28.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 279/50


BESLUIT (EU) 2017/1967 VAN DE RAAD

van 23 oktober 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt betreffende een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (Voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (2), en met name artikel 54, lid 2, onder b), artikel 84, lid 2, en artikel 124,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (3) (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

(3)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst bevat bepalingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

(4)

Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden met de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie.

(5)

Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten die worden gefinancierd met middelen uit begrotingsonderdeel 02 04 77 03, met ingang van 11 april 2017 start, zelfs als het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt goedgekeurd na 10 juli 2017, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten voor dat besluit, indien van toepassing.

(6)

Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor de deelname aan deze activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, op voorwaarde dat het bijgaande besluit van het Gemengd Comité van de EER in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.

(7)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve worden gewijzigd om die uitgebreide samenwerking met ingang van 11 april 2017 mogelijk te maken.

(8)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

K. IVA


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

(3)  PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.


ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2017 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is passend de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek die wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Europese Unie.

(2)

Het is passend dat de deelname van de EVA-staten aan de activiteiten die worden gefinancierd met middelen uit begrotingsonderdeel 02 04 77 03, met ingang van 11 april 2017 start, zelfs als dit besluit wordt goedgekeurd na 10 juli 2017, of als na die datum kennisgeving wordt gedaan dat voldaan is aan de grondwettelijke vereisten voor dit besluit, indien van toepassing.

(3)

Instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten moeten de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan activiteiten die van start gaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit. De kosten voor hun deelname aan deze activiteiten, waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten, mits dit besluit in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.

(4)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 11 april 2017 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt in artikel 1 het volgende lid toegevoegd:

„13.

a)

De EVA-staten nemen met ingang van 11 april 2017 deel aan de activiteiten van de Unie in het kader van het onderstaande begrotingsonderdeel dat in de algemene begroting van de Europese Unie voor het boekjaar 2017 is opgenomen:

Begrotingsonderdeel 02 04 77 03: „Voorbereidende actie inzake defensieonderzoek”.

b)

Overeenkomstig artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst dragen de EVA-staten financieel bij aan de in onder a) bedoelde activiteiten.

c)

De kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EVA-staten voor hun deelname aan de onder a) bedoelde activiteiten waarvan de uitvoering is gestart na 11 april 2017, komen in aanmerking voor subsidie onder dezelfde voorwaarden als de kosten die worden gemaakt door instellingen, ondernemingen, organisaties en onderdanen van de EU-lidstaten en op grond van de desbetreffende subsidieovereenkomst of het desbetreffende subsidiebesluit, op voorwaarde dat het Besluit nr. …/2017 van … van het Gemengd Comité van de EER [dit besluit] in werking is getreden vóór het einde van de desbetreffende voorbereidende actie.

d)

IJsland en Liechtenstein nemen niet deel aan die voorbereidende actie en leveren geen financiële bijdrage aan de onder a) bedoelde activiteiten.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).

Het is van toepassing met ingang van 11 april 2017.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De Voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER


(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


BIJLAGE

Verklaring van de EVA-staten bij Besluit nr. …/2017 tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst ter uitbreiding van de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen met de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek

Bij dit besluit wordt de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen uitgebreid tot de deelname van de EVA-staten aan de voorbereidende actie van de Unie inzake defensieonderzoek. De EVA-staten zijn van oordeel dat defensieaangelegenheden buiten de werkingssfeer van de EER-overeenkomst vallen en dat met de goedkeuring van dit besluit de uitbreiding van de werkingssfeer van de EER-overeenkomst tot defensieaangelegenheden niet verder gaat dan de deelname van de EVA-staten aan deze voorbereidende actie. Voorts wordt door de EVA-staten nadrukkelijk erop gewezen dat IJsland en Liechtenstein niet deelnemen aan en geen financiële bijdrage leveren aan deze voorbereidende actie.