installaties (ROM); |
— |
Afvalverbranding (WI); |
— |
Afvalverwerking (WT). |
ALGEMENE OVERWEGINGEN
Beste beschikbare technieken
De technieken die in deze BBT-conclusies worden opgesomd en beschreven zijn prescriptief noch limitatief. Er mogen andere technieken worden gebruikt die ten minste een gelijkwaardig niveau van milieubescherming garanderen.
Tenzij anders wordt vermeld, zijn de BBT-conclusies algemeen toepasbaar.
Middelingstijden en referentieomstandigheden voor emissies naar lucht
Tenzij anders wordt vermeld, hebben de met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor emissies naar lucht die in deze BBT-conclusies worden gegeven betrekking op concentratiewaarden, uitgedrukt als massa uitgestoten stof per volume afgas onder standaardomstandigheden (droog gas met een temperatuur van 273,15 K en een druk van 101,3 kPa), en uitgedrukt in de eenheid mg/Nm3.
Tenzij anders wordt vermeld, worden de middelingstijden met betrekking tot de BBT-GEN's voor emissies naar lucht als volgt gedefinieerd.
Type meting |
Middelingstijd |
Definitie |
Continu |
Daggemiddelde |
Gemiddelde over een periode van één dag op basis van geldige uur- of halfuurgemiddelden |
Periodiek |
Gemiddelde over de bemonsteringsperiode |
Gemiddelde waarde van drie opeenvolgende metingen van ten minste 30 minuten elk (1) (2) |
Wanneer BBT-GEN's betrekking hebben op specifieke emissievrachten, uitgedrukt als de hoeveelheid uitgestoten stof per eenheid productie-output, worden de gemiddelde specifieke emissievrachten ls berekend met behulp van vergelijking 1:
Vergelijking 1: |
|
waarbij:
n |
= |
aantal meetperioden; |
ci |
= |
gemiddelde concentratie van de stof tijdens de ide meetperiode; |
qi |
= |
gemiddeld debiet tijdens de ide meetperiode; |
pi |
= |
productie-output tijdens ide meetperiode. |
Referentiezuurstofgehalte
Voor procesfornuizen/verhitters is het referentiezuurstofgehalte voor de afgassen (OR ) 3 vol-%.
Omrekening naar referentiezuurstofgehalte
De emissieconcentratie bij het referentiezuurstofgehalte wordt berekend met behulp van vergelijking 2:
Vergelijking 2: |
|
waarbij:
ER |
= |
emissieconcentratie bij het referentiezuurstofgehalte OR ; |
OR |
= |
referentiezuurstofgehalte in vol-%; |
EM |
= |
gemeten emissieconcentratie; |
OM |
= |
gemeten zuurstofgehalte in vol-%. |
Middelingstijden voor emissies naar water
Tenzij anders wordt vermeld, worden de middelingstijden die worden geassocieerd met de met de beste beschikbare technieken geassocieerde milieuprestatieniveaus (BBT-GMPN's) voor emissies naar water, uitgedrukt in concentraties, vastgesteld als volgt.
Middelingstijd |
Definitie |
Gemiddelde van de gedurende één maand verkregen waarden |
Debietgewogen gemiddelde waarde van 24-uurs debietsproportionele mengmonsters (daggemiddelden), verkregen gedurende één maand onder normale bedrijfsomstandigheden (3) |
Gemiddelde van de gedurende één jaar verkregen waarden |
Debietgewogen gemiddelde waarde van 24-uurs debietsproportionele mengmonsters (daggemiddelden), verkregen gedurende één jaar onder normale bedrijfsomstandigheden (3) |
De debietgewogen gemiddelde concentraties van de parameter (cw ) worden berekend met behulp van vergelijking 3:
Vergelijking 3: |
|
waarbij:
n |
= |
aantal meetperioden; |
ci |
= |
gemiddelde concentratie van de parameter tijdens ie meetperiode; |
qi |
= |
gemiddeld debiet tijdens ie meetperiode. |
Wanneer BBT-GMPN's betrekking hebben op specifieke emissievrachten, uitgedrukt als de hoeveelheid uitgestoten stof per eenheid productie-output, worden de gemiddelde specifieke emissievrachten berekend met behulp van vergelijking 1.
Afkortingen en definities
In deze BBT-conclusies zijn de volgende afkortingen en definities van toepassing.
Gebruikte term |
Definitie |
||||
BBT-GMPN |
Met de beste beschikbare technieken (BBT) geassocieerd milieuprestatieniveau, als omschreven in Uitvoeringsbesluit 2012/119/EU van de Commissie (4). BBT-GMPN's omvatten met de beste beschikbare technieken geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) als gedefinieerd in artikel 3, punt 13, van Richtlijn 2010/75/EU |
||||
BTX |
Collectieve term voor benzeen, tolueen en ortho-/meta-/paraxyleen of mengsels daarvan |
||||
CO |
Koolstofmonoxide |
||||
Verbrandingseenheid |
Elk technisch apparaat waarin brandstoffen worden geoxideerd om de aldus opgewekte warmte te gebruiken. Verbrandingseenheden omvatten boilers, motoren, turbines en procesfornuizen/verhitters, maar omvatten niet afgasbehandelingseenheden (bv. een thermische/katalytische oxidator die wordt gebruikt voor de reductie van organische verbindingen) |
||||
Continue meting |
Meting met behulp van een geautomatiseerd meetsysteem dat permanent ter plekke is geïnstalleerd |
||||
Continu proces |
Een proces waarin de grondstoffen continu in de reactor worden gevoerd, waarna de reactieproducten vervolgens in verbonden stroomafwaartse scheidings- en/of terugwinningseenheden worden gebracht |
||||
Koper |
De som van koper en zijn verbindingen, in opgeloste vorm of als deeltjes, uitgedrukt als Cu |
||||
DNT |
Dinitrotolueen |
||||
EB |
Ethylbenzeen |
||||
EDC |
Ethyleendichloride |
||||
EG |
Ethyleenglycolen |
||||
EO |
Ethyleenoxide |
||||
Ethanolaminen |
Collectieve term voor monoethanolamine, diethanolamine en triethanolamine, of mengsels daarvan |
||||
Ethyleenglycolen |
Collectieve term voor monoethyleenglycol, diethyleenglycol en triethyleenglycol, of mengsels daarvan |
||||
Bestaande installatie |
Een andere dan een nieuwe installatie |
||||
Bestaande eenheid |
Een eenheid die geen nieuwe eenheid is |
||||
Rookgas |
Het uitlaatgas dat een verbrandingseenheid verlaat |
||||
I-TEQ |
Internationale toxische equivalentie — afgeleid door toepassing van internationale toxische equivalentiefactoren, zoals gedefinieerd in deel 2 van bijlage VI bij Richtlijn 2010/75/EU |
||||
Lagere olefinen |
Collectieve term voor ethyleen, propyleen, butyleen en butadieen, of mengsels daarvan |
||||
Belangrijke verbetering van een installatie |
Een belangrijke wijziging in het ontwerp of de technologie van een installatie, met grote aanpassingen of vervangingen van de verwerkings- en/of reductie-eenheden en bijbehorende apparatuur |
||||
MDA |
Methyleendifenyldiamine |
||||
MDI |
Methyleendifenyldiisocyanaat |
||||
MDI-installatie |
Installatie voor de productie van MDI uit MDA via fosgenatie |
||||
Nieuwe installatie |
Een installatie die voor het eerst wordt vergund op het terrein van de installatie na de bekendmaking van deze BBT-conclusies, of een volledige vervanging van een installatie na de bekendmaking van deze BBT-conclusies |
||||
Nieuwe eenheid |
Een eenheid die voor het eerst wordt toegestaan na de bekendmaking van deze BBT-conclusies, of een volledige vervanging van een eenheid na de bekendmaking van deze BBT-conclusies |
||||
NOX-precursoren |
Stikstofhoudende stoffen (bv. ammoniak, stikstofbevattende gassen en stikstofhoudende organische verbindingen) in de input voor een thermische behandeling die leidt tot NOX-emissies. Elementaire stikstof is niet opgenomen |
||||
PCDD's/PCDF's |
Polychloordibenzodioxinen en -furanen |
||||
Periodieke meting |
Meting op gespecificeerde tijdsintervallen aan de hand van manuele of automatische referentiemethoden |
||||
Procesfornuis/verhitter |
Procesfornuizen of -verhitters zijn:
Opgemerkt dient te worden dat als gevolg van de toepassing van goede praktijken voor energieterugwinning, sommige procesfornuizen/verhitters kunnen zijn uitgerust met een bijbehorend systeem voor stoom-/elektriciteitsproductie. Dit wordt geacht een integraal aspect van het ontwerp van de procesfornuis/verhitter te vormen, dat niet als afzonderlijk systeem kan worden beschouwd. |
||||
Procesafgas |
Het gas dat een proces verlaat en verder wordt behandeld voor terugwinning en/of reductie |
||||
NOX |
De som van stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2), uitgedrukt als NO2 |
||||
Residuen |
Stoffen of voorwerpen die als afvalstoffen of bijproducten worden gegenereerd door de binnen het toepassingsgebied van dit document vallende activiteiten |
||||
RTO |
Regeneratieve thermische oxidator (regenerative thermal oxidiser) |
||||
SCR |
Selectieve katalytische reductie (selective catalytic reduction) |
||||
SMPO |
Styreenmonomeer en propyleenoxide |
||||
SNCR |
Selectieve niet-katalytische reductie (selective non-catalytic reduction) |
||||
SRU |
Zwavelterugwinningseenheid (sulphur recovery unit) |
||||
TDA |
Tolueendiamine |
||||
TDI |
Tolueendiisocyanaat |
||||
TDI-installatie |
Installatie voor de productie van TDI uit MDA via fosgenatie |
||||
TOC |
Totale organische koolstof, uitgedrukt als C; omvat alle organische verbindingen (in water) |
||||
Totaal zwevend stof (TSS) |
De massaconcentratie van alle zwevende deeltjes, gemeten door middel van filtratie door glasvezelfilters en gravimetrie |
||||
TVOS |
Totaal aan vluchtige organische koolstof; totaal aan vluchtige organische verbindingen gemeten door een vlamionisatiedetector (FID) en uitgedrukt als totaal aan koolstof |
||||
Eenheid |
Een segment/onderdeel van een installatie waarin een specifiek proces of een specifieke activiteit wordt uitgevoerd (bv. een reactor, wasser, destillatiekolom). Eenheden kunnen nieuwe eenheden of bestaande eenheden zijn |
||||
Geldig uur- of halfuurgemiddelde |
Een uurgemiddelde (of halfuurgemiddelde) wordt als geldig beschouwd wanneer er geen sprake is van onderhoud of storing van het geautomatiseerde meetsysteem |
||||
VCM |
Vinylchloridemonomeer |
||||
VOS |
Vluchtige organische verbindingen zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 45, van Richtlijn 2010/75/EU |
1. ALGEMENE BBT-CONCLUSIES
De sectorspecifieke BBT-conclusies in de punten 2 tot en met 11 zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in dit punt.
