5.7.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 172/30 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1197 VAN DE COMMISSIE
van 3 juli 2017
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2012/340/EU betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 4442)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), en met name artikel 13 bis,
Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (2), en met name artikel 13 bis,
Gezien Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (3), en met name artikel 19,
Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (4), en met name artikel 33,
Gezien Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (5), en met name artikel 16,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsbesluit 2012/340/EU van de Commissie (6) voorziet tot en met 31 december 2017 in de organisatie van een tijdelijk experiment waaraan alle lidstaten kunnen deelnemen, waarbij zij kunnen kiezen tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan op grond van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad. |
(2) |
De vraag of de keuze tussen officiële veldkeuringen en veldkeuringen onder officieel toezicht een beter alternatief zou kunnen zijn voor het vereiste van officiële veldkeuringen voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan, is nog niet beantwoord, aangezien meer gegevens moeten worden verzameld om het experiment af te ronden, in het bijzonder op het laagste niveau van officiële controles. Daarom is het noodzakelijk dat de duur van het tijdelijke experiment wordt verlengd. |
(3) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 7 van Uitvoeringsbesluit 2012/340/EU wordt „31 december 2017” vervangen door „31 december 2019”.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 juli 2017.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298/66.
(2) PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.
(3) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12.
(4) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.
(5) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74.
(6) Uitvoeringsbesluit 2012/340/EU van de Commissie van 25 juni 2012 betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment uit hoofde van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG van de Raad ten aanzien van veldkeuringen onder officieel toezicht voor basiszaad en kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan (PB L 166 van 27.6.2012, blz. 90).