14.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/17


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1854 VAN DE RAAD

van 10 oktober 2017

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG is een belastingplichtige gerechtigd de btw af te trekken ter zake van de goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. Krachtens artikel 26, lid 1, onder a), van die richtlijn geldt er een aangifteplicht voor de btw wanneer een tot het bedrijf behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden.

(2)

Krachtens Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU van de Raad (2) mag Estland het recht op aftrek ter zake van de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van bepaalde personenauto's beperken en de belastingplichtige ontheffen van de verplichting om aangifte te doen van het niet-zakelijke gebruik van onder deze beperking vallende voertuigen.

(3)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 april 2017, heeft Estland verzocht om machtiging tot verlenging van bijzondere maatregelen voor de aankoop, leasing, intracommunautaire verwerving en invoer van bepaalde personenauto's die afwijken van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG inzake het recht van een belastingplichtige op aftrek van voorbelasting en inzake de verplichting tot aangifte van het gebruik van een tot het bedrijf behorend goed voor andere dan bedrijfsdoeleinden.

(4)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 14 juni 2017 van het verzoek van Estland in kennis gesteld. Bij brief van 15 juni 2017 heeft de Commissie Estland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(5)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU heeft Estland de Commissie, samen met het verzoek om verlenging, een verslag over de toepassing van dit uitvoeringsbesluit voorgelegd, met daarin ook een evaluatie van het percentage van de aftrekbeperking. Op basis van actuele gegevens acht Estland een tarief van 50 % nog altijd gerechtvaardigd en passend.

(6)

De verlenging van deze derogatiemaatregelen dient in de tijd beperkt te zijn, zodat de effectiviteit ervan kan worden geëvalueerd evenals de toepasselijkheid van het tarief; Estland moet derhalve worden gemachtigd de maatregel gedurende een beperkte periode te blijven toepassen, namelijk tot en met 31 december 2020.

(7)

Indien Estland een verlenging van de machtiging na 2020 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 maart 2020, samen met het verzoek om verlenging, een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage.

(8)

De derogatie zal geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(9)

Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 6 van Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU wordt vervangen door:

„Artikel 6

1.   Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Het verstrijkt op 31 december 2020.

2.   Een verzoek om verlenging van de bij dit besluit verleende machtiging wordt uiterlijk 31 maart 2020 aan de Commissie voorgelegd, samen met een verslag met daarin ook een evaluatie van het in artikel 1 vastgestelde percentage.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Estland.

Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

T. TÕNISTE


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU van de Raad van 7 november 2014 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 48).