1.1. Monitoring van emissies naar lucht
BBT 1: |
De BBT is om de geleide emissies van procesfornuizen/verhitters naar lucht te monitoren in overeenstemming met EN-normen en met ten minste de in de onderstaande tabel vermelde frequentie. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen te gebruiken die garanderen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
|
BBT 2: |
De BBT is om andere dan van procesfornuizen/verhitters afkomstige, geleide emissies naar de lucht te monitoren in overeenstemming met EN-normen en met ten minste de in de onderstaande tabel vermelde frequentie. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen toe te passen die garanderen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
|
1.2. Emissies naar lucht
1.2.1. Emissies naar lucht afkomstig van procesfornuizen/verhitters
BBT 3: |
De BBT om emissies naar lucht van CO en onverbrande stoffen afkomstig van procesfornuizen/verhitters te verminderen, is te zorgen voor geoptimaliseerde verbranding. Geoptimaliseerde verbranding wordt bereikt door een goed ontwerp en goed gebruik van de apparatuur, onder meer door optimalisering van de temperatuur en de verblijftijd in de verbrandingszone, het efficiënt mixen van brandstoffen en verbrandingslucht, en verbrandingsbeheersing. Verbrandingsbeheersing is gebaseerd op de continue monitoring en geautomatiseerde controle van passende verbrandingsparameters (bv. O2, CO, verhouding brandstof/lucht, en onverbrande stoffen). |
BBT 4: |
De BBT om de NOX-emissies naar lucht afkomstig van procesfornuizen/verhitters te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's): zie tabel 2.1 en tabel 10.1. |
BBT 5: |
De BBT om stofemissies naar lucht afkomstig van procesfornuizen/verhitters te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 6: |
De BBT om SO2-emissies naar lucht uit procesfornuizen/verhitters te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
1.2.2. Emissies naar lucht afkomstig van het gebruik van SCR of SNCR
BBT 7: |
De BBT om de emissies naar lucht van de bij selectieve katalytische reductie (SCR) of selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) voor de reductie van NOX-emissies gebruikte ammoniak te verminderen, is om het ontwerp en/of de werking van het SCR- of SNCR-systeem te optimaliseren (bv. geoptimaliseerde verhouding reagens/NOX, homogene verspreiding van het reagens en optimale grootte van de reagensdruppels). Met de beste technieken geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor emissies uit een kraakfornuis voor lagere olefinen wanneer SCR of SNCR wordt gebruikt: tabel 2.1. |
1.2.3. Emissies naar lucht afkomstig van andere processen/bronnen
1.2.3.1.
BBT 8: |
De BBT om de hoeveelheid van voor de laatste afgasbehandeling bestemde verontreinigende stoffen te verminderen en om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken voor procesafgasstromen.
|
BBT 9: |
De BBT om de hoeveelheid van voor de laatste afgasbehandeling bestemde verontreinigende stoffen te verminderen en om de energie-efficiëntie te verbeteren, is om procesafgasstromen met een voldoende calorische waarde naar een verbrandingseenheid te sturen. BBT 8a en 8b hebben prioriteit boven het sturen van procesafgasstromen naar een verbrandingseenheid. Toepasbaarheid: De aanwezigheid van verontreinigende stoffen of veiligheidsoverwegingen kunnen de mogelijkheden om procesafgasstromen naar een verbrandingseenheid te sturen, beperken. |
BBT 10: |
De BBT om geleide emissies van organische verbindingen naar de lucht te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 11: |
De BBT om geleide emissies van stof naar de lucht te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 12: |
De BBT om emissies van zwaveldioxide of andere zure gassen (bv. HCl) naar de lucht te verminderen, is toepassing van natte wassing. Beschrijving: Voor de beschrijving van natte wassing, zie punt 12.1. |
1.2.3.2.
BBT 13: |
De BBT om emissies van NOX, CO, en SO2 afkomstig van een thermische oxidator naar de lucht te verminderen, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
|
1.3. Emissies naar water
BBT 14: |
De BBT om de hoeveelheid afvalwater, de voor een geschikte eindbehandeling (doorgaans een biologische behandeling) geloosde verontreinigende stoffen en de emissies naar water te verminderen, is toepassing van een geïntegreerde afvalwaterbeheer- en -behandelingsstrategie die een passende combinatie van procesgeïntegreerde technieken, technieken om verontreinigende stoffen terug te winnen aan de bron, en voorbehandelingstechnieken omvat, op basis van de informatie die wordt verstrekt in de in de BBT-conclusies voor CWW gespecificeerde inventarisatie van afvalwaterstromen. |
1.4. Efficiënt gebruik van hulpbronnen
BBT 15: |
De BBT om de hulpbronnenefficiëntie bij het gebruik van katalysatoren te vergroten, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 16: |
De BBT om de hulpbronnenefficiëntie te vergroten, is terugwinning en hergebruik van organische oplosmiddelen. Beschrijving: In processen (bv. chemische reacties) of bij activiteiten (bv. winning) gebruikte organische oplosmiddelen worden teruggewonnen met behulp van passende technieken (bv. destillatie of vloeibare fase-scheiding), gezuiverd indien nodig (bv. door middel van destillatie, adsorptie, strippen of filtratie) en teruggebracht in het proces of de activiteit. De teruggewonnen en hergebruikte hoeveelheid is processpecifiek. |
1.5. Residuen
BBT 17: |
De BBT om voor verwijdering bestemd afval te voorkomen, of indien dit niet haalbaar is, de hoeveelheid ervan te verminderen, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
|
1.6. Andere dan normale bedrijfsomstandigheden
BBT 18: |
De BBT om emissies als gevolg van storingen in apparatuur te voorkomen of te verminderen, is toepassing van alle onderstaande technieken.
|
BBT 19: |
De BBT om emissies naar lucht en water tijdens andere dan normale bedrijfsomstandigheden te voorkomen of te verminderen, is het nemen maatregelen die evenredig zijn met de relevantie van het potentieel vrijkomen van verontreinigende stoffen:
|
2. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN LAGERE OLEFINEN
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing op de productie van lagere olefinen met behulp van stoomkraakprocessen, en zijn van toepassing in aanvulling op de in punt 1 beschreven algemene BBT-conclusies.
2.1. Emissies naar lucht
2.1.1. BBT-GEN's voor emissies naar lucht afkomstig van een kraakfornuis voor lagere olefinen
Tabel 2.1
BBT-GEN's voor emissie van NOX en NH3 naar lucht afkomstig van een kraakfornuis voor lagere olefinen
Parameter |
(daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) (mg/Nm3, bij 3 vol-% O2) |
|
Nieuw fornuis |
Bestaand fornuis |
|
NOX |
60-100 |
70-200 |
NH3 |
< 5-15 (21) |
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 1.
2.1.2. Technieken ter vermindering van emissies afkomstig van decoking
BBT 20: |
De BBT om emissies naar lucht van stof en CO afkomstig van de decoking van de krakerbuizen te verminderen, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken om de decokingfrequentie te verlagen en één of een combinatie van de onderstaande reductietechnieken.
|
2.2. Emissies naar water
BBT 21: |
De BBT om de voor afvalwaterbehandeling bestemde organische verbindingen en afvalwater te voorkomen of de hoeveelheid ervan te verminderen, is om de terugwinning van koolwaterstoffen uit het koelwater van de eerste fractioneringsstap te maximaliseren en het koelwater te hergebruiken in het stoomverdunningssysteem. Beschrijving: De techniek bestaat erin dat wordt gezorgd voor een effectieve scheiding van organische en waterige fasen. De teruggewonnen koolwaterstoffen worden gerecycled naar de kraker of gebruikt als grondstof in andere chemische processen. Terugwinning van organische verbindingen kan worden verbeterd, bv. door het strippen met stoom of gas of het gebruik van een reboiler. Behandeld koelwater wordt hergebruikt binnen het systeem voor de opwekking van verdunningsstoom. Een spuistroom van koelwater wordt geloosd voor latere laatste afvalwaterbehandeling om de opbouw van zouten in het systeem te voorkomen. |
BBT 22: |
De BBT om de voor afvalwaterbehandeling bestemde hoeveelheid organische stoffen in wasvloeistoffen van de loogwasser die zijn gebruikt voor de verwijdering van H2S afkomstig van de gekraakte gassen te verminderen, is toepassing van strippen. Beschrijving: Voor de beschrijving van strippen, zie punt 12.2. Het strippen van de wasvloeistoffen wordt uitgevoerd met behulp van een gasvormige stroom, die vervolgens wordt verbrand (bv. in een kraakfornuis). |
BBT 23: |
De BBT om de voor afvalwaterbehandeling bestemde sulfiden in wasvloeistoffen van de loogwasser die zijn gebruikt voor de verwijdering van zure gassen afkomstig van de gekraakte gassen te voorkomen of de hoeveelheid ervan verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
3. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN AROMATEN
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing op de productie van benzeen, tolueen, ortho-, meta- en paraxyleen (algemeen bekend als BTX-aromaten) en cyclohexaan afkomstig van het pygasbijproduct van stoomkrakers en van in katalytische reformatoren geproduceerd(e) reformaat/nafta; zij zijn van toepassing in aanvulling op de in punt 1 beschreven algemene BBT-conclusies.
3.1. Emissies naar lucht
BBT 24: |
De BBT om de voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische vracht van procesafgas te verminderen en de hulpbronnenefficiëntie te vergroten, is om organische materialen terug te winnen overeenkomstig BBT 8b of, wanneer dat niet haalbaar is, om energie uit deze procesafgassen terug te winnen (zie ook BBT 9). |
BBT 25: |
De BBT om emissies naar lucht van stof en organische verbindingen afkomstig van de regeneratie van hydrogeneringkatalysatoren te verminderen, is om de van katalytische regeneratie afkomstige procesafgassen naar een geschikt behandelingssysteem te sturen. Beschrijving: Het procesafgas wordt naar apparaten voor natte of droge stofreductie gestuurd om stof te verwijderen en vervolgens naar een verbrandingseenheid of een thermische oxidator om organische verbindingen te verwijderen teneinde rechtstreekse emissies naar lucht of affakkelen te voorkomen. Het gebruik van decokingsvaten alleen is niet voldoende. |
3.2. Emissies naar water
BBT 26: |
De BBT om de hoeveelheid uit eenheden voor de extractie van aromaten geloosde organische verbindingen en afvalwater voor afvalwaterbehandeling te verminderen, is om ofwel gebruik te maken van droge oplosmiddelen, ofwel van een gesloten systeem voor de terugwinning en het hergebruik van water wanneer natte oplosmiddelen worden gebruikt. |
BBT 27: |
De BBT om de hoeveelheid afvalwater en de voor afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting te verminderen, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
|
3.3. Hulpbronnenefficiëntie
BBT 28: |
De BBT voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen is om het gebruik van gecoproduceerde waterstof, bv. afkomstig van dealkyleringsreacties, te maximaliseren als chemische reagens of brandstof overeenkomstig BBT 8a of, wanneer dat niet haalbaar is, om energie uit deze procesontluchtingen terug te winnen (zie BBT 9). |
3.4. Energie-efficiëntie
BBT 29: |
De BBT voor een efficiënt gebruik van energie is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
3.5. Residuen
BBT 30: |
De BBT om de voor verwijdering bestemde verbruikte klei te voorkomen of de hoeveelheid ervan te verminderen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
4. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN ETHYLBENZEEN EN STYREENMONOMEER
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing op de productie van ethylbenzeen in het zeoliet- of AlCl3-gekatalyseerde alkyleringsproces, en op de productie van styreenmonomeer door ofwel dehydrogenering van ethylbenzeen of coproductie met propyleenoxide; zij zijn van toepassing in aanvulling op de in punt 1 beschreven algemene BBT-conclusies.
4.1. Proceskeuze
BBT 31: |
De BBT om emissies naar lucht van organische verbindingen en zure gassen, de productie van afvalwater, en voor verwijdering bestemd afval afkomstig van de alkylering van benzeen met ethyleen te voorkomen of de hoeveelheid ervan te verminderen is — in het geval van nieuwe installaties en belangrijke verbeteringen van installaties — toepassing van het zeoliet katalytisch proces. |
4.2. Emissies naar lucht
BBT 32: |
De BBT om de voor de laatste afgasbehandeling bestemde HCl-vracht afkomstig van de alkyleringseenheid in het AlCl3-gekatalyseerde ethylbenzeenproductieproces te verminderen, is toepassing van loogwassen. Beschrijving: Voor een beschrijving van loogwassen, zie punt 12.1. Toepasbaarheid: Alleen toepasbaar op bestaande installaties die gebruikmaken van het AlCl3-gekatalyseerde ethylbenzeenproductieproces. |
BBT 33: |
De BBT om de voor de laatste afgasbehandeling bestemde stof- en HCl-vracht afkomstig van katalysatorvervangingsactiviteiten in het AlCl3-gekatalyseerde ethylbenzeenproductieproces te verminderen, is toepassing van natte wassing en de verbruikte wassingsvloeistoffen vervolgens te gebruiken als waswater in het wasgedeelte van de reactor na de alkylering. Beschrijving: Voor een beschrijving van natte wassing, zie punt 12.1. |
BBT 34: |
De BBT om de voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische vracht afkomstig van de oxidatie-eenheid in het SMPO-productieproces te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 35: |
De BBT om emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van de eenheid voor de hydrogenering van acetofenonen in het SMPO-productieproces te verminderen, tijdens andere dan normale bedrijfsomstandigheden (zoals bij het opstarten), is om het procesafgas naar een geschikt behandelingssysteem te sturen. |
4.3. Emissies naar water
BBT 36: |
De BBT om de productie van afvalwater afkomstig van de dehydrogenering van ethylbenzeen te verminderen en om de terugwinning van organische verbindingen te maximaliseren, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 37: |
De BBT om emissies naar water van organische peroxiden afkomstig van de oxidatie-eenheid in het SMPO-productieproces te verminderen en om de stroomafwaartse biologische afvalwaterbehandelingsinstallatie te beschermen, is om afvalwater dat organische peroxiden bevat voor te behandelen door middel van hydrolyse voordat het wordt gecombineerd met andere afvalwaterstromen en wordt verstuurd voor de laatste biologische behandeling. Beschrijving: Voor de beschrijving van hydrolyse, zie punt 12.2. |
4.4. Hulpbronnenefficiëntie
BBT 38: |
De BBT om organische verbindingen afkomstig van de dehydrogenering van ethylbenzeen voorafgaand aan de terugwinning van waterstof (zie BBT 39) terug te winnen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
BBT 39: |
De BBT om hulpbronnen efficiënter te gebruiken, is om de gecoproduceerde waterstof afkomstig van de dehydrogenering van ethylbenzeen terug te winnen en te gebruiken als chemische reagens of om het dehydrogeneringsafgas te verbranden als brandstof (bv. in de stoomoververhitter). |
BBT 40: |
De BBT om de hulpbronnen van de eenheid voor de hydrogenering van acetofenonen in het SMPO-productieproces efficiënter te gebruiken, is om het overtollige waterstof te minimaliseren of om waterstof te recyclen overeenkomstig BBT 8a. Indien BBT 8a niet van toepassing is, is de BBT om energie terug te winnen (zie BBT 9). |
4.5. Residuen
BBT 41: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemd afval afkomstig van de neutralisatie van verbruikte katalysator in het AlCl3-gekatalyseerde ethylbenzeenproductieproces te verminderen, is om residuele organische verbindingen terug te winnen door middel van strippen en vervolgens de waterige fase te concentreren om een bruikbaar AlCl3-bijproduct te genereren. Beschrijving: Stoomstrippen wordt eerst gebruikt om VOS te verwijderen, waarna de verbruikte katalysatoroplossing wordt geconcentreerd door verdamping om een bruikbaar AlCl3-bijproduct te genereren. De dampfase wordt gecondenseerd om een HCl-oplossing te genereren die wordt gerecycled naar het proces. |
BBT 42: |
De BBT om de voor verwijdering bestemde afvalteer afkomstig van de destillatie-eenheid van de ethylbenzeenproductie te voorkomen of de hoeveelheid ervan te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 43: |
De BBT om de productie van cokes (dat zowel een katalysatorvergiftiger als afval is) afkomstig van eenheden voor de productie van styreen door dehydrogenering van ethylbenzeen te verminderen, is gebruik van de laagst mogelijk druk die veilig en haalbaar is. |
BBT 44: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemde organische residuen afkomstig van de productie van styreenmonomeer, inclusief de coproductie daarvan met propyleenoxide, te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
5. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN FORMALDEHYDE
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in deel 1.
5.1. Emissies naar lucht
BBT 45: |
De BBT om de emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van de productie van formaldehyde te verminderen met het oog op een efficiënt gebruik van energie, is toepassing van één van de onderstaande technieken.
Tabel 5.1 BBT-GEN's voor emissies van TVOS en formaldehyde naar lucht afkomstig van de productie van formaldehyde
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
5.2. Emissies naar water
BBT 46: |
De BBT om de productie van afvalwater (afkomstig van bv. schoonmaken, morsen en condensaten) en de voor verdere afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
5.3. Residuen
BBT 47: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemd paraformaldehydehoudend afval te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
6. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN ETHYLEENOXIDE EN ETHYLEENGLYCOLEN
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in punt 1.
6.1. Proceskeuze
BBT 48: |
De BBT voor nieuwe installaties en belangrijke verbeteringen van installaties om het verbruik van ethyleen en emissies naar lucht van organische verbindingen en CO2 te verminderen, is om zuurstof te gebruiken in plaats van lucht voor de rechtstreekse oxidatie van ethyleen tot ethyleenoxide. |
6.2. Emissies naar lucht
BBT 49: |
De BBT om ethyleen en energie terug te winnen en om de emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van de EO-installatie te verminderen, is toepassing van beide onderstaande technieken.
|
BBT 50: |
De BBT om het verbruik van ethyleen en zuurstof te verminderen en om CO2-emissies naar lucht afkomstig van de EO-eenheid te verminderen, is toepassing van een combinatie van de in BBT 15 beschreven technieken en de toepassing van remmers. Beschrijving: De toevoeging van kleine hoeveelheden van een organochloor-remmer (zoals ethylchloride of dichloorethaan) aan de reactortoevoer om het percentage ethyleen dat volledig tot koolstofdioxide is geoxideerd te verminderen. Geschikte parameters voor het monitoren van de prestatie van de katalysator omvatten de reactiewarmte en de CO2-vorming per ton ethyleentoevoer. |
BBT 51: |
De BBT om de emissies van organische verbindingen naar de lucht afkomstig van de desorptie van CO2 van het in de EO-installatie gebruikte wasmedium te verminderen, is toepassing van een combinatie van onderstaande technieken.
Tabel 6.1 BBT-GEN voor emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van de desorptie van CO2 van het in de EO-installatie gebruikte wasmedium
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
BBT 52: |
De BBT om EO-emissies naar lucht te verminderen voor afgasstromen die EO bevatten, is toepassing van natte wassing. Beschrijving: Voor een beschrijving van natte wassing, zie punt 12.1. Wassen met water om EO uit afgasstromen te verwijderen voorafgaand aan rechtstreekse uitstoot of aan verdere reductie van organische verbindingen. |
BBT 53: |
De BBT om emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van de koeling van de EO-absorbens in de EO-terugwinningseenheid te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één van de onderstaande technieken.
|
6.3. Emissies naar water
BBT 54: |
De BBT om de voor de laatste afvalwaterbehandeling bestemde hoeveelheid afvalwater en de organische belasting afkomstig van de productzuivering te verminderen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
6.4. Residuen
BBT 55: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemd organisch afval afkomstig van de EO- en de EG-installatie te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
7. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN FENOL
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing op de productie van fenol uit cumeen, en zijn van toepassing in aanvulling op de in punt 1 beschreven algemene BBT-conclusies.
7.1. Emissies naar lucht
BBT 56: |
De BBT om grondstoffen terug te winnen en de voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische vracht afkomstig van de cumeenoxidatie-eenheid te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 57: |
De BBT om emissies van organische verbindingen naar lucht te verminderen, is toepassing van onderstaande techniek d op afgas afkomstig van de cumeenoxidatie-eenheid. Voor alle andere afzonderlijke of gecombineerde afgasstromen, is de BBT toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
Tabel 7.1 BBT-GEN's voor emissies van TVOS en benzeen naar lucht afkomstig van de productie van fenol
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
7.2. Emissies naar water
BBT 58: |
De BBT om emissies naar water van organische peroxiden afkomstig van de oxidatie-eenheid te verminderen en, indien nodig, de stroomafwaartse biologische afvalwaterbehandelingsinstallatie te beschermen, is om afvalwater dat organische peroxiden bevat voor te behandelen door middel van hydrolyse voordat het wordt gecombineerd met andere afvalwaterstromen en wordt doorgestuurd naar de laatste biologische behandeling. Beschrijving: Voor de beschrijving van hydrolyse, zie punt 12.2. Afvalwater (voornamelijk afkomstig van de condensors en de regeneratie van adsorbenten, na de fasescheiding) wordt thermisch (bij temperaturen boven 100 °C, en met een hoge pH) of katalytisch behandeld om organische peroxiden te ontleden in niet-ecotoxische en gemakkelijker bioafbreekbare bestanddelen. Tabel 7.2 BBT-GMPN voor organische peroxiden bij de uitlaat van de peroxideontledingseenheid
|
BBT 59: |
De BBT om de voor verdere afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting afkomstig van de splitsingseenheid en de destillatie-eenheid te verminderen, is om fenol en andere organische verbindingen (bv. aceton) terug te winnen met behulp van extractie gevolgd door strippen. Beschrijving: Terugwinning van fenol uit fenolhoudende afvalwaterstromen door aanpassing van de pH tot < 7, gevolgd door extractie met een geschikt oplosmiddel en strippen van het afvalwater om residueel oplosmiddel en andere laagkokende stoffen (bv. aceton) te verwijderen. Voor de beschrijving van de behandelingstechnieken, zie punt 12.2. |
7.3. Residuen
BBT 60: |
De BBT om de voor verwijdering bestemde teer afkomstig van fenolzuivering te voorkomen of de hoeveelheid ervan te verminderen, is toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
|
8. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN ETHANOLAMINEN
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in deel 1.
8.1. Emissies naar lucht
BBT 61: |
De BBT om emissies van ammoniak naar lucht te verminderen en het verbruik van ammoniak afkomstig uit het productieproces van waterige ethanolaminen te verminderen, is toepassing van een meertrappig systeem voor natte wassing. Beschrijving: Voor een beschrijving van natte wassing, zie punt 12.1. Niet-gereageerde ammoniak wordt teruggewonnen uit het afgas van de ammoniakstripper en ook uit de verdampingseenheid door middel van natte wassing die ten minste tweetrappig is, gevolgd door recycling van de ammoniak naar het proces. |
8.2. Emissies naar water
BBT 62: |
De BBT om emissies naar lucht van organische verbindingen en emissies naar water van organische stoffen afkomstig van de vacuümsystemen te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
8.3. Grondstoffenverbruik
BBT 63: |
De BBT voor een efficiënt gebruik van ethyleenoxide is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
9. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN TOLUEENDIISOCYANAAT (TDI) EN METHYLEENDIFENYLDIISOCYANAAT (MDI)
De BBT-conclusies in dit punt hebben betrekking op de productie van:
— |
dinitrotolueen (DNT) uit tolueen; |
— |
tolueendiamine (TDA) uit DNT; |
— |
TDI uit TDA; |
— |
methyleendifenyldiamine (MDA) uit aniline; |
— |
MDI uit MDA; |
en zijn van toepassing in aanvulling op de in punt 1 beschreven algemene BBT-conclusies.
9.1. Emissies naar lucht
BBT 64: |
De BBT om de hoeveelheid voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische verbindingen, NOX, NOX-precursoren en SOX (zie BAT 66) afkomstig van DNT-, TDA- en MDA-installaties te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 65: |
De BBT om de voor de laatste afgasbehandeling bestemde HCl- en fosgeenvracht te verminderen en om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren, is om HCl en fosgeen terug te winnen uit de procesafgasstromen van TDI- en/of MDI-installaties door toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 66: |
De BBT om emissies naar lucht van organische verbindingen (met inbegrip van gechloreerde koolwaterstoffen), HCl en chloor te verminderen, is om gecombineerde afgasstromen te behandelen met behulp van een thermische oxidator, gevolgd door loogwassing. Beschrijving: De afzonderlijke afgasstromen afkomstig van DNT-, TDA-, TDI-, MDA- en MDI-installaties worden gecombineerd tot één of meer afgasstromen voor behandeling. (Zie punt 12.1 voor de beschrijvingen van thermische oxidator en wassing.) In plaats van een thermische oxidator kan een verbrandingsinstallatie worden gebruikt voor de gecombineerde behandeling van vloeibare afvalstoffen en het afgas. Loogwassing is natte wassing met toegevoegde loog om de verwijderingsefficiëntie van HCl en chloor te verbeteren. Tabel 9.1 BBT-GEN's voor emissies van TVOS, tetrachloormethaan, Cl2, HCl en PCDD's/PCDF's naar lucht afkomstig uit het TDI/MDI-proces
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
BBT 67: |
De BBT om emissies naar lucht van PCDD's/PCDF's afkomstig van een thermische oxidator (zie punt 12.1) die procesafgassen met chloor en/of gechloreerde verbindingen bevatten te verminderen, is toepassing van onderstaande techniek a, indien nodig gevolgd door onderstaande techniek b.
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's): zie tabel 9.1. |
9.2. Emissies naar water
BBT 68: |
De BBT is om de emissies naar water met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen te gebruiken die garanderen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
|
BBT 69: |
De BBT om de hoeveelheid voor afvalwaterbehandeling bestemde, door de DNT-installatie geloosde nitriet, nitraat en organische verbindingen te verminderen, is om grondstoffen terug te winnen, de hoeveelheid afvalwater te verminderen en water te hergebruiken door toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken.
Met de BBT geassocieerde hoeveelheid afvalwater: zie tabel 9.2. |
BBT 70: |
De BBT om de hoeveelheid voor verdere afvalwaterbehandeling bestemde, slecht bioafbreekbare organische verbindingen afkomstig van de DNT-installatie te verminderen, is om het afvalwater voor te behandelen door toepassing van één van de of beide onderstaande technieken.
Tabel 9.2 BBT-GMPN's voor lozing afkomstig van de DNT-installatie bij de uitlaat van de voorbehandelingseenheid voor verdere afvalwaterbehandeling
De bijbehorende monitoring voor TOC is te vinden in BBT 68. |
BBT 71: |
De BBT om de productie van afvalwater en de hoeveelheid voor afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting afkomstig van de TDA-installatie te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken a, b en c en vervolgens onderstaande techniek d.
Tabel 9.3 BBT-GMPN voor lozingen afkomstig van de TDA-installatie voor afvalwaterbehandeling
|
BBT 72: |
De BBT om de hoeveelheid van voor de laatste afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting afkomstig van MDI- en/of TDI-installaties te voorkomen of te verminderen, is om oplosmiddelen terug te winnen en water te hergebruiken door optimalisering van het ontwerp en de werking van de installatie. Tabel 9.4 BBT-GMPN voor lozingen afkomstig van een TDI- of MDI-installatie voor afvalwaterbehandeling
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 68. |
BBT 73: |
De BBT om de voor verdere afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting afkomstig van een MDA-installatie te verminderen, is om organisch materiaal terug te winnen door toepassing van één of een combinatie van de onderstaande technieken.
|
9.3. Residuen
BBT 74: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemde organische residuen afkomstig van de TDI-installatie te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
10. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN ETHYLEENDICHLORIDE EN VINYLCHLORIDEMONOMEER
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in punt 1.
10.1. Emissies naar lucht
10.1.1. BBT-GEN voor emissies naar lucht afkomstig van een EDC-kraakfornuis
Tabel 10.1
BBT-GEN's voor emissies naar lucht van NOX afkomstig van een EDC-kraakfornuis
Parameter |
(daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode) (mg/Nm3, bij 3 vol-% O2) |
NOx |
50-100 |
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 1.
10.1.2. Technieken en BBT-GEN voor emissies naar lucht afkomstig uit andere bronnen
BBT 75: |
De BBT om de hoeveelheid van voor de laatste afgasbehandeling bestemde organische vracht te verminderen en om het verbruik van grondstoffen te verminderen, is toepassing van alle onderstaande technieken.
|
BBT 76: |
De BBT om emissies naar lucht van organische verbindingen (met inbegrip van gehalogeneerde verbindingen), HCl en Cl2 te verminderen, is om gecombineerde afgasstromen afkomstig van de productie van EDC en/of VCM te behandelen met behulp van een thermische oxidator, gevolgd door tweetrapse natte wassing. Beschrijving: Voor een beschrijving van thermische oxidator, natte wasser en loogwassen, zie punt 12.1. Thermische oxidatie kan worden uitgevoerd in een verbrandingsinstallatie voor vloeibaar afval. In dit geval is de oxidatietemperatuur hoger dan 1 100 °C, met een minimumverblijftijd van 2 seconden, en daaropvolgende snelle afkoeling van uitlaatgassen om de de-novo-synthese van PCDD's/PCDF's te voorkomen. Wassing wordt uitgevoerd in twee stappen: natte wassing met water, en, doorgaans, terugwinning van zoutzuur, gevolgd door natte wassing met loog. Tabel 10.2 BBT-GEN's voor emissies van TVOS, de som van EDC en VCM, Cl2, HCl en PCDD's/PCDF's naar lucht afkomstig van de productie van EDC/VCM
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
BBT 77: |
De BBT om emissies naar lucht van PCDD's/PCDF's afkomstig van een thermische oxidator (zie punt 12.1) die procesafgasstromen met chloor en/of gechloreerde bestanddelen behandelt, is toepassing van onderstaande techniek a, indien nodig gevolgd door onderstaande techniek b.
Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's): zie tabel 10.2. |
BBT 78: |
De BBT om emissies naar lucht van stof en CO afkomstig van de decoking van de krakerbuizen te verminderen, is toepassing van één van de onderstaande technieken om de decokingfrequentie te verlagen, en van één of een combinatie van de onderstaande reductietechnieken.
|
10.2. Emissies naar water
BBT 79: |
De BBT is om de emissies naar water met ten minste de onderstaande frequentie en overeenkomstig de EN-normen te monitoren. Indien er geen EN-normen beschikbaar zijn, is de BBT om ISO-normen, nationale normen of andere internationale normen te gebruiken die garanderen dat er gegevens van gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit worden aangeleverd.
|
BBT 80: |
De BBT om de belasting van voor verdere afvalwaterbehandeling bestemde gechloreerde stoffen te verminderen en om emissies naar lucht afkomstig van het waterverzamelings- en behandelingssysteem te verminderen, is toepassing van hydrolyse en strippen, zo dicht mogelijk bij de bron. Beschrijving: Voor de beschrijving van hydrolyse en strippen, zie punt 12.2. Hydrolyse wordt uitgevoerd bij alkalische pH om chloralhydraat van het oxychloreringsproces te ontleden. Dit resulteert in de vorming van chloroform, dat vervolgens wordt verwijderd door strippen, samen met EDC en VCM. Met de BBT geassocieerde milieuprestatieniveaus (BBT-GMPN's): zie tabel 10.3. Met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's) voor rechtstreekse emissies naar een ontvangend waterlichaam bij de uitlaat van de laatste behandeling: zie tabel 10.5. Tabel 10.3 BBT-GMPN's voor gechloreerde koolwaterstoffen in afvalwater bij de uitlaat van een afvalwaterstripper
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 79. |
BBT 81: |
De BBT om emissies naar water van PCDD's/PCDF's en koper afkomstig van het oxychloreringsproces te verminderen, is toepassing van onderstaande techniek a, of, als alternatief, onderstaande techniek b samen met een passende combinatie van de onderstaande technieken c, d en e.
Tabel 10.4 BBT-GMPN's voor emissies naar water afkomstig van EDC-productie via oxychlorering bij de uitlaat van de voorbehandeling voor de verwijdering van vaste stoffen in installaties met het wervelbedontwerp
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 79. Tabel 10.5 BBT-GEN's voor rechtstreekse emissies van koper, EDC en PCDD's/PCDF's afkomstig van EDC-productie naar een ontvangend waterlichaam
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 79. |
10.3. Energie-efficiëntie
BBT 82: |
De BBT voor een efficiënt gebruik van energie is toepassing van een kookreactor voor de rechtstreekse chlorering van ethyleen. Beschrijving: De reactie in het kookreactorsysteem voor de rechtstreekse chlorering van ethyleen wordt doorgaans uitgevoerd bij een temperatuur tussen minder dan 85 °C en 200 °C. In tegenstelling tot het proces bij lage temperatuur maakt dit de effectieve terugwinning en hergebruik van de reactiewarmte mogelijk (bv. voor de destillatie van EDC). Toepasbaarheid: Alleen toepasbaar op nieuwe installaties voor rechtstreekse chlorering. |
BBT 83: |
De BBT om het energieverbruik van EDC-kraakfornuizen te verminderen, is toepassing van promotors voor de chemische omzetting. Beschrijving: Promotors, zoals chloor of andere radicaalproducerende soorten, worden gebruikt om de kraakreactie te versterken en de reactietemperatuur en daardoor ook de vereiste warmte-input te verlagen. Promotors kunnen worden gegenereerd door het proces zelf of worden toegevoegd. |
10.4. Residuen
BBT 84: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemde cokes afkomstig van VCM-installaties te verminderen, is toepassing van een combinatie van de onderstaande technieken.
|
BBT 85: |
De BBT om de hoeveelheid voor verwijdering bestemd gevaarlijk afval te verminderen en om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren, is toepassing van alle onderstaande technieken.
|
11. BBT-CONCLUSIES VOOR DE PRODUCTIE VAN WATERSTOFPEROXIDE
De BBT-conclusies in dit punt zijn van toepassing in aanvulling op de algemene BBT-conclusies in deel 1.
11.1. Emissies naar lucht
BBT 86: |
De BBT om oplosmiddelen terug te winnen en om emissies van organische verbindingen naar lucht afkomstig van alle eenheden anders dan de hydrogeneringseenheid te verminderen, is toepassing van een passende combinatie van de onderstaande technieken. Bij gebruik van lucht in de oxidatie-eenheid, omvat dit ten minste techniek d. Bij gebruik van zuivere zuurstof in de oxidatie-eenheid omvat dit ten minste techniek b, met gebruik van gekoeld water.
Tabel 11.1 BBT-GEN's voor emissies naar lucht van TVOS afkomstig van de oxidatie-eenheid
De bijbehorende monitoring is te vinden in BBT 2. |
BBT 87: |
De BBT om emissies naar lucht van organische verbindingen afkomstig van de hydrogeneringseenheid tijdens opstarten te verminderen, is toepassing van condensatie en/of adsorptie. Beschrijving: Voor de beschrijving van condensatie en adsorptie, zie punt 12.1. |
BBT 88: |
De BBT om emissies naar lucht en water van benzeen te voorkomen, is om geen benzeen te gebruiken in de werkoplossing. |
11.2. Emissies naar water
BBT 89: |
De BBT om de hoeveelheid afvalwater en de voor afvalwaterbehandeling bestemde organische belasting te verminderen, is toepassing van beide onderstaande technieken.
|
BBT 90: |
De BBT om emissies naar water van slecht bio-elimineerbare organische verbindingen te voorkomen of te verminderen, is toepassing van één van de onderstaande technieken.
Toepasbaarheid: Alleen toepasbaar op afvalwaterstromen die de voornaamste organische belasting afkomstig van de waterstofperoxide-installatie meevoeren en wanneer de reductie van de TOC-belasting afkomstig van de waterstofperoxide-installatie door middel van biologische behandeling lager dan 90 % is. |
12. BESCHRIJVINGEN VAN TECHNIEKEN
12.1. Technieken voor de behandeling van procesafgassen en afgassen
Techniek |
Beschrijving |
Adsorptie |
Een techniek voor het verwijderen van verbindingen uit een procesafgas- of afgasstroom door retentie op een vast oppervlak (doorgaans actieve kool). Adsorptie kan regeneratief of niet-regeneratief zijn (zie hieronder). |
Adsorptie (niet-regeneratief) |
Bij niet-regeneratieve adsorptie wordt de verbruikte adsorbent niet geregenereerd, maar verwijderd. |
Adsorptie (regeneratief) |
Adsorptie waarbij het adsorbaat vervolgens voor hergebruik of verwijdering wordt gedesorbeerd, bv. met stoom (vaak ter plaatse), en de adsorbent wordt hergebruikt. Voor continue werking worden doorgaans meer dan twee adsorbenten tegelijk gebruikt, waarvan een in de desorptiemodus. |
Katalytische oxidator |
Reductieapparatuur die verbrandbare verbindingen in een procesafgas- of afgasstroom oxideert met lucht of zuurstof in een katalytisch bed. De katalysator maakt oxidatie bij lagere temperaturen en in kleinere apparatuur dan in een thermische oxidator mogelijk. |
Katalytische reductie |
NOx wordt gereduceerd in de aanwezigheid van een katalysator en een reductiegas. In tegenstelling tot bij SCR wordt er geen ammoniak en/of ureum toegevoegd. |
Loogwassing |
De verwijdering van zure verontreinigende stoffen afkomstig van een gasstroom door wassing met behulp van een alkalische oplossing. |
Keramisch/metaalfilter |
Keramisch filtermateriaal. In omstandigheden waar zure stoffen als HCl, NOX, SOX en dioxinen moeten worden verwijderd, wordt het filtermateriaal voorzien van katalysatoren en kan de injectie van reagentia nodig zijn. In metaalfilters wordt oppervlaktefiltratie uitgevoerd door gesinterde poreuze metaalfilterelementen. |
Condensatie |
Een techniek voor het verwijderen van de dampen van organische en anorganische verbindingen afkomstig van een procesafgas- of afgasstroom door de temperatuur ervan te verlagen tot onder het dauwpunt, zodat de dampen vloeibaar worden. Afhankelijk van het vereiste bedrijfstemperatuurbereik zijn er verschillende condensatiemethoden, bv. met koelwater, gekoeld water (temperatuur doorgaans rond 5 °C) of koelmiddelen zoals ammoniak of propeen. |
Cycloon (droog of nat) |
Apparatuur voor het verwijderen van stof afkomstig van een procesafgas- of afgasstroom op basis van het toepassen van centrifugale krachten, gewoonlijk binnen een conische kamer. |
Elektrostatische precipitator (droog of nat) |
Een deeltjesbeheersingsapparaat dat gebruik maakt van elektrische krachten om in een procesafgas- of afgasstroom meegevoerde deeltjes op collectorplaten te deponeren. De meegevoerde deeltjes krijgen een elektrische lading wanneer ze worden gevoerd door een corona waarin gasvormige ionen stromen. Elektroden in het centrum van de stroombaan worden op een hoog voltage gehouden en genereren het elektrische veld dat de deeltjes tegen de collectorwanden dwingt. |
Doekenfilter |
Poreus geweven of vilten doek waar gassen doorheen stromen om deeltjes te verwijderen door het gebruik van een zeef of andere mechanismen. Doekenfilters kunnen de vorm hebben van lakens, cartridges of zakken, waarbij een aantal van de individuele doekenfiltereenheden samen in een groep zijn gehuisd. |
Membraanscheiding |
Afgassen worden gecomprimeerd en passeren een membraan dat selectief permeabel is voor bepaalde organische dampen. Het verrijkte permeaat kan worden teruggewonnen door middel van methoden als condensatie of adsorptie, of worden gereduceerd, bv. door katalytische oxidatie. Het proces is het meest geschikt voor hogere dampconcentraties. Aanvullende behandeling is, in de meeste gevallen, nodig om concentratieniveaus te bereiken die laag genoeg zijn om te emitteren. |
Druppelvanger |
Meestal maasfilters (bv. misteliminators, demisters) die doorgaans bestaan uit geweven of verstrengeld metalen of synthetisch monofilamentmateriaal in ofwel een willekeurige, ofwel een specifieke configuratie. Een druppelvanger werkt met diepbedfiltratie, die plaatsvindt over de hele diepte van het filter. Vaste stofdeeltjes blijven in het filter achter totdat het is verzadigd en moet worden schoongemaakt door spoelen. Wanneer de druppelvanger wordt gebruikt om druppels en/of aerosolen op te vangen, wordt de filter gereinigd door de wegstromende vloeistof. De druppelvanger werkt door mechanisch contact en is snelheidsafhankelijk. Scheiders met schuine keerplaten worden ook vaak gebruikt als druppelvangers. |
Regeneratieve thermische oxidator (RTO) |
Specifiek type thermische oxidator (zie hieronder) waarbij de inkomende afgasstroom wordt verwarmd door het passeren van een keramisch-gepakt bed, alvorens de verbrandingskamer in te gaan. De gezuiverde hete gassen verlaten deze kamer via een (of meer) keramisch-gepakt(e) bed(den) (gekoeld door een inkomende afgasstroom in een eerdere verbrandingscyclus). Dit opnieuw verhitte gepakte bed begint vervolgens een nieuwe verbrandingscyclus door een nieuwe inkomende afgasstroom voor te verhitten. De typische verbrandingstemperatuur is 800-1 000 °C. |
Wassing |
Wassing of absorptie is de verwijdering van verontreinigende stoffen uit een gasstroom door contact met een vloeibaar oplosmiddel, vaak water (zie „natte wassing”). Dit kan een chemische reactie opwekken (zie „loogwassing”). In bepaalde gevallen kunnen de stoffen worden teruggewonnen uit het oplosmiddel. |
Selectieve katalytische reductie (SCR) |
De reductie van NOX tot stikstof in een katalytisch bed door middel van een reactie met ammoniak (doorgaans geleverd als een waterige oplossing) bij een optimale bedrijfstemperatuur van ongeveer 300 tot 450 °C. Er kunnen één of meer lagen van de katalysator worden aangebracht. |
Selectieve niet-katalytische reductie (SNCR) |
De reductie van NOX tot stikstof door een reactie met ammoniak of ureum bij een hoge temperatuur. De bedrijfstemperatuur moet tussen 900 en 1 050 °C worden gehouden. |
Technieken om de meevoering van vaste stoffen en/of vloeistoffen te verminderen |
Technieken die de overdracht van druppels of deeltjes in gasvormige stromen verminderen (bv. afkomstig van chemische processen, condensors, destillatiekolommen) door mechanische apparaten zoals bezinkingskamers, druppelvangers, cyclonen en knock-out drums (damp-vloeistofscheider). |
Thermische oxidator |
Reductieapparatuur die de brandbare verbindingen in een procesafgas- of afgasstroom verbrandt door het in een verbrandingskamer met lucht of zuurstof tot boven de zelfontbrandingstemperatuur te verhitten en lang genoeg op een hoge temperatuur te houden om volledige verbranding tot koolstofdioxide en water tot stand te brengen. |
Thermische reductie |
NOX wordt gereduceerd bij hoge temperaturen in de aanwezigheid van een reductiegas in een additionele verbrandingskamer, waar een oxidatieproces plaatsvindt, maar bij een lage zuurstofconcentratie/zuurstoftekort. In tegenstelling tot bij SNCR wordt er geen ammoniak en/of ureum toegevoegd. |
Tweetraps stoffilter |
Een apparaat voor filteren op metaalgaas. In de eerste filtratiestap wordt een filterkoek opgebouwd en de feitelijke filtratie vindt plaats in de tweede stap. Afhankelijk van het drukverlies op het filter schakelt het systeem tussen de twee stappen. Een mechanisme om het gefilterde stof te verwijderen is geïntegreerd in het systeem. |
Natte wassing |
Zie „Wassing” hierboven. Wassing waarbij het gebruikte oplosmiddel water of een waterige oplossing is, bv. loogwassing om HCl te reduceren. Zie ook „Natte stofwassing”. |
Natte stofwassing |
Zie „Natte wassing” hierboven. Natte stofwassing omvat het afscheiden van stof door het binnenkomende gas intensief te mengen met water, doorgaans gecombineerd met de verwijdering van grove deeltjes met behulp van centrifugale krachten. Om dit te bereiken wordt het gas tangentiaal ingebracht. Het verwijderde vaste stof wordt op de bodem van de stofwasser opgevangen. |
12.2. Afvalwaterbehandelingstechnieken
Alle hieronder vermelde technieken kunnen ook worden gebruikt om waterstromen te zuiveren met het oog op hergebruik/recycling van water. De meeste ervan worden ook gebruikt om organische verbindingen terug te winnen uit proceswaterstromen.
Techniek |
Beschrijving |
Adsorptie |
Scheidingsmethode waarbij verbindingen (d.w.z. verontreinigende stoffen) in een vloeistof (d.w.z. afvalwater) worden vastgehouden op een vast oppervlak (doorgaans actieve kool). |
Chemische oxidatie |
Organische verbindingen worden geoxideerd met ozon of waterstofperoxide, optioneel ondersteund door katalysatoren of UV-straling, om ze om te zetten in minder schadelijke en gemakkelijker bioafbreekbare verbindingen |
Coagulatie en flocculatie |
Coagulatie en flocculatie worden gebruikt om zwevende deeltjes van afvalwater te scheiden en worden vaak in achtereenvolgende stappen uitgevoerd. Coagulatie wordt uitgevoerd door toevoeging van stollingsmiddelen waarvan de lading tegengesteld is aan die van de zwevende deeltjes. Flocculatie wordt uitgevoerd door polymeren toe te voegen, zodat de botsingen van kleine vlokjes ervoor zorgen dat deze zich met elkaar verbinden en er grotere vlokken ontstaan. |
Destillatie |
Destillatie is een techniek die wordt gebruikt om stoffen met verschillende kookpunten te scheiden door gedeeltelijke verdamping en recondensatie. Destillatie van afvalwater is de verwijdering van contaminanten met een laag kookpunt uit afvalwater door ze over te laten gaan naar de dampfase. Destillatie wordt uitgevoerd in kolommen, uitgerust met platen of dichtingsmateriaal, en een stroomafwaartse condensor. |
Extractie |
Opgeloste verontreinigende stoffen worden overgebracht van de afvalwaterfase naar een organische oplosmiddel, bv. in tegenstroomkolommen of mix/bezinksystemen. Na de fasescheiding wordt het oplosmiddel gezuiverd, bv. door middel van destillatie, en teruggevoerd naar de extractie. Het extract dat verontreinigende stoffen bevat wordt verwijderd of teruggebracht in het proces. Verlies van oplosmiddelen in het afvalwater wordt stroomafwaarts in de keten beheerst door een passende verdere behandeling (bv. strippen). |
Verdamping |
Het gebruik van destillatie (zie hierboven) om waterige oplossingen van hoogkokende stoffen te concentreren voor verder gebruik, verdere verwerking of verwijdering (bv. afvalwaterverbranding) door water over te laten gaan naar de dampfase. Doorgaans in meerdere stappen uitgevoerd in eenheden met toenemend vacuüm, om de energievraag te verminderen. De waterdampen worden gecondenseerd voor hergebruik of lozing als afvalwater. |
Filtratie |
Scheiding van vaste stoffen van een afvalwaterdrager door ze door een poreus medium te laten passeren. Dit omvat verschillende soorten technieken, bijvoorbeeld zandfiltratie, microfiltratie en ultrafiltratie. |
Flotatie |
Een proces waarin vaste of vloeibare deeltjes worden gescheiden van de afvalwaterfase door ze te laten hechten aan fijne gasbelletjes, doorgaans lucht. De drijvende deeltjes verzamelen zich op het wateroppervlak en worden verzameld met afschuimers. |
Hydrolyse |
Een chemische reactie waarin organische of anorganische verbindingen reageren met water, doorgaans om niet-bioafbreekbare verbindingen om te zetten in bioafbreekbare verbindingen of toxische verbindingen om te zetten in niet-toxische verbindingen. Om de reactie mogelijk te maken of te versterken, wordt hydrolyse uitgevoerd bij een hoge temperatuur en mogelijk een hogere druk (thermolyse), of onder toevoeging van krachtige alkali's of zuren, of met behulp van een katalysator. |
Precipitatie |
De omzetting van opgeloste verontreinigende stoffen (bv. metaalionen) in onoplosbare verbindingen middels reactie met toegevoegde neerslagmiddelen. De gevormde vaste neerslag wordt vervolgens gescheiden door middel van sedimentatie, flotatie of filtratie. |
Sedimentatie |
De scheiding van zwevende deeltjes en zwevend materiaal door bezinking als gevolg van de zwaartekracht. |
Strippen |
Vluchtige stoffen worden verwijderd uit de waterige fase door een gasvormige stroom (bv. stoom, stikstof of lucht) die door de vloeistof wordt geleid, en worden vervolgens teruggewonnen (bv. door condensatie) voor verder gebruik of verwijdering. De doelmatigheid van de verwijdering kan worden vergroot door de temperatuur te verhogen of de druk te verlagen. |
Afvalwaterverbranding |
De oxidatie van organische en anorganische verontreinigende stoffen met lucht en de gelijktijdige verdamping van water bij normale druk en temperaturen tussen 730 °C en 1 200 °C. Afvalwaterverbranding houdt zichzelf doorgaans in stand bij COD-niveaus van meer dan 50 g/l. Bij lage organische belastingen is een steun/hulpbrandstof nodig. |
12.3. Technieken om emissies naar lucht afkomstig van verbranding te verminderen
Techniek |
Beschrijving |
Keuze van (steun)brandstof |
Het gebruik van brandstof (waaronder steun/hulpbrandstof) met een laag gehalte aan potentieel verontreinigende stoffen genererende verbindingen (bv. een lager zwavel-, as-, stikstof-, kwik-, fluor- of chloorgehalte in de brandstof). |
Low-NOX-brander (LNB) en ultra-low-NOX-brander (ULNB) |
De techniek bestaat erin om de hoogste vlamtemperaturen te verlagen teneinde de verbranding te vertragen doch volledig te laten doorgaan en de warmteoverdracht te vergroten (hogere vlamemissie). Dit kan gepaard gaan met een gewijzigd ontwerp van de verbrandingskamer van het fornuis. Het ontwerp van ultra-low-NOX-branders (ULNB) omvat getrapte verbranding (lucht/brandstof) en uitlaat/rookgasrecirculatie. |
(1) Voor parameters waarvoor metingen van 30 minuten vanwege beperkingen op het gebied van bemonstering of analyse niet geschikt zijn, wordt een geschikte bemonsteringsperiode gebruikt.
(2) Voor PCDD's/PCDF's wordt een bemonsteringsperiode van 6 tot 8 uur gebruikt.
(3) Tijdsproportionele mengmonsters kunnen worden gebruikt op voorwaarde dat een toereikende stabiliteit van het debiet kan worden aangetoond.
(4) Uitvoeringsbesluit 2012/119/EU van de Commissie van 10 februari 2012 tot vaststelling van richtsnoeren voor het verzamelen van gegevens, alsook voor het opstellen van BBT-referentiedocumenten en het waarborgen van de kwaliteit ervan als bedoeld in Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake industriële emissies (PB L 63 van 2.3.2012, blz. 1).
(5) Generieke EN-normen voor continue meting zijn EN 15267-1, -2, en -3 en EN 14181. EN-normen voor periodieke metingen zijn opgenomen in de tabel.
(6) Heeft betrekking op het totale nominale thermische ingangsvermogen van alle procesfornuizen/verhitters die zijn aangesloten op de schoorsteen waar emissies plaatsvinden.
(7) In geval van procesfornuizen/verhitters met een totaal nominaal thermische ingangsvermogen van minder dan 100 MWe die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn, kan de monitoringfrequentie worden verlaagd tot ten minste eenmaal per jaar.
(8) De minimummonitoringfrequentie voor periodieke metingen kan worden verlaagd tot eenmaal per zes maanden indien de emissieniveaus aantoonbaar voldoende stabiel zijn.
(9) Monitoring van stof is niet van toepassing bij verbranding van uitsluitend gasvormige brandstoffen.
(10) Monitoring van NH3 is alleen van toepassing wanneer SCR of SNCR wordt gebruikt.
(11) In het geval van procesfornuizen/verhitters die gasvormige brandstoffen en/of olie met een bekend zwavelgehalte verbranden en waarbij geen ontzwaveling van rookgassen wordt uitgevoerd, kan continue monitoring worden vervangen door ofwel periodieke monitoring met een minimumfrequentie van eenmaal per drie maanden, ofwel door berekeningen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat die berekeningen gegevens van een gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit opleveren.
(12) De monitoring is van toepassing wanneer de verontreinigende stof aanwezig is in het afgas op basis van de inventarisatie van afgasstromen als gespecificeerd door de BBT-conclusies voor CWW.
(13) De minimummonitoringfrequentie voor periodieke metingen kan worden verlaagd tot eenmaal per jaar indien de emissieniveaus aantoonbaar voldoende stabiel zijn.
(14) Alle (andere) processen/bronnen waar de verontreinigende stof aanwezig is in het afgas op basis van de inventarisatie van afgasstromen als gespecificeerd door de BBT-conclusies voor CWW.
(15) EN 15058 en de bemonsteringsperiode moeten worden aangepast zodat de gemeten waarden representatief zijn voor de hele decokingcyclus.
(16) EN 13284-1 en de bemonsteringsperiode moeten worden aangepast zodat de gemeten waarden representatief zijn voor de hele decokingcyclus.
(17) De monitoring is van toepassing wanneer de chloor en/of chloorverbindingen aanwezig zijn in het afgas en thermische behandeling wordt toegepast
(18) Wanneer de rookgassen van twee of meer fornuizen worden afgevoerd via dezelfde schoorsteen, is de BBT-GEN van toepassing op de gecombineerde afvoer via de schoorsteen.
(19) De BBT-GEN's zijn niet van toepassing tijdens decokingactiviteiten.
(20) Geen enkele BBT-GEN is van toepassing op CO. Als indicatie: het emissieniveau van CO zal over het algemeen 10-50 mg/Nm3 zijn, uitgedrukt als daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode.
(21) De BBT-GEN is alleen van toepassing wanneer SCR of SNCR wordt gebruikt.
(22) De laagste waarden van het bereik worden behaald door het gebruik van een thermische oxidator in het zilverproces.
(23) De BBT-GEN wordt uitgedrukt als een gemiddelde van de tijdens één jaar verkregen waarden.
(24) In geval van een significant methaangehalte in de emissie wordt overeenkomstig EN ISO 25140 of EN ISO 25139 gemonitorde methaan afgetrokken van het resultaat.
(25) Geproduceerde EO wordt gedefinieerd als de som van de voor verkoop en als tussenproduct geproduceerde EO.
(26) De BBT-GEN is alleen van toepassing op gecombineerde afgasstromen met een debiet > 1 000 Nm3/u.
(27) De BBT-GEN wordt uitgedrukt als daggemiddelde of als gemiddelde over de bemonsteringsperiode.
(28) De BBT-GEN wordt uitgedrukt als een gemiddelde van de tijdens één jaar verkregen waarden. Geproduceerde TDI en/of MDI heeft betrekking op het product zonder residuen, in de betekenis die wordt gebruikt om de capaciteit van de installatie vast te stellen.
(29) In geval van NOX-waarden boven 100 mg/Nm3 in het monster, kan de BBT-GEN hoger zijn, tot 3 mg/Nm3, als gevolg van analytische interferenties.
(30) In geval van discontinue afvalwaterlozingen is de minimummonitoringfrequentie eenmaal per lozing.
(31) De BBT-GMPN heeft betrekking op het product zonder residuen, in de betekenis die wordt gebruikt om de capaciteit van de installatie vast te stellen.
(32) Wanneer de rookgassen van twee of meer fornuizen worden uitgestoten door een gemeenschappelijke schoorsteen, is de BBT-GEN van toepassing op de gecombineerde uitstoot van de schoorsteen.
(33) De BBT-GEN's zijn niet van toepassing tijdens decokingactiviteiten.
(34) Geen enkele BBT-GEN is van toepassing op CO. Als indicatie: het emissieniveau van CO zal over het algemeen 5-35 mg/Nm3 zijn, uitgedrukt als daggemiddelde of gemiddelde over de bemonsteringsperiode.
(35) De minimummonitoringfrequentie kan worden verlaagd tot eenmaal per maand indien de adequate werking van de verwijdering van vaste stoffen en koper wordt gecontroleerd door frequente monitoring van andere parameters (bv. door continue meting van de turbiditeit).
(36) Het gemiddelde van de gedurende één maand verkregen waarden wordt berekend uit de gemiddelden van de tijdens elke dag verkregen waarden (ten minste drie ter plaatse en met tussenpozen van ten minste een halfuur genomen monsters).
(37) De laagste waarden van het bereik worden typisch behaald wanneer het vastbedontwerp wordt gebruikt
(38) Het gemiddelde van de gedurende één jaar verkregen waarden wordt berekend uit de gemiddelden van de tijdens elke dag verkregen waarden (ten minste drie ter plaatse en met tussenpozen van ten minste een halfuur genomen monsters).
(39) Gezuiverde EDC is de som van de door oxychlorering en/of rechtstreekse chlorering geproduceerde EDC en de van VCM-productie afkomstige en voor zuivering teruggevoerde ECD.
(40) De BBT-GEN is niet van toepassing wanneer de emissie lager is dan 150 g/u.
(41) Wanneer adsorptie wordt gebruikt, is de bemonsteringsperiode representatief voor een volledige adsorptiecyclus.
(42) In geval van een significant methaangehalte in de emissie, wordt overeenkomstig EN ISO 25140 of EN ISO 25139 gemonitorde methaan afgetrokken van het resultaat